1852
Precies om middernacht in het holst van de nacht lag moeder Eugenia, kermend en jankend in haar piepkleine huisje. In de hoek stond een kleine wieg, en naast haar zat haar moeder. Met de regelmaat van de klok depte ze voorzichtig het voorhoofd van haar dochter.. Meer kon ze op dit moment niet doen. Ze had al een teil met water, handdoeken en een net ontsmet mesje klaargelegd. Haar dochter ijlde. Ze had al uren weeën gehad, en geraakte stilletjes aan op het einde van haar krachten. Net toen de moeder dacht dat haar dochter het niet zou redden, gaf deze nog een laatste krachtinspanning en verscheen eindelijk het hoofdje van de baby. Een gitzwarte kruin kwam tevoorschijn. daarna het hoofdje, de schouders een rompje ... en ja ... Een meisje werd geboren.
Ze slaakte een krachtige eerste kreet. Na het doorsnijden van de navelstreng werd het kleine meisje bij haar uitgeputte moeder gelegd. Eugenia keek voor het eerst in haar dochters hemelsblauwe ogen. En was er meteen door gefacineerd. Mijn meisje fluisterde ze. Mijn mooie meisje. Zo hard gevochten om op deze aardbol te komen. Wat heb jij een doorzettingsvermogen. Ik ben zo gelukkig dat je er bent. Het kleine meisje keek met grote ogen naar haar moeder. Door het geborgen gevoel viel ze vlug in een vredige diepe slaap, Eugenia volgde en samen genoten beiden van hun welverdiende rust.
|