Hoe ga je als kleuterleidster om met de verschillende feestdagen in de kleuterklas, rekening houdend met de verschillende religies?
23-03-2015
Startartikel en motivering
Ik heb dit onderwerp gekozen omdat ik opmerk dat er in het Katholieke onderwijs steeds meer verschillende religies aan te pas komen. Dit vind ik erg goed, doordat er op die manier meer diversiteit in de klas aanwezig is. Wat dan weer meer leerkansen creëert, voor zowel de kinderen als de kleuterleidster. Daarnaast wordt er bij cliché jaarlijkse thema's (zoals Kerstmis en Pasen) vertrokken vanuit de leefwereld van kinderen en krijgen deze een interessante nieuwe invulling. Wat het voor de kleuterleidster steeds een nieuwe uitdaging, boeiende maakt.
Persoonlijk vind ik het belangrijk hierop in te spelen, het is een deel van de eigenheid van het kind en dit dient gerespecteerd te worden. Hoewel ik ervan overtuigd ben dat men als leerkracht kan inspelen op de diversiteit die religies met zich meebrengt, denk ik toch dat het even belangrijk is om naar gelijkenissen te zoeken binnen deze feestdagen. Op die manier kan er in een veilige omgeving gesproken worden over de verschillende geloven en de persoonlijke belangen van het kind.
Daarnaast vind ik dit een goede manier om de leefwereld van kinderen uit te breiden en ze steeds meer kennis te laten ervaren en opdoen over de wereld. Ook het inlevingsvermogen wordt hierdoor gestimuleerd, doordat kinderen verschillende rituelen kunnen ervaren.
Wat volgens mij een probleem is in de maatschappij waarin we momenteel leven, is de angst voor het onbekende. Hierdoor reageren mensen vaak negatief. Door de verschillende culturen en religies in de klas bespreekbaar te maken, wordt deze angst toch voor een stukje weggenomen. Het angstige, onbekende wordt omgezet tot bruikbare kennis.
Door deze bevindingen en mijn mening, ben ik tot de onderzoeksvraag gekomen: "Hoe ga je als kleuterleidster om met de verschillende feestdagen, rekening houdend met de verschillende religies?" "Hoe ga je met de verschillende religies concreet om in de kleuterklas?" Bijvoorbeeld met Kerstmis of Pasen.
Bron: Geentjens, K & Wens, K.(2012) Gewoon een gewoonte: Rituelen in de kleuterklas met oog op het multiculturele. Vorselaar Katholieke Hogeschool Kempen
In
het onderwijs zijn we rechtstreeks verbonden met de veel bewogen schoolstrijd en het
recht op bijzonder onderwijs. Toch is ook op christelijke scholen het
godsdienstonderwijs veranderd en soms zelfs omstreden. Het blijkt dat
ontwikkelingen in de samenleving niet aan de school voorbij gaan. Vragen met
betrekking tot de pluriforme samenleving of de neoliberale maatschappij gaan de school rechtstreeks aan.
1.Culturele factoren in het opvoedingsproces
1.1Opvoeding
als cultuurhistorisch verschijnsel
Opvoeding is geen
geïsoleerd proces tussen ouders en kinderen of, bijvoorbeeld, tussen
onderwijsgevenden en leerlingen. Er is altijd een zekere relatie met de cultuur
en de tijd waarin ze plaats heeft. Het maakt bijvoorbeeld nogal uit of je als
kind geboren wordt in Afrika of in Groot-Brittannië;in een streng islamitische omgeving of in een
geseculariseerde omgeving; in een wereldstad of ergens op het platteland. Bovendien:
met de tijd verandert ook de opvoeding. De opvoeding die wij zelf vroeger
kregen past niet meer in deze tijd. Opvoeding heeft daarmee een cultuurhistorisch karakter. Dat wil niet
zeggen dat opvoeding en het onderwijs altijd onderworpen zijn aan de tijdgeest,
maar wel dat er een samenhangende relatie is. Kinderen moeten in elke tijd en
cultuur de basic skills en omgangsvormen krijgen aangeleerd die nodig zijn om
volwaardig mee te kunnen doen. Opvoedkundigen spreken in dit verband over
cultuuroverdracht en een proces voor kinderen van meedoen-en-zeker-weten.
1.2.Cultuuroverdracht
en cultuurvernieuwing
Kinderen zijn zelf
medespeler in het opvoedingsproces. In de opvoeding en tijdens het onderwijsleerproces
gaat het niet louter om cultuuroverdracht
van de oudere aan de jongere generatie waarbij de opvoedeling passief is, maar
om de eigen productieve verwerking van cultuurinhouden.
In de theoretische
pedagogiek van Imelman krijgt dit aspect van de opvoeding terecht bijzondere
aandacht. Van leerlingen wordt verwacht dat zij de aangeboden leerstof kritisch
verwerken. Dat is tenminste het geval in een open cultuur. Wanneer kinderen opgroeien
in een gesloten cultuur zullen ze zelden worden uitgenodigd tot kritische
reflectie. Het opvoedingsproces opgevat als een proces van
meedoen-en-zeker-weten beperkt zich dan tot een wisselwerking van het goede
voorbeeld en een internalisatieproces. Ouders leven hun kinderen een vast
patroon van waarden voor en kinderen internaliseren dit patroon. In een open
cultuur werkt het kind daarentegen mee aan zijn eigen opvoeding.Behalve om cultuuroverdracht, kan het daarom
eveneens gaan om een proces van cultuurvernieuwing.
De mens wordt in dit verband opgevat als vrij handelenden redelijk wezen. Verantwoordelijk handelend
in een open wereld. In het voetspoor van Kant wordt hem nog steeds
voorgehouden: durf te vertrouwen op je eigen verstand! Soms gepaard gaande
met een geloof in de humaniteit en vooruitgang.
In de opvoedingstheorie van Schleiermacher (uit 1826) een theorie die
volgens velen model heeft gestaan voor de moderne pedagogiek wordt de rol van
de opvoeding ten opzichte van de cultuur beschreven als een dialectisch proces
van instandhouden en verbeteren.
Daarin gaat het dus eveneens om een combinatie van overdracht en vernieuwing.
Het werk van Schleiermacher dat ook wel wordt aangeduid als cultuurfilosofie
heeft mede bijgedragen tot het ontstaan van de cultuurpedagogiek.De eigen standpuntbepaling van de opvoedelinghoudt daarnaast verband met het proces van
individuele ontplooiing en identiteitsontwikkeling. Belangrijk opvoedingsdoel
in dit verband is de persoon-wording.
In het ontwikkelingsproces van jonge kinderen herkende Langeveld dit
verschijnsel al vroeg: de opvoedeling die zelf
iemand zijn wil: De opvoedeling wil zelf iemand zijn: hij ondergaat tal van
onwillekeurige invloeden en tal van opzettelijke, maar neemt ook afstand,
kiest, voelt zich aangetrokken, verweert zich, enz, en in het zich geleidelijk
aan constituerende persoonlijkheidsbeeld van de opvoedeling zien we het meest
persoonlijk verwerkte juist op de meest onnaspeurlijke wijze verdwijnen: het
wordt tot het eigene.
En wanneer kinderen te weinig eigen identiteit ontwikkelen, baart dat zorgen.
In de personalistische opvoedingstheorieën wordt die persoonsvorming wel gezien
als het eigenlijke object van de pedagogiek. Zoals bijvoorbeeld door de
Italiaanse pedagoog Flores dArcais bij wie de vorming van de persoon het
funderend principe is voor de gehéle pedagogiek.
1.3.Opvoeding
in relatie tot(culturele) normen en
waarden
Morele opvoeding
krijgt gestalte in relatie tot algemeen gedragen ethische beginselen (waarover
consensus in de samenleving bestaat, bijvoorbeeld: niet liegen, niet stelen,
geen openlijke agressie) en specifieke levensbeschouwelijke opvattingen. Deze
laatste kunnen afwijken van de heersende praktijk, maar mogen niet in conflict
komen met de wetgeving, democratische beginselen of algemeen aanvaarde
opvattingen over de menselijke waardigheid. Zo kan - in het eerste geval - de
christelijke kerk zichbijvoorbeeld
manifesteren als tegencultuurtegenover heersende culturele opvattingen en
praktijken. Christelijke ethiek leert vaak anders dan datgene wat men graag
doet of wil, ofin economisch of in
maatschappelijk verband voor wenselijk houdt. Te denken valt onder andere aan
bijbelse opvattingen over vrijheid en verantwoordelijkheid, rechtvaardigheid,
barmhartigheid, (naasten)liefde en trouw, rentmeesterschap. Of: zelfopoffering
en zelfverloochening tegenover opkomen voor jezelf en assertiviteitstraining.
Opvattingen van bepaalde minderheidsgroeperingen kunnen in het tweede geval
eveneens afwijken van de heersende praktijk en tegelijkertijdsoms strijdig zijn met de algemeen erkende
culturele normen. In concrete gevallen (bijvoorbeeld bij allerlei religieuze
opvattingen en rituelen) blijkt keer op keer in welke mate die culturele norm
vastligt of verschuift.
2.Godsdienstpedagogiek en cultuur
Cultus en cultuur
verdragen elkaar maar moeilijk. Het vreemdelingschap op aarde zal daar wel mee
te maken hebben. In de Twee-Rijken-leer van Luther gaan de mensen uiteen als
christenen en burgers, maar hoeven gelukkig niet gescheiden te leven. Luther
heeft veel belangstelling voor de taken en verantwoordelijkheden die mensen
kunnen hebben in de wereld. Geroepen tot zon taak kan de mens zelfs beschouwd
worden als cooperator cum Deo. Hoewel Luther leefde tussen de hoop en vrees
dat de Jongste Dag elk moment kon aanbreken (vgl. Oberman), had hij desondanks
oog voor het aardse bestuur en de verbetering van de wereld: Wir sind
allzulange genug deutsche Bestien gewesen. Laβ uns einmal auch der Vernunft
brauchen, ( ) damit auch durch uns die Welt gebessert werde.Voor de geschiedenis van (godsdienstige)
opvoeding en onderwijs heeft hij in menig opzicht een concrete betekenis.
Die wat tegenstrijdige opstelling is, is nog steeds herkenbaar
. In de godsdienstpedagogiek is ten opzichte van de cultuur sprake van een wat
meer naar-binnen-gerichte-houding en een wat meer naar-buiten-gerichte-houding.
De eerste richting zal de cultuur in verband brengen met goddeloosheid: er is
naast de wereld van God, een wereld van de cultuur. In de recente geschiedenis
van het Nederlandse onderwijs is dat de zien in de afscherming van het eigen
opvoedingsmilieu op school tegenover de omringende wereld, bekend als het
beginsel van soevereiniteit in eigen kring.
In het bijzonder onderwijs is dezelfde ontwikkeling van grotere openheid en
versmelting naar de omringende wereld duidelijk zichtbaar. Overigens náást de
traditionele confessionele scholen (de gesloten scholen of zuilscholen). Maar
en dat is de keerzijde met die grotere toenadering tot de wereld van de
cultuur is de levensbeschouwelijke vorming op de open christelijke school
tegelijkertijd ook verminderd. De 1:1:1 correspondentierelatie op
levensbeschouwelijk gebied van christelijke school : kerk : gezin van
christelijke scholen is al tientallen jaren verleden tijd.
En toch is dat, volgens Miedema, niet helemaal een logische
ontwikkeling, want uit tal van onderzoeken blijkt dat het onder kinderen
knispert en zindert van religiositeit.
In samenhang met zijn personalistisch-pedagogische uitgangspunt dat het in het
onderwijs primair moet gaan om de vorming van de persoonlijke identiteit van
leerlingen, pleit hij voor levensbeschouwelijke vorming voor álle kinderen op
álle scholen!
De levensbeschouwelijke pluraliteit hoeft daarbij geen beletsel te zijn, maar
kan ook expliciet als doel van de methode van interlevensbeschouwelijke
communicatie gekozen worden. Daarbij beseft Miedema dat de band van de scholen
met de kerken niet zo één twee drie hersteld kan worden en dat we te maken
hebben met relatief-autonome scholen.. De school die hij voor ogen heeft zou
moeten functioneren als waardegemeenschap
. Pedagogische doelstellingen, belangrijk geachte waarden, normen en
levensbeschouwing, en omgangsregels moeten door de gezamenlijke leerkrachten
gedragen worden. Het gemeenschapsaspect is
conditio sine qua non.
In Duitsland spreekt
Friedrich Schweitzer in dit verband over de Schule
als gerechte Gemeinschaft waarbij hij op zijn beurt weer verwijst naar een
experiment in de Verenigde Staten van Lawrence Kohlberg met betrekking tot de
school als Just Community.Dit uitgangspunt herinnert aan
standpunten en werkwijzen van grote pedagogen uit het verleden. Zoals aan
Schleiermacher die eveneens de sfeer van gezamenlijkheid aanwees als
belangrijkste omgeving om te werken aan morele vorming en gemeenschapszin. En
de idee van de school-als-waardegemeenschap strookt stellig met het onderwijsconcept
van Pestalozzi.
Zoals bekend verdedigde hij het standpunt dat onderwijs alleen kans van slagen
heeft als de vermogens van hoofd, hart en handen in harmonie met elkaar tot
ontwikkeling komen. Voor die harmonie was het volgens hem nodig om de intellectuele
vermogens en de handvaardigheden ondergeschikt te maken aan de gevormde
vermogens van het hart. Onderwijs zonder religieuze vorming was daarom voor hem ondenkbaar.
Daarbij ging het hem niet om het bijbrengen vandogmatische kennis, maar was hij meer gericht op de persoonlijke
geloofservaring in het dagelijks bestaan van de leerlingen. In zijn
schoollokalen (in Schloß Burgdorf en later in Château dYverdon, ca 1820)
heerste een vrolijke drukte. Geen lange luisterlessen. De onderwijsgevende
ontwikkelt de kennis daarentegen in een leergesprek, luistert naar de gedachten
van de kinderen, laat ze observeren en onderzoeken, gaat in op hun
levensbehoeften, moedigt de fantasie en creativiteit aan, stimuleert elk kind
om te werken op zijn eigen ontwikkelingsniveau. Het leren vindt plaats in een
opvoedingsmilieu waarin gepoogd wordt om godsdienstige waarden in praktijk te
brengen ( de ervaring van het Goddelijke in het eigen hart is ook altijd een
bron van liefde en aanzet tot zedelijk handelen ..).Het was voor hem vanzelfsprekend dat
onderwijsgevenden werkten vanuit een religieuze achtergrond. Hij sprak niet
zozeer over de vrijheidvan geloof als wel over geloofalsnoodzakelijke voorwaarde
voor zedelijk verantwoord handelen. In de schoolpraktijk betekende dat
bijvoorbeeld speciale aandacht voor leerlingen met lichamelijke of psychische
gebreken, iets wat in die tijd beslist niet vanzelfsprekend was. Ten aanzien
van álle kinderen eiste hij onvoorwaardelijke acceptatie als persoon (.. daβ auch das schwächste Kind sich mit
Würde behaupten kann).In de dagelijkse praktijk van
scholen temidden van een levensbeschouwelijkpluriforme samenleving, lijkt het zoeken naar zon gezamenlijk
pedagogisch klimaat vooralsnog van groter belang dan de discussie rond het
grondwettelijk recht van godsdienstvrijheid.
Bronnen:
NRC/Handelsblad
van 29 oktober 2001, de column van Anil Ramdas: Godsdienst als bridgeclub.
Vergelijk: W. Dilthey, Schriften zur Pädagogik. Besorgt von H.-H. Groothoff und U.
Herrmann. (1971). Paderborn: Schöningh,p. 217-221.
Faber, J. en E. Schaareman, Van de computer
op school tot school op de computer. In: W. Meijer, P.v.d. Ploeg, D. Thoomes (red.).
(1999). Pedagogiek als tijdrede. Baarn: Intro, p.93-109.
Imelman, J.D. (2000). Theoretische pedagogiek. Over opvoeden en leren, weten en geweten.
Baarn: Intro, p.12-26.
Schleiermacher, F.D.E. Texte zur Pädagogik. Kommentierte Studienausgabe. Bd. 2. Herausgegeben
von M. Winkler undJ. Brachmann. (2000).
Frankfurt a/M: Suhrkamp, p. 32-34 (bespreking van deze tekstuitgave in Pedagogiek, fulltext: http://igitur-archive.library.uu.nl/fss/2013-1014-200621/UUindex.html).
Schleiermacher
formuleert de ethische opdracht als volgt: dass die Jugend tüchtig werde,
einzutreten, in das, was sie vorfindet, aber auch tüchtig, in die sich
darbietenden Verbesserungen mit Kraft einzugehen.
Langeveld, M.J. (1979). Beknopte theoretische pedagogiek. Groningen: Wolters-Noordhoff, p.
38.
Flores dArcais, F. (1999). Die Erziehung der Person. Grundlegung einer
personalistischen Erziehungstheorie. Stuttgart: Klett-Cotta.
Miedema, S. (2000). De comeback van God in de pedagogiek. Waterinklezing. Amsterdam
(VU), p. 17.
Ibid., p.19.
Ibid., p.20; zie ook: S. Miedema en H. Vroom
(red.). (2002). Alle onderwijs bijzonder:
levensbeschouwelijkewaarden in het
onderwijs. Zoetermeer: Meinema.
Adam, G. / F. Schweitzer (Hrsg.). (1996). Ethisch erziehen in der Schule.
Göttingen: Vandenhoeck und Ruprecht, p. 76-78.
Kleuterleidsters en kleuters komen dagelijks in contact met diversiteit, dit is een belangrijk aspect om kinderen om te vormen tot volwaardige volwassenen. Een deelaspect hiervan is het omgaan met verschillende religies in de kleuterklas.
De verschillende ontwikkelingsdoelen die gestimuleerd worden zijn:
Lichamelijke opvoeding: spontaan overgaan tot het maken van eenvoudige afspraken binnen het functioneren in subgroepjes
Muzische vorming: eigen belevenissen, ervaringen, gedachten, gevoelens, handelingen verwoorden; zich inleven in personages en dingen uit de omgeving en deze uitbeelden
Nederlands: de bereidheid vertonen om naar elkaar te luisteren en zich in te leven in een boodschap; zich inleven in duidelijk herkenbare rollen en situaties en vanuit eigen verbeelding/beleving hierop inspelen
Wereldoriëntatie: tonen in concrete situaties voldoende zelfvertrouwen in eigen mogelijkheden; weten dat mensen eenzelfde situatie op een verschillende wijze kunnen ervaren en er verschillend op reageren
Feesten als de beesten!
We worden van het ene feest naar het volgende getrokken, maar wanneer is het eens tijd om even te pauzeren met al dat gefeest?!Dat de december periode hectisch is, zal niemand ontkennen. De kinderen zijn heel wat drukker, emotioneler en soms zelf angstig. Hierbij is het belangrijk om kindgericht te werken en zeker niet te overdrijven. Een aangename, rustige sfeer zorgt voor aangename, rustige kinderen.
Enkele tips om mee te nemen tijdens de feestdagen:
Begin niet te vroeg, dit zorgt voor extra onrust
Leg niet teveel nadruk, ga uit van de interesse van het kind
Hou vast aan de dagelijkse rituelen
Laat de kinderen bij drukte -buiten - uitrazen
Christelijke feestdagen en religies
Jaarlijks keren de dezelfde, vaste feestdagen terug. Door rekening te houden met de verschillende religies tijdens deze periode, wordt de leefwereld, kennis en bewustzijn van kinderen verbreedt. Hierbij is het belangrijk om samen met de kinderen te zoeken naar gelijkenissen. Bijvoorbeeld: Pasen brengt vasten met zich mee. Vasten brengt de ramadan met zich mee bij de moslims, bij de joden hebben we Pésach -een zevendaags feest - waar de geboorte van het joodse volk centraal staat.
Bij het jodendom zijn er erg veel gelijkenissen met het christendom. Bijna elk christelijk feest - buiten kerstmis- is vergelijkbaar met een joods feest. Ook bij de islam zijn er veel gelijkenissen terug te vinden.
Evenals bij kerstmis zijn er in de verschillende religies gelijkenissen terug te vinden. Bij de islam wordt een gelijkaardig verhaal geschreven over "Isa". Hoewel moslims - geen- kerstmis vieren, is dit wél een goede gelegenheid om meer te vertellen over de islam. Wanneer een moslim "kerst" viert is dit uit dankbaarheid voor Allah want het is de dag waarop zij geboren zijn en de dag waarop zij hun eerste openbaring kregen. De joden vieren rond deze periode het feest van de lichtjes of chanoeka, een inwijdingsfeest dat acht dagen duurt. De boeddhisten spreken een wens voor vrede op aarde aan alle mensen van goede wil. Hierbij zijn er enkele verschillen op vlak van het omkomen van de profeet , Jezus - Boeddha. Tot slot zijn er nog de hindoeïsten, deze religie viert kerstmis met een spirituele focus.
Religies en de politiek
Er zijn verschillende partijen die maar al te graag streven naar een multiculturele samenleving. Zij vinden het belangrijk om kennis met overkoepelende leerdoelen te bepalen. In een samenleving, met een steeds grotere diversiteit aan religies, zijn we genoodzaakt om samen te sporen voor en met toekomstige generaties. Het is echter belangrijk dat, wij als leerkrachten, oog hebben voor de verschillende waarden en normen. Deze mogen niet uit het oog verloren worden, om op die manier meer verbondenheid te stimuleren. Door op te voeden zonder vooroordelen zullen we ons allen thuis voelen, op een plezierige manier van elkaar leren, samenwerken, groeien en alle aspecten van onze persoonlijkheid bevestigd zien.
Tot slot -waar het eigenlijk allemaal om draait - zoals Gandhi zegt: "de religies zijn als prachtige bloemen uit dezelfde tuin."
Bronnen:
- Geentjens, K & Wens, K.(2012) Gewoon een gewoonte: Rituelen in de kleuterklas met oog op het multiculturele. Vorselaar Katholieke Hogeschool Kempen - http://www.vragenoverkerst.nl/religie - http://www.moskeewoerden.nl/public/wp-content/uploads/2014/02/Mogen_moslims_kerstmis_vieren.pdf - http://nl.wikipedia.org/wiki/Isa_%28profeet%29 - http://nl.wikipedia.org/wiki/Chanoeka - http://buddhavacana.be/uposatha_teksten.htm# - http://www.ohmnet.nl/hindoewijzer/radio/hindoes-vieren-ook-kerst/ - Keulen, A van (2004). Jonge kinderen discrimineren niet?! Omgaan met
diversiteit in kindercentra en op school.B.V. Uitgeverij SWP: Amsterdam. - Feller, J, B. Volgens de Joodse traditie. Feestdagen, religieuze en
culturele gebruiken, verhalen, liederen en culinaire specialiteiten.
Uitgeverij Elmar b.v.: Rijswijk. - https://www.youtube.com/watch?v=l2KQXPiZGYg - http://www.kuleuven.be/thomas/page/politieke-standpunten/ -
http://screening.steunpuntdiversiteitenleren.be/sites/default/files/visie_op_omgaan_met_diversiteit_waarom_werken_aan_deze_competentie.pdf
Ik heb dit filmpje gekozen omdat vooral de wijsheid van Gandhi mij hierin aansprak, nl.: "De verschillende religies zijn als prachtige bloemen uit dezelfde tuin." Dat is toch waar het allemaal om draait? Het geloof dient toch net om je ergens aan vast te houden, wanneer alles in het niets uitdraait? Geloof is toch iets persoonlijk, iets wat je eigen maakt?
Filmpje van Barak Obama: "Landen zijn succesvoller als hun vrouwen succesvoller zijn. Elk meisje haar leven is belangrijk, elke dochter verdient dezelfde kansen als onze zonen, elke vrouw zou over straat moeten kunnen lopen en de bus veilig moeten kunnen nemen, ze hoort behandelt te moeten worden met respect en waardigheid, dat verdienen ze. Tussen onze landen hebben we hindoes en moslims, christenen, mensen die in God geloven, joden, boeddhisten, en zoveel anderen... En we herrinneren ons de wijsheid van Mahatma Gandhi, die zei: voor mij zijn de verschillende religies als prachtige bloemen uit dezelfde tuin. Of we zijn allemaal twijgjes van dezelfde indrukwekkende boom. Onze vrijheid van religie staat geschreven in onze stichtingsdocumenten en nergens is dat belangrijker dan in India. Nergens is dat zo noodzakelijker om een waardevolle stichting, vooruitgang te laten maken. India zal succesvol zijn zolang het niet splintert onder de verbondenheid van religieus geloof, zolang het niet splintert door enige strafregels en zich samenvoegt als één land."
Wat ik hier vooral uithaal is dat het geloof het gemeenschappelijk gedeelte is, aan gelovig zijn. Dat alle mensen gelijk horen behandelt te worden. In dit filmpje gaat het over vrouwen gelijk te behandelen als mannen, maar dit kan evengoed doorgetrokken worden naar alle kleuters gelijk behandelen. Rekening houdend met hun religie, levensbeschouwing en zingeving, maar uiteindelijk is het iedereen gelijk voor de wet. Dat is voor mij een belangrijke waarde en norm om mee te geven met de kleuters, elkaar gelijkwaardig behandelen, want uiteindelijk, zijn we allemaal mensen die geloven in iets en daardoor, zijn we allemaal verbonden met elkaar.
5 politieke partijen: - Vlaams belang: deze partij mocht ik niet missen, wanneer het gaat over geloof en vrijheid. Volgens deze partij moet er in de klassen niet aan diversiteit gedaan worden omdat het onderwijsniveau naar beneden zou gehaald worden, het zou leerkrachten afschrikken om les te geven in multiculturele klassen en we zouden onze kinderen racisme aanleren. Persoonlijk vind ik dit heel erg, het "vlaams belang", zoekt enkel naar negatieve redenen, terwijl onderzoek aangetoond heeft dat gemengde klassen ook voordelen heeft. Daarnaast is het niet essentieel om de nadruk te leggen op de verschillen, maar net op de gelijkenissen die mensen vertonen, of deze al dan niet met geloof te maken hebben. Mensen behoren niet tot één groep, maar tot verschillende groepen. Omdat een persoon meer dan één kenmerk heeft, op die manier krijgen we elk een eigen, unieke persoonlijkheid of met andere woorden een meervoudige identiteit.
Bepaalde islamitische waarden en normen werken gewoon contraproductief in onze moderne Westerse samenleving. Van deze uitspraak ben ik geschrokken! Ik ben akkoord dat islamitische waarden en normen verschillend kunnen zijn met die van ons. Maar dat hoeft daarvoor helemaal niet negatief te zijn. In plaats van elkaars geloof, waarden en normen naar beneden te halen, zouden we beter de positieve kenmerken van elkaar over nemen en mee integreren in onze "moderne Westerse samenleving", want dat is uiteindelijk toch ook wat wij van hun verwachten?
- CD&V: deze partij heeft christelijke roots , door de 4 V-woorden, verbinden - verzorgen- versterken- vooruitzien, heb ik toch de indruk dat zij voor alle mensen klaarstaan. Zij vinden neutraliteit, door de context, een loos woord wanneer het over levensbeschouwing gaat omdat een school staat voor een pedagogische traditie en een specifiek waardendiscours. Hierbij weet ik niet goed of ik dit al dan niet positief dien te interpreteren. Omdat ik vind dat scholen horen mee te groeien met hun leerlingen en ouders. Tradities, waarden en normen worden aangepast doorheen de jaren.
- Groen: zij willen streven naar een multiculturele samenleving waar dialoog en ontmoeting centraal staan, deze worden in praktijk gebracht op school.
- Open VLD: deze partij vindt het belangrijk om samen te sporen voor de toekomstige generaties, en vindt dit dus betekenisvol.
- Sp.a: zij vinden het belangrijk om kennis op te doen over de overtuigingen van een ander. Het is een nood om kennis op te doen over de verschillende levensbeschouwingen en culturen die aanwezig zijn. Ook dient er volgens hen een vergelijkend perspectief aangeboden te worden door een specifiek opgeleide leerkracht. Eén leerkracht zou de verschillende levensbeschouwingen vergelijkend moeten aanbieden, ze willen hierbij niet de bedoeling om de leerlingen in verschillende groepen op te delen. Er zouden overkoepelende leerdoelen bepaald moeten worden. Bijvoorbeeld: respect voor diversiteit en verdraagzaamheid.
Eigen mening: Ik kan mij het beste vinden met de sp.a omdat dit het meeste aansluit bij de informatie die ik reeds gevonden heb. Daarnaast is dit ook een visie waarbij ik mij persoonlijk het beste mee voel. Hierbij worden ook concretere voorbeelden gegeven, waardoor ik mij een duidelijk beeld kan vormen, dit is niet het geval bij open VLD en groen, waar ik mij ook in kan vinden.
CD&V geeft mij een dubbel gevoel, de V-woorden vind ik krachtig en goed, het zijn zeker woorden waar we betekenis aan dienen te geven en waar we rekening mee moeten houden. Daarnaast vind ik het belangrijk om tradities te durven loslaten, om plaats te maken voor nieuwe gewoontes, waarden en normen. Waar iedereen zich goed bij voelt, want dat is uiteindelijk wat telt in een klas.
Als laatste hebben we vlaams belang, deze partij komt in mijn ogen racistisch en klein-geestig over. Ze staan niet open voor vernieuwing en groei van onze samenleving. Ze breken diversiteit af, in plaats van hiervoor open te staan, nieuwe kennis op te doen en te kijken naar de meervoudige identiteit.
Bronnen: https://www.youtube.com/watch?v=l2KQXPiZGYg http://www.vlaamsbelang.org/nieuws/11078 Neven, M. (2015-2015). Leraar worden II. Algemene beroepsgerichte competenties II. KHLeuven: Heverlee. http://www.kuleuven.be/thomas/page/politieke-standpunten/
Ik las een artikel dat ging over het pauzeren van feesten. Het ging er vooral over dat er meer kindgericht dient gewerkt te worden, in plaats van dat de leerkrachten de feestdagen opdringen. Voor kinderen is dit een heel drukke periode met veel chaos.
Tips die ik meeneem uit het artikel zijn: - Begin niet te vroeg, dit zorgt voor extra onrust. - Niet teveel nadruk leggen, ga uit van de interesse van het kind. - Hou vast aan de dagelijkse rituelen - Laat de kinderen bij drukte, buiten uitrazen
Door dit artikel te lezen, begon ik mij af te vragen waarom feestdagen zo belangrijk zijn. Het krijgen van cadeautjes is fijn voor kinderen, maar het zijn vooral de volwassenen die tradities wensen door te geven. Voor kleuters zorgt dit vooral voor veel drukte en stress. In mijn ogen is het beter, om zoals in het artikel aangeven, meer kindgericht te werken. Dit zorgt ervoor dat kinderen rustiger zijn en minder angstig zijn.
Bron: Brink, A. van den. (2010). Wanneer is het pauze van de feesten? Kiddo 8
In dit artikel wil ik graag wat dieper ingaan op de Joodse feestdagen en vergelijkingen zoeken met de katholieke feestdagen. Wat interessant is aan het boek is dat er per feestdag, gerechten in staan die op een bepaalde feestdag gegeten kunnen worden door de joodse religie. Dit zou een belevingsactiviteit kunnen zijn, die samen met de kleuters gemaakt wordt, om te letterlijk te proeven van de joodse cultuur. Wat mij opvalt is dat de hoge feestdagen van de joden, best nog wel overeenkomen met de Katholieke feesten. Ook hier is het getal 7 een belangrijk cijfer: heiligste dag van de week en om de 7 jaar worden de schulden kwijtgescholden. Daarnaast geloven zij ook in God.
Rosj-Hasjanàh is het begin van het joodse jaar, het wordt gevierd in september of oktober. Het is de verjaardag van de hele wereld en is vergelijkbaar met het feest: "Nieuwjaar", van bij ons. Onze gebruiken verschillen echter met de Joodse gebruiken, hoewel er ook gelijkenissen zijn, maar zijn zeker integreerbaar in de klas, mocht het rond dezelfde periode vallen. Joodse gebruiken zijn: - Blazen van de sjofàr (een soort van hoorn), - Lezen van psalm 27 - Bezoeken van graven van vrienden en familie, dit gebeurt bij ons eerder op 1 november, op Allerheiligen. - Groeten van mensen, bij het afgaan van het vuurwerk, groeten we alle mensen door middel van drie zoenen. - Nieuwjaarskaarten versturen, dit is vergelijkbaar met onze religie, hoewel kerst- en nieuwjaarskaarten bij het christendom vaak samen genomen word. - Dopen van stukjes appel in honing met gebed aan feesttafel - Exotische vrucht op tafel leggen, hier worden eerder andere tafeldecoraties gebruikt zodat er meer een feeststemming ontstaat. - Nieuwe kleren dragen, ook bij ons wordt er rond deze periode vaak nieuwe kleren gekocht, mensen maken zich mooi en feestelijk. - Broodkruimels uit zakken schudden - Zegeningen uitspreken, in onze cultuur wensen we mensen het beste toe. Dit is het eerste bijbels feest.
Jom-kippoer staat voor de grote verzoendag, persoonlijk doet het mij wat denken aan aswoensdag waar ontzag, boetedoening, verzoening en eerbied centraal staan. Joden trekken dan naar synagoge, terwijl katholieken naar de kerk gaan. Ook hier begint het vasten, gebed en meditatie. Volgens de joodse traditie draagt de hoogpriester een wit kleed. Joodse gebruiken zijn: - Schenkingen doen voor behoeftigen - Reinigen - Zakdoek met geld boven hoofd draaien - Goed eten ter voorbereiding op vasten - Kinderen zegenen - Vrouwen dragen witte kleding, mannen soms ook. - Schoeisel niet uit leer dragen - Slaan van spijker in de soekkàh Opnieuw zijn er vergelijkingen die in het christendom ook te vinden zijn.
Chanoekàh, dit feest heeft griekse invloeden en is het eerste niet-bijbels feest. Tradities hierbij zijn: - Ritueel van het chanoekàlicht daarna gebed zingen - Plezier maken - Spelen met een dreidel (tol) - Dankgebed voor maaltijd - Herdenken wonder olie: gebakken en gefrituurde gerechten - Estafette met fakel: naar andere delen van het land dragen Persoonlijk zie ik hier niet veel gelijkenis met een katholiek feest, wat ik hier wel in zie is dagelijkse gewoonten die terugkomen. Denk maar terug aan het godsdienstig moment aan het het begin van de dag. Waar we een kaarsje aansteken en ons gebedje zingen/opzeggen, waar we zeggen dat we plezier zullen maken en vriendjes zullen zijn. Voor de maaltijd wordt er in sommige scholen ook een dankgebed voor de maaltijd opgezegd, zeker als ik terugdenk aan mijn eigen jeugd.
Pésach is een zevendaags feest, en is vergelijkbaar met Pasen. Hier staat de geboorte van het joodse volk centraal. Het verhaal van Mozes wordt hier vertelt. Bij het joodse volk wordt er geld ophaalt voor het voedsel voor de armen. Hoewel het paasfeest in beide geloven gevierd wordt, is de invalshoek hier verschillend: Mozes - Jezus. Het christendom viert de verrijzenis van Jezus, terwijl het jodendom zijn vrijheid viert. Persoonlijk denk ik dat dit begrijpelijk is, wanneer wij gered zouden geweest zijn van de slavernij, zouden wij dit ook vieren. Ik vind het belangrijk om aan beide verhalen gehoor te geven, en om hier rond te werken. Zodat beide geloven dit een plaats kunnen geven bij zichzelf.
Sjawoeoth: geestelijke bevrijding en aanvaarden verantwoordelijkheden die voortspruiten uit vrijheid. Dit is vergelijkbaar met Pinksteren. Alles draait hier rond de geest, hiermee bedoel ik dat de joden gehoor geven aan hun geestelijke bevrijding, terwijl bij het christendom de heilige geest centraal staat. Ook valt dit op dezelfde dag.
Mijn besluit is, dat het jodendom veel meer op het christendom lijkt, dan ik had gedacht. De gebruiken zijn weliswaar iets verschillend, maar er zijn zeker ook veel gelijkenissen waar we, als leerkracht, de focus op kunnen leggen. Om op die manier, te werken aan vooroordelen en discriminatie bij kinderen en volwassenen.
Bron: Feller, J, B. Volgens de Joodse traditie. Feestdagen, religieuze en culturele gebruiken, verhalen, liederen en culinaire specialiteiten. Uitgeverij Elmar b.v.: Rijswijk.
Uit het boek: "Jonge kinderen discrimineren niet?!", staat informatie die overeenkomsten vertoont met andere bronnen. Ik vind dit artikel belangrijk omdat dit een basis legt voor het verder werken rond religie, zingeving en levensbeschouwing. Door in de klas te werken aan diversiteit, zetten kinderen kleine stapjes in de richting van het verkennen van de leefwereld van zichzelf en anderen.
Wat mij verbaasde was, dat het boek aangaf dat kinderen in de Verenigde Staten, tussen twee en zeven jaar negatieve reacties uiten tegen leden van een andere cultuur. Blanke kinderen zouden hierin consequenter zijn dan zwarte kinderen. Ik vraag mij af hoe dat komt op zo een jonge leeftijd. Zou het komen omdat kinderen uit andere culturen, anders zijn, onbekend, iets nieuws? Langs de andere kant staat er ook in het boek dat jonge kinderen net een onbeschreven blad zijn, en geen vooroordelen vertonen vanuit zichzelf. Hieruit concludeer is dat bij het stellen van vooroordelen ouders en leerkrachten een
belangrijke voorbeeldfunctie hebben, wat logisch is, kinderen kopiëren gedrag
en handelingen die volwassenen stellen. We geven waarden, normen,
opvoedingsstijlen en culturele gewoonten door aan de kinderen, die zij
als normaal aanschouwen. De identiteit van een kind vormt zich vooral
binnen een gezin en op school.
Het is hierbij belangrijk om als uitgangspunt inclusiviteit te ontwikkelen (iedereen hoort erbij) en begrip te tonen voor ieders afkomst. Dat kunnen we doen door ons bewust te worden van eigen en andermans beeldvorming en vooroordelen, deze dienen erkent en kritisch bekennen te worden. Wanneer iedereen het gevoel heeft, dat hij/zij erbij hoort, zal er een samenhorigheidssfeer ontstaan. Kinderen zullen zich goed in hun vel voelen waardoor de emotionele frustratie naar anderen toe toleranter is. Uit het boek blijkt dat vooroordelen verder kunnen komen door een emotionele drempel of door frustraties.
'Opvoeden zonder vooroordelen' houdt zich bezig met het bevorderen van een houding, van kennis en vaardigheden van kinderen en volwassenen om samen te werken om scholen en gemeenschappen op te bouwen waar iedereen: - Zich thuis voelt - Alle aspecten van zijn persoonlijkheid bevestigd ziet - Op een plezierige manier van elkaar leert, over de culturele grenzen heen - Actief bezig is met vooroordelen door open communicatie en de bereidheid om te groeien - Samenwerkt om instritutionele vormen van vooroordeel en discriminatie het hoofd te bieden en uit te bannen.
Pedagogische strategieën die kunnen gehanteerd worden in de klas en school om vooroordelen te vermijden: - Stimuleer bij ieder kind het opbouwen van kennis, een positieve individuele identiteit en een groepsidentiteit. (Fundament aanleggen) - Stimuleer voor elk kind prettige en empatische interactie met mensen met verschillende achtergronden. (Het leren over anderen) - Stimuleer bij elk kind het kritisch denken over vooroordelen. (Bewustzijn en nieuwsgierigheid) - Stimuleer het vermogen van elk kind om voor zichzelf op te komen en ook voor anderen als ze met vooroordelen geconfronteerd worden. (Handelingsstrategieën leren en oefenen)
Empathie en etniciteit stimuleren zorgt ervoor dat mensen opkomen tegen vooroordelen. Dit komt omdat ze een verantwoordelijksgevoel voor anderen hebben ontwikkelt, dit is vooral bij mensen wiens ouders zich inzetten voor liefdadigheidsorganisaties. Wanneer de benadrukking op overeenkomsten tussen mensen ligt en niet op de verschillen, gaan mensen sneller opkomen tegen vooroordelen. Raar maar waar, "preken" om de wereld te verbeteren blijkt te helpen, dit stimuleert positief sociaal gedrag. Door een toenemende aandacht voor innerlijke kwaliteiten en verminderen van de aandacht voor uiterlijke verschillen, kunnen kinderen empathie en etniciteit ontwikkelen. Enkele belangrijke punten om aandacht aan te schenken tijdens de ontwikkeling zijn: gelijke status, gemeenschappelijke doelen, sterotypen steeds weerleggen, zorgen voor voldoende intimiteit in de groep en gelijkheidsbevorderende normen voorzien.
Tot slot, wat ik een goede methode vind, om gesprekken over diversiteit en vooroordelen op gang brengen. Is het gebruik maken van poppen. Dit werkt drempelverlagend, breekt het ijs, geeft richting aan het gesprek en kan spel uitlokken. Het geeft mogelijkheden om vragen te stellen, kennis op te doen en na te gaan en te zoeken naar gelijkenissen (en verschillen, maar dit is af te raden).
Bron: Keulen, A van (2004). Jonge kinderen discrimineren niet?! Omgaan met diversiteit in kindercentra en op school.B.V. Uitgeverij SWP: Amsterdam.
Ik las zonet een artikel over het geven van islamitische godsdienstles in katholieke basisscholen. In mijn ogen is dit wel en niet omgaan met diversiteit. Het is positief dat men gehoor geeft aan de godsdienstige behoeften van ieder persoon, maar ik maak mij de bedenking dat het apart lesgeven van godsdiensten misschien kan zorgen voor aparte groepen in een klas of school. Op die manier leert de ene godsdienst niets bij over de andere godsdienst en blijft het kennisgehalte nog steeds op nul.
Het voorstel van drie types katholieke scholen, vind ik belachelijk. Dit zou er net voor zorgen dat er verschillende soorten klassen ontstaan tussen de mensen en dit werkt absoluut diversiteit niet in de hand. Ouders kunnen zich mogelijk dezelfde reflex maken zoals tussen 'zwarte' en 'blanke' scholen. Dan zouden ze beter islamitische scholen oprichten, het effect is dan hetzelfde.
Ik zou voorstellen om de godsdienstlessen samen te geven in dezelfde school, maar niet enkel het katholieke of het islamitische. Maar net gevarieerd, zodat kinderen hun kennis over de verschillende godsdiensten uitbreidt, zodat ze hiervoor begrip kunnen opbrengen. Dit zou zorgen voor meer openheid in de scholen en bij de leerlingen. Daarnaast wordt de diversiteit gestimuleerd en wordt de behoefte aan godsdienst gestimuleerd. Ook het sociale aspect wordt hierbij gestimuleerd, kinderen zullen interesse krijgen voor een andere godsdienst en daardoor met islamitische kinderen in dialoog gaan, en omgekeerd.
Bron: Ook islamles in katholieke scholen. (2010). Het nieuwsblad.
Dit interview heb ik voorbereid door op voorhand vragen op te stellen, met de nadruk op diversiteit. Door hier de nadruk op te leggen, wilde ik vooral weten hoe ze in, zo een diverse culturele school, hiermee omgingen. Dat de verschillende feestdagen hierdoor mee aan bod kwamen was mooi meegenomen en lag mee in mijn interesse, doordat dit elk schooljaar opnieuw aan bod komt.
Voorbeeldvragen zijn: "Hoe werkt u aan diversiteit in de klas? Op welke manier wordt er met de ouders gecommuniceerd? Hoe wordt er omgegaan met anderstalige nieuwkomers? Op welke manier wordt er gecommuniceerd met kinderen die geen Nederlands begrijpen?"
Vooraleer we in de school waren,had ik geen hoge verwachtingen. De buurt zag
er erg kansarm uit, we zagen veel verlaten gebouwen met krakers in. Eenmaal we
binnen kwamen gingen mijn ogen open, de school zag er modern uit. Er waren veel
overeenkomsten met de scholen waar we hier, in Leuven, stage lopen. Bij de aankomst kregen we een uitgebreide rondleiding, waardoor er al veel vragen beantwoordt waren, en veel nieuwe vragen ontstonden.
Deze school is een totaal anderstalige, Katholieke school.
Ze bevindt zich recht over een krakerspand. De inrichting is modern, licht en
open. Het Sint-Pieterscollege wilt graag een thuishaven zijn voor iedereen. Dit
begint vanaf de crèche, bevindt zich bovenaan de school, tot aan het eerste
leerjaar. De school bestaat momenteel vier jaar, en wenst mee te groeien met
zijn/haar leerlingen.
Doordat er slecht één tot twee gezinnen over de gehele
school Nederlandstalig zijn, is er sprake van meertaligheid. De school gaat
hier mee om door buitenschoolse activiteiten te organiseren. De kinderen kunnen
dansen, crea, volgen. Om de Nederlandse taal te stimuleren kunnen de kinderen
gaan lezen bij Nederlandstalige gezinnen.In de vakanties wordt er opvang voorzien, die gepaard gaan met diverse,
thematische activiteiten. Dit is een onderdeel van brede school. Een thuishaven
willen zijn voor iedereen gaat verder dan deze opvang en organiseren van
buitenschoolse activiteiten. Om de kinderen thuis te stimuleren om te leren,
werd er een project opgestart. In het weekend worden er rugzakjes meegegeven om
te spelen, rond talenten. Dit gaat over rekenen, taal, motoriek, natuur en
knutselen. Dit gebeurt enkel tot het tweede leerjaar.
Anderstalige nieuwkomers vanaf het basisonderwijs, spenderen
het eerste jaar in de OKAN-(onthaal)klas. Dit is een klas waar de nadruk ligt
op de taalontwikkeling. Kinderen uit de gehele basisschool zitten hier samen in
één klas. Er wordt lesgegeven op het kind zijn/haar eigen tempo en niveau.
Nadat het kind hier een jaar doorgebracht heeft, sluit het terug aan bij
zijn/haar leeftijdsgenoten. Kleuters sluiten aan in hun klas, en leren de taal
spelenderwijs.
In de klassen wordt er aan diversiteit gewerkt door stil te
staan bij de verschillende origines en culturen. Bijvoorbeeld: Pasen brengt
vasten met zich mee, dit brengt vervolgens de Ramadan ter sprake. Samen met de
kleuters wordt er gezocht naar verschillen en gelijkenissen. In de klassen
wordt er steeds een halve dag een extra SES-leerkracht ingezet om het mee te
begeleiden van activiteiten.
Op de speelplaats wenst de school het leren door te trekken,
dit zouden ze doen door een spiegel, krijtbord, speelboot, fontein en
verkeersparcour te plaatsen. Op deze manier is het leren een continue proces.
Ook wordt er een ruimte voorzien om de ouders op te vangen. Hier kunnen de
ouders steeds terecht met problemen of om bij te praten, er zullen ook
begeleiders aanwezig zijn.Dit is een
deel van brede school waarnaar dit beleid streeft.
Het contact gebeurt schriftelijk. Deze briefjes bestaan uit
korte zinnen, samen met pictogrammen. De mondelinge communicatie met de ouders
verloopt in het Nederlands en Frans. De ouders hebben een eigen ruimte in de
school om te praten. Er is een oudercomité aanwezig in de school. De ouders
kunnen deelnamen aan diverse activiteiten om de school, georganiseerd door
Femma.
Wat ik hier vooral uit geleerd heb is om gesprekken open te trekken en niet enkel stil te staan bij de eigen, christelijke, godsdienst. Dat het ene gesprek kan overlopen in andere gesprekken over andere godsdiensten, en op die manier aansluit bij interesse en leefwereld van alle kleuters. Op die manier wordt er gewerkt aan diversiteit en de eigenheid van kleuters. Een tweede punt dat ik hieruit geleerd heb is dat het bijbrengen van leerstof, ook op godsdienstelijk vlak, op allerlei manieren kan gebeuren, ook buiten de klas. En dat kinderen niet onderschat mogen worden door hun origine of culturele achtergrond. Elke origine heeft zijn eigen invalshoek, maar sluit op de een of andere manier toch aan bij elkaar.
Bewijsmateriaal: aanwezigheid bij abc II - Brusseldag. Bron: leerkracht tweede kleuterklas: juf Jessika rondleiding: mevrouw Lore Arnauts
Hoewel ik ervan overtuigd was dat Kerstmis een christelijk feest is. Ben ik door mij hierin te verdiepen te weten gekomen dat Kerstmis ook een belangrijk Islams feest is. In de bijbel wordt de geboorte van Jezus beschreven, terwijl er in de koran de geboorte van Isa, rond hetzelfde historische tijdstip word omschreven.
Nu roept dit de volgende vraag op: "Vieren moslims Kerstmis?" Deze vraag roept verschillende antwoorden op, zowel positieve als negatieve, terwijl dit een goede gelegenheid is om meer te vertellen over de islam.
Volgend verhaal schept een duidelijk antwoord: "Op een dag trof de Profeet Mohammed de joden in Medina vastend aan. Uit belangstelling vroeg hij de joden waarom zij vastten. De joden antwoordden hem dat zij vastten ter ere van de dag dat Allah voor Moesa en de Israëlieten een weg door de zee had geopend waardoor ze bevrijd werden van de onderdrukking van de Farao. Gelijk raadde Profeet Mohammed de moslims aan om die dag ook de vasten uit dankbaarheid jegens Allah. Deze dag staat in de islam bekend als de dag van Asjoera."
Kerst zou bij de islam gevierd kunnen worden uit dankbaarheid aan Allah want: "Het is de dag waarop ik geboren ben en de dag waarop ik mijn eerste openbaring kreeg"
Hoe zit deze gebeurtenis dan bij de Joden? De joden vieren "chanoeka" of het feest van de lichtjes, dit is een inwijdingsfeest dat acht dagen duurt. Het begint de eerste dag van de 24e dag van de joodse maand Kislev na zonsondergang. Het is een van de kleinere joodse feesten, dat door invloed van de verlichting, Kerstmis en het zionisme aan belang heeft gewonnen.
Bij het boeddhisme zijn er enkele overeenkomsten en verschillen. De wens die men uitspreekt: "Vrede op aarde aan alle mensen van goede wil", de conceptie en na de geboorte zijn er overeenkomsten. Wat het einde betreft zijn er wel duidelijke verschillen, Jezus kwam met geweld om het leven en haalde niet de pensioensgerechtigde leeftijd. Terwijl Boeddha stierf aan een voedselvergiftiging op 80 jarige leeftijd.
Tot slot wil ik graag nog het hindoeïsme bespreken. Deze mensen vieren Kerstmis, dit heeft een spirituele focus. Ze zien Jezus als een spirituele leider, een yogi, die voor de gehele mensheid is en niet voor christenen alleen.