Ontwaak, gij die slaapt tot vreugde, vrijheid en vrede!
24-09-2008
Drie Obstakels
Drie jonge mannen kwamen op een dag naar de Soefi Meester om zijn leerlingen te worden. Bij hun eerste ontmoeting misdroeg de Meester zich door allerlei schunnige dingen te roepen en deed zich voor als een doldwaze gek. Eén van de leerlingen nam hier aanstoot aan en vertrok meteen.
De tweede leerling werd aangesproken door de oudere volgelingen van de Meester. Zij vertelden hem dat de Meester niet te vertrouwen was en dat hij dingen deed die in de buitenwereld onaanvaardbaar waren. Na het aanhoren van deze zware aantijgingen nam ook de tweede leerling de benen.
Vervolgens verbood de Meester de derde leerling om te spreken of een vraag te stellen in zijn bijzijn. Door dit verbod van streek gebracht ging ook deze leerling heen.
Wanneer de Meester alleen was met zijn discipelen zei hij: "Het weggaan van deze drie would-be leerlingen illustreert drie belangrijke zaken: Ten eerste: ga niet af op een eerste indruk Ten tweede: baseer je oordeel niet op datgene wat je hebt horen zeggen Ten derde: laat je oordeel niet afhangen van wat anderen over jou denken."
Kijk en het kan niet gezien worden. Luister en het kan niet gehoord worden. Graai en het kan niet gegrepen worden. Het Mysterie kan niet gevonden worden en toch is het alom aanwezig.
Het Mysterie van de Weg is geen gevoel dat men kan afsmeken. Het is geen raadsel dat men intellectueel kan oplossen. Het is geen concept of een idee dat men filosofisch of wetenschappelijk kan verklaren. Het is geen dogma dat men theologisch kan verordenen. Het Mysterie van de Weg is niet iets dat zich schuilhoudt in de diepte van onze geest. En toch is het van dit alles iets. Alle dingen komen immers uit het Mysterie voort en alle dingen keren er naar terug.
Het Mysterie van de Weg is er om geleefd te worden, je beleeft het of niet.
De Soefi leeft in het Mysterie en toch ook weer niet.
Niets is onmogelijk voor de Soefi, hij heeft zich van alles verlost. Hij kan nu ieders steun en toeverlaat zijn zoals een moeder dat is voor haar kind.
De Soefi bezit de verdraagzaamheid van iemand die weet dat zijn denkbeelden niet belangrijker zijn dan iemands welzijn. Hij heeft het geduld van iemand die weet dat zijn inzichten beperkt zijn en voortdurend veranderen. Hij heeft de nederigheid van iemand die beseft dat wat er werkelijk toe doet niet te vangen is in taal of in gedachten.
Onenigheid creëren om daarmee zijn eigen visies en ideeën te verdedigen is absurd. De Soefi gelooft dat eensgezindheid de essentie is van een betekenisvol leven. Daarom kiest de Soefi geen partij in de gangbare debatten en bekeert hij zich niet tot een of ander geloof of politieke partij en weigert hij te sterven voor zijn land.
De Soefi is een echte strijder. Hij heeft immers zichzelf overwonnen en kan daarom niet voor de kar van iemand anders gespannen worden.
De Soefi bekijkt de delen met aandacht, zo begrijpt hij het geheel. Hij oefent zich voortdurend in nederigheid. Hij schittert niet als een juweel, maar laat zich vormen door de Weg, ruw en gewoon als steen.
De Soefi vermijdt compititie, die voedt immers het ego, kweekt brutaliteit en rechtvaardigt vernedering. Voor de Soefi zijn gevoelens van superioriteit, hebzucht, status, bezit, uiterlijk voorkomen, intelligentie en prestatie een teken van geestelijke armoede.
De visie van de Soefi is onverdeeld, zij is gebaseerd op éénheid. De Soefi leeft in harmonie met zijn eigen inzicht en dit op de meest eenvoudige manier en in het leven van alledag.
De Soefi is ongevoelig voor het verschil in aanzien tussen de mensen, hij wordt niet bewogen door trots, ijdelheid of hebzucht.
Een oprecht man kijkt in de diepte en niet enkel naar hetgeen er zich aan de oppervlakte bevindt. Hij kijkt naar de vrucht en niet naar de bloem. Hij heeft geen ego dat hij moet voeden. Hij dompelt zich onder in de realiteit en laat al zijn illusies varen.
De Soefi wordt aanzien als iemand die geen enkele godsdienst aanhangt. Rituelen hebben voor hem weinig betekenis.
Gebed is volgens de Soefi niet vragen naar Gods gunsten. Gebed betekent voor de Soefi verlost worden van het ego en stil worden. De Soefi heeft ervaren dat de waarachtigste openbaring voortkomt uit stilte en rust.
Velen zijn opgewonden, alsof ze naar een parade gaan. Ik maal er niet om, ik ben uitdrukkingsloos, als een kind voordat het kon lachen.
De Soefi lijkt ongewoon en onthecht. Hij wordt geleid door zijn gevoel. Hij weet dat zijn eigen meningen, gevoelens, gedachten, concepten en oordelen slechts golfjes zijn aan de oppervlakte van zijn geest, wisselvallig en steeds weer onderhevig aan verandering. Hij weet dat de geest het gevoel van medeleven kan weerspiegelen wanneer hij zich bevrijd heeft van het komen en gaan van gedachten en gevoelens.
Gelukkig zijn is voor de Soefi niet afhankelijk van zijn emotionele staat, zijn affiniteit of afkeer van iets of iemand, van wat hij gelooft of van welke gedachten ook die zijn geest onrustig zouden kunnen maken.
In een wereld van wisselvalligheden en illusies is het medeleven en begrip van de Soefi standvastig en oprecht.
Wanneer je de wereld wil bedwingen en beheersen, zul je daarin niet slagen. De wereld willen onderwerpen is wanorde scheppen. De wereld in evenwicht willen brengen, leidt tot haar ondergang.
De Soefi gelooft in de deugd van niet-beïnvloeden en niet-inmengen, in het intomen van zijn ego en in het bewaren van de stilte. Hij handelt wanneer het gevoel hem dat opdraagt. Hierdoor is zijn handelen onvoorbereid en spontaan. Wat hij doet, doet hij goed. Hij maakt af waaraan hij begonnen is en trekt zich dan terug, zonder zich hierbij vast te houden aan hetgeen hij bereikt heeft. De Soefi houdt niet vast aan verantwoordelijkheid of sociale positie. Hij is nooit bezitterig.
De Soefi stuurt het leven van anderen niet. Hij tracht de invloed die hij op anderen zou kunnen hebben in te perken. Vrijheid betekent voor de Soefi het steeds weer vernietigen van elke vorm van bemoeienis, sturing of beïnvloeding. Wanneer succesvol zijn betekent dat men zich moet moeien met de levens en lotsbestemmingen van anderen dan wil de Soefi liever als een nietsnut aanzien worden.
De Soefi is eerlijk in zijn vriendschappen. Hij is geen vleier. Hij behandelt de ouderen op dezelfde wijze als de jongeren. De Soefi is puur, oprecht en een beetje anarchistisch. Hij is meester over zichzelf en wil niet aan de voortdurende dwingende verwachtingen van anderen beantwoorden.
Wat de ijverige, steeds maar hoger klimmende strevers niet kunnen begrijpen van de Soefi, is zijn gebrek aan ambitie. De Soefi vermijdt een leven waarin het bereiken van steeds weer nieuwe doelen en het onderhouden van netwerken de overhand nemen op wat werkelijk belangrijk is. Hij weet immers dat het steeds weer najagen van doelstellingen en het vervullen van ambities geen extra zin geven aan het leven. Meer zelfs, het zorgt ervoor dat men de noden en bekommernissen van anderen uit het oog verliest. De Soefi weigert te hollen. Hij beweegt langzaam met zijn ogen open, zich bewust van de mensen om hem heen. De Soefi heeft tijd om werkelijk onder de mensen te zijn. Tijd om waarlijk lief te hebben.
Andere mensen zijn schrander, ik ben onverlicht. Andere mensen zijn rad van tong, ik ben eerder sloom. Andere mensen hebben een doel, ik ben de enige die niet weet waarheen. Ik ben een stuk drijfhout op de golven van de zee, ik storm zo doelloos over de aarde als de wind.
De Soefi wordt vaak niet ernstig genomen door hen die zich 'mannen van de wereld' noemen. Iemand die te weinig om materieel bezit geeft, kan volgens hen enkel aanzien worden als minderwaardig en dwaas, daar de wereld bedwelmd wordt door de jacht op materiële welstand. Iemand die onvatbaar lijkt voor de hunker naar macht en aanzien kan volgens hen alleen maar een mislukkeling zijn in dit 'tijdperk van managers', een tijdperk waarin men iemands successen afmeet aan zijn vermogen om mensen te sturen en te domineren. Iemand die zo eerlijk en open is als een kind, kan volgens de mannen van de wereld alleen maar een zwakzinnige zijn in een wereld die geobsedeerd wordt door slinksheid en machtsspelletjes.
De Soefi neemt enkel op zijn schouders wat hij dragen kan. Hij weet dat te druk bezig zijn tot mentale uitputting en verlies van levenslust kan leiden.
De Soefi gaat niet mee in de valse zelfverzekerdheid van zij die kost wat kost de maatschappelijke ladder willen opklauteren. Hij is volkomen eerlijk over zijn eigen twijfels en tekortkomingen. De Soefi denkt niet in termen van rangorde, status of positie. Hij weigert zijn vrienden te kiezen op basis van hun mogelijke bruikbaarheid. De Soefi is voor iedereen vriendelijk, ook voor hen op wie de leidinggevenden en hun lakeien neerkijken.
In een samenleving die schreeuwt om aanzien en roem, blijft de Soefi liever volkomen uit het zicht. In een pretentieuze wereld van zelfverheerlijking en vol statussymbolen wil de Soefi liever onopgemerkt blijven.
Hij die één is met de Weg, is als een pasgeboren kind.
De Soefi handelt instinctief, intuïtief en spontaan. Zoals een kind is hij zich niet bewust van zijn onschuld en deugd. Zijn mededogen is voor hem zo natuurlijk als ademhalen.
De Soefi weet zich nauw verbonden met zijn innerlijke natuur. De onwetenheid over zijn eigen onschuld is zijn meest innemende kwaliteit in een wereld die verzadigd wordt door pretentie en zwaarwichtigheid.
Onderwijzen zonder woorden, uitvoeren zonder handelen, dat is de weg van de Soefi.
De Soefi begrijpt dat het zinloos is te redetwisten over wat niet zeker is. Hij beseft dat onze denkbeelden over God, gebrekkige creaties van onze eigen geest zijn. Hij weet dat we het onbevattelijke niet kunnen begrijpen en het onbewijsbare niet kunnen bewijzen. De Soefi aanvaardt dat we gedeeltelijk blind zijn, meer bepaald voor de innerlijke en spirituele dimensies van het leven. Erover palaveren belet de mens om de dingen met een heldere blik te aanschouwen.
De Soefi heeft lak aan de bekeringsijver van jonge potentaten. Zelf is hij eerder schuw, wantrouwig en is hij uiterst behoedzaam in het meedelen van zijn inzichten. Hij verwoordt zijn diepzinnige zienswijzen zelden of nooit omdat hij begrijpt dat begrip, inzicht en diepzinnigheid uit de directe ervaring voortkomen en slechts per uitzondering uit de tweede hand of van horen zeggen verkregen kunnen worden.
Inzicht is volgens de Soefi onoverdraagbaar. Het is niet iets wat je iemand zomaar cadeau kunt doen. Ieder mens moet tot zijn eigen begrip komen, op zijn eigen tijd, op zijn eigen manier en volgens zijn eigen ervaringen.
De Soefi kent de beperkingen van de taal. Taal is bruikbaar, soms zelfs noodzakelijk, om concepten te verwoorden die de enkeling dichter tot het inzicht kunnen brengen. De toehoorder moet op dat moment echter wel op het punt van ontwikkeling aanbeland zijn van waar hij positief kan reageren op de denkbeelden die hem aangereikt worden. De Soefi weet dat het meedelen van denkbeelden aan hen die er nog niet klaar voor zijn, verloren moeite is en eerder averchts werkt.
Fijngevoeligheid voor de noden en gemoedstoestanden van anderen maakt onmiskenbaar deel uit van de communicatieve vaardigheden van de Soefi. De Soefi is een goede luisteraar en hij beheerst de kunst te weten wanneer er gesproken moet worden. Zich bewust van de gevaren en de beperkingen van taal, zal de Soefi enkel spreken wanneer het echt nodig is. Hij doet dit uiterst omzichtig, welsprekend en bekwaam. Maar zijn natuurlijke staat is er één van stilte.