Ze
voelde zich zo klein
in deze grote wereld
maar t voelen was veel
sterker dan deze kleine wereld,
reikte zoveel verder dan alle
levens samen.
In alles zocht ze afleiding:
muziek, lezen, schrijven,
tekenen, dansen,
overuren doen, vrijwillig,
om niet te moeten voelen,
om te negeren, alsof dit
enigszins kon.
Ze voelde en begreep
de innerlijke strijd,
was gefrustreerd en boos
omdat ze niets kon doen,
omdat ze niet kon helpen.
Ze kon alleen maar zijn,
aanwezig,
altijd,
dag en nacht,
de strijd laten strijden,
zolang het nodig was,
tot die gestreden was.
Ze had beter gezwegen
maar anderzijds had ze geleerd
te uiten,
te zeggen wat ze voelde.
En neen, spijt had ze er niet
van,
één iemand kon beter vertellen,
dan allebei te zwijgen
Ze had alvast de zon mee,
waar ze straks,
zij het in stilte,
naar kon uitkijken.
Haar geduld,
soms op de proef gesteld,
was grenzeloos.
|