Na het natuurpark Etosha begonnen we aan de lange weg naar het park Chobe in Botswana. Onderweg overnachten we nog in Onguma Lodge, de mooiste lodge die we gehad hebben; we hadden eigenlijk spijt dat we hier maar één nacht waren ! Daarna sliepen we in Roy's Camp en dat was iets heel anders: een soort autokerkhof, op het terrein lagen een aantal verroeste wrakken van auto's en overal hingen en lagen oude werktuigen, bijlen, houwelen enz...De meubels waren allemaal gemaakt van stukken van bomen en takken, heel primitief, maar eigenlijk wel leuk. In het midden van onze kamer stond een boom...Het was allemaal wel gezellig, maar het was er steenkoud 's morgens.
Daarna hadden we onze langste rit: 400 km door de Caprivi strip (dat heet tegenwoordig de Zambezi Region). We hadden er wel wat van verwacht omdat het door een natuurpark gaat, en er voortdurend verkeersborden staan met :"Opgelet voor olifanten" , maar we hebben eigenlijk geen enkel wild beest gezien. Dat van die olifanten geloof ik ook niet, want op heel de weg heb ik 1 keer olifantenmest langs de baan gezien; als die jongens hier regelmatig zouden oversteken, dan zou je overal die grote hopen zien liggen. Er waren een paar dorpjes en regelmatig koeien, geiten en honden. De koeien kennen het verkeersreglement en wachten om over te steken als je komt aanrijden; geiten en honden zijn onberekenbaar, die proberen soms nog rap vlak voor je wielen te lopen...dus oppassen. Al bij al is de Caprivi strip nogal eentonig.
We hebben onze auto ingeleverd in Katima Mulilo, niet ver van de grens met Botswana. We hebben in totaal 3331 km gereden. We worden hier opgewacht door een chauffeur die ons met een busje over de grens voert tot aan onze lodge, de Chobe Safari Lodge. De formaliteiten aan de grens gaan verbazend vlot, binnen de kortste keren hebben we een stempel in ons paspoort geknald en kunnen we verder. We hebben voor Botswana geen visum nodig.




|