Pastoors rapporteren over de Eerste Wereldoorlog
Verslag van HEIST-GOOR
Transcriptie René Lambrechts
Parochie van Heist-Goor (H. Alphonsus) Gemeente Heist-op-den-Berg
Document 1
Verslag of geschiedenis van de parochie Sint Alfons Goor (Heist-op-den-Berg) gedurende den oorlog 1914-1918
De ligging der parochie biedt niets merkweerdig aan betrekkelijk krijgsoogpunt : zij is eene effen oppervlakte zonder rivier, bergen ; daaruit volgt dat de krijgsoverheid alhier geene maatregelen genomen heeft tot verdediging of aanval. Niets is er weggeruimd, vernietigd of verbrand geweest.
Vol angst en kommer waren de inwoners bij het naderen der vijandelijke legers, en allen namen de vlucht, omdat zij vernamen de vreede baldadigheden en moorderijen elders gepleegd.
De parochie telt 5 vrijwilligers in het leger: Edm. Van Egdom, Verbist Josef, Van Tricht Adolf, De Preter Alfons en Goyvaerts Gustave.
Weinige dagen na den inval der vijandelijke legers, keerden de meeste vluchtelingen terug, bezorgd voor hunne huizen, bezittingen. Welk was hunne teleurstellingen! De huizen waren gespaard, maar het vee was weggevoerd of geslacht; het huisraad en kleederen waren gestolen door de duitschers of door wederkeerende vluchtelingen.
Bij den inval zijn maar drij huizen met aanhoorigheden vrijwillig in brand gestoken.
De parochianen, van de vlucht teruggekeerd, waren getrouw aan hunne Kristelijke plichtigen. Daar de E.H. Onderpastoor als brancardier in het leger was, en de E.H. Pastoor van de duitsche op 28 augustus 1914, naar Duitschland gevoerd was, deed de E.H. Kanunnik van Tongerloo den dienst tot nieuwjaar 1915.
Voor den inval der legers, door eenen kleine afdeeling soldaten, op 28 augustus 1914, zijn er vele parochianen uit hunne huizen, velden en straten medegenomen; zelfs moeders en kleine kinderen vonden geene genade bij de onmenschelijke soldaten.
Bl.2
Zij waren gedwongen in eene weide op hunne knieën te zitten, uren lang, bespot en bedreigt ; s avonds zijn zij als slachtvee naar de kerk van Aerschot gedreven. Daar waren, van ook andere parochie, omtrent 600 opgesloten, en verbleven daar 10 dagen. Dagelijks mochten vrouwen, kleine kinderen en oude grijsaard terugkeren.
Op 5 september wierden de 300 overblijvers in de kerk met den beesten trein naar Duitschland gevoerd. Na twee nachten en dag, in den trein doorgebracht, kwamen zij te Sennelager, s nachts, aan. Het eerste vertoon, in het bos, voor het kamp, was de bust van Willem verlicht : s morgens voor generaal Bach verschijnen met zijnen vervloekende, smadelijke en ongoddienstige aanspraak. Daar moesten de priesters hunne kleeding verwisselen tegen het kostuum van metsersdienaars : zij onderstonden den smaad van naakt, in eene kamer te samen, door kokende wateren zoogezegd, gezuivverd te worden.
Na eenige dagen, gebrek aan eten en slapen, versmaad en bespot wierden zij aanzocht zich naar Padenborg te begeven, maar de bisschop weigerde ons, priesters, aan te nemen ; dan naar Munster in Westphalen. Daar wierden wij door den bisschop aanveerd, en geplaast in het groot Seminarie, alwaar wij welkom waren ; goed verzorgd door de E.H. Zusters, en den E.H. Rector.
Alles was daar uiterst goed, eten, elk eene kamer, dagelijks de mis lezen, enz. : wij stonden altijd nog onder de bewaking der soldaten, die voor ons en bij ons, in het Seminarie verbleven, totdat de krijgsraad, na onderzoek, ons vrijsprak van de beschuldiging dat de priesters hadden geschoten, het volk opgehist, hunne soldaten vermoord hadden. Wij verbleven in het Seminarie tot den zondag voor Kersmis 1914 : dus van Augustus tot December.
De burgelijke gevangene van 't Goor (Louis De Cuyper, Aug. De Cuyper, Alf. Claes, Alf. Nijs, Leop. Liekens, Alf. Goossens, Jan Ooms, Alf. Wijns, Juul Wijns, Ant. Rens, Frans Van Nuffel) verbleven in het kamp van Senne tot hunne terugkeer Februari 1915. Beschrijven hunne ontbeeringen, mishandelingen, is onmogelijk : dit is immers het kenmerk der duitschers.
Bl.3
Bij de intrede der legers, werd alles door de soldaten geplunderd ; getuigen verklaren dat ze met wagens alles uit de pastorij vervoerd hebben : bedden, bedde goed, lijnwaad, meubelen en wijn. De pastorij was als een vuilen stal ; al de meubelen verbroken.
In de kerk, zijn zij langs eene opening in de kerk gebroken ; hebben het H.Sacrament onteerd, de HH. vaten, kelken, ciboriën, remonstratie meedegenomen ; deze zijn later, in 1915, geschonden en beschadigd bij de E. Paters Minderbroeders te Leuven teruggevonden. Al de kanten van communiekleden, alben, roketten, zijn afgesneden en verdwenen, en nooit meer wedergevonden. Al de juwelen van goud en zilver, toebehoorende aan O.L.V.beeld zijn ook geroofd.
Op 29 augustus 1918 bij den inval der duitschers zijn drij rustige burgers : Jan Cannaerts, Louis Vertommen, Alfons Vertommen, (twee maal, later nog met het meldambt). Zij vertellen met verachting hun ballingschap : zij zijn uitgeput teruggekomen en treuren nog met eene slappe gezondheid.
Wanneer de duitsche legers verder ons land binnen rukten, na den val van Antwerpen, heeft de parochie, het algemeen juk van verdrukking gedragen : zoo als opeisschingen, huiszoekingen, boeten, processen en zware betalingen. Later zijn al de gebouwen behouden gebleven, geene moorden maar wel gevangnemingen.
De diensten in de kerk geschieden volgens gewoonte met verbod van processiën, en wierden goed door de parochianen bijgewoond : In t algemeen allen volbrachten hunne Kristelijke plichten. Later is toegenomen het verzuimen der H. Mis op de zondagen ; ook het achterlaten der Paaschplicht, en dit is nu nog niet verbeterd, niettegenstaande dat er in Februari 1919 door de E. Paters Redemptoristen eene tiendaagsche missie gepredikt geweest is. De restitutie is ook niet bekend.
Bl.4
De plechtige communie is jaarlijks, gedurende den oorlog, door al de kinderen onderhouden geweest, gene enkele uitzondering, niettegenstaande de moeielijkheid der kleeding, is gebleken.
De scholen zijn, als voor den oorlog, goed, door al de kinderen, bijgewoond.
Alleen de staat van den burgerlijken staat, toont ons een klein staat van vermindering. jaar Geboortens Overlijdens 1913 89 25 14 82 29 15 54 28 16 74 30 17 58 30 19 58 39
Het wegvoeren, naar Duitschland, van de jongens van het meldambt is een der wraakroependste euveldaden van den duitsch. De acht volgende jongelingen zijn de slachtoffers geweest : Mylemans Melchior, en Florent, Verhaegen Emiel, De Hoe£ Corneel en Fons, Vertommen Alf. (voor de tweede maal), Verbeeck Jozef en Vervoort Alfons. Zij zijn allen teruggekomen, maar in hunne gezondheid gekrenkt ; zelfs treuren nog.
Alle huisgezinnen hebben geleden van de duitschers, van de verdrukking, opeisschingen ; eenige zijn gestraft geweest met eene mindere of meerdere geldboete, zelfs tot 4.000 fr. ; weinige door de duitsche tribunalen veroordeeld tot boete en gevang, zelfs tot verkoop van hunne haaf, dieren.
Volgens officiële tijding zijn gesneuveld :
1 Eerw.Heer Cannaerts,Priester in t groot seminarie. 2 Denis Geuten, hulponderwijzer, brancardier. 3 Amandus De Haes, soldaat van de genie. 4 Alf. De Preter, vrijwilliger. 5 Leopold Van Loo, soldaat. +1 Alfons Geens, soldaat, gehuwd, is nog niet teruggevonden, is vermist en vrees dat hij is gesneuveld.
Den 28 augustus 1914 is alhier een klein kind, in de armen zijner moeder doodgeschoten, begraven.*
* SCHOOVAERTS Anne Maria ° Velaine-sur-Sambre 30.08.1912 doodgeschoten in de Gommerijnstraat te Schriek op 28 augustus 1914 Waarschijnlijk begraven te Heist-Goor geholpen door de Zusters aldaar, omdat de pastoor zelf door de Duitsers was opgepakt.
Bl.5
Bij die inval der duitschers is Gerard Verhaegen van t Goor te Berlaar doodgeschoten, omdat hij vluchtte.
De verwoesting aan bosschen is aanzienlijk ; de schoone steenwegen staan naakt, de velden zijn ontruimd : niets is er van de beplanting overgebleven.
Wij hebben getuigen geweest van den onbermertige aftoch der duitschers : het was eene burgerlijke begrafenis : arm en ellendig.
Wij hebben het geluk niet gehad van bij te woonen de intrede onzer legers, soldaten. Maar wij zijn getuigen geweest van de vreugde, geestdrift der Belgen bij het zien van de soldaat die bij zijne familie terugkwam.
In de kerk, bij de intrede, prijkt eenen schoonen lijst der gesneuvelde met hunne portretten : een schoon aandeken aan hunne heldenmoed en opoffering. Zij rusten bij den Heer. Leve België.
Getekend J. Wouters Pastoor Sint-Alfons-Goor 29 maart 1919
Bl. 6-7 Document 2
Antwoord op de brief van kanunnik Laenen :
1. Het getal binnengeroepen soldaten : 61
2. Jaar Communiën 1913 27.400 1914 28.300 1915 36.700 1916 40.650 1917 36.250 1918 opgezonden voor de rekening tot goedkeuring.
3. Plechtige communie. Al de kinderen hebben elk jaar, hunne plechtige eerste communie gedaan. Jaar Plechtige communicanten 1913 55 1914 62 1915 54 1916 58 1917 46 1918 49 1919 56
Getekend: J. Wouters, Pastoor Goor, 13.5.19
|
vervolgd |
|