Ze zag
de blik in zijn ogen veranderen,
van lichtblauw lachend naar
donkerblauw verdrietig.
Het raakte haar, al wist ze
toen nog niet waarom.
Hij verbijtend, zij wachtend.
Het deed niet ter zake
zei
hij.
Het deed wel ter zake
voelde
zij
altijd.
En hij vertelde toch.
En het was goed dat zij er was,
op dat moment.
Er kwam een vredige rust over
haar heen.
In stilte voelde ze mee.
|