Vol nostalgie keek ik deze namiddag naar een video van mijn zesde verjaardag. Wat was ik een wijs kind, of was alles toen zo simpel? Mijn recht-door-zee-attitude verbaasde me tot lachens toe; de manier waarop ik zei dat omas jurk lelijk was, de taart zonder gêne deelde met de honden plots de toenmalige liefde van mijn leven ( de-buurjongen-waar-ik-stiekem-verliefd-op-was) kuste (op-de-wang!). Hij had het nooit geweten, tot op dat moment. Het vervolg van het verhaal ligt enigzins voor de hand.; oma was verbijsterd door mijn brutaalheid, taart bleek geen geschikte voeding voor honden te zijn en de buurjongen heb ik liefgehad tot onze wegen onherroepelijk scheidden toen ik verhuisde. Met mijn twintigste-en-nog-wat verjaardag achter de rug begrijp ik dat de spontaniteit (in-tegenstelling-tot-het-getal-van-mijn-leeftijd) daalt. Omas jurk heb ik in geen tijden nog lelijk genoemd, hooguit bij haar leeftijd passend. De hond is helaas niet meer maar ik heb geleerd dat honden beter korrels eten en de liefde ... werd ondefinieerbaar omdat impulsieve kussen haar niet langer toebehoorden - of doen ze dat wel? Ach, de liefde, ze maakt me onrustig, slapeloos zelfs, niet haar aanwezigheid maar het ontbreken ervan. Ze blijkt zelden de luxe van kieskeurigheid te zijn... En mocht dat toch zo zijn dan koos ik voor een liefde zonder overspannen verwachtingen, maar dat is ze niet. Ze is de overgave aan dat onverwacht gevoel, dat briesje op een zomerdag, een melodie die smeekt op haar tonen te dansen soms hoog, soms laag, de branding onlosmakelijk verbonden met het zand. En ik .... ik dans lichtzinnig op haar melodie, loop onstuimig door haar branding en vind soelaas in haar verfrissende zucht.
Omdat de nacht elke ochtend weer sterven is dwaal ik door met sterren verlichte straten bemin ik, al flirtend met de maan, haar schaduw en kus ik bij het aanbreken van de dageraad passieloos de nacht vaarwel