Door
wind gejaagd
want zonder weer
jij knotwilg zonder heks
knalhard de tak
zo dood gekraakt
op voorruit van mijn kar
zwier door de velden heen
verdorde dans van maïs
je spel van Mexicaanse golf
stuw door de massa wolk
van razernij in ongehoorde
vaart
sleur mee
jij nietsontziende wervelkracht
de ziel van al wat leeft,
niet leeft,
de waanzin van de mens.
|