
Ze was
de dag heel vroeg begonnen.
Om 4.30u. Omwille van de wetenschap.
De wetenschap die in haar buik
zou kijken straks, in schijfjes, dwars door haar heen.
Ze moest nuchter zijn,
tenminste 4 uren voor het onderzoek, hadden ze gezegd.
Niet nuchter in de zin van niet
dronken maar wel niet eten, noch drinken.
En natuurlijk mocht je ook niet
dronken zijn.
Daarom het vroege uur dus,
zodat ze toch nog iets kon eten en zo het tijdstip
van het onderzoek kon halen, zonder kennis te hoeven
maken met de vlakte.
Goed op tijd was ze in het
ziekenhuis, te vroeg zelfs, maar dat had ze liever.
t Gaf haar de kans om rustig op te bouwen, te
achterhalen waar haar in de file
geblokkeerde vriend zich op dat moment bevond.
Hij kon het onmogelijk tijdig halen, maar zij
wist ook dat hij er alles aan deed om er zo
snel mogelijk te zijn. Het was niet de eerste keer dat hij dit voor
haar deed.
Méér dan een jaargeleden deed hij hetzelfde, in
veel moeilijkere en gespannen
omstandigheden, iets waar zij nogsteeds en voor altijd dankbaar
was.
Ze had ondertussen veel bijgeleerd
Dus ging ze naar waar ze zijn
moest afdeling CT-scan en ging daar rustig zitten
in een hoekje.
Maar niet voor lang. Ze werd verzocht aan een tafeltje plaats te
nemen en een
vriendelijke ober bracht haar zomaar drie reuzenbekers.
Ze moest die drinken, om de 20 minuten. Het leek op water dus zag ze dat wel zitten.
Tot ze de eerste slok nam, toen zag ze t
niet meer zitten. t Was water met een smaak
van vies. Bericht naar vriend : dit is echt niet te
drinken. t Antwoord was al even
duidelijk : gewoon je neus
dichtknijpen. En dat deed ze dus, tot
groot plezier van
andere mededrinkers.
Het feit dat ze dat spul moest
drinken op de juiste tijdstippen bracht haar tot het besef
dat vriendje lief het wel zou
halen.
Ze keek er erg naar uit, want
ondanks alles voelde ze enige onrust in haar groeien.
Ze meldde hem waar ze zat en dat hij enkel
haar naam moest onthouden om haar te
vinden. Zelf ging ze melden dat haar vriend nog
onderweg was en vroeg of ze hem
wildendoorsturen.
En zo geschiedde het, ze zag
hem plots de hoek omdraaien, stond recht, gaf hem
een knuffel zoals ze niemand anders
knuffelde.
De onrust in haar verdween in
het niets.
Ze vertelden, lachten, wachtten en genoten. Haar drank was ondertussen op.
Op naar het volgende. Infuusje steken, niet inéén keer, maar wel in
drie.
Dit was ze ook al lang gewoon,
haar aders speelden altijd verstoppertje of lieten
zich gewoon stukprikken,
kwestie van stagiairs-verpleegkundige wat oefening
te gunnen.
En dan de scan. Volledig nieuw voor haar. Geen volle tunnel gelukkig maar
wel zon futuristisch ding waar ze in geschoven werd. Op commando hield ze
haar adem in, bleef stil
liggen en mocht alweer gelukkig maar
opnieuw ademen.
Dit driemaal na mekaar. Toen was het voorbij. Versierd met 2 windels,
wegens de mislukte
prikken, mocht ze weer gaan.
De resultaten zouden volgen.
Een stukje eten en iets drinken
met echte smaak zag ze wel zitten. Dus deden ze dat,
haar vriend en zij. Ze voelde zich wat slap en ook vermoeid. Ze at een broodje
confituur en dronk een schuimige
ziekenhuiscappuccino. Het smaakte haar.
En al bij al had ze zich wel geamuseerd.
De rest van de dag verliep van
fraai tot minder fraai - wegens bijwerkingen -,
van fraai tot fraaier dan fraai wegens leuke invulling
van tijd.
Een dag om met stip te
noteren.
Een dag waarop ze 100% radioactief
was.
Wat ze nog steeds afvraagt: gaf
ze nu licht in het donker of niet?
Ze
had de ganse nacht geslapen.
.
|