
Ongemakkelijk,
Onzeker,
gespannen, gesloten,
voelde ze zich,
op het moment dat hij
binnenkwam,
zij verborgen in haar toren.
Maar dit veranderde toen hij
begon te vertellen.
Ze werd kalm bij het aanhoren
van zijn woorden.
En tegelijk ook hulpeloos bij
het zien van zijn radeloosheid,
zijn onmacht om de middenweg
terug te vinden.
Ze wou hem aanraken, hem in haar armen nemen,
ze verlangde naar zijn warmte, maar durfde het niet echt,
geremd uit angst hem af te stoten.
Ze voelde zijn pijn doorheen
haar lichaam,
al wist ze dat ook deze fase
weer voorbij zou gaan,
net zoals alle vorige, alles op zijn tijd.
En elke keer was ze gebleven,
wat heel normaal was voor haar, ze zag hem graag.
De periodes tussen twee fases werden langer, had ze ondervonden.
Bovendien was ze blij en dankbaar dat hij
ditmaal niet meer gewacht had om het met haar te delen,
waardoor de druk zowel op hem,
als op haar, verminderde.
Zn evenwicht zou hij terugvinden, dat wist ze uit het verleden, hij stond er niet alleen voor, zij was
er ook.
Zij, zij zal er altijd zijn
voor hem, en hij, hij weet het.
|