Ik ben Jaclien, °19 december 1955. Ik werkte lange tijd in de tuinbouwsector, volgde onlangs de opleiding Begeleider Animator voor Bejaarden en werk nu in een woon- en zorgcentrum met ouderen met dementie. Ik ben getrouwd met Echtgenoot en mama van vier kinderen: Dochter (°1988), Oudste Zoon (°1990), Middelste Zoon (°1992) en Jongste Zoon of kortweg Jongste (°1999). Ik schrijf graag. Heb jarenlang meegewerkt aan de Wist-je, het schoolkrantje van de plaatselijke basisschool. Ook voor allerlei gelegenheden brouw ik wel eens een tekstje. Op dit blog wil ik graag wat van mijn dagdagelijkse ervaringen, herinneringen en bedenkingen, afgewisseld met vroegere spinsels, meedelen.
In de loop van een mensenleven tekenen zich altijd weer mijlpalen af. Zoals de overgang van peuter naar kleuter, de eerste klas, communie- of lentefeest, de achttiende verjaardag... Eikpunten, soms aangekondigd en uitbundig gevierd met rituelen en feestelijkheden. Zoals binnenkort het Vormsel voor onze Jongste, het inwijdingsritueel van de katholieke christenen. Maar soms glijden die mijlpalen quasi onopgemerkt voorbij. Gisteren bereikte ik bijvoorbeeld zo'n punt. Zonder er erg in te hebben. Samen met Jongste ging ik zwemmen in het zwembad van Middelkerke. Aan de kassa betaalde ik voor mezelf voor de aller-àllereerste keer het "+55-seniorentarief"!
Duizenden schoolkinderen trokken dezer dagen door de dorpsstraten. Voor even in de kleren gekropen van de meest bizarre en uiteenlopende figuren. Ook de school van Jongste. Begeleid door een politie-escorte en luid muziekgeschetter uit de luidsprekers wandelden ze hun uitgestippeld parcours door de buurt. Een bonte stoet ridders en prinsessen, plopkabouters en holbewoners, fuifnummers en discodansers, roodkapjes en koks... Eén mannetje was, heel grappig, verkleed in een frietzak.
En zoals aangekondigd: zoonlief was vandaag een soldaat. Bijna, maar gelukkig niet, echt.
"Dat kalfje staat hard te "leui-en!" merkt Jongste op, als hij na schooltijd de deur binnenstapt. "Te leui-en?" frons ik. "Awel ja, een koe roept "boeh" en dat noemen ze loeien. En een kalfje zegt "beuh", en dat heet dan dus leui-en!" vindt hij. Zo klaar als een klontje.
Jongste speelt anders dan gewone kinderen. Toen hij klein was zette hij steeds zijn autootjes in lange rijen. "Rollenspelen" zie je bij hem nauwelijks. Nooit hebben we zo iets gehoord als "...En dan ben ik papa en jij het kindje en dan gaan we ..." De enige rol waarin hij zich te pas en te onpas inleeft is die van krijger. Oftewel is hij een Star Wars-jedi, of hij levert veldslagen in een Romeins leger of hij is gewoon soldaat. Vreemd vind ik het eigenlijk, dit kind met z'n peperkoeken hartje, dat in z'n spel steeds oorlog voert. Verkleden, zoals met carnaval, doet hij absoluut niet graag. De enige figuur, de aller-enigste figuur, die hij op zo'n dag wel wil "zijn" is dus: soldaat.
Dit keer dreigde dat een probleem op te leveren: zijn soldatenpakje was veel te klein. En in de speelgoedwinkels waar dezer tijd volop carnavalskleren worden aangeboden, hadden ze geen pakjes meer in zijn maat. Dus trok ik vandaag naar een "Stock Americain", op zoek naar camouflagekledij. Heel verwonderd was ik toen ik de winkel binnen stapte. Nu ja, stock hadden ze er wel. Heel véél stock zelfs. Ongelooflijk hoeveel er in die ruimte bij elkaar was gestouwd. Vol en rommelig zag het eruit. De onderdelen van wat het carnavalskostuum van Jongste zou worden, moest ik op verschillende plaatsen in de winkel bij elkaar sprokkelen. Ik was er een hele tijd zoet mee. Maar anderzijds had het ook wel iets. Iets authentieks. Gewoon een zaak met spullen, véél spullen. Zonder enige opsmuk of weldoordachte inrichting. Een plek waar je ongestoord kan zoeken en rommelen. En bovenal, ik heb gevonden wat ik zocht. Zo ongeveer toch. Met een gerust hart kan ik Jongste naar het carnaval laten gaan. Omdat hij, ondanks het feit dat hij zich verplicht voelt om zich in één of andere rariteit te vermommen, zich toch op zijn gemak zal voelen. Zo wordt het toch een carnavalsfeest voor hem. Met de nadruk op feest.
Zaterdagavond, bijna tien uur. Jongste maakt zich klaar om naar bed te gaan. Ik voel me hondsmoe na een drukke dag en besluit een uurtje rustig uit te blazen voor de TV. Net als ik me bijna geïnstalleerd heb, mijn achterwerk raakt net het zetelkussen, komt er geroep vanuit de slaapkamer. "Mama!" "Wat is er?" zucht ik en veer vast maar weer recht. "Er zit een gewonde spin in mijn bed!" "Hoezo een gewonde spin?" vraag ik als ik de kamer in loop. "Ja, zie maar, hij heeft een poot te kort!" licht Zoon me de aard van de verwonding toe. Ik monster het zevenpotige mormel. Veel leven blijkt er niet meer in te zitten eigenlijk. Op sterven na dood is hij. Gebruik makend van een tissue-tje geef ik hem de genadekneep.
Enkele weken geleden was het in het nieuws. Hoe mensen dagenlang kampeerden aan de schoolpoort van de school voor Buitengewoon Secundair Onderwijs in Sint-Lambrechts-Woluwe. Om hun kind met autisme maar zeker te kunnen laten inschrijven. Voor kinderen in het basisonderwijs is het een ietsje beter, maar voor leerlingen met autisme in het secundair is er een schrijnend tekort aan plaatsen.
Vorige week hadden we oudercontact in de school van Jongste. Onze Jongste blijkt het goed te doen in de klas. Het gaat hem ook goed: op school, thuis, in de muziekschool. En weer eens was ik me ervan bewust hoeveel geluk we hebben gehad. Dat er enkele jaren geleden net een plaats was in deze school. Dat we de knoop toen hebben doorgehakt en, hoe moeilijk ook, toch besloten om voor het Buitengewoon Onderwijs te kiezen. In de gewone basisschool deden ze meer dan hun best. We hebben er toen op veel begrip mogen rekenen. Maar de ondersteuning die hij nu krijgt, neen, dat is natuurlijk lang niet mogelijk in een gewone school.
Neen, Jongste heeft chance gehad. Heeft trouwens weeral veel geluk met zijn juf dit jaar. Zalig hoe ze "haar jongens" kent, en hoe ze haar ter harte gaan. Na dit schooljaar zal Jongste nog één jaar op deze school blijven. Nog een jaar respijt, nog een jaar kind. Maar voor het jaar daarna dringt zich een keuze op. Het betrokken team op school adviseert unaniem dat Jongste ook na het basisonderwijs het best zal gedijen in het Buitengewoon Onderwijs. Wel in een opleidingsvorm voor normaal begaafde jongeren. We kregen een lijst mee met Vlaamse scholen die in aanmerking komen. Welgeteld zeven scholen. Mochten we op één van die scholen een plaats vinden voor ons kind, dan zal hij alleszins op internaat moeten. Slik. Diezelfde avond heb ik alle websites van die scholen uitgeplozen. Rekening houdend met de wenselijke studierichtingen blijven er nog een viertal scholen over. Ondermeer de school in Sint-Lambrechts-Woluwe.
Nu is het nog surfen naar een bedrijf dat mobile-homes verhuurt. Voor als we volgend jaar, willen we een plaats bemachtigen voor onze zoon, een poosje voor één van die scholen zullen moeten kamperen...!
Liesl. Ze ziet niet meer goed, en horen doet ze nog maar gebrekkig, langs één kant! Maar verder is ze echt wel bij de pinken. Op het geschonken voorjaarsdagje nemen we haar en een andere bewoonster van het woonzorgcentrum mee naar buiten. Eigenlijk was het de bedoeling geweest om "harten van speculaas" te bakken. Maar wie blijft nu binnen bij zo'n lekker weertje? Soepel wordt besloten om de activiteit uit te stellen en een aantal mensen gewoon van die eerste zonnige zachte dag te laten genieten. Op alle afdelingen trekken zorgenden erop uit met bewoners. Wij ook dus. Eerst voor een wandelingetje door het park. Een poosje zitten we gelukzalig op een bank, de dames in hun rolstoel, en laten het heldere zonnelicht inwerken op onze huid en ons gemoed. Daarna wandelen we verder naar het centrum van het dorp. Kwebbelen onderwijl typische vrouwenpraat over winkels en kleren. "O, ja! Díé winkel, dáár zou ik nog wel eens willen binnengaan!" verzucht één van de oude dames. "Zou u dat graag willen? Wel, dan doen we dan toch!" vindt de begeleidster. Even later manouvreren we de rolstoelen langs de rekken met bloesjes en kleedjes in luchtig lentemotief. Daar krijgen we dorst van natuurlijk. We gaan nog "ergens iets drinken". Besluiten er nog iets bij te nemen. Liesl wil graag een wafel. Wat ze erop wil? Suiker? Ze brengt haar hoofd dicht bij de begeleidster en fluistert haar giechelend iets in het oor. Even later wordt haar wafel geserveerd. Met een reusachtige dot slagroom! En of ze het zich laat smaken. Mijn buurvrouw doet zich tegoed aan een pannenkoek. De dames glunderen om hun onverwachte uitstapje. Wij ook trouwens. We babbelen wat over reizen en uitstappen. Liesl heeft echt wel wat van de wereld gezien. Ik vertel over het uitstapje dat ik samen met de begeleidster gepland heb binnenkort. We zullen dan een bezoekje brengen aan het tuinbouwbedrijf van Broer. Daar paprika's kopen om er later soep van te koken. Liesl lijkt het een leuk idee te vinden, haar ogen beginnen te schitteren. Ze vertelt hoe ze ooit in een serre met trostomaten is geweest. Dat die tot helemaal bovenaan groeiden. Dat ze dat nog nooit gezien had. En weer treft het me hoe ongelooflijk leergierig en geinteresseerd Liesl nog is. Dat had ik ook al gemerkt, die keer dat we werkten rond de betekenis van de eigen voornaam. "Ik wou dat ik zo'n boek nog kon lezen!" had ze toen gezegd, doelend op het voornamenboekje, "Dan zou ik dat ook willen hebben. Want dat interesseert me nu nog eens sé!" Prachtig, bedenk ik, als je oud kunt zijn zoals zij. Als je weet te genieten van wat het leven je nog biedt. Als je nieuwsgierig en leergierig kan blijven tot ver in je oude dag. Als je de gebreken die zich aandienen gelaten weet te aanvaarden.
Liesl. Haar zicht is maar gebrekkig, haar gehoor krakkemikkig. Voor langere afstanden moet ze zich laten rijden in een rolstoel. Toch heeft ze nog zo iets dartels over zich. Het dartele van een meisje.
Vorige week liep ik weer voor de eerste keer weer stage, na een tweetal weekjes "verlof". In de namiddag zouden we fruitsla maken als tussendoortje. Zorgen voor wat broodnodige vitaminen. Voor de mensen die moeilijk stukjes fruit kunnen eten, zou het fruitpap worden. Ik werd erop uit gestuurd om de overbekende pletkoekjes te gaan kopen om in de pap te doen. Alle mama's die ooit baby's en peutertjes hadden kennen die wel. Hoezeer ik ook met overgave mijn boodschap ging halen, toch wist ik bij het terugkeren opeens dat ik een tactische fout had gemaakt. De winkeljuffrouw had me nochtans gevraagd of ik een zakje nodig had om de dozen koekjes in te stoppen. "Neen hoor!" had ik luchtig geantwoord, denkend aan de mini-bijdragen voor het milieu. Maar daar liep ik dus, met de herkenbare rode dozen kinderkoekjes in de hand, zo de deur van het woonzorgcentrum binnen. Oude mensen, ook diep-demente mensen, zijn geen kinderen. Een klein gebaar van fijngevoeligheid had het geweest om de fruitpapkoekjes met wat meer tact naar binnen te nemen. Ga ik volgende keer beslist aan denken. Wat de mensen met dementie betreft: die hebben zich de fruitbereiding best laten smaken.
Jongste kent het juiste woord niet voor een inlegkruisje. Volgens zijn zeggen is het: "...zo een pamper voor vrouwen, die wordt vastgekleefd in hun slip." Voor alle duidelijkheid: de dames hier in huis hebben nog geen behoefte aan incontinentiemateriaal!
Nu eens even niets over ouderen of mensen met dementie, dacht ik, toen ik onlangs in de bibliotheek besloot een boek mee te nemen. De laatste tijd heb ik namelijk heel veel over bovenstaande onderwerpen gelezen. Maar nu wou ik eens wat anders. Een meeslepende roman liefst over een heel ander onderwerp. Ik liep grasduinend langs de nieuwe boeken die uitnodigend op een tafel lagen. En ineens viel mijn oog op het laatste boek van Tom Lanoye. Ruim een jaar geleden had ik het bijna gekocht op de boekenbeurs. Besloot het toen maar te laten liggen: ooit zou ik het vast wel eens kunnen lenen in de bib. En hier lag het dus. Gretig pakte ik het op, om niet meer los te laten. Eindelijk zou ik het dan toch lezen. "Sprakeloos" heet het boek. De meeste mensen kennen het wel. Het gaat over ... de pijnlijke aftakeling van de moeder van de schrijver, die na een beroerte "eerst haar spraak kwijt raakte, dan haar waardigheid en dan haar harteklop..". Dus toch weer...! Maar ik heb er geen spijt van. Een ontroerend verhaal in een kleurrijke beeldende taal geschreven. Zo, ik ga nog maar een stukje lezen!
Echtgenoot runt een klein landbouwbedrijf met melkkoeien. Aanvankelijk was het de bedoeling dat we dat samen zouden doen. Maar algauw wist ik dat het werken met de dieren niet echt mijn ding was. Toch heb ik een aantal jaren daadwerkelijk meegeholpen. Bleek de angst voor de koeien zo onoverwinbaar dat ik het melken ervan algauw aan manlief overliet, ik zorgde wel mee voor het jongvee. De zorg voor kinderen en kalveren besloeg lange tijd het grootste deel van mijn dagtaak. Zo weet ik nog dat éénentwintig jaar en vijf dagen geleden één van de koeien heeft gekalfd. Ze heette Freija, had een witte vacht met veel fijne zwarte vlekken. En haar kind was deze keer een stierkalfje. Nu kalven er op zo'n boerderij vaak koeien en is het op zich dus ook niet speciaals dat Freija die dag een kalfje kreeg. Waarom ik me dat nog zo goed herinner? Leest u maar:
Het is woensdag 24 Januari 1990, als ik om drie uur in de ochtend wakker word van een vreemd gevoel in mijn buik. En ik weet ineens: vandaag gaat het gebeuren. Ik ben hoogzwanger van ons tweede kindje. Zelfs al vijf dagen over tijd. Maar nu is het dus zover, vandaag zal het geboren worden. Ik sta op en leg, tussen de steeds dichter na elkaar opkomende weeën door, de laatste hand aan de mee te nemen spullen. Beredder nog wat rond kleren en huishouding. Als de storm in mijn buik, zo rond een uur of vijf, nogal heftig wordt, besluit ik Echtgenoot wakker te maken. Ik roep hem, en deel hem onderwijl mee dat "het" nu begonnen is, dat het vlug vooruit lijkt te gaan en we ons misschien maar best klaarmaken om naar het ziekenhuis te vertrekken. Manlief, nog in een vaste slaap, schrikt plots wakker en denkt ineens aan de koe die "op kalven staat". Terwijl hij, in slaapdronken toestand, recht veert en de dekens van zich af gooit, is dan ook zijn eerste bezorgde vraag: "Eh... eh.. ben jij nog naar die koe gaan kijken?"
Freija heeft op diezelfde dag haar kalf gekregen. Enkele uren nadat ik bevallen was van Oudste Zoon. Begin deze week is Oudste Zoon éénentwintig jaar geworden. Elke keer als hij jarig is wordt dit anekdootje ook weer opgediept. En elke keer lacht Echtgenoot dan een beetje groen.
Gisteren hebben wij, studenten van de Bab-opleiding, ons rapport gekregen. De meesten van ons groepje haalden een mooi resultaat. Ook mijn inspanningen resulteerden in fraaie rapportcijfers. Zo fier als een gieter heb ik een kopie ervan op ons prikbord gehangen. Na er eerst even mee onder de neus gezwaaid te hebben van mijn lieve kindertjes. Aha! Dat ze maar weten dat hun oude moedertje nog zo'n dommerik niet is! En bovendien: woorden wekken, maar voorbeelden strekken naar het schijnt... 't Ware te hopen dat het zo is. Ondertussen buigen Dochter en Oudste Zoon hun hoofd over leerstof van natuurlijk weer een heel ander niveau. Ze zitten nog volop in hun examens.
Rapportcijfers. Ik weet ze wel te relativeren. Ook die van mezelf. De warmmenselijke houding, de ware spirit, die nodig is om met mensen in het algemeen, en heel oude mensen in het bijzonder te werken, is niet in rapportcijfers uit te drukken. Maar het blijft een fijn iets om nog te mogen leren. Om het beste uit jezelf te halen. Zowel op het gebied van "iets instuderen", als wat creativiteit en het uitwisselen van gedachtegoed betreft. Daarenboven is de opleiding die ik volg een mooie opleiding. Ik vind me helemaal in de visie van de school op het omgaan met oude mensen. Ook elke docent afzonderlijk draagt die visie uit. We hebben ook een fijne klasgroep, waar iedereen een plek in heeft. Mijn vroegere werk heb ik altijd graag gedaan, maar het is een heerlijk geschenk om nu aangesproken te worden op mijn andere vaardigheden. Om te mogen groeien en ontwikkelen. Eén jaar is nu achter de rug en er zijn er nog twee te gaan. Maar nu al kan ik zeggen dat deze opleiding iets van het beste is dat me ooit is overkomen!
Maar hopen dat de ouderen in het woonzorgcentrum waar ik, naar ik hoop, ooit zal werken, er wel bij zullen varen!
Dacht ik even dat "een weekje zonder school of schooltaken" me het gevoel zou geven een zee van tijd te hebben. Niets is minder waar. Heel veel dingen, leuke en minder leuke, zijn "uitgesteld tot na de examens". Dus heb ik nu een volgepropte week achter de rug. Met toch wel enkele heerlijke ontspannende momenten.
Zoals dinsdag het bezoek aan Mieke. Mieke, met wie ik lange tijd samenwerkte aan het schoolkrantje, maar die zeven jaar geleden naar de kust is verhuisd. Elk jaar komen we minstens één keer samen om eens bij te babbelen. Deze keer vergaste ze me op zelfgemaakte pizza, en in de namiddag kuierden we langs het strand. En omdat ik toch in de buurt was, maakte ik 's avonds een ommetje langs Pa.
Op donderdag ben ik het nieuwe huis van Zus gaan bewonderen. Zus, oververmoeid na wekenlang hard labeur: schilderen, verhuizen, onderwijl de zaak mee runnen en bovendien nog eens grootmoeder worden, nam enkele uurtjes vrijaf. Om eerst uitgebreid koffie te drinken in de nieuwe keuken met de warmgroene muren. Daarna kreeg ik een rondleiding door de nieuwe woonst en trokken we op wandel door de bossen in de omgeving. Een prachtige omgeving zeg, waar Zus en Schoonbroer zijn neergestreken. Een mooi huis trouwens ook.
Vrijdag trok ik met de bus naar "'t Stad" om samen met mijn Thaise ex-studiegenote iets te gaan drinken en bij te praten.
En woensdag had ik mijn eerste podiumervaring wat mijn lessen "Voordracht" betreft. In het licht van Gedichtendag op 27 Januari, was er een voorstelling door de leerlingen van de Woordklassen, tezamen met student-muzikanten. Veel hoefden wij, eerstejaars, nog niet te brengen. Enkele korte dingetjes samen. Eén dichteke alleen. Van Toon Hermans.
Toon Hermans op gedichtendag? Kan je wat hij maakte gedichten noemen? Bij de presentatie vertelde "onze juf" hoe de komiek zelf over zijn schrijfseltjes dacht. Hem werd weleens gevraagd of het gedichtjes, dan wel gewoon maar versjes waren. O nee, wat hij schreef waren heus geen gedichten, had hij eenvoudig geantwoord. Het waren wat "gedachten op rijm", gewoon versjes. Hij had al veel gedichten gelezen. Die gedichten had hij vaak niet begrepen. Zijn versjes, zo had hij verteld, die begreep iedereen! Hier een versje dus van hem, en mijn dichteke voor die avond:
Pennen kunnen op papier schreeuwen, vloeken, ketteren. Ze kunnen ook met veel bravoure schallen en trompetteren.
Maar ze kunnen ook heel zacht een stil verdriet genezen, met woorden die je nu en dan nog een keer wilt lezen. Toon Hermans
Gisteren moest ik naar het ziekenhuis voor een mammografie, het borstonderzoek waartoe vrouwen van boven 50 jaar gratis worden uitgenodigd. Om eventuele borstkanker vroegtijdig op te sporen. Even sta je er dan weer bij stil dat het je zou kunnen overkomen. Dat het mensen overkomt. Met alle gevolgen van dien. En naderhand is het toch wel een beetje gespannen afwachten.
Het onderzoek zelf, zonder kleinzerig te zijn, echt als een pretje ervoer ik dat niet. Maar grapte ik tegen de mevrouw die het vakkundig uitvoerde: "Al een geluk dat we niet voorzien zijn zoals de varkens!" Tja, hoeveel klein mannen kan Moeder Zeug eigenlijk tegelijkertijd voeden? Tien, twaalf? Borsten. Gisteren prees ik me gelukkig dat we er maar met twee exemplaren van zijn voorzien. Trouwens, acht of tien kindertjes, en dan nog tegelijkertijd, dat zou ik ook niet bepaald zien zitten...
Ziezo, grote opluchting. Dit semester zit erop. Van mijn opleiding althans, want het jonge volkje moet nog aan de examens beginnen of zit er middenin. Maar wat mezelf betreft, ik sta weer een streepje verder. Onder voorbehoud natuurlijk, want het resultaat van onze noeste arbeid hebben we nog niet gekregen. Al heb ik er wel een goed oog in. Gisteren hadden we supervisie. Zaten we in de kring van volwassenen die bijna een jaar geleden de opleiding hebben aangevat. We vormen samen een sterke en fijne groep. Ook gisteren hebben we veel van elkaar opgestoken. Alleen, heel jammer, heeft onze Thaise studiegenote afgehaakt. Omwille van de taalproblemen kon ze het niet meer bijbenen. Een gemis voor ons en een diepe teleurstelling voor haar. Want ze heeft er zo héél erg haar best voor gedaan.
Omdat het op de valreep nog kon, (nieuwjaarswensen kunnen toch nog tot half januari hé?) heb ik gisteren de wens uitgedeeld die ik vijf jaar geleden voor onze eindejaarskaartjes in een tekstje goot. Dit tekstje:
Tederheid
Al goed wat mensen elkaar wensen deze tijd.
En uit al dat goeds licht ik dit jaar voor jou de tederheid.
Ik wens je tederheid,
die je optilt en omarmt, je heelt en hoedt en je verwarmt.
Ik wens ook tederheid in jou.
Om op te tillen, te omarmen, te helen, hoeden, te verwarmen.
Weeral weinig beweging op mijn blog. Nog enkele pittige examens zijn daar de oorzaak van. Momenteel bevind ik mij precies tussen twee psychologie-examens in. Morgen nog eens flink studeren, donderdag examen, vrijdag supervisie, en dan zit dit halfjaar van de opleiding er weer op. En dat gaat een grote opluchting zijn! Kan ik me weer wat meer met andere dingen bezig houden. Met mijn blogje onder andere! Graag tot dan!
"Ik heb vandaag mijn stoofappeltje nog niet gehad!" klaagt Jongste, alsof door die enkele keren dat hij aan de beurt was om van de geneugte van "het speciaal gestoofde appeltje" te genieten, dit al een verworven recht is. Een stoofappeltje, gestoofd in een "appelstoofje". Al eens van een appelstoofje gehoord? Ik tot aan de eerste dag van dit jaar nog niet. Tot ik op nieuwjaarsdag van mijn Oudste Petekind, en haar oudste zoon, die mijn Jongste Petekind is, als geschenk zo'n stoofje kreeg. Eerst meende ik dat het een aromalampje was, zijnde in een erg merkwaardige vorm. Maar het is een appelstoofje dus, vervaardigd in Vietnam, en verdeeld door Fair Trade. Je kan er met een waxinelichtje een appel in gaar stoven. Je kan er een beetje in kokerellen met speciale gerechtjes: appel, aangevuld met stukjes banaan, rozijnen, suiker... En aangezien we er maar één van hebben kan er per keer maar één kandidaat deze speciaal voor haar of hem klaargemaakte lekkernij tot zich nemen. Het duurt wel een uur vooraleer het appeltje gaar is. Maar wat geeft het, tijdens het garen biedt het stoofje een gezellige sfeer "bij kaarslicht". Zeg nu zelf, goed gevonden is dat toch? Hier kan u het op foto bekijken. Op de achtergrond van de linkerfoto ziet u de fles lekkers, die ik kreeg van mijn Middelste Petekind, en die nog gekeurd moet worden. Leuke cadeautjes dus. Neen, het meterschap is zo gek nog niet...
Verrassend hoe vlug dat gaat, kerstkaartjes verzenden via mail. Maar toch heb ik heel wat print- en postwerk gestoken in het verzenden van echte kaartjes. Ik vind het namelijk zelf nog altijd prettig om werkelijk tastbare kaarten te ontvangen. Alleen dreigden die dit jaar netjes op een stapeltje te blijven liggen. Tot ik met oudjaar besloot om ze eindelijk eens op te hangen:
Ik heb een koordje gespannen om het keukenraam en sta nu op het aanrecht om de kaartjes eraan vast te maken met kleine wasspelden. Ineens laat ik er eentje vallen en zie hoe het langzaam naar beneden zeilt. Omdat ik ertegen opzie om van het aanrecht te klauteren, roep ik Jongste om het kaartje even voor mij op te rapen. Als hij uit de woonkamer komt overziet hij de situatie. "O, ik zie het al!" merkt hij begrijpend op "Anders moet je van het aanrecht af komen. En tja, je wordt al wat ouder..." En aangezien hij de neiging heeft om alles wat hij zegt nog eens te herhalen, voegt hij toe terwijl hij me gedienstig het kaartje aanreikt: "Tja, en als een oud mens dáár af moet komen...!"
De titel die me al verscheidene keren is toebedeeld bestaat niet in het Nederlands, denk ik. Of welke titel draag je, als je nicht of neef, een kind van broer of zus, zelf mama of papa wordt? Groottante? Ha, de spellingcorrector grijpt niet in. Zal wel kloppen dus. Deze week ben ik dus alweer eens groottante geworden. Niet dat ik daar ook maar iets of wat aan bijgedragen heb. En toch ben ik fier op die titel. En toch beroert het me telkens weer. Dit keer is het een klein achterneefje dat het levenslicht zag: op 26 December werd Yarne geboren, broertje van Elena en zoon van Yuri en nichtje Ann. En kleinzoon van Oudste Zus. Of ik niet jaloers ben op Oudste Zus, of Oudste Broer, die al een grootouderlijke titel hebben? Neen, eigenlijk niet. Of toch een héél klein ietsepietsie misschien. Dat merkte ik toen ik bij het kraambezoek de kleine Yarne eventjes mocht vasthouden. Het ventje deed me ook even bezinnen over de levensloop van een mens. De dag tevoren had ik nog stage gelopen in het woonzorgcentrum. Was ik aanwezig geweest bij mensen die hun laatste stukje leven leven. En hier met Yarne stond ik bij het prille begin. Mijn gedachten dwaalden verder in de tijd. Tachtig of negentig jaar verder. Hoe zou het dit kind, deze mens, in tussentijd vergaan? Van harte hoop ik dat hij heel veel geluk mag ervaren. En vooral levenslang goesting hebben om verder te gaan, een innerlijke drive die hem gaande houdt.
Aan Nicht en haar man, aan Elena, aan Oudste Zus, Schoonbroer en Pa: ook via deze weg wensen we jullie nog van harte proficiat met het nieuwe spruitje!
Welkom Yarne
een klein rimpelsnuitje en twee trappelbeentjes twee handjes en tien vingertjes twee voetjes en tien teentjes
daar het verlangt dat het oog en oor en weerwoord vangt
en liefst van al: een glimlach..
Een tekstje lenen? Soms publiceer ik een dichttekstje op mijn blog. Is er één dat u aanspreekt en u graag wil lenen voor een gelegenheid? Ik zou mij heel vereerd voelen. Maar toch wil ik er graag enkele afspraken rond: -Dat mijn initialen er onder gezet worden (jb). -Dat er niets meer in gewijzigd wordt. (Wil het a.u.b. laten weten als er taal- of tikfouten in staan.) -Uiteraard niet te gebruiken voor commerciële doeleinden.
Gastenboek
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek