Liesl. Ze ziet niet meer goed, en horen doet ze nog maar gebrekkig, langs één kant! Maar verder is ze echt wel bij de pinken. Op het geschonken voorjaarsdagje nemen we haar en een andere bewoonster van het woonzorgcentrum mee naar buiten. Eigenlijk was het de bedoeling geweest om "harten van speculaas" te bakken. Maar wie blijft nu binnen bij zo'n lekker weertje? Soepel wordt besloten om de activiteit uit te stellen en een aantal mensen gewoon van die eerste zonnige zachte dag te laten genieten. Op alle afdelingen trekken zorgenden erop uit met bewoners. Wij ook dus. Eerst voor een wandelingetje door het park. Een poosje zitten we gelukzalig op een bank, de dames in hun rolstoel, en laten het heldere zonnelicht inwerken op onze huid en ons gemoed. Daarna wandelen we verder naar het centrum van het dorp. Kwebbelen onderwijl typische vrouwenpraat over winkels en kleren. "O, ja! Díé winkel, dáár zou ik nog wel eens willen binnengaan!" verzucht één van de oude dames. "Zou u dat graag willen? Wel, dan doen we dan toch!" vindt de begeleidster. Even later manouvreren we de rolstoelen langs de rekken met bloesjes en kleedjes in luchtig lentemotief. Daar krijgen we dorst van natuurlijk. We gaan nog "ergens iets drinken". Besluiten er nog iets bij te nemen. Liesl wil graag een wafel. Wat ze erop wil? Suiker? Ze brengt haar hoofd dicht bij de begeleidster en fluistert haar giechelend iets in het oor. Even later wordt haar wafel geserveerd. Met een reusachtige dot slagroom! En of ze het zich laat smaken. Mijn buurvrouw doet zich tegoed aan een pannenkoek. De dames glunderen om hun onverwachte uitstapje. Wij ook trouwens. We babbelen wat over reizen en uitstappen. Liesl heeft echt wel wat van de wereld gezien. Ik vertel over het uitstapje dat ik samen met de begeleidster gepland heb binnenkort. We zullen dan een bezoekje brengen aan het tuinbouwbedrijf van Broer. Daar paprika's kopen om er later soep van te koken. Liesl lijkt het een leuk idee te vinden, haar ogen beginnen te schitteren. Ze vertelt hoe ze ooit in een serre met trostomaten is geweest. Dat die tot helemaal bovenaan groeiden. Dat ze dat nog nooit gezien had. En weer treft het me hoe ongelooflijk leergierig en geinteresseerd Liesl nog is. Dat had ik ook al gemerkt, die keer dat we werkten rond de betekenis van de eigen voornaam. "Ik wou dat ik zo'n boek nog kon lezen!" had ze toen gezegd, doelend op het voornamenboekje, "Dan zou ik dat ook willen hebben. Want dat interesseert me nu nog eens sé!" Prachtig, bedenk ik, als je oud kunt zijn zoals zij. Als je weet te genieten van wat het leven je nog biedt. Als je nieuwsgierig en leergierig kan blijven tot ver in je oude dag. Als je de gebreken die zich aandienen gelaten weet te aanvaarden.
Liesl. Haar zicht is maar gebrekkig, haar gehoor krakkemikkig. Voor langere afstanden moet ze zich laten rijden in een rolstoel. Toch heeft ze nog zo iets dartels over zich. Het dartele van een meisje.
Een meisje van negentig jaar.
|