1648-09-19 tot 1651-02-25 Extract uit het register van het Leenhof van Mechelen
Extract vuytten register van contracten verheffen van leenen goedenissen, erffenissen belastinghen testamenten, ende andere acten ghepasseert in syne conincklycke Majesteyts Leenhove s Lants van Mechelen by thyde van Joncker Julius Boeabella heere van Ophombeke etcª respective stadthouder ende griffier van den selven hove begonst negenthiensten september sesthien hondert achtenveertigh ende eyndende den 25e febry sesthien hondert eenenvyftigh ende was onderteeckent J. Van Voorspoel
De heerelyckheyt van Schrieck ende Groodtloo fol.85 verso
Wy Christiaen Van Laethem heere van Lagres etcª bewaerende als oudtsten leenman de plaetse van Joncker Julius Boeabella heere van Ophombeke etcª als stadthoudere van syne Majesteyts Leenhove s Lants van Mechelen doen te weten etcª
Philips by der gratie Godts Coninck van Castillien etcª hertogh van Oostenryck van Bourgondien van Brabant etcª
Ende onder andere terhandt genomen hebbende de vercoopinge van den dorpe ende heerelyckheyt van Schriek ende Groodtloo, gelegen in onsen Lande ende hertogdomme van Brabant het quartier van onsen Lande van Mechelen soo verre wyt ende breedt als hun de limiten van deselve heerelyckheyt syn streckende met hooghe middele ende leege justitie reserverende ende behoudende tot onsen profyte allen het innecomen van wat nature hetselve soude moghen wesen behoudens ende vuytgesondert de baeten dewelcke sullen syn tot proffyte van den cooper ende andere daer wy recht toe hadden, voorts op conditie dat den ontfanck vant voorschreve innekomen ende de geschillen die soude mogen reysen ter oorsaecke derselver, niet en sullen onderworpen syn aen de justitie, die den voorschreven cooper sal stellen binnen de voorschreve heerelyckheyt van Schrieck ende Grootloo nemaer wy sullen ten dien eynde stellen een besonder banck, ende voorts metten jachte volghens de placcaerten daerop gemaeckt vogelrye visscherye keuren ende breucken, ende alle andere amenden, criminele ende civile confiscatien van bastaerden goederen gevonden, vacante ende gestrangeerde goederen daermen den proprietaris niet af en weet, voorts met alsulcke andere gerechtigheden preeminentien ende authoriteyten als wy selve hebben vermogen te doen, oock met recht van vermogen planten op sheeren straeten ende gemeyne weghen, leghe ende eydele plaetsen, alsulck opgaende ende andere boomen als hun goetduncke sal ende gelyck wy recht hebben tselve aldaer te moghen doen, ende voorts ten effecte van de executie van de voorschreve jurisdictie soo daer geen en is ende aldaer stellen meyer schepenen ende andere officiers aldaer nootelyck wesende, die kennisse bevels ende judicature sullen hebben van alle saecken criminele ende civile met dat daer aen cleeft behoudelyck ende ons ghereserveert, den klockslagh beden heirgewyden ressort vonissen van overjaerde delicten legitimatien alle octroyen soo van waeter als wint ofte van minerale, confiscatien van goederen ter canse van oorlogh ofte partye tegens ons houdende oft oock van crimen van leze majesteyt, goddelyck oft weerlyck ende gelyck regalen
Doen te weten dat wy houden de voorschreven absolute vercoopinghe voorgoet vast ende van wende, ende willende den voorschreven Dierick Vander Nath, syne naercomelinghen, ende actie hebbende vol concentlyck verseekeren, hebben aen den selven vuyt onse volle ???? ende wetentheyt eindelyck ende erffelyck by absolute vercoopinghe opgedraegen gecedeert ende getransporteert draegers op eerderen, ende transporteren by desen tegenwoordighe de voorschreve heerelyckheyt van Schrieck ende Grootloo, sonder innecomen, maer mette rechten appendentien ende depentendien van dyen, ende op de voorwaerden ende conditie hier voren naerder gheroort behalvens
Destoir conden hebben wy onsen zegel hier aen doen hangen gegeven in onse stadt van Brussel den 9e april int jaer ons heeren duysent seshondert vyftigh ende vinden JB Ryeken het dertighste onder ons geparapheert
Der stondt geschreven by den coninck myne heere den Aertsch hertogh stadthouder goeverneir ende capitain generael etcª Grave Van Isembourgh Riddere van tordre van Gulden Vlize, ierste hooftheere Jacques Dennentieres, riddere, heere van Gurlebois Tresorier generael, Louys Rogier Clarisse, Riddere van het Crychs ordre van St. Jacob, Peeter Roberti, heere van Aisere ende Philips Le Roy heere van Broechem gecommitteerde van de finantien, ende andere tegenwoordighe, ende was onderteeckent Verreycken, ende besegelt met syne majesteyts grooten zegel in den rooden wasse onder uythangende aen dobbelen sterte van parquensente, welcken comparant penninghe ende lecture aen ons gedaen hebbende van de voorschreven brieven, heeft versocht dat wy achter volghens deselve ende de acten daer inne geinsereert, met de opdracht daerby ghedaen hun ter profyte van de voorschreven Joncker Dierick Van der Nath, soude willen goedenvestigen ende in de voorschreve dorpe ende heerelyckheyt van Schrieck ende Groodtloo, met allen den toebehoorten ende gerechtigheden by de voorschreven brieven geexpresseert, gelyck wy tonser manisse, ende wysdomme van de voorschreve heeren leenmannen den voorschreven St. Truyen ten proffyte als voren met alle behoorlycke, ende gewoonelycke solemniteyten naer des leenhofs recht gerequireert daerinne hebben gegoeyt ende geherft behoudelyck syne voorschreve majesteyt ende een ieghelyck syn goet recht syn delen voornoemden Van der Nath sterfman gebleven, ende den voorschreven van St. Truyen desso den eedt van hulde manschap ende trouwe daertoe staende in kennisse den waerheyt hebben wy onsen segel neffens deghene van de voorschreven heere leenmannen dese letteren doen aenhanghen int jaer ons Heeren duysent ses hondert vyftigh negen daegen in de maendt van July (Privé verzameling)
Vermelde personen : Boeabella Julius Joncker heere van Ophombeke (=Boccabella) Clarisse Louys Rogier, Riddere van het Crychs ordre van St. Jacob Dennentieres Jacques, riddere, heere van Gurlebois Le Roy Philips heere van Broechem Roberti Peeter, heere van Aisere Ryeken JB Truyen St. Van Isembourgh Grave Riddere van tordre van Gulden Vlize Van Laethem Christiaen heere van Lagres Van Voorspoel J. Vander Nath Dierick Joncker Verreycken
Vermelde plaatsen : Aisere Broechem Brussel Gurlebois Lagres Mechelen Ophombeke Schrieck ende Groodtloo
30-10-2010, 00:00 geschreven door renic Reacties (1)
29-10-2010
Akte 3- de Brouckhoven
1686.09.30 Verdeling van de nalatenschap van Antoon Ferdinand de Brouckhoven.
Op heden den dertighsten september sesthien hondert sessentachentigh comparerende etcª den heere Jan Jacques de Broeckhoven oudtschepene deser voorschreve stadt Brussele, heere Joannes Baptista de Brouckhoven en jouffvrouwe Helena de Brouckhoven alle kinderen wylen heere Anthonio Fernando de Brouckhoven Baenderheere van Putte etcª de welcke om int minnelyck te neder te leggen de questien, ende geschillen dyer geschapen waeren tusschen hun te reysen, over, ende ter oorsaecke van de successie, ende achtergelaeten goederen van wylen den voorschreven heere Baenderheer van Putte hunnen vaeder, ende van desselffs testamentaire dispositie daer over gemaeckt ten behoeve van den heere eersten comparant, hebben verclaert door tusschenspreken van goede vrienden daer over te hebben getransigeert, ende veraccordeert te wesen in der voegen ende manieren naervolgende, te weten heefft den selven heere eersten comparant affgegaen ende gerenuntieert, gelyck hy doet by desen aen den voorschreven testamente, ende aen allen het voordeel hem daer by gemaeckt ende gelaten gelyck oock is doende de voorschreve jouffvrouwe derde comparante, ende vrouwe Marie de Caluart Baronesse douagiere van Putte alhier mede comparerende verclaerende vuyt crachte dyer recht nochte actie te hebben nochte te pretenderen aen, offte op de goederen hun daer by gelaten, voorders offte anderssints als hier naer sal wesen gereguleert, synde dyen volgens partyen overcommen, dat eerst, ende voor al de schulden, ende lasten ten sterffhuyse van hunnen voorschreven vaeder bevonden sullen voldaen ende gequeten worden, ende dat het selve gedaen synde, de overende goederen tusschen hun heeren comparanten, ende jouffvrouwe derde comparante sullen gepartageert worden als volght te weten sal den heere eersten comparant voor vuyt hebben de Baronnie van Putte bestaende in hooge middele ende leege justitie, met allen de rechten ende gerechtigheden daer toe behoorende, ende daer van dependerende, waer tegens aen den heere tweeden comparant sal volgen de heerelyckheyt van Schrieck ende Grootloon insgelycx mette heerelycke rechten ende gerechtigheden daer toe behoorende ende daervan dependerende, ende raeckende de resterende goederen by den voorschreven heere Baron van Putte party en vader achtergelaeten tsy leenen, chyns, offte allodiaele daer onder oock begrepen de hellicht van de legitime van hunne voorschreve vrouwe moeder die sy by particuliere acte hadden gecedeert aen den selven haeren man, om daer van te disponeren naer goetduncken allen de selve sullen tusschen de voorschreve heeren eersten ende tweeden ende jouffvrouwe derde comparante gescheyden ende gedeylt worden hooffde gelyck, behoudelyck dat den heere eersten comparant soo by forme van prerogatieff, als om syne diensten bewesen aen wylen synen voorschreven heere vader, ende vrouwe moeder, daer vuyt ende voor al sal trecken ende profiteren eene somme van acht duysent guldens, eens, ende den heere tweeden comparant in consideratie van syn prerogatiff als joncxsten sone in de Grimberghsche leenen , de somme van twee duysent guldens eens, waer tegens de jouffvrouwe derde comparante voor hare juweelen sal trecken, ende proffiteren allen de achterstellen verschenen tot heden date deser van eene erffelycke rente van vyff hondert guldens tsjaers, beseth op den impost van Vlaenderen ten recepte van den heere Sersander, ende boven dyen oock de capitalen der selver mette verloopen voor het toecommende te verscheynen tot egaleringe van gelycke renten waer van die heeren eersten ende tweeden comparanten actuelyck in besit syn, hoe wel de capitalen van de selve hunne renten just soo vele niet vuyt en brengen als de ghene van de voorschreve rente van Vlaenderen, synde noch voorders besproecken dat den heere eersten comparant in de masse van de goederen die als vooren tusschen hun gelyckelyck te deylen staen, sal innebrengen een capitael van vyffthien hondert guldens eens by hem genoten van eene vercochte rente op de stadt van Antwerpen, offte emmers gedoogen dat den heere tweeden ende jouffvrouwe ende derde comparanten daer tegens sullen vuyttrecken ider van hun gelyck capitael van vyffthien hondert guldens eens, remitterende ende schellende quyte de voorschreve heere tweeden ende jouffvrouwe derde comparanten aen den voorschreven heere eersten comparant allen de verloopen by hem genoten soo van de voorschreve rente van vyffthien hondert guldens capitael op de stadt van Antwerpen, als de verloopen van eene rente van veertigh guldens tsjaers tot laste van de staten van Brabant int quartier van Antwerpen beyde by den voorschreven heere eersten comparant vercocht , item sal den voorschreven heere eersten comparant moeten goetdoen ende doen volgen aen den voorschreven heere tweeden comparant de somme van twee hondert guldens wesende het derde paert hem competerende in het capitael van de voorschreve rente van veertigh guldens tsjaers op de voorschreve staten, ende dat soo haest de egaleringe sal geschieden tusschen de voorschreve twee eerste heeren comparanten, ende jouffvrouwe derde comparante nopende de sesse hondert guldens die de voorschreve heere tweeden ende jouffvrouwe derde comparanten meerder syn hebbende als den voorschreven heere eersten comparant, remitterende ende schellende de voorschreve jouffvrouwe derde comparante quyte aen den voorschreven heere eersten comparant het derde paert haer insgelycx competerende in het capitael van de voorschreve rente van veertigh guldens tsjaers tot laste van de voorschreve staten, ende alsoo hunnen voorschreven heere vader in syn leven proces heeft moeten sustineren voor den souvereynen Raede van Brabant tegens den heere marquis van Deynze Baron des lants van Duffele ter oorsaecke van pretentien op de domeynen ende goederen van Duffle, dwelck alnoch ongedecideert hanght, is tusschen party en contractanten oock besproecken dat het selve proces sal vervolght worden totten diffinitiven toe ten gemeynen coste, ende dat het selve gewonnen synde, vuytte aengewesene penningen aen den heere eersten comparant voor vuyt sal volgende somme van vier duysent guldens eens, ende aen den heere tweeden comparant de somme van twee duysent guldens eens, ende dat het surplus van de selve penningen tusschen de voorschreve heeren eersten en tweeden comparanten mitsgaders jouffvrouwe derde comparante gepartageert sal worden hooffde=gelyck, synde eyndelyck de selve party en noch overcommen, dat soo de wederhellicht van de legitime van hunne voorschreve vrouwe moeder, als haere resterende erffgoederen belast met fideicommis van wat natuere offte conditie die souden mogen wesen, leen, cheyns, offte allodiale geene vuytgesondert, nochte gereserveert tusschen de twee heeren, ende jouffvrouwe derde comparante oock sullen gescheyden, ende gedeylt worden hooffde=gelyck, ende sonder eenigh prerogatiff aen deen, offte dander landerende, ende approberende ende ratificerende als oock voor soo vele noodigh is daer inne consenterende de voorschreve vrouwe vierde comparante gelyck sy doet by desen allen de voorschreve conventien soo ten opsichte van haere legitime, als andere gefideicommitteerde goederen, behoudelyck dat sy is reserverende haere tochte haer leven lanck geduerende, onder welcke reserve, sy verclaert te vreden te wesen, dat van nu aff aen allen de selve goederen tusschen haere voorschreve kinderen gelyckelyck sullen worden gescheyden, ende gedeylt in der voegen ende manieren hier vorens vermelt, alle welcke conventien der voorschreve heeren, vrouwe ende jouffvrouwe comparanten respectivelyck hebben beloefft goedt, onverbrekelyck ende van weerden te houden ende nimmermeer daer tegen te sullen commen in rechte nochte daer buyten directelyck offte indirectelyck renuntierende tot dyen eynde aen alle wetten costuymen ende vsantien daer aen eenighsints contrarierende besonderlyck de voorschreve vrouwe ende jouffvrouwe comparanten aen het benificie senat : consult : vell : authent : si qua mulier van de crachte dyer by my notaris alvoren verwittight synde, hebbende noch boven dyen de selve party en contractanten gerenuntieert aen alle benefitien van rechten tsy van rescissien relivement vuyt wat hooffde het soude mogen wesen, mitsgaders oock aen het dictamen van rechten dat generaele renuntiatie niet en gelt ten sy de speciaele voorgae, hebbende finalyck de voorschreve heeren ende jouffvrouwe comparanten mits het gene voorschreven oock gerenuntieert aen alle questien, actien, ende pretentien, die sy tot elexanders last eenighssints soude connen, offte mogen hebben, offte pretenderen vuyt wat hooffde, offte redene het selve soude mogen wesen : alles onder verbintenisse van hunnen persoon ende goederen present, ende toecommende, constituerende voorts de selve comparanten onwederroepelyck mits desen N. ende N. tsamen ende elcken van hun int besonder thoonder deser om in hunnen naem, ende van hunnen t wegen te compareren soo in den souvereynen Raede van Brabant, souvereynen leenhove van Brabant, voor heeren wethouderen deser stadt Brussel, ende alomme elders daer des behooren, ende van noode wesen sal, ende aldaer hetgene voorschreven is vernieuwende hun ieder int particulier offte alle tsamen int achtervolgen, volbrengen, ende voldoen van het gene voorschreven is gewillighlyck te doen, ende laeten condemneren cum expensis gelovende ende verbindende etcª actum Bruxellis ut ante coram Andrea Panneels, ende meester Jan Breeckpot testibus, ende was onderteeckent, J.J.Brouckhoven, J.B.De Brouckhove, Helene De Brouckhoven, Marie de Caluart Baronne de Putte, Andries Panniels ende by forme van een cruysken waer by geschreven stondt, dits het merck van den voorschreven tweeden getuygen, leeger stondt, me presente quod attestor, ende was onderteeckent, P. Van Cutsem, nots 1686
Accordeert met de Minute Quod Attestor J.L.Dulieu Notaris generael 16 novembris 1754 (Privé verzameling)
Vermelde personen : Breeckpot Jan de Broeckhoven Jan Jacques de Brouckhoven Anthonio Fernando de Brouckhoven Helena de Brouckhoven Joannes Baptista de Caluart Marie Dulieu J.L. Notaris marquis van Deynze Panniels Andries Sersander Van Cutsem P. Notaris
Vermelde plaatsen : Antwerpen Brussele Deynze Duffele Grimberghe Putte Schrieck ende Grootloon
29-10-2010, 00:00 geschreven door renic Reacties (0)
28-10-2010
Akte 4-de Brouckhoven
1701-08-19 Deling van de nalatenschap van Joannes Baptist de Brouckhoven
Op den negenthienden augusti seventhien hondert een comparerende voor my notaris etcª ende de getuygen naer genoemt Mher Joan Jacques de Brouckhoven, Baron van Putte, Heere van Riethoven, Fontanies, Lingegem, Paddegem, etcª ter eenre ende vrouwe Helene de Brouckhoven met mher Joan Peeter Christyn, Riddere etcª secretaris van Souverynen Raede van Brabant haeren man ende momboir die de selve syne compagne tot tgene naebes. Is authoriserende ter andere syden de welcke met vrindelyckheden rypen raede ende voorsinnigen adviese door tusschen spreken van goede mannen ende luyden hun des verstaende verclaeren met malcanderen gescheyden ende gedeylt te hebben alsulcken successie van goeden ende renten als op hun gesuccedeert ende vervallen syn door dafflyvigheydt van wylen Heer Joan Baptista de Brouckhoven in synen leven Heere van Schrieck ende Grootloo in der manieren naervolgende,
Alsoo dat daer aff aen den voornoemden Heere eersten comparant by gemeynen consente toegevoeght ende aengeschreven worden
Ierst een huys met allen syne toebehoorten gestaen ende gelegen binnen de stadt Antwerpen op den Wapper, by de brugge gemynelyck genoemt den witten Leeuw,
Item alnoch eene hoffstadt metten huyse daer op staende gelegen binnen de voorschreve stadt Antwerpen in de Spierinckstraete gemeynelyck genoemt het gulde Tonneken
Item alnoch twee derde paerten in sekere hoffstadt ende huysinge gelegen binnen dese stadt Brussele ontrent de nieuw brugge gemynelyck genoemt het Magasyn ende alsoo aen wylen den voornoemden Heer Jan Baptista de Brouckhoven oock heeft gecompeteert een derde paert in de nabeschreve twee renten ende dat hy gemaeckt hebbende syn testament maer en heeft connendisponeren van een derde paert conform de costuymen van Vlaenderen, soo worden midts desen alnoch aengeschreven ende toegevoeght aen den eersten comparant de twee derde deelen van het voorschreve derde paert in twee renten deene van hondert acht en sestigh guldens sjaers ten laste van syne majesteyt specialyck gehypotecqueert op de bosschen van Nieppe ende Cassel in Vlaenderen comende uytten hooffde van Vander Goes ende dandere van vier en tachentigh guldens sjaers ten laste als de voorgaende comende uytten hooffde van Caluart, cederende ende transporterende de voornoemde tweede comparanten aen den eersten comparant tot ten dyen een ander derde paert in de voorschreve twee renten respective van hondert acht en sestigh ende vier en tachentigh guldens sjaers soo in capitaelen als achterstellige interesten verschenen ende te verschynen dwelck derde paert aen de voornoemde vrouwe Helene de Brouckhoven particulier uytten hooffde van haere ouders is competerende verclaerende tot de selve renten geene de minste actie oft recht meer te hebben oft reserveren in eeniger manieren hebbende voorts de voorschreve tweede comparante alnoch overgegeven ende gecedeert aen den eersten comparant alsulcken restant paert ende deel als aen hun is competerende ten laste van den heere Marquies van Deynse uytten hooffde van sekere transactie aengegaen voor Heeren Commissarissen van den Souverynen Raede van Brabant specialyck geassigneert op de thienden van Duffele ende St. Cathelyne Wavre bedraegende derthien hondert acht guldens salvo justo
Waer tegens aen de voorschreve tweede comparanten by gemeynen consente worden toegevoeght ende aengeschreven de Heerlyckheden van Schrieck ende Grootloo met de hooge middele ende leege jurisdictie, recht van jaegerye, visscherye, keuren, breucken, gerechtigheden, preeminentien ende authoriteyten geene gereserveert soo ende gelyck wylen den voornoemden Heer Joan Baptista de Brouckhoven de selve in synen leven heeft beseten op expressen last ende conditie nochtans dat naer de doodt van beyde de voorschreve tweede comparanten sonder wettigh kindt oft kinderen van den lyve der voornoemde vrouwe Helene de Brouckhoven geprocreert ende int leven te syn de voorschreve Heerlyckheden van Schrieck ende Grootloo met allen syne preeminentien ende gerechtigheden hier vooren vermelt sullen gaen ende keeren tot den voornoemden eersten comparant oft synen oudsten sone ten waere den Heere Baron eersten comparant dienaengaende anders quaeme te disponeren met welckescheydinge ende deylinge de voorschreve comparanten verclaeren wederseyts hun te houden voor wel content ende vergenoeght, gelovende deen den anderen daer aff waerschap ende altoos genoeck te doene ofter iet aengebraecke mitsgaeders allen tgene voorschreve is in allen syne pointen tonderhouden, onder verbintenisse van hunne respective persoonen ende goeden present ende toecomende, renuntierende aen alle exceptien relivementen ende beneficien van rechten die deen oft dander souden mogen te staede comen, constituerende tot meerder vasticheydt onwederroepelyck ende alle thoonders om in hunne respective naemen te compareren voor alle Heeren, hoven ende gerichten daer des behooren sal ende aldaer t gene voorschreve voor soo veele des noodt te vernieuwen ende realiseren met alle gerequireerde solemniteyten mitsgaders om den gebreckelycken voor den Souverynen Raede van Brabant ende alomme elders int achtervolgen ende volbrengen van allen t gene voorschreve voluntairelyck te laeten duemen ende condemneren met costen gelovende ende verbindende etcª
Actum Bruxellis date voorschreve ter presentien van Adriaen Matthys ende Laureys de Quanter als getuygen ende waeren onderteeckent
J.J. de Brouckhoven Baron de Putte J.P.Christyn secretaris Helena de Brouckhoven ende Ferd.Ph. Thys notaris 1701 Dese copye gecollationeert tegens doriginele munite onder my notaris berustende is daer mede bevonden taccorderen quod attestor H.J.Van Mons notaris 1755 (Privé verzameling)
Vermelde personen : Caluart Christyn Joan Peeter de Brouckhoven Helene de Brouckhoven Joan Baptista de Brouckhoven Joan Jacques de Quanter Laureys Marquies van Deynse Matthys Adriaen Thys Ferd.Ph. notaris Van Mons H.J. notaris Vander Goes
Vermelde plaatsen Antwerpen in de Spierinckstraete Antwerpen op den Wapper Brussele Cassel Duffele Fontanies Lingegem Nieppe Paddegem Putte Riethoven Schrieck ende Grootloo St. Cathelyne Wavre
28-10-2010, 00:00 geschreven door renic Reacties (0)
27-10-2010
akte 5-de Brouckhoven
1731.11.05 Testament van Maria Clara de Rydwyck, wwe Jan Jacques de Brouckhoven
In den naem ons Heeren amen.
Op heden den vyfden november seventhienhondert eenendertigh compareerde voor my Martinus Thibaut openbaer notaris by den Souverynen Raede van zyne keyserlycke ende catholycke Majestyt geordonneert in Brabant geadmitteert binnen de stad Brussel residerende ende ter presentie van de getuygen naergenoemt vrouwe Maria Clara de Rydewyck Baronesse van Putte Douariere van wijlen Mher Jan Jacques de Brouckhoven Baron van Putte etc . gesont van lichaeme gaende staende, haer memorie ende verstant ghebruyckende gelyck dat aen mij notaris ende getuygen volcommentlyck is gebleeken, de welcke overdenckende de broosheyt der menschelycke nature, de sekerheyt van de doodt ende onsekerheyt van de ure der selve, daeromme ende wenschende uyt dese weirelt niet te scheyden aleen gedisponeert te hebben van de goelycke goederen aen haer door den almogende op dese weirelt verleent, heeft met voorbedachten Rade ende onbedwongen van jemanden soo sy verklaerde gemaeckt haer tegen tegenwoordigh testament ende ordonantie van uytersten wille, begurende dat den selven naer haer overlyden sal worden achtervolght ende volcomen effect sorteren, tsy als testament, codicille, donatie tusschen den levende, ofte ten saecke van doodt, oft inder maniere als tselve beste sal connen subsisteren, niettegenstaende hier inne niet en waeren geobserveert alle solemnityten volgens den rechte gerequireert, oock niet tegenstaende eenighe costumen, placcaerten, ofte landt rechten ter contrarien waer aen sy Testatrice heeft ghederogeert, gelyck sy is derogerende by ende mist desen, ende gebruyckende de opene brieven van octroy aen haer vergunt gedepecheert in syne voorschreve Majestyts Souverynen Raede van Brabant den vyffentwintighsten augusti seventhienhondert negenthien geparapheert Grysp.Vt geteeckent Loeyens, ende gesegelt in forma, revoceert annullent doodt ende doet te niet by desen alle voorganede testamenten maeckagien ofte andere dispositien van uyttersten wille by haer Testatrice voor dat deser eenighsints gemaeckt ende naementlyck seckere acte gepasseert voor wylen den notaris Hulin ende getuygen op dese derthienden meert sesthienhondert vierenneghentigh, ten tweeden seker testament by haer gemaeckt ende gepasseert voor den notaris J.C.Verhulst den dryentwintighsten september seventhienhondert sevenentwintigh, ten derden seker codicille gepasseert voor den selven notaris Verhulst ende getuygen den sesden november daernaer, ten vierden secker besloten testament berustende by dheer Reyntiens ofte by andere persoonen, ende ten vyffden haer testament gepasseert voor den noataris P.V. Beemen ende getuygen op den vierentwintighsten december seventhienhondert neghenentwintigh, ende generaelyck alle andere testamenten ofte dispositien testamentair, de welcke sy testatrice begeert ende verclaert by desen dat die geen effect ofte vigeur en sullen hebben, al waert oock dat in de voormelde ofte andere hare dispositien van uyttersten wille bevonden magh worden dat sy testatrice soude geseght hebben dat geene testamenten ofte dispositienvan uyttersten wille saude stadt grypen ten waer daerinne uytdruckelyck gheexpomeert saude wesen de naervolgende woorden Mon Dieu et mon Jesus ayez pitié de moy, alle welck sy revoceert doodt ende te niet doet mist desen, ten dyen effecte alhier repeterende de selve woorden Mon Dieu et mon Jesus ayez pitié de moy
Bevelende vervolgens de Testatrice hare siele, soo haest die uyt haer lichaem sal scheyden, God Almachtigh haeren Schepper ende Verlosser, door de voorspraecken van de alderheylighsten Maeght ende moeder Maria, van haeren Enghelbewaerder, ende van allen den hemelschen geselschappe ende haer doodt lichaem ten geweyden aerde, dwelck sy begeert des avonts in stilte begraeven te worden sonder enighen pompa in de kercke van de Eerwerdighe Paters Cathuysers binnen dese stadt Brussel alwaer haeren Heere man saliger begraeven leyt, ende dat corts naer haer overlyden tot laeffenisse van haere ziele gecelebreert sullen moeten worden sesse hondert gelesene missen van requiem a seven stuyvers iedere misse door den Eerwerdighen heere Valentyn Symons weerlycken priester, ende ingevalle hy quaeme te sterven voor haer Testatrice, door alsuleken andere priesters als haeren naer te noemen executeur sal gelieven daer toe te aensoecken,
Item om te beloonen de lanckdurighe ende getrouwe diensten van Anna de Telle haere camenier, laet ende maeckt sy Testatrice aen de selve eene lyffrente van twee hondert guldens sjaers courant haer leven geduerende, ende bovendien allen het lynwaet gedient hebbende tot der Testatrice lyve, het ledikant, bedde, hooftpulinck, sargien, ende dry paer slaeplaekens die de selve haere cameniere is gebruyckende, ende dat ingevallen sy by haer Testatrice noch is woonende ten tyde van haer overlyden, ende boven tgene voorschreve sal moeten genieten haere openstaende gagie,
Item laet ende maeckt de Testatrice aen haer keuckenmeyssen, ende aen den knecht die ten tyde van haer aflyvigheyt by haer sullen woonen ieder een de somme van vyfentwintigh pattacons voor een rouwkleedt, ende daer en boven de huere die sy respective sullen goet vinden,
Item laet ende maeckt sy Vrouwe Testatrice aen jouffrouwe Isabella Jacqueline Rydewyck haere sustere Religieuse in het Clooster van Vredenbergh tot Lier voor eene gedenckenisse een Lieve Vrouwe Beeld gemaeckt uyt den boom genaemt Jesus Eyck,
Item laet ende maeckt de Testatrice aen den sone tegenwoordigh levende van Vrouwe Marie Magdalena de Broeckhove compagne van den Heere vander Stegen, van welcken sone sy vrouwe Testatrice Meter is, den autaer portatief in eene houte casse staende binnen haeren huyse, met allen het silverwerck ende ornamenten daertoe behoorende, voor een prelegaet ende vooren uyt,
Ende coemende hier mede sy Vrouwe Testatrice tot de dispositie van alle haere resterende tydelycke goederen soo leenen, haeffelycke, als erffelycke patrimoniele, matrimoniele, geconquesterende, uccelsche, cheynsgoederen, jericosche, allodiale, collaterale, ende generalyck alle andere waer ofte ter wat plaetse die gelegen syn ofte bevinden sullen mogden worden, van wat nature ofte conditie die souden mogen wesen egeene uytgescheyden nochte gereserveert haer vrouwe Testatrice competerende, heeft sy die gelaeten ende gemaeckt gelyck sy die laet ende maeckt by ende mist desen aen de kinderen van haere dochtere Vrouwe Maria Magdalena Clara Nicola de Broeckhoven in houwelyck verevecht met den Heere Charles vander Stegen, ende de kinderen die de selve haere dochtere in wettelycken houwelyck alsnoch sal comen te procreeren de gemelde kinderen noemende ende instituerende haere universele erfgenaemen met volle recht van justitutie by ende mist desen,
Item wilt ende begeert sy Testatrice dat het kint ofte kinderen van haere voornoemde dochtere, de voorseyde goederen niet en sal ofte sullen mogen vercoopen, belasten, vercautioneren, ofte veralieneren, maer dat het een kint stervende, desselfs postra sal vallen op het ander oft andere, ten waere sulcken kint van synen lyve wettighe descendent ofte descendenten naerlieten die sullen comen by representatie, belastende alvolgens de selve met den bandt van fiderommis tot den derden graet ofte val, soo in linie descendente reciproque, als collateralen,
Item soo laet ende maeckt sy vrouwe Testatrice gelyck sy laet ende maeckt by ende mist desen aen haere voornoemde dochter Marie Magdalena Clara Nicola de Broeckhoven eene somme van thienduysent guldens courant gelt eens thaerder libere dispositie, op cinditie ende op den last nochtans van geene de minste processen ofte moeyelyckheden te mogen intenteren ofte aendoen by haer, haeren Heere Man, ofte wie het saude mogen wesen aengaende de successie van haer vrouwe Testatrice, in welcken gevalle dit legaet sal comen te cesseren, doodt ende te niet syn al ofte het selven in dit testament niet en waere geinsereert, soo dat sy ende haeren man aen alle aentedoene rusien ende mogelyckheden sullen moeten renuncieren voor ende aleer sy de voorschreve somme van thienduysent guldens courant sal mogen profiteren,
Item is den wille ende begeerte der voruwe Testatrice dat haer voor erfgenaemen niet het minste van de revenuen ofte innecomen van haer naer te laetene goederen en sullen mogen genieten oft daer van profiteren voor ende aleer sy sullen gecomen syn tot den ouderdom van vierentwintigh jaeren, tot welcken tyde alles de revennen ende innecomen sullen moeten worden ontfanghen door den naer te noemen momboir over de voorschreve kinderen nominerende tot dyeneynde voor momboir dheer Guillielmus Reyntiens griffier van doppersaegerye van Syne Majestyt in Brabant den welcken voor syne recepte sal hebben ende profiteren vyf par cent, sonder meer, ende sal gehouden wesen synen ontfanck te doen rekeninghe bewys ende reliqua ten minsten alle twee jaeren voor eenen Heer Commissaris van den Souverynen Raede van Brabant te committeren by den Eerwerdighen Heere Cancellier van den selven Raede,
Laetende aen den voornoemden Reyntiens in de maeckende eene particuliere somme van tweehondert guldens courant voor een honorair ofte recognitie ende ingevalle den selven momboir op de voorschreve ciriditie ende last de voorschreve recepte niet en wilde aennemen, soo en begeert sy Testatrice geenen anderen momboir als den genen door den voorschreven Heere Cancellier daer toe nut ende bequaem sal gelieven te nomineren uytgenoemen den Heere haeren schoensone, waer mede voor soo veel nodigh, sy vrouwe Testatrice is excuserende ende uyt haeren sterfhuyse is sluytende die heeren oppermomboiren ende gesworene Lothers deser stadt, ende alle andere die des halvens eenigh recht saude connen ofte willen pretenderen niet begeirende oock dat haere voornoemde dochter ofte schoensone eenigh het minste gesagh ofte directie sullen hebben in haeren sterfhuyse, maer dat het selve sal moeten gedirigeert woorden ende gegouverneert door den naer te noemen executeur Testamentair op den voet ende maniere als volght,
Tot welcken eynde sy kiest ende nomineert voor haeren executeur testamentair mist desen Sieur Hendricus Franciscus vander Vecken notaris ende procureur van den Souverynen Raede van Brabant hem biddende dien last te willen aenvaerden, laetende ende maeckende aen den selven voor honorair eene somme van vierhondert guldens, tot voltrecken van desen haeren testamente ende uyttersten wille, authoriserende den selven excenteur om corts naer der Testatrice overlyden alle haere naertelaetene meubilaire effecten priblackelyck te doen vercoopen door de ghesworene pachters van de oproepers desen stadt Brussel, uytgenoemen twee touren feyne peerlen, met de brasseletten voor de handen,
Item eene horlogie met dobbele casse van goudt,
Item eene groote silvere flesse met een dobbel decksel van binnen vergult
Item twee silvere croesen van binnen vergult,
Item twee diamante ringen waer van den middelsteen in forme van een hert,
Item een houte cofferken met verscheyde ladekens gaende van boven open met twee deurckens, ende allen het gene daer inne is en sal niet mogen vercocht worden, maer bewaert voor de twee kinderen van haer Testatrice dochter,
Item alle de portraiten van de familie met een italiaens stuck schilderye representerende Ste Sebastiaen
Item eene goude medaillie verbeldende de begraeffenisse van syne doorluchttighste Hoocheyt den Aertshertogh Albertus hoogloffelycke memorie alle welcke voorgaende stucken sy vrouwe Testatrice niet en begeert vercocht mochte veralieneert te worden soo lange haere dochters kinderen ofte hunne descendenten sullen in het leven wesen,
Item is den wille ende begeerte der vrouwe Testatrice dat de penninghen van de te vercoopen mobilaire effecten voortscomende sullen moeten worden geemployeert tot betalinghe van alle haers Testatrice schulden soo van begraeffenisse, preuse werken, legaeten ende van alle andere schulden die naer haer overlyden bevonden sullen worden,
Ende oft het gebeurde dat naer de betaelinghe den schulden bevonden wierden eenighe contante penninghen over te schieten, soo sal den executeur Testamentait de selve penninghen tot behoeft van haere voorschreve erfgenaemen doen aenleggen ende remplaceren, waer van het innecomen oock sal moeten ontfanghen worden door den voornoemden momboir over haere erfgenaemen M Reyntiens, dese welcken oock gehouden sal syn de jaerlycksche revenuen aen te leggen tsy met duysent guldens tseffens, ofte daer mede coopen erfrenten ofte erfgoederen naer syn beste goetduncken welcken revenuen sullen alsoo moeten accresseren tot dat haere erfgenaemen sullen syn gecomen tot den auderdom van vierentwintigh jaeren soo verseyt is,
Ende en sullen haeren voornoemden schoonsone ofte haere dochtere syne compagne daer over geen gesaeck hebben,
Item is den wille ende begeerte der vrouwe Testatrice dat den executeur testamentair sal moeten doen inventarieren alle de brieven, notulen , ende pampieren die in haer sterfhuys ofte elders sullen bevonden worden haer regarderende, alle welcke geinventarieert synde, sullen alsoo worden ter handt gestelt aen den voornoemden M. Reyntiens gestelden momboir, onder behoorlycke recepisse, laetende haere dochter, ofte haeren man ende alle degene des raeckende geheel om daer uyt tot hunnen coste te mogen lichten de copyen hun nodigh authoriserende sy vrouwe testatrice voorts gelyck sy authoriseert by ende mist desen den voorschreven momboir M;Guillielmus Reyntiens om te mogen vergunnen aen alsulcken eerelycke ende deughdelycke persoonen als hij niet ende bequaeme sal oordeelen alle offreren comende naer der vrouwe doodt te vaceren in haere voorschreve Baronnie van Putte ofte in ander heerlyckheden ofte Laethoven by haer achter te laeten haer competerende, ende om voorts te doen allen tgene des behoort tot exneitie ende conservatie van de heerlycke rechten, tsy int versetten van de wetten, stellen van kerck ende armmeesters in haere voorse Baronnie ende Heerlyckheden, sonder iemant des raeckende daer toe te moeten kennen, ende dat totten tydt de voornoemde haere erfgenaemen sullen gecomen syn tot den auderdom van vierentwintigh jaeren,
Item wilt ende begeert de vrouwe testatrice dat de reparatien ende melioratien die aen haere casteelen, huysinghen, ende bauwen sullen moeten geschieden, sullen gedaen worden ter directie van den voornoemden dheer Reyntiens, ende dat daertoe egeenen hout ofte boomen en sullen mogen gecapt worden ten sy hy die tot de voorschreve reparatien noodigh soude oordeelen, ende anders niet,
Ende oft het gebeurde dat den voorschreven schoensone, ende haer dochtere ofte iemanden anders wie het oock saude mogen wesen, den voorschreven executeur ofte momboir souden willen molesteren met proceduren tsy ter occagie van hunne aenstellinghe, tsy in den naeme van de kinderen ofte om wat occagie het saude mogen wesen, soo authoriseert de vrouwe testatrice by ende mits desen die voornoemden executeur, ende momboir van als nu voor als dan om sonder eenigh octroy, ofte andere permissie dusdanigh proceduren te deffenderen ende vervolgen, ten koste van de kinderen, ofte van haer testatrice naer te laetene goederen, met oock authorisatie om daer toe te assumeren alsulcken advocaetenende substitueren procureurs als hy geraetsam sal vinden, ende die te vervolgen tot den diffinitiven toe, sonder te mogen recorderen, ten waere die voorschreve processen ten accorde wierden gewesen door de rechters,
Item ingevallen voorseyden kintskinderen quaemen aftlyvigh te worden sonder achter te laeten wettigh hoir, soo laet sy vrouwe testatrice by ende mits desen eerst de Baronnie van Putte aen syne Excellentie den heere Marquis van Westerlo die sal vermogen belasten veralieneren ofte vercoopen, ende voorts alle hare resterende goederen egeen uytgesondert noch te gereserveert tsy leenen ofte van wat nature ofte qualityt die soude mogen wesen egeene daervan geexcipieert laet ende maeckt aen den Heere J.Æ.van Cannaert de Hamale ende aen den Heere N.Dierickx schouteth tot Ruremonde, ende synen broeder mistgaeders aen den Heere N. Rodry wiens moeder was dAbsalons haer testatrice cosynen de selve in den gevalle alsvoor hoofdegelyck instituerende ende substituerende haere eenighe ende universele erfgenaemen met volle recht by ende mits desen op den last van fideicommes tot den derden graet ende valinelus, met conditie ende op den last nochtans dat de selve aleer te pouisseren van hun erfdeelsullen verobligeert wesen te fonderen in de kercke van Ste. Catharina binnen de stadt Mechelen dry daegelycksche Missen voor altyt de eerste ter eeren van de Alderheylighste dryvuldigheyt, de tweede ter eeren van onse Lieve Vrouwe van seven ween ende de derde van de Heylighe Anna, alle dry tot laeffenisse der geloovighe Zielen, eerst voor de gene van haer testatrice, van wylen haeren Heere man ende van haere naeste vrinden, te celebreren in de fontes capelle door dry weirelycke priesters, de eene ten seven uren, de tweede ten acht uren, ende de derde ten negen uren dewelcke sullen moeten gehoort worden door dry Begyntiens van het clyn Beggynhoff aldaer, welcke priesters ende Beggyntiens sullen gecosen worden door den voorschreven Heere J.Æ.van Cannaert de Halmale haeren cosyn ende by synen ghebreke door syne naeste vrinden hem ende hun biddende sy vouwe testatrice daer van de preferentie altyt te geven aen dochters de welcke souden dote : den wille hebbende om hun tot den staet van Begyntien te begeven : niet en saude connen worden geaccepteert, laetende ende maeckende sy testatrice voor iederen priester tweehondert guldens courant gelt sjaersende voor ieder beggyntie tsestigh gulden sjaers courant gelt, op conditie dat de selve sorghe sullen draegen voor het palleren ende schoenmaecken der voorseyde cappelle, aen dewelcke cappelle sy vrouwe testatrice laet ende maeckt in den gevalle als voor vyftigh guldens sjaers courant gelt voor kerssen, wyn voor de missen ende onderhout dier, de begeerte ende wille der selve testatrice synde dat de voorschreve fondatien ende betaelingen sullen moeten worden geaffecteert ende reelyck gehypothequeert op goede ende suffissante panden van haere achter te laetene goederen aleer de voorschreven gesubstitueerde erfgenaemen de selve goederen sullen mogen vercoopen, ofte veralieneren selfts aleer van de selve goederen te mogen profiteren ofte genieten eenighe de minste vruchten ofte revenuen,
Item wilt ende begeert de vrouwe testatrice dat allen het gene sy alnoch hier naer sal comen te disponeren door geschrift by haer onderteeckene, het selve sal gehauden worden voor goet ende van weerde ende al ofte dat in dit haer testament waere geinsereert het selve van als nit voor als dat daer van deel maeckende
Het gene voorschreve verclaerde sy vrouwe testatrice te wesen haeren dispositie van uyttersten wille, den welcken sy begeert alleen te worden achtervolghe haer reserverende nochtans het veranderen naer haere geliefte, aldus gedaen ende gepasseert binnen de stadt Brussel ontrent dry uren naer middagh ten huyse van de vrouwe testatrice op den vyfden dagh der maend novembris seventhienhondert een endertigh, ter precentien van Sr.Jan Francois Van de Laer officiael ter Griffie van den Souverynen Raede van Brabant ende Francois van Ophem als getuygen hier over geroepen ende gebeden ende aen de vrouwe testatrice ende getuygen respective door my Notaris gevraeght synde oft sy conden schryven hebben alle verclaert ende geantwoort dat jae, ende was de minute desen becledt met segel van sesse guldens
Onderteeckent M. C. L. De Rydwyck Baronnes de Putte, F. van Laer 1731 F. van ophem, Ende van my notaris Onder stont Quod attestor ende was ondt. M. Thibaut Nost
Deze tekst komt van een originele copie gemaakt door notaris J.Emons (Collata concordat cum fria copia authentiqua quod attestor J.Emons Nots.) (Privé verzameling)
Vermelde personen : Beemen P.V. notaris dAbsalons de Broeckhove Marie Magdalena Clara Nicola de Brouckhoven Jan Jacques Baron van Putte de Rydewyck Maria Clara Baronesse van Putte de Telle Anna Dierickx N. schouteth tot Ruremonde Emons J. notaris Hulin notaris Loeyens Marquis van Westerlo Reyntiens Guillielmus griffier Rodry N. Rydewyck Isabella Jacqueline kloosterlinge Symons Valentyn priester Thibaut Martinus notaris van Cannaert de Hamale J.Æ. Van de Laer Jan Francois van Ophem Francois vander Stegen Charles vander Vecken Hendricus Franciscus notaris Verhulst J.C. notaris
Vermelde plaatsen Brussel Lier Clooster van Vredenbergh Mechelen Putte Ruremonde Westerlo
27-10-2010, 00:00 geschreven door renic Reacties (0)
26-10-2010
Akte 6-de Brouchoven
1726.05.04 Staat van alle goederen van wijlen Magdalena Clara Nicola de Brouchhoven
Pertinenten en Gereralen Staet van alle ende iegelycke goederen, renten, actien, ende credieten in vollen eygendom ende proprieteyt toebehoort hebbende ende achtergelaeten by wylen Vrouwe Magdalena Clara Nicola De Broeckhoven Dochter wylen Mher Jean Jacques De Broeckhoven Baron van Putte etcª ende van Vrouwe Maria Clara Louise De Ridwyck haere Ouders waeren, ende welcke Vrouwe Magdalena Clara Nicola De Broeckhoven in houwelyck is geweest met den heere Charles Louis Vander Stegen etcª die achtergelaeten hebben Philippus Norbertus Vander Stegen Baron van Putte heere van Schrieck ende Grootloo etcª eenigen sone suppliant, ende vrouwe Maria Carolina Vander Stegen eenighe Dochter in houwelyck met Mher N. de Man Baron van Attenrode ende Wever, heere van Hoelede, Beersel etcª Gedaegde ende om gedeylt ende gepartageert te worden op den voet van de testamentaire dispositie van wylen de voorschreve Vrouwe Magdalena Clara De Broeckhoven hunne moeder ende schoonmoeder respective, gepasseert de voorschreve testamentaire dispositie opden 4 Mey 1726 binnen dese stadt Brussele voor den Notaris Rousseau ende sekere getuygen aldaer genoemt alles by provisie ende sonder prejuditie van alle voordere goederen renten actien ende credieten naermaels te decouvreren ofte die aen wylen syne Vrouwe Moeder souden mogen hebben gecompeteert uyt wat hoofde bywat tittel, ofte uyt wat crachte het soude mogen wesen, als mede sonder preuiditie in alle voordere gerechtigheden des supplians inne te voorderen ende te verhaelen tot laste van de gene daer ende alsoo des behooren sal
Primes de heerlyckheyt van Poddegem met casteel, hovingen, vyvers, schuere, stallingen, pachthove ende alle voordere appendentien ende dependentien van dien met de landen, weyden, meerschen ende voordere partye van goederen mits uytgenomen nochte gereserveert synde het voorse pachthoff met de landen, weyden cum appendentien alsnu in huere beseten by Henricus Van Hemelryck met Geertruyde Van Heuvel breeder vermelt in het contract van verhueringe ten processe overgelevert
Item dry bunderen lants satvo justo gelegen tot Gaesbeke
Item een stuck lants gelegen binnen de prochie van Goyck
Item eenen eesterbosch tot Wolverthem genaemt den Waeterput groot sesse dachwandts
Item eene weyde nu bosch gelegen binnen de prochie van Erps aende Langedonckstraete groot dry bunderen gemeyndlyck genaemt de drooge weyde
Item eenen wintmolen gelege tot Beygem met de landen, weyden, bempden ende voordere partye van goederen daer aen gelege
Item eene capitaele rente van sesthien duysent guldens wisselgelt staende tot laste van den heere Prince van Chimay geassecteert op diesselfs goederen
Item eene jaerlycksche erffelycke rente van hondert vyffentwintigh guldens sjaers tot laste van haere Majesteyts Domynen in het Quartier van Antwerpen
Item de heerlyckheyt van Fontenes met alle de gerechtigheden appendentien ende depentendtien vandien
Item de heerlyckheyt van Linghem met alle syne gerechtigheden ende toebehoorten appendentien ende dependentien vandien
Item eene jaerelycksche rente van twee guldens tot laste van Van Overstraeten
Item eene gelycke rente van twee guldens tot laste van dheere Charles Vanden Bergen
Item een stuck lant onder Uyttingen verhuert aen Dionisius Peterbroeck voor dertigh guldens sjaers
Item een ander stuck lant oock gelegen onder Uyttingen in huere by Adriaen Van den Vreucker voor vyff guldens sjaers
Item de Baronnie ende heerlyckheyt van Putte met alle preemunentien gerechtigheden ende toebehoorten vandien met het recht van planten ende cappe van boomen het recht der jachte visscherye ende generaelyck alle voordere gerechtigheden ende preeminentien met elle appendentien ende dependentien vandien niets uytgenomen nochte gereserveert
Item den heerlycken chynsboeck genaemt Gortens sich betreckende onder de voorschreve Baronnie van Putte ende daer ontrent met alle voordere gerechtigheden daer van dependerende
Item de hoeve met hoff schuere stallinge ende voordere appendentien ende dependentien vandien met de landen ende voordere goederen daer aen gelegen gemeynelyck genoemt de Swerte Poorte ende in huere by de weduwe Vander Auwera
Item eene hoeve met alle voordere appendentien vandien ende lant daer aen annex gelegen onder de voorschreve Baronnie van Putte gemeynelyck genaemt de Boeretange respectieel verhuert aen Goeswinus Aertgeets ende Adriaen Sutens
Item eene jaerelycksche rente van twee hondert guldens sjaers staende tot laste deser stadt Brussele croiserende tegens den Penninck vyffentwintigh ende gehypothiqueert op de specien van sout, zeep, toeback, etcª dus
Item eene rente van vierensestigh guldens sjaers staende tot laste der stadt Brussele croiserende den Penninck vyffentwintigh ende gehypothiqueert op des selffe sotificatien der selve stadt dus
Item eene rente van hondert twintigh guldens sjaers tot laste der voorschreve stadt Brussele croiserende den Penninck vyffentwintigh ende beseth op desselffe sortificatie
Item eene rente van twee endertigh guldens sjaers staende tot laste der voorschreve stadt Brussele croiserende arate van den vyffentwintighsten Penninck ende beseth op desselffe sortificatien
Item de hellicht eender rente van tachentigh guldens sjaers staende tot laste deser stadt Brussele croiserende den Penninck vyffentwintigh beseth op de vier stuyvers op ieder aeme wyn
Item eene rente van tachentigh guldens sjaers staende tot laste deser stadt Brussele croiserende den Penninck vyffentwintigh ende beseth op het mout
Item eene jaerelycksche rente van hondert twintigh guldens sjaers staende tot laste deser stadt Brussele croiserende arate van den vyffentwintighsten Penninck beseth op desselffe stadtsmiddelen
Item eene erffelycke rente van veertigh guldens sjaers staende tot laste deser stadt Brussele croiserende arate den Penninck vyffentwintigh beseth op desselffe middelen
Item eene erffelycke rente van vyff hondert guldens sjaers beseth op den import van Vlaenderen in het Quartier van Gent
Item de hellighte van een huys gestaen ende gelegen binnen dese stadt Brussele achter het hotel van Duc dUrsel gemeynelyck genaemt het Hoff van Beyere verhuert aen Sieur Van Hove
Item de hellicht van een huys met hoff vyver ende voordere appendentien ende dependentien vandien gestaen ende gelegen tot Anderleght gemeynelyck genoemt De Motte verhuert aen Arnoldus Hallemans
Item een huys gestaen ende gelegen binnen dese stadt Brussele achter de Finisterra kercke in het pastoors straetje verhuert aen Petrus De Sweert
Item sesse bunderen weyde alsnu lant gelegen tot Haeght in huere by Jan Wouters
Item een huys op de hairgracht tot Mechelen
Item een stuck lant groot onder halff dachwant gelegen tot Wespelaer
Item dry huysen vinnen de stadt Antwerpen in de Keyserstraet
Item de hellight van eene hoeve schuere stallingen ende voordere appendentien ende depententien vandien gelegen tot Roxem by Nieuwpoorte groot int geheel vyffenseventigh gemeten
Item een pachthoff schuere stallingen hoff ende vyver met de landen ende weyden daer aen annex gelege tot Grootloo gemeynelyck genaemt de Schransse groot vyff bunderen salvo justo
Item eene partye lants achter het pastoorshuys tot Schrieck waervan pachter is N. Geens
Item sekeren bouw ende erve gestaen ende gelegen binnen dese stadt Brussele achter de Finisterra kercke ontrent de pastorye gemeinelyck genaemt het Stadtsmagazyn ofte de Weirde dier
Item de heerlyckheden van Schrieck ende Grootloo met alle hunne gerechtigheden ende recht van pachte, vogelrye, visscherye, planten ende cappen van boome mede alle ende iegelycke hunne toebehoorten niets uytgenomen nochte gereserveert met het casteel pachthoff, vyver, dreef, landen, weyden, bosschen, bempten ende alle voordere partyen van goederen
Item een pachthoff gelegen onder Schrieck met de landen daer aen annex verhuert aen Peeter Geens
Item eene partye lants oock gelegen onder Schrieck groot seven bunderen salvo justo in huere by Joos Weyns
Item een ander stuck lant groot twee bundere verhuert aen Jan Dox
Item differente parceelen lants gelegen tot Schrieck voorschreve verhuert aen Gillis Geens
Item de partye lants gemeynelyck genoemt de Verbrande Bosschen verhuert aen Jan Holemans
Item een ander stuck lants verhuert aenden voorschreven Jan Holemans
Item een huys met een stuck lant daer aen annex verhuert aen . Officier ofte Dienaer der voorschreve heerlyckheyt van Schrieck
Item een pachthoff met schuere, stallingen ende alle syne voordere appendentien ende dependentien vandien gelegen tot Schrieck voorschreven met de landen ende partyen van goederen daer aen annex verhuert aen Peeter Vanden Branden
Item een stuck lant gemynelyck genaemt het Terwe Land gelegen onder Grootloo verhuert aen Jan Vercammer
Item een pachthoff met schuere, stallinge ende alle syne voordere toebehoorten landen ende partyen van goederen verhuert aen Jan Meylemans
Item eene dachwant lant onder Schrieck gelegen ontrent de Trommelstraete verhuert aen Guilliam Treuts
Item alnoch dry dachwanden lants oock daer by gelegen verhuert aen Thomas Voet
Item een stuck lants gelegen tot Schrieck voorschreve verhuert aen Jan Meylemans ende Rombout De Hont
Item twee stucken lants oock aldaer gelegen ende verhuert aen Jacobus Weyns
Item een huys met syne toebehoorten gelegen tot Schrieck verhuert aen Jacobus Stockels
Item eenen bosch gelegen tot Schrieck voorschreve gemeynelyck genaemt den Boschbempt
Item eenen bosch gelegen tot Schrieck voorschreve genaemt het Cruysbosch
Item eenen bosch op dAchterheyde tot Schrieck voorschreve
Item tweevierdedeel in het elsboschken onder Laecken byden Donderbergh groot ontrent een dachwant
Item tweevierde in eene jaerlycksche rente van hondert achtensestigh guldens comende van Vander Goes in acht negenste deelen
Item twee vierde in acht negenste deelen van eene rente van vierentachentigh guldens sjaers beseth op de Bosschen van Nieppe ende Cassel in Vlaenderen
Item een vierde deel inde jaerelycksche rente van hondert guldens staende tot laste deser stadt Brussele altyd vallende halff veerthien juny ende veerthien decembris geenregistreert sube n° 2°
Alles nochtans onder protestatie van geene preuiditie salvis omissis et errore mede van alle voordere gerechtigheden ende actien als in Preemio deser endevoors van het recht inde successie van wylen jonker N. Van Broeckhoven waer over proces is ventilerende voor heeren Wethouderen der stadt Antwerpen tegens Joncker Guiot gewesenen Schepenen van aldaer endevoors onder protestatie van in alles voorder geheel te blijven daer ende alsoo (Privé verzameling)
Vermelde personen : Aertgeets Goeswinus De Broeckhoven Jean Jacques Baron van Putte De Broeckhoven Magdalena Clara Nicola De Hont Rombout de Man N. Baron van Attenrode ende Wever, heere van Hoelede, Beersel De Ridwyck Maria Clara Louise De Sweert Petrus Dox Jan Geens Gillis Geens N. Geens Peeter Guiot Joncker Hallemans Arnoldus Holemans Jan Meylemans Jan Meylemans Jan Peterbroeck Dionisius Prince van Chimay Rousseau Notaris Stockels Jacobus Sutens Adriaen Treuts Guilliam Van Broeckhoven N. jonker Van den Vreucker Adriaen Van Hemelryck Henricus Van Heuvel Geertruyde Van Hove Van Overstraeten Vanden Bergen Charles Vanden Branden Peeter Vander Auwera weduwe Vander Stegen Baron Philippus Norbertus van Putte heere van Schrieck ende Grootloo Vander Stegen Charles Louis Vercammer Jan Voet Thomas Weyns Jacobus Weyns Joos Wouters Jan Vermelde plaatsen Achterheyde tot Schrieck Anderleght De Motte Antwerpen Antwerpen Keyserstraet Attenrode Beersel Beygem Brussele Brussele de Finisterra kercke Brussele het Hoff van Beyere Brussele het Stadtsmagazyn ofte de Weirde dier Brussele hotel van Duc dUrsel Chimay Erps aende Langedonckstraete Fontenes Gaesbeke Gent Goyck Grootloo de Schransse Haeght Hoelede Laecken byden Donderbergh Linghem Mechelen de hairgracht Nieppe ende Cassel in Vlaenderen Poddegem Putte Putte de Boeretange Putte de Swerte Poorte Putte Gortens Roxem by Nieuwpoorte Schrieck de Verbrande Bosschen Schrieck den Boschbempt Schrieck ende Grootloo Schrieck Grootloo het Terwe Land Schrieck het Cruysbosch Schrieck Trommelstraete Uyttingen Wespelaer Wever Wolverthem genaemt den Waeterput
26-10-2010, 00:00 geschreven door renic Reacties (0)
25-10-2010
Akte 7-VanderStegen
1766-08-23
Testament van Philip Norbert Van der Stegen
In den naem ons Heere Amen By den inhoude van desen openbaeren instrumente van testament sy kennelyck een ieder dat op heden desen dry en twintighsten augusty duysent sevenhondert sesensestigh voor my Jacobus Carolus Coenders als openbaer notaris geadmitteert by den Souverynen Raede van Brabant tot Brusselle residerende, ende in de presentie van de getuyghen naergenoemt gecompareert syn in persoon Mynheer Philippus Norbertus Van der Steghen Baron van Putte, Heer van Schrieck, Grootloo, Poddeghem, Linghem, Fontaines, Beyghem, Tambergen, etcª ende vrouwe Maria Fransoise geborene Baronnesse de Gruutere, vrouwe in Ideghem, compagne des Heere comparants byde gesont van lichaem gaende ende staende hunne memorie verstant ende sinnen over alles machtigh synde ende gebruykende gelyck sulcks volcomentlyck is gebleken, de welcke niet desireerende uyt desen werelt te scheyden sonder alvoorens gedisponeert te hebben van het geene door godt onsen Heere alreede is verleent, ende alnoch te verleenen hebben daer omme uyt eygen vryen wille onbedwonghen van iemanden soo sy verclaerden gemaeckt, ende geordonneert desen hunnen muntuelen testamente, ende uytersten wille begeerende dat het selve naer hunne aflyvigheyd ende volcommen effect hebben sal soo, ende gelyck het alderbest sal connen, ende moghen subsisteren niet tegenstaende hier inne niet en waeren geobserveert de solemnityten ten desen gerequireert, waer aen sy testateuren derogeeren, ende renuntieren by desen, ende tot dien revoceerende casserende doods ende te niet doende alle voorgaende testamenteire dispositien eenigsins smaeck hebbende van uytersten wille, als oock houwelycks contract door hunne testateuren aengegaen, gemaeckt, ende gepassert voor den notaris J.B. Douroy ende getuygen op den negenthienden september duysent sevenhondert dryenvyftigh ende ten effecte naer beschreven gebruykende de opne Brieven van Octroy door hun verworven in den voorschreven Raede van Brabant den seventhienden mey duysent seven hondert vyfensestigh geparapheert Streish Voorzitter
Onderteeckent J.V. Misson ende gesegelt in forma
Ende voor eerst recommandeeren sy testateuren hunne onsterfelyje ziele soo haest die uyt hun lichaem scheyden sal aen godt almachtigh, Maria syne gebenedyde moeder ende soo voorts den geheelen hemelschen geselschappen ende hun doodt lichaem yer geweyden aerde dat sy willen begraven hebben in het clooster der Eerwerdige paters Chartroysen binnen dese stadt Brussele in den kelder in den welcken de ouders materneel van heere testateur begraven ligghen sonder eenighe pompe, laetende deselve begraefenisse als oock het uytvaert ter discretie van den langhs levende van hun beyde welcken langhs levenden wilt, ende begeirt oock op de selve maniere begraven te worden als den eerst stervenden ende dat in het clooster ende in den selven kelder als voorschreven staet
Item willen ende begeiren sy testateuren dat in het voorschreve clooster der paters Chartroisen alhier jaerelycks sal moeten gedaen worden twee jaergetyden tot laeffenisse van hunne ziele te weten het eerste jaergetyde op den sterfdag van den eersten afstervende, ende het tweede op den dagh van de afleyvigheyd van den tweeden afstervende van hun beyde ende daer mede soo langhe jaerelycks te continueeren totdat het leste kindt van hun leyve voorts comende in het leven syn sal
Item willen ende begeiren sy testateuren dat op hunne begraefplaetse sal moeten gestelt worden eenen sercksteen met de wapens daer op met de sesthien quaertieren voor een eeuwighe memorie
Waer mede comende tot dispositie van alle hunne goederen ruerende ende onruerende, naestelycke ende erfelycke, vercreghen ende te vercreyghen, hoedanigh die souden moghen wesen, ofte op wat plaetse die geleghen zyn ofte zouden bevonden worden, hetsy cheyns goederen, leengoederen als andersins geen uytgenomen ofte gereserveert ende van de welcke sy macht hebben te moghen testeeren, hebben alle de selve gelaten ende gemaeckt soo, ende gelyck sy die laeten ende maecken by desen aen elcanderen ende deen dander reciprokelyck den eersten afstervende aen den langhs levende van hun beyde, als oock alle de meubelen, juwielen personele obligatien, ende generaelyck allen het gene dat voor meubelen gereputeert wort, ende in cas den langhs levende sig begeeft tot eenen tweeden houwelycke soo en sal den langhslevende maer behouden de nackte tochte aen de goederen van de eerst stervende waer in oock begrepen sullen syn de hellicht der geconquesten gedaen staenden desen houwelycke ende alnoch te doen met de gratie godts te acquireeren, ende in cas dat ten tyde van den langhs levende van hun beyde testateuren door hun, eenighe goederen souden worden vercoght soo sal den langhslevende het import van de voorschreve vercoghte goederen van den eerst afstervende moeten gauranderen ofte wel assigneeren op andere suffisante panden welck capitael als dan dienen sal tot profyte van hunne naer te laetene kinderen voorts gecomme synde van desen houwelycke ende degene diensch van hunnen leyse sullen geprocceert worden, ofte wel dat met de selve penninghen sullen worden afgelost ende gequeten de cappitaelen door hun testateuren te samen der handt gelicht reserverende den Heere testateur, ende syne vrouwe compagne het veranderen, vermeerderen, ofte verminderen deser het sy by codecille als andersins, ende oock dat den langhs levende der testateuren sal hebben de libere dispositie tot de veranderinghe van desen uytersten wille nochtans met de restrictie hier vooren vermelt
Item laet ende prelegateert den Heere ende Vrouwe testateurs aen hunnen oudste sone de Baronie van Putte, den heerelycken cheynsboeck van sekere Gorters, hebbende het recht te stellen meyer schepenen ende greffier resorterende onder Putte, ende elders
Item de heerelyckheden van Schrieck ende Grootloo met het casteele rontomme bewaetert visserye ende plantagie met alle de goederen onder de voorschreve jurisdictie ligghende geene uytgenomen, nochte gereserveert, ende bovendien oock den leenboek van Gasbeet, mits conditie dat den oudsten sone van de voorschreve testateuren sal moeten uytkeren ofte betaelen eene capitaele somme van thien duysent guldens wissel gelt aen syne broeders ende susters, ende ofte het geviel dat alsulcken capitael bevonden wirdt gelicht te syn door de testateuren op de voorschreve goederen soo sal den selven hunnen oudsten sone de voorschreve cappitaele schult aen hen moghen nemen, ende daer van den intrest jaerelycks als dan moeten betaelen aen den geltschieter
Item laten ende prelegateeren aen hunnen jongsten sone het casteel van Poddeghem geleghen onder de hooftbancke van Grimberghen rontomme bewatert met alle de landen weyden ende plantagien gelyck het selve tegenwoordigh in huere gebruykt wort by Hendrik Van Hemelryck
Item bovendien den Heerelyken schoof, ende den heerelyken rentenboeck met den Heerelyken titel van Ideghem gelegen in Vlaenderen waer vooren den selven hunnen jongsten sone verobligeert syn sal den naem te voeren van syne moeder ende de waepens sal, oock gehouden syn te betaelen eene capitaele somme van vyf duysent guldens wisselgelt aen syne broeders ende susters daeronder niet begrepen synen voorschreven oudsten broeder, ende in cas dat het geviel datter mer schulden waren als vyf duysent guldens wisselgelt sal den voorschreven jongsten sone de voorschreve schult aen hen mogen nemen ter concurentie van vyf duysent guldens wisselgelt met macht van naerin als het voorschreven capitael te moghen aflegghen volgens goetdunken ende geliefte
Item laten en prelegateeren hy Heere ende vrouwe testateuren aen hunnen tweeden sone het Hof ten Berghe tot Beyghem met de thiende ende den Heerelyken cheynsboeck ten Berghen die het recht heeft van te stellen Meyer, schepenen ende greffier met de landen weyden ende plantagie geene uytgenomen nochte gereserveert als nu in huere by Petrus Josephus Van Bever, ende in cas van aflyvigheyd van den selven hunnen tweeden sone sonder wettigh kindt, ofte kinderen agter te laten alsdan aen hunnen derden soon, ende dat in cas eene der voorschreven sonen quaeme te begeven tot den geestelyken staet sal het voorschreven pachthof moeten volghen op de volgende broeders die dien staet niet en sullen aenveerden, ende in gevalle maer twee van hunne sonen in het leven blyven sal het voorschreven pachthof met alle syne appendentien en dependentien dier commen aen den voorschreven oudsten sone, welcken tweeden, ofte derden van hunne sonen als dan van hun beyden den oudsten synde sal hy alle jaeren moeten geven aen alle de andere kinderen geene uytgenomen de somme van duysent guldens courant gelt om de selve onder hun egaelyck gepartageert te worden in welcke duysent guldens hunnen voorschreven sone oock sal hebben ende genieten syn paert ende deel beneffens syne broeders ende susters, ende by hunnen gebrecken aen de wettige naercommelinghen staecks geweys daer en boven sal hy alle jaeren moeten betalen vyf en twintigh guldens aen de fundatie van de Fontiscappelle in de parochie van Ste.-Catharina binnen Mechelen tot het lesen der misse
Item alnoch vierthien guldens sjaers tot onderhoudt van de voorschreve cappelle van wasschen, bovendien sal hy oock moeten doen de reparatie van de voorschreve cappelle in de welcke de voorouders materueel des Heere testateurs syn begraven
Ende hier mede commende so Heere ende vrouwen testateuren tot dispositie van hunne resterende goederen soo leenen, cheyns, Uckelsche ende allodiale goederen van wat nature qualityt ofte conditie de selve souden moghen wesen, ende op wat plaetse die souden moghen geleghen syn geene uytgesondert ofte gereserveert selfs de gene die geleghen syn in Holland hebben sy testateuren alle de selve gelaeten ende gemaeckt soo, ende gelyck sy die laeten ende maecken by desen aen hunne kinderen soo dochters als sonen synde ende naerin als noch van desen houwelycke voorts te commen om de voorschreve goederen onder hun geleyckelyck ende hoofde gelyck te paerten ende te deylen sonder eenigh prerogatif van sexe ofte ouderdom op wat pretest het soude mogen wesen ende in cas van eenighe oppositie tusschen malkanderen soo danigh kint ofte kinderen sal, ofte sullen hun moeten contenteeren met de legitieme portie de selve op dien voet noemende ende instituerende hunne voorschreve kinderen hunne eenighe universele erfgenamen met volle recht van instititie, op den last ende conditie nochtans dat niemant van hunne kinderen naer de doot van den Heere ende vrouwe testateuren van de goederen aen hun hier vooren door de testateuren gelaeten hetsy by titel van prelegaet ofte institutie en sal moghen disponeren, vercoopen, belasten, ofte alieneren maer moeten vallen van deen op dander ende soo voorts op de wettighe dessendenten van hunnen broeders en susters kinderen staecks geweys ten waere sy getreden waren in wettighen houwelycke met consent van de vaderlyke vrinden, ende achterlatende wettighe dessendenten, behoudelyck hier inne gereserveert hunne legitieme portie, waer van sy sullen moghen disponeeren volgens geliefte sonder hier onder te begrypen de legaeten van de Heerelyke getituleerde goederen, als mede het hof, landeryen, appendentie en dependentie genoemt het Hof ten Berghe tot Beyghem, ende bovendien dat niemant der kinderen van den voorschreven Heere testateur ende vrouwe testatrice sal moghen ionisseren van eenige revennen der voorschreve goederen aen hun hier vooren gelaeten ten sy dat sy gecommen syn te weten de sonen tot den ouderdom van achtentwintigh jaeren, ende de dochters tot den ouderdom van vyfentwintigh jaeren compleet, ende sal hunnen eersten ofte oudsten sone gecommen synde tot den ouderdom van vyfentwintigh jaeren compleet, hebben de volcommen administratie der goederen van syne minderjaerighe broeders ende susters, mits jaerelycks daer van doende behoorelycke reheninghe beweys, ende reliqua eerst, ende voor al daer aen te corten, het onderhout van syne susters ende broeders hunne nootsaekelycheyt van cleederen, leguwaet, montcosten, het leeren van alle het gene daer sy genegentheyt sullen toe hebben ofte den uyt te woonen in de scholen, ofte cloosters volgens staet ende conditie, welken exressence ofte overschietende penninghen alles afgerekent synde dienende tot het onderhoudt ende het leeren der voorschrevene kinderen sullen moeten aengeleyt worden totdat ieder van hun in het particulier tot het jongste kindt inclus sal gecommen wesen tot den completen ouderdom van vyf en achtentwintigh jaeren uytgenomen dat eenighe van de selve kinderen hun quamen te begeven tot den geestelyken staet, sal moghen trekken de dottie en alle hetgene daer toe noodigh wesen sal, ende voorts ofte eenighe der voorschreve sone eene capiteyns plaetse, ofte onder amploy wilde coopen alsdan in dien gevalle ieder op syn paert ende deel in de voorschreve goederen sal moghen lichten het import van synen coop ende niet voorder dit verclaeren sy testateuren te wesen hunnen uytersten wille behoudelyck hun verminderen, vermeerderen ende corrigeeren het leven geduerende ende voorts allen het gene sy onder signature sullen willen laten maecken ende geven van alsulcken kracht, macht ende uytwercksel wesen sal ofte hetselve hier inne waere geinsereert
Aldus gedaen ende gepasseert binnen Brusselle ten huyse myns notaris ten daeghe, maende ende jaere voorschreven ter presentie van myn Heer Claudius De Quickelberghe ende Heer Andreas Van den Elst, als getuygen hiertoe geroepen ende gebeden, dewelcke beneffens de testateuren afgevraeght synde ofte sy conden schryven hebben alle geantwoort van jae, synde de minute deser becleet met eenen zegel van twelf guldens byde testateuren ende getuyghen beneffens my notaris onderteekent
Quod attestor J.C. Coenders notaris
Grimbergen in de Weesenhaeghe
- Item het pachthof met het casteel, vyver, en boomgaert groot dry bunderen salvo justo : paelende ter eendere syde tegen de straete, ter andere syde tegen het goedt van Poddeghem
- Item eene weyde groot negen daghwanden : ter eendere syde paelende de Meulebeeck ter andere seyde tegen de straet
- Item eene weyde groot een half bunder paelende ter eendere syde tegens de Meulebeeck ter andere syde tegen de straet
- Item noch eene weyde groot twee daghwanden en half salvo justo ter eendere seyde tegen de straet, ter andere tegen het goedt van den armen van Grimberghen
- Item eene weyde groot een half daghwant : ter eendere syde de Meulebeeck ter andere syde de straet
- Item noch eene weyde in Grimberghen gemeynte groot een daghwant salvo justo ter eendere syde paelende tegen het goedt van dabdye van Grimberghen : ter andere seyde den dyck
- Item een stuck landts groot seven daghwanden salvo justo ter eendere syde tegen het goedt van Jan Maes ter andere seyde Anthon Mertens
- Item een stuck landts groot seven bunderen en half ter eendere syde tegen het goedt van Anthon Mertens ter andere syde het goedt van Poddeghem salvo justo
- Item een stuck landts groot vier bunderen ter eendere syde tegen het goedt van Poddeghem ter andere syde tegen sHeeren straet
- Item een stuck landts groot vyf bunderen en half ter eendere syde tegen die Gemput ter andere seyde tegen derrebaen
- Item een stuck landts groot een bunder gelegen op Beyghem ter eendere syde tegen het goedt van Jan Maes ter andere seyde tegen derrebaen
- Item een stuck landts groot dry daghwanden en half ter eendere syde tegen het goedt van Van der Elst ter andere syde tegen het goedt van Francis Freebos
- Item een stuck landts groot ses bunderen ter eendere seyde tegen het goedt van Francis Freebos ter andere syde tegen het goedt van de Weduwe Jan Leemans
- Item een stuck landts groot vier bunderen ter eendere seyde tegen het goedt van Francis Freebos ter andere syde tegen het goedt van de Weduwe Francis Meyskens
- Item een stuck landts groot twee daghwanden en half ter eendere syde tegen het goedt van St.Nicolaes tot Brussel, ter andere syde tegen het goedt van Poddeghem
- Item een stuck landts groot twee bunderen ter eendere syde tegen het goedt van Francis Freebos ter andere syde tegen den boomgaert van Poddeghem
in alle posten salvo justo (Privé verzameling)
Vermelde personen : Coenders Jacobus Carolus notaris de Gruutere Maria Fransoise De Quickelberghe Claudius getuyge Douroy J.B. notaris Freebos Francis Leemans Jan Weduwe Maes Jan Mertens Anthon Meyskens Francis Weduwe Misson J.V. Streish Van Bever Petrus Josephus Van den Elst Andreas getuyge Van der Elst Van der Steghen Philippus Norbertus Van Hemelryck Hendrik Vermelde plaatsen Beyghem Beyghem Hof ten Berghe Brussele het clooster der Eerwerdige paters Chartroysen Brusselle Fontaines Gasbeet leenboek Grimbergen Gemput Grimbergen het goedt van St.Nicolaes tot Brussel Grimbergen Meulebeeck Grimbergen Weesenhaeghe Grimberghen Grimberghen dabdye Ideghem Linghem Mechelen de Fontiscappelle in de parochie van Ste.-Catharina Poddeghem Poddeghem het casteel Putte Putte Gorters Schrieck ende Grootloo met het casteele Schrieck, Grootloo Tambergen
25-10-2010, 00:00 geschreven door renic Reacties (0)
24-10-2010
Akte-8 VanderStegen
1770-10-30
Houtverkoop te Schriek door de Baron
Conditie van vercoghten sleun op de straete onder Schriek ende Grootloo met vercoop van het bleckhoudt etcª in date 30 october 1770.
Conditie ende voorwaerde waer op dat men wegens den heere Baron van Putte heere van Schriek ende Grootloo sal presenteren te vercoopen een partye sleun schaer houdt ende blek eersters met den onderslagh door my ondergeschreven notaris ende dat op de naer volgende conditie
In den eersten wort het selve vercoght in wisselgelt te weten den nieuwen ducatton tot dry guldens eenen stuyver den pattacon tot twee guldens acht stuyvers ende soo voorts alle andere specien naer advenant gerekent, soo nochtans de gene betaelende hunne coop somme op den naer te noemen valdagh sullen als dan volstaen in corant gelt
Item alle de coopen sullen naer het geven van den geluckwens syn ende staen tot de coopers laste ende pereyckel
De coopers sullen hunne coopen behoorelyck moeten sleunen volgens heeresreght, ende geslendt hebbende primo nieuwejaer 1771 op de pene van confisqaetie van hunne coopen
De coopers sullen tydt genieten om hunne eersters ende onderslagh gecapt ende van den gront te hebben geammoveert uytganck van de maende mey van den toecoemende jaere 1771
De coopers en sullen niet moegen slenen ofte cappen eenige opgaende boomen die in hunne coopen bevanden worden op de pene van thien guldens amende die sy sullen sleunen ofte cappen boven de verbeurte van het houdt ofte boom
De coopers sullen tydt van betaelinge genieten tot Loven kermis van den toecoemenden jaere 1771 in handen van eenen door den heere vercooper daertoe te stellen in Ste Janneken tot Schriek
De coopers sullen inhautelyck moeten betaelen van iederen gulden van hunne coop somme twee stuyvers ende voor borghtoghte van iederen coop ofte in plaetse van vierthien stuyvers twee kaeren mest te brenge aen de heyde van den voorschreven heere aen het cappelleke
De coopers hunne coop somme op hunnen valdaegh niet en voldede ende daer over moeste vermaent worden sullen voor ieder vermaeninge moeten betaelen vierthien stuyvers
De coopers en sullen niet minder moegen hoogen dan met vyf stuyvers seffens maer wel met meer
De coopers sullen instantelyck moeten stellen goede ende sifficante borge ten contentemente van den heere vercooper welcke borge soo wel als den principaelen cooper sal respansaebel ende excuitaebel wesen ten welcken effeckte verstaen de selve borge soo wel als den principaelen cooper alhier gerenuntieert te hebben ende te renuntieren by ende mits desen aen alle beneficien behulsele ende exceptie van reghten die hun ten dese eenighsints te staede soude moegen comen inde naementlyck aent beneficie ordinis divisiocis et excutionis synde al vooren van het effeckt door my notaris behoorelyck onderright
Ten effeckten van allent gene voorschreve is coopers ende hunne borge hun geloven te reguleren onder verbintenisse van hunnen persoon ende goederen present ende toecoemende constituerende onwederoepelyck mits desen N N ende alle thoonders deser ofte copye autenticq der selvere om in hunnen naem ende van hunnen twegen te gaen ende te compareren voor haere Majestydt Souvereynen Raede van Brabant haere Majestydt Hooftbancke van Befferen wethouderen van Schriek Grootloo als al omme elders om aldaer in cas van eenigh gebreck den inhoudt deser tot laste van den gebreckelycken te laeten vernieuwen inde ende centcatieren met costen en gedaeght gelovende ende verbindende etcª
Op heden desen 30 october 1770 is de conditie publiek voor een ieder voor gelesen ende vercoght als het volght
Den eersten coop op de straete naest de Steyne hoeve is gebleven aen den notaris voor 12=0=0
Den eycken boom aen Govaert Neys voor 13=0=0
Den 2 coop naest het huys van den officier is gebleven aen Jan Hoelemans voor 6=0=0
Den 3 coop van aen het huys van Jan Van den Auwera is gebleven aen Jan Fondry voor 5=5=0
Den 4 coop in de Putte ende Gommerreynstraedt is gebleven aen Adriaen Budts voor 0=16=0
Den 5 coopin de straete naer Hest is gebleven aen Jan Fondry voor 5=0=0
Den 6 coop is gebleven aen Mercelius Van der Auwera voor 2=0=0
Den 7 coop is gebleven aen Peeter Goris voor 4=10=0
De eersters met den onderslagh bestaende in 260 eersters 24 calveren aen Fransus Docx voor 187=0=0
24 struncken staende op sheere straete aen Guilliam Milis voor 10=5=0
den sleun in de Hoeghsche straete aen den selven 2=10=0
47 wilge porten aen 2 oorden in de Schrieksche straete van wederseyde aen Jan Reymaecker voor 6=0=0
Den 2 coop van Peeter De Vries tot Hoelemans is gebleven aen Jan Goevaerts voor 5=15=0
Den 3 coop volgende aen den selven voor 2=10=0
Den 4 coop volgende aen Jan Schroyers voor 5=0=0
Den vyfden coop aen Jan Goevaerts voor 4=0=0
Het schaerhaudt in de dene dreve aen Jan Schroyers voor 17=10=0
________
279=1= (Privé verzameling)
Vermelde personen : Budts Adriaen De Vries Peeter Docx Fransus Fondry Jan Goevaerts Jan Goris Peeter Hoelemans Jan Milis Guilliam Neys Govaert Reymaecker Jan Schroyers Jan Van den Auwera Jan Van der Auwera Mercelius
Vermelde plaatsen Loven Putte Schriek de heyde aen het cappelleke Schriek de Steyne hoeve Schriek de straete naer Hest Schriek ende Grootloo Schriek Gommerreynstraedt Schriek Hoeghsche straete Schriek Puttestraedt Schriek Schrieksche straete Schriek Ste Janneken tot Schriek
24-10-2010, 00:00 geschreven door renic Reacties (0)
Om de dialect woorden goed te kunnen uitspreken heb ik de schrijfwijze enigszins aangepast met enkele fonetische tekens, welke ik in onderstaande lijst tracht te verklaren, liever dan een zuivere fonetische voorstelling te geven van het woord, omdat dit voor de gewone man bijna onleesbaar zou worden. De lettergrepen worden onderling gescheiden door het ' teken. Samengestelde woorden worden niet opgenomen in de lijst tenzij ze erg specifiek zijn, dus geen aazervaal maar wel aazermoal in deze lijst.
Mocht u nog een specifieke uitdrukking of woord kennen met deze letter a dan mag je die altijd via een reactie of mail laten weten.
å : zoals in het Franse woord: blanc a : zoals in het woord: pak aa : zoals in het woord: piano aai : zoals in het woord: amaai æ : zoals in het Engelse woord: chat au : zoals in het woord: oud èè : zoals in het Franse woord: élève e : zoals in het woord: de é : zoals in het woord: mes éé : zoals in het woord: kees ei : zoals in het Franse woord: chien eu : zoals in het Franse woord: fleur ey : zoals in het Engelse woord: stay i : zoals in het woord: zit ie : zoals in het woord: niezen ieu : zoals in het woord: nieuw o : zoals in het woord: kot oa : zoals in het dialect woord: stoan = staan oe : zoals in het woord: boer oei : zoals in het woord: koeien oo : zoals in het woord: radio ooi : zoals in het woord: hooi oy : zoals in het woord: hooi maar kort u : zoals in het woord: nut ui : zoals in het woord: lui uu : zoals in het woord: uur ye : zoals in het Engelse woord: beer
A
- abondans : naar 9 slagen bij het wiezen - ageste : achterste - ageste vey : omgekeerd - ajoaen : ajuin - aliejen : alleen - aloaen : aluinsteen - anezerum : andersom - apoat : apart - avaseyre : voortgaan - avekoat : advokaat - averon : omgeving - aa : 1) u of uw zie ook aave 2) oud (voor woorden met een meervoud) aa wave zie ook aat 3) deel van begroeting aa de Zjokke - aajoenge dochter : ongehuwde vrouw - aaland : eiland - aate : erwten - aave : 1) oude 2) uw, uwe - aavejoenkman : ongehuwde man - aaver : 1)ouder 2) vergrotende trap van oud - aavers : ouders - aazereweg : het spoor of de spoorweg - aazel : ijzel - aazer : ijzer - aazermoal : grondsoort, soort steenzavel - aaige : eigen - aaikemélder : meikever - aaik : eik of eikenhout - aa're : 1) eieren 2) are 3) eierkolen waa stauke mey aare-gezegden :1) wa zalt zaan, aa're of joeng ? = vraag aan iemand om een keuze te maken. 2) lecht do zoeeveil aare ni onder = verwen hem niet zo veel - aas : ijs - aat : oud (voor woorden met een klinker) aataazer - achtergerokt : achterhaald - achterhaave : niet terugbezorgen - achteriejen : 1) achter elkaar 2) weldra - achtnoen : namiddag ook sachtnoens - æchel : bloedzuiger - æcheltop : draaitol - ærebol : knikker - æremoei : armoede - ækser : ekster - ækspèèr : veearts - ækspræs : moedwillig - æng : eend - ætraas : stok om aan erwten te plaatsen, rijshout - af : veel dieje héé nochal wa af geblet (af gejankt af gezieeverd) - afblaaike : bleken - afblotte : afschilferen van de verf - afbolle : vertrekken - afdaave : 1) afduwen 2) ophoepelen - afdokke : betalen - afdrieege : 1) afdrogen 2) verslagen bij spel of sport - affèère : zaken - affer : in de richting van noo Schriek affer - afgank : 1) achterplaats in het huis 2) diaree - afgebestelt : er goed voorkomen - afgetrokke : erg vermagerd - afhéffe : handeling bij het kaartspel waarbij de laatste gever de kaarten deelt in twee. - afjooge : afjakkeren - afpitse : heimelijk een wind laten wie héé ter hie ieenen afgepitst? - afrosse : afslaan, een rammeling geven - afschaffele : een grachtkant beschadigen zodat de aarde naar beneden schuift - afstrein : ontkennen (V.D.=afgestrééje) - afstreppe : een dier van zijn pels of huid ontdoen bv een haas of een paling - aftaare : al snijdend scheiden bv vlees van de beenderen - aftække : bij aansluiten bv elektriciteit - aftotere : ergens afvallen - aftrékker : 1) kurkentrekker 2) vloer- of raamwisser - aftroeve : 1) pak rammel geven 2) verslagen bij spel of sport - afzæbere : veelvuldig zoenen - alkoul : alcohol - allebaa : allebei, begroeting van twee mensen - allebotte : heel dikwijls - allegooe : allemaal - allemenak : kalender - allezelééve : altijd - allerhaalege : allerheiligen - alvey : alvorens - ambetant : moeilijk doende - amberjaas : ontkoppelingspedaal - ammezoose : amusement - annes : anders - appel : gezegde : vei nen appel en een sik = voor een appel en een ei - arzaan : azijn - as : 1) als 2) begaafd iemand gaa zaa nen as - assiet : koolzuurgas
wordt vervolgd
30-09-2010, 00:00 geschreven door renic Reacties (0)
B - baréltje : plaatsnaam te Schriek : het Bareeltje - barieel : bareel - basæng : 1) waterkuip 2) goan wærke noa de basæng : gaan werken naar de dokken - baa : 1) bij 3) bouw haa werkt in den baa 2) uitdrukkelijke bevestiging of ontkenning aa baa joo - aa baa nieje - baane : binden - baare : kinderspel - baaspieje : bijpassen met geld - baate : bijten gezegde : da es nen dey baater : dat is een doordrijver - baatel : beitel - baal : bijl - baar : ijzeren ronde staaf - baarsjok : bumper - baas : regenbui - bæbeke : voorkeurleerling - bædes : schotten die men op een kruiwagen plaatst - bærebier : haarkapper - bærevits : blootvoets - bæst : barst - bæt : plank - Balder : Berlaar - balle : ballen gezegde : ik snap doa gieen balle van = ik snap er niets van - balleke : veelvuldig boeren - banne : 1) banden 2) maandverbanden gemaakt uit textiel - bankke : 1) kaartspel om het geld = gokspel 2) financiële instelling 3) zitmeubelen - batteklank : al uw spullen = aaven hieelen batteklank - battere : vechten - batterie : batterij van een auto - battevie : het bont maken die hemme doo den battevie gedroaet - bauke : boterham in kindertaal - bautere : 1) boteren 2) bepaalde wijze van fietsen als het zadel iets te hoog staat - bauter : boter - bedérreve : 1) bedorven 2) rotverwend bederreve joeng - bedisele : heimelijk afspreken - bedieeme : seffens - bediene : berechten - begaan : begijn - begézze : slechte waren, materialen - behangsel : behang - bekal : bokaal - bekan : bijna - bekést : gedaan - belon : 1) ballon 2) bout - belonneke : gloeilamp - benaat : benauwd - beneyje : beneden - berak : woonwagen van zigeuners - berakvænt : zigeuner - beschieelek : duidelijk - besloage : 1) met hoefijzers 2) er warmpjes inzitten diejen es goe besloage 3) er wanordelijk bijliggen da lee doa nogal besloage - betafele : bepotelen - betoale: betalen - beveyze : angstig mey e beveyze gat - bééwech : bedevaart oep bééwech goan - béés : 1) bes 2) snoepje - béésj : beige kleur - békke : beetje - béllekes : bloem = fuchsia - bén : voorste deel van de koeienstal - béngkerein : op een ijsbaan glijden - bérger : burger den bérger = de burgemeester - bérre : treem van kruiwagen of kar gezegde : haa és auver de bérre gesproenge = hij is te ver gegaan - bérregræcht : water rond grote hoeven - bérrepit : bornput - bés : zonder kousen bés in zen schoene - bésdegat : zonder kousen of naakt - béstel : borstel - bestjæt : bezorgd - bést : borst - bét : 1) deel van de stal waarop de koeien staan 2) bed - beus : beurs gezegde : das teygen aa beus gescheyte = daar ga je naast vissen - beusze : doe maar voort géf moa beusze - beylekes : prentjes - beyteg : bijtend zoals in beyteg kaat - beyvoat : bedevaart - bieen : been - bieenhaaver : beenhouwer - bieer : mannelijk varken - bieet : biet zegswijze : haa es noa den bieet : hij was als seizoenarbeider werken in Vlaams-Brabant, meestal op de suikerbietvelden. - bieest : beest, dier - biekenoyke : beukenootje - biezeke : boordje - biezepjæt : paardehorzel (ook voor libellen gebruikt) - biek : beuk of beukenhout - billekletser : klucht - billeman : kalf met een grote vleesproductie - binnedey : binnen door - bis : 1) autobus 2) kruik en melkbis 3) busje e biske koula - Bisskot : Booischot - bittere : gebrande cichorei voor de koffie - bitterpey : cichoreiwortel - bitskoemmer : is men als men een kemel schiet, lomperik - Bjeizel : Beerzel - blageyre : opscheppen - blaakes : lobelias - blaasel : blauwsel voor een extra witte was - blaaveréégen : blauwe regen (bloem) - blaaik : grasveld onder de wasdraad waarop men het linnen te bleken legde gezegde : haa zit oep maanen blaaik = hij moeit zich met mijn zaken - blaan : blaar of balein - blaat : blauw - blaffetuur : slagvenster - blak : blank, onder water die plék stoa blak - blat : tong gezegde 1) gaa hét a lank blat = gij kunt niet zwijgen = verklappen 2) dieje héé a voal blat = kwaadspreken - blééte : wenen ha blét, ha hee geblét - blékke : het omkeren van een kaart in het kaartspel blékke tien = ruiten tien in het kaartspel - bleuke : beginneling - blieekschaater : een mager en bleek ventje - blink : schoensmeer - blinkdoees : 1) schoensmeerdoos om met te hinkelen 2) een opgetut meisje (omwille van de schmink) - bloaze : 1) blazen 2) pochen, stoeffen - bloaskoak : pocher, stoeffer - bloemekéé : ruiker bloemen - bloeije : bloeden - blokke : 1) klompen 2) studeren - bloskes : blaasjes gezegde gaa mokt maa gieen bloskes waas = ik geloof u niet - blot : 1) kaal 2) blut - boae : baden die zwerezze moete boae - boaege : buigen - boaes : buis - boakele : een kind verzorgen - boan : baan gezegde ik kan mey hém auver de boan = wij komen overeen - boat : baard - bodding : pudding - boeem : 1) boom 2) bodem ik zin den boeem - boeen : boon - boeet : boot - boemerskonten : een onbekende en onderontwikkelde plaats van waar iemand afkomstig is - boeregat : streek waar de tijd is blijven stilstaan - boerehaa : kleine wervelwindjes op zonnige dagen die zand en hooi omhoog zuigen. - boerekloeet : lomperik - boezjie : ontstekingskaars bij motoren - boef : eten gezegde oep de wilden boef = willekeurig - boeffer : beroepsvrijwilligers - boeikaar : speelkar voor twee personen - boek : 1) boek 2) geitebok - boeksering : bakharing - boengkers : een soort van grote vleestomaten - boomes : 1 oktober, bamis - booiek : buik - bosseman : sporter zonder prijs vb een visser die niets heeft gevangen is bosseman - botte : laarzen - bots : plots - braaveraa : brouwerij - bræk : mier gezegde : dat és doa nen brækkenest = dat is daar een rommeltje! - bralle : brullen - brémbeyze : braambessen - brikét : in blokken geperste brandstof van bruinkool - briers : gebroeders, broers - brig : brug - brisk : bruusk - britte: brutale - broae : 1) kuit van het been 2) braden - broaen : bruin - broek : bij een koe : het aangekoekte mest op de billen - broekschaater : bangerik - broekzak : driehoekige koek met een stuk appel erin en gebakken van de deegrestanten. - brokke : stukjes brood mélek mey brokke - bronzjelét : armband - bros : 1) voetbaluitslag 0-0 2) korte haarsnit welke met zeep werd recht gezet e broske
C
- chichele : giechelen - chicheltrien : meisje dat veel giechelt wordt vervolgd
29-09-2010, 00:00 geschreven door renic Reacties (1)
- da : dat - daa : 1) duw, por 2) dauw t héé gedaat - daave : duwen - dabbe : krabben haa dabt in zen hoaræxpézes bloaet dabbe - dægere : door het slijk gaan - dæteg : dertig - dæk : dak gezegde das nen dækschaater = postduif welke steeds naast de prijzen valt - dærm : darm - dæssel : dissel - dæstag : dinsdag - dals : betonnen vloerstenen - dam : 1) dame in het kaartspel 2) dam, dijk 3) dubbel schijfje in het damspel - dans : dans gezegde ne bedérven dans = verwend kind - dau : achterlijk iemand - daure : doorn - décht : deugd - déém : uierspeen - délleper : dorpel - derrieen : dooreen - désmeyle : dorsmolen - désse : dorsen - dést : dorst - déts : Duitser - dey : 1) deur 2) door - deydoen : 1) door de roerzeef draaien 2) nieuwjaarsnacht vieren - deygeniet : deugniet - deyjoager : iemand die veel eet maar toch mager blijft - deytrappe : onnozele praat vertellen - deyn : den of dennenhout - dibbe : dubben - dieeg : deeg - dieel : deel - dieperik : diepte gezegde: dieje goa den dieperik in die gaat er onderdoor - dievele : opspelen, uitvaren - dievel : 1) duivel 2) hardwerkende persoon 3) soda voor de afwas 4) klein rond kacheltje een dieveltje 5) bier - diezent : duizend - dier : duur - diggele : dat ligt in duigen da léé in diggele - dikkes : dikwijls - dinge ; klederen gezegde : dingen oan dingen oaet = wat gaat de tijd snel - djæmmele : ter plaatse trappelen - djæmmeleer : onrustig persoon - djétskop : doodskop - djuu : vooruit !, ook gebruikt bij het paardrijden dedjuu = klein vloekje - doa : daar - doaever : doffer, mannetjes duif - doaef : duif - doaem : duim; maar een klein demmeke - doazerik : daas, steekvlieg - dobbel : dubbel - doddele: stotteren - doeepe : dopen - doeef : doof, dof - doees : doos - doeet : dood - doef : muf, laf weer - doeffes : kapot zitten, op ik zit doeffes - doempeléér : sukkelaar, behoeftige - doemp : damp - doengker : donker - doesj : stortbad - doktaur : geneesheer gezegde: haa doktaurt allank = hij heeft de hulp van de geneesheer al lang nodig - dol : vleesvlieg - doppe : stempelen - draa : drie - draapikkel : stoeltje met drie poten - dræsse : spatten zegswijze : haa héé den dræs = hij heeft diaree - draksel : vocht van ogen die tranen - dréf : grondsoort, soort drijfzand - drieech : droog - drieem : droom - drippel : 1) druppel 2) borrel, klein glaasje likeur of jenever - droae 1) draaien 2) bocht in den droae - droaeve : druiven - dwæs : dwars nen dwæse = iemand die altijd moeilijk doet, tegendraads
- E -
- éépistel : een zeer lange brief - ééveræks : averechts - ééze : het voeden bij vogels - éés : aas - éfkes : eventjes - éllegoet : flanel, katoen, dat verkocht werd per el, later per meter, maar de naam bleef. - érregel : orgel - érk : gierigaard - és : 1) is 2) es, essenhout - étter : 1) etter 2) moeilijk mens gaa zaa nen étter wordt vervolgd
28-09-2010, 00:00 geschreven door renic Reacties (0)
- faan : fijn gezegde gaa zaa ne faane = jij bent een slimme - faar : groot licht - faat : 1) feit das e faat 2) fijt haa héé het faat - færm : mooi - "e færm mokke" = een mooi meisje - faktèèr : postbode - fantonte : giejen fantonte = giejen prille = geen spelletjes - fars : gezegde : ik haa doo en fars vey se = ik had daar wat voor, zeg! - fas : kraakbeen (zoals in geperste kop) - fasse : bakkebaarden - fejoanskes : faience stenen - fèèbel : zachte kleur - ferkét : vork als eetgerei - fernaas : fornuis - feuter : vilt - feyberwoare : februari - fideyke : koininginnehapje - fiejest : feest - fikfakke : ravotten, speels vechten - fiks : rechtop (staan of zitten) - fis : bunzing - flætseboaes : kinderspeeltuig dat gemaakt werd uit een vlierstok of een fietstrapper - flæts : flets - flausvengke : een opgetut manneke - fleires : longontsteking - fleutje : klein bierglas van 20 cl, een kermispintje - flisaan : reuma - flieeme : flemen - flikke : 1)politiemannen 2) maken, doen wie héé maa da geflikt - flikker : in zenne flikker stoan = in zijn blootje staan - flippe : 1) peer 2) doorslaan - floaete : fluit gezegde : gaa kint noa aa gelt floaete = gij gaat dat geld niet krijgen - flodder : gezegde : skiete mey losse flodders = schieten zonder scherp - floer : fluweel - flos : hevige stortbui - flosj : gordijnkwast - flotsbroek : soort kniebroek - foefele : bedriegen, vals spelen - foef : 1) mislukking tés en foef 2) vagina gezegde : ge moet nie mey foefkes afkaume = geen uitvluchten! - foempe : 1) manier van knikkeren 2) porren, stompen haa zit hie te foempe - foerre : razend in en foerre - foers : vork van een fiets - fontaan : fontein - forsbal : biceps of armspier - fos : steenkoolmijn - foskeu : schampstoot in het biljarten - frak : jas gezegde : haa héé a stik in zaane frak = hij is dronken - frang : frank - frank : brutaal - frééte : 1) vreten 2) kaarten rapen bij bepaalde kaartspelen - frein : remmen - fringket : vork als ferkét - frit : specifiek behangpapier - froezelewis : froezelpapier = versieringspapier met veel franjes
-G-
- galeg : 1) galg 2) houten constructie die men op de kar plaats om hooi of schoven graan te vervoeren - galet : rond ijskoekje vey maa ieene in en galet - garaasj : garage - gariejel : gareel - gaa : 1) gij 2) gauw - gaave : gouden ne gaaven tant - gaazentaar : zwarte teerverfstof voor onder aan de muren in de stallen - gaas : gas - gaaskaule : cokes - gaat : 1) geit 2) goud 3) ook gebruikt om een domme vrouw te typeren - gælle : julie - gærrenoat : garnaal - gæs : gras - gæsdooykel : hondendrol in het gras - gæst : gerst - galjaar : kerel ga zaa ne galjaar se - gangk : 1) manier van gaan 2) gang in het huis - garde : veldwachter - gat : gat, opening meervoud : goate gezegde: 1) haa wént in a verlaure gat = hij woont ver achterin 2) haa es in ze gat gebeyte = hij is slecht gezind 3) haa es nie oep se gat ge'djépt = hij is zeker niet achterlijk - gatboereke : kleine boer met weinig land en beesten - gatlækker : flemer - gaut : goot - gebaa : gebouw - gebakke : gezegde : tes gebakke = t is in orde - gebiere : buren - gedieest : stilhouden aa gedieest haave - gedjépt : gedoopt, wordt ook gezegd van iemand die is nat geworden door een bui - gedon :fietsstuur - gehoffe : geheven - gekættelt : gekarteld als de rand van vele munten - gekapt = gehakt - gelaaik : gelijk, effen - gelætteg : glad - geleyje : geleden, afgezien - gelieeve : geloven - gelit : gewricht trékt dieje vinger es trig int gelit - geloeieg: gloeiend - gemaan : slecht, onbetrouwbaar gemaan stof ne gemaane kéérel - gemak : toilet - gemét : oppervlaktemaat gebruikt door de boeren van een klein half hectare - geriejet : gereed est eyte noch ni geriejet - gewænt : teelbed - gewénte : gewoonte - gewin : teelt - gewoeen : gewoon - gezaaik : overdreven gezaag - gébbele : braken - géére : gaarne, graag - gééf : gaaf, schoon - géél : gezegde : 1) haa héé het géél = hij lijdt aan een leverkwaal 2) haa stoa doa te géél oeege = hij staat daar te giezen - gés : gist - gét : vuil water, slijk - gétte : beenlappen (leger) - geyve : geven : ik geyf, gaa géft, haa héé gegeyve, haa haa gegauve - geyt : geut, scheut - giésseldop : tol om te gieesele = aandrijven met een koord - giejen : geen - giejep : geep, soort vis - giejest : geest gezegde : haa héé doa zaane giejest geloate = hij is daar gestorven - gieze : verlangend kijken - gisting : goesting - goape : gapen - goare : garen - goan : gaan - goapbanke : bankjes in de kerk aan de zijkant waarvoor men geen stoelgeld moest betalen - goar : gaar - goeivraa : vroedvrouw - goeize : gonzen - gooiekoeep : goedkoop - gradijaul : gladiool - grawoeel : greppel in laaggelegen bossen, zoals in de Puttebossen - graape : grijpen - graavelek : gruwelijk, verschrikkelijk - graaf : straf das graaf - graas : grijs - graat : bruin-grijs, grauw graat papier - græk : spul, produkt - grauf : 1) grof grauf broewet = grof brood, bruin brood grauven deyn = grove den 2) zwaar das grauf = dat is zwaar ; bv. werk - grélleg : verschrikkelijk, grillig - gréngel : grendel - grien : groen - griksel : werktuig om het hooi te keren, rijf - groaezeleménte : in scherven - groas : gruis ne groaswech - groktaat : beroete - grop : handvol - groskés : grote trommel wordt vervolgd
27-09-2010, 00:00 geschreven door renic Reacties (0)
- hanekesnest : wanorde - haa : 1) heide 2) hij 3) Pijpelheide die van de Haa - haabel : kleine ruzie doa was doa zooe wa haabel mey de Zjokke - haaleg : heilig gezegde : das oeek giejenen haalege = Hij is ook niet echt te vertrouwen - haaroak : akkerhaak welke aan de ploeg werd gehaakt om de ploegsnede te egaliseren den haaroak haave - haave : houden ik haaf én gaa hot - haaige : hijgen - haaikes : heideplantjes - haak : had ik haak da geweyte - haas : handvat van emmers en grote ketels - haat : hout gezegde: 1) das nen haate = hij is houterig, stijf 2) khém nen haate kop = ik heb een kater - hæns : handspel (voetbal) - hæssene : hersenen kop mey hæssesaas - Hæsselt : Herselt - hæste : roosteren ne gehæsten bauterham - hæt : hart : hard gezegde : das nen hætte = die weent niet snel - hættene : harten = kaartsoort ook hætten hoas - hak : hark - hal : overdekte speelplaats onder de hal speyle - Halder : Hallaar - hallevegoare : gek, zot - hallever : half (uur) hallever twiee = half twee, hal'le'ver wéé'ge = halfweg - hallef : half gezegde : 1) hallefénhallef = onvolledig 2) hallefsegat = onvoldoende 3) hallefjost = 15 augustus 4) maanen halleven traaboek = echtgenoot (e) 5) zen klak stoa oep halleverzeyve = zijn pet staat scheef, meestal een teken van dronkenschap 6) ik zæn moa nen halleve = zich slapjes voelen na ziekte - hallefachtnoen : 16 uur - hallefbak : middenvelder (voetbal) - hallefmoan : borstel om tussen de plafondbalken te kuisen - hanne : handen gezegde : haa kan zen hanne nie thoaes haave = een handtastelijk mannetje - hanteklaa : kluns - hantentaster : iemand met losse handjes - hangerke : juweeltje aan een kettinkje - hanthééf : handvat - haure : hoorn en koei mey haures; en haureke = ijskoekje - haurendul : gek ik wér doa haurendul van = ik wordt daar gek van - haurætteg : opgewonden aaven hont és haurætteg séch - hauze : aflopen diejen haust wataf zelle = rondhauzer - haus : gezegde : tés en haus = t gaat niet door - hauw : 1)stop !, 2) hak = soort spade - hé : wat zegt u? - hézele : onrustig gedrag - hécht : oud paard - hèèr : 1) om het paard links te sturen 2) houding - hélp : kruiwagenriem - hém : hemd - hémme : hebben ik hém gaa hét haa héé - henne : heen henne én trich - héske : toilet, komt van huizeke , het toilet stond vroeger los van het huis. - hésteg : haastig - heyning : honig - heyveg : heftig - hie : hier - hier : huur - hieeke : jeuken jékt da? hieeke da ta doe ! - hieelegans : helemaal - hieeze : dræssen = mey woater hieeze - hieel : heel - hieer : heer - hienéffe : hiernaast - hikke : gehurkt ha zit oep zen hikke - hille : steenkolen - hillebis : kolenemmer - hin : hen gezegde : wa moete hémme ? das ge'laaik ! das en hinnegat ! - histe : hoesten - hit : 1) hut 2) om het paard rechts te sturen gezegde : van hit noa hèèr = van hier naar daar - hitsele : hutselen, opschudden - hoaefkaar : huifkar - hoaes : huis - hoaeshaave : gezin haa es mey zen hoaeshaave oep konzjey - hoaeshaatskool : huishoudschool - hoaesplot : persoon die bijna nooit uitgaat - hoagemiske : heggemus - hoagel : hagel - hoale : halen ik hoal gaa hélt haa héé gehélt - hoamer : hamer hoamer skéér of més = kinderspel - hoanekroawe : sport met kraaiende hanen - hoanepoeete : lelijk geschrift - hoare : 1) haren 2) een zeis scherpen met een hamer - hoaver : haver - hoazepoeper : man die snel klaarkomt - hoazeslopeke : korte siësta - hoazelnoyke : hazelnootje - hoach : haag gezegde : hoachskaul haave = spijbelen - hoachweyf : ongehuwde moeder - hoafkoeepdag : verkoop van bezittingen - hoak : haak gezegde : da hangt mey hoaken en oeegen oanieen = is maar in elkaar geflanst - hoar : haar gezegde : hoar doen = vals spelen (in de omgang = coifferen) - hoarkroae : haarspit, ijzeren pin met klein aambeeldje in een houten blok - hoarzak : valsspeler - hoas : 1) haas khém nen hoas gestrépt : 2) aas in het kaartspel kloaveren hoas - hobbeldesobbel : wanordelijk da bét és hobbeldesobbel oepgemokt - hoechel : schaamhaar ze lépt mey hééren hoechel bloeet - hoee : hooi of hooien - hoeemes : hoogmis - hoeevejærreg : hovaardig, ijdel - hoeeg : hoog - hoeegzoal : doksaal - hoemel : hommel "en hoemel mey e vossegat " - hoeterdekoeter : hals over kop - hoecht : heester, struik - hoep : zangvogel - hokkenaut : okkernoot - hoks : haaks, loodrecht - hokskes : 1) nietjes doet die hokskes in de voaelbak 2) leestekens - holderdebolder : hals over kop - honnestiel : triestig beroep - hosklos : slecht, wanordelijk gemaakt das hosklos iniejen gesmeyte - hot : rug, schouder haa pakt dieje zak oep zen hot
- I -
- ivaur : ivoor - iejekenisse : lies - iejemer : emmer - ieverans : ergens - iever : ijver - iet : iets - impærméabel : regenjas - indoefele : induffelen - inhémme : inhebben, lang duren da héé nogal wat in = dat duurt nogal - inieenflan'se : knoeierig samenstellen - injons : ineens, plots - inkeyve : inkorven (duivenspel) - inlæste : inlijsten - inneyme : innemen gezegde : haa és goe van inneyme = hij leert snel - inpassant : te gelijker tijd - inpikke : uitrusten, van het nodige voorzien haa és goe ingepikt = hij is goed uitgerust - inpoempe : aan zijn verstand brengen ik hém het er moete inpoempe - insloage : 1) indraaien oan den bakker insloage 2) in elkaar zakken maane biskwi és ingesloage - insméére : 1) insmeren 2) pak rammel geven ze hémme ten es goe ingesméérd - instétte : instorten - instoppe : met draad en stopnaald een gat dichten ons moe héé maan kaase ingestopt - intæts : op tijd - invoaze : invasie, indraaien - inzieepe : inzepen van een baard
wordt vervolgd
26-09-2010, 00:00 geschreven door renic Reacties (0)
- jakbeys : aardbei - jammenkloeete : een strekenventje, stoefer gaa zaa nen æchte jammenkloeete - jannewoare : januari - jaukere : een bepaald kaartspel - jauker : joker ne jauker meychde auveral oanlége - jéchte : hoogte oep wélleke jéchte moet da stoan - jèèr : grond - jèèrdolleke : veldmuis - jèèrklot : grondkluit - jéksel : jeuk - jétje : gezegde : die geyve serjeys van jetje : die gaan serieus van bil - joa : ja gezegde : haa es moa ne joaknikker = hij is maar een gemeenteraadslid - joaen : ajuin - joage : jagen - joagzakke : hevig hijgen - joargetaa : jaargetijde - joarlinge : één jaar oude duiven in de duivensport - joarmæt : jaarmarkt - joekel : zeer groot da was ne joekel van nen bult - joeng : kinderen gezegde : joeng moete hémme = er is wel altijd iets - joenge : 1) jonge das noch ne joenge gast 2) jongen werpen ons kat héé gejoenkt - joengman : ongehuwde man Sooi, das nen aave joengman - joengskes : jonge dieren : onzen hond héé joengskes - joenk : jong haa és noch joenk gezegde : haa héé oeek al e joenk = hij heeft ook al een kind - joenkhaat : jeugd ge moet de joenkhaat loate doen - jok : bij het kaartspel præssen is de boer de hoogste kaart - jollek : lelijk - jondeléék : vreselijk uitziend die was jondeléék gestélt se. Het zach er jendelek oat! - jonder : eender, gelijk ik hém veyl jonder beylekes - jongeszot : meisje dat gek is van jongens - jotte : 1) hitte wat en jotte 2) noemt = heet hoe jotte gaa? - jufraa : juffrouw, onderwijzeres
-K-
- kabardoeske : bordeel - kabas : winkeltas, boekentas - kadau : geschenk ik kraaich géére kadaukes - kadey : kereltje - kaduldroae : = zotdroae = als de vijsdraad het niet meer doet - kalandiese : cliënteel - kamelot : brol, slechte waren was da vey kamelot - kapaut : 1) motorkap 2) condoom 3) zware winterjas - karottentrékker : plantrekker die vlucht in de ziekte - katoen : gezegde : van katoen geyve = met veel inzet iets doen - kazakkendroaer : overloper, iemand die met de andere partij samenwerkt - kaa : kou khém kaa = ik heb het koud tés kaat : het is koud - kaarekot : loods voor karren - kaase : kousen gezegde: ge voeltem oep zen kaase oankaume = hij heeft iets tekort - kaazer : keizer gezegde : we zélle die flæs es kaazer moake = we gaan die fles uitdrinken - kaaikes : 1) bloem duizendschoon 2) keien - kaar : kar gezegde : haa héé teyge maan kaar gereye = hij heeft mij gekrengt - kaarliees : uitgereden karrespoor gezegde : haa héé in de kaarliees gepist = hij heeft een oogontsteking - kabbele : schiften, stremmen - kabbinekes : kleedkamers bij het voetbalveld Jean van de pin stampte de dey van de kabbinekes in - kæzele : schiften, stremmen - kæmp : hennep, kemp - kæn : pit das nen appelsien mey veyl kænne - kæs : biggetje - kæskespisser : misdienaar - kætse : paren bij dieren diejen doaever héése zjust gekætst se gezegde : die zoak és afgekætst = die zaak is afgesprongen, mislukt - kættele : gezegde ze zitte achter maan kættele = ze jagen mij op - kaffe : koffie - kaffebés : 1) linnen koffiebeurs 2) iemand die veel koffie drinkt - kak : gezegde : mey veyl kak én zwier = met veel pracht en praal - kakkajau : cacao, chocomelk vey maa ne wærme kakkajau - kakmadam : hoovaardige dame - kakstoel : speciale hoge stoel voor kleine kinderen om hen bij aan de tafel te plaatsen - kal : (slit)pen, ijzeren staafje - kalkeyre : natekenen met kalkpapier - kallotteke : kapsel als Mireille Mathieu - kalfspoeet : arondskelk (bloem) - kalkpapier : een matig doorschijnend papier - kant : 1) houtwal 2) kant - kapblok : gezegde : haa léé mey saane kop oep de kapblok = hij heeft niet lang meer te leven - kappeke : een doorschijnend plastiek hoofddeksel tegen de regen - kardan : aandrijfas - kartoes : jachtgeweerpatroon haa héé zen léste kartoes verschaute = hij geeft het op - kas : 1) kas 2) kast gezegde : haa héé doa zen kas oepgefrét = hij heeft zich daar verveeld - kassaa : kasseisteen - kasserol : kookpot - kastaar : sterke durfal doa moete ne kastaar vey zaan - kasjot : cel in een legerkazerne - kasjpau : sierbloempot - kattegespin : gezegde : klaan gewin és kattegespin = kleine winst - kattekissemes : voorbereiding op de plechtige kommunie noa de kattekissemes goan - kattepis : gezegde : das gieene kattepis = dat is iets waardevol - kauper : kopermetaal - kaurepoater : pater van een bedelorde welke jaarlijks bij de boeren om wat graan of aardappelen kwamen bedelen - kaur : koord - keminne : communie haa héé gistere zen keminne gedoan - kereyr : renner - kerézze : moed dieje héé noch veyl kerézze - ketier : kwartier (tijd) a ketier vey draa iere (vierdedeel van een beest) ze droege de ketierre doa binne - kéézemieke : koolmees - kéép : schoudermantel - kéérbéstel : straatveger - kéés : kaas - kééskop : Nederlander - keis : kaars - kéllekoamer : kelderkamer - kerdieel : leisel bij de paarden - kerjeys : nieuwsgierig gaa zaa nochal kerjeys - kermæl : karamel - kernaan : konijn herre gaa noch kernaane? - kernis : kroonlijst van de dakgoot - kérreboek : kerkboek - kérremes : kermis gezegde : tés kérremes in dhél : regenen als de zon schijnt - kérrewoage : kruiwagen - kérf : korf - kés : kers - késsemes : kerstmis - kestæn : kastanje - készestieen : kersepit - kést : korst de késte oeek oepeyte - két : kort - kétjesknipper : kaartjesknipper - kéts : koorts diee klaane héé veyl kéts - keymelsvet : kamelenvet tegen de gesprongen handen - keyre : keuren - keytele : kittelen - keytere : koteren, met een kachelpook = keyterhoak - keyting : ketting - keyf : duivenkorf - keys : 1) keuze 2) verkiezingen - kimenaumaave : zonder mouwen - kidde : kudde - Kieeberg : Keerbergen - kieere : 1) keer, keren 2) omgooien hoee kieere = hooi keren - kiekefrétter : Brusselaar - kiekepélder : lattenwerk waarop kippen slapen - kiekevliees : kippevel - kinne: kunnen - kinnekeskak : doopsuiker - kipper : 1) doelman 2) kipwagen - kirre : jonge biggen werpen die zoeg héé tenacht gekirt - kirkdrieeg : kurkdroog - kisse : kussen gezegde : ge kint ze kisse = ge kint er oanhange = gij kunt het vergeten - kjépdag : koopdag - kjépman : koopman - klawiere : ongecontroleerde bewegingen van kleine kinderen dieje klaane léé doa te klawiere in zaan wieg - klaagelt : kleingeld - klaan : klein - klæffere : klauteren - klættermeyle : klappermolen wie kent deze nog? - klæts : 1) slag 2) een beetje vey maa nog a klætske 3) helemaal ik zæn da klæts vergeyte 4) praten haa klætst nochal wat af zelle - klamper : roofvogel - klaphaure : oude grammofoon - klaun : clown, wordt ook gezegd van iemand die wat stoms doet - klééreg : woedend - kléér : klaar - kleytere : knutselen - klikkeénklakke : gezegde : ze hémmen hém mey klikkeénklakke boaete gesmeyte = ze hebben hem onverwijld buitengegooid - klingke : 1) drinken we zélle der es oep klingke 2) kantelen die kroan goa klingke - klink : 1) deurkruk 2) helemaal ik ben da klink vergeyte - klipper : knuppel - klisoeer : deel van een baksteen - klissenhaat : zoethout - kloaezenéér : kluizenaar - kloddervos : een onverzorgd iemand - kloeete : 1) knoeien 2) bedriegen lét aa nie kloaete 3) teelballen gezegde : haa és gieene stamp teyge zen kloaete weit = hij is niets waard, je kan er niets mee aanvangen - kloefkaffer : pummel - knaat : 1) kauwt ik knaa gaa knaat wælle knaave 2) niets ik kén doa gieen knaat van - knæbbers : bonensoort in duivenvoer - knæp : kin - knætser : 1) drukknoop 2) insekt, kniptor - kneykel : kneukel - kneyt : vittende vrouw - knieep : knoop - knoaeter : zangvogel - knoesel : 1) enkel 2) stekelbes - knoppe : 1) knopen 2) gezegde : tés noa de knoppe = het is om zeep - koaep : kuip - koakenestje : een zich minder ontwikkelend jong dier (of kind), een achterblijvertje - koamer : kamer gezegde : haa hééget in zen boavekoamer = hij heeft ze niet alle vijf - koat : kaart - koechele : hoesten - koeele : kolen witte, roee en sevoee koeele - koeepe : kopen ik koeep haa kjépt - koeeze : 1) klagen 2) jammeren - koeer ; koor - koekene : ruiten in het kaartspel - koekenbak : gezegde : tés koekenbak = t is in orde - koewe : een vlucht vogels en koewe bosdoaeve - koeffele : veelvuldig hoesten - koem : kom, schaal en koem aare - koengkelfoeze : heimelijk bedisselen - koerp : bocht - koksbieen : kaaksbeen - komaf : afkomst - komesvey : grote borsten van een vrouw das ieen mey ne sérieyse komesvey - kommisse : boodschap ik moet noch en poar kommiskes doen onzen hond moet zen kommisse noch doen - kompasse : medelijden mey da vengke moette gieen kompasse hémme - konseteyr : klok om de duivenaankomst te registreren - konsèèr : toneel, concert - konzjéé : verlof - kont : achterste - koo : kwaad kédder = meer kwaad - kooekes : restant van het uitgebakken varkensvet dat bij in de pensen werd gedraaid - kooi : koe - korner : hoekschop - korsey : korset - korvey : zwaar werk - kotse : braken - kozze : kozaan : kozijn, neef - kramikkel : niet stevig, wankel das moa kramikkel inieen gestauke - kraage : krijgen ik kraach haa krægt ik hém gekreyge - kraat : krijt - krabbele : stuntelen wa ligge ze doa naa te krabbele vey die gaul, krabbers zænt - kræzele : het gevoel in de mond van zand bij het eten die mossel kræzelt - kræsse : krijsen - krak : ergens heel goed in zijn das ne krak int tieekene, moa oeek int pinte dringke - kramme : gezegde : onze voa és doa oeet zen kramme geschaute : mijn vader is daar uitgevlogen - krap : 1) rijf 2) krap, niet ruim - krémels : kruimels - krewélleg : hevig haa ging doa nochal krewélleg te kieer - kréémerie : ijssalon - krééte : plagen, pesten, druk maken - kréém : ijsroom ne groeete kréém mey kréémfrésj = ijs met slagroom - kréft : 1) kreeft 2) deugniet gaa zaa nen æchte kréft - kréppapier : papier waaruit men rozekes maakte - kreyvele : kriebelen - krizantéém : chrysant (bloem) - krikkel : vlug geërgerd das e krikkel manneke, en æchte krikkelbés - krip : voederbak, voorste deel van de stal waar de dieren gevoederd werden gezegde : das nen æchte kripbaater = vitter, - kristalezey : kristalsuiker kristalezey of klokkes soaeker - kroche : 1) persen bij een moeilijke stoelgang krocht noch es goe! 2) kreunen bij zwaar tilwerk da was doa kroche en daave - krokét : zegwijze : hallau kroket = halloo zeg! - krosjét : zangwedstrijd - kroae : 1) kraai 2) kraaien - kroaenaut : kruidnagel - kroaeppin : zeer klein huisje haa wént in ne kroaeppin - kroaes : kruis gezegde : a kréske moake = een kruisteken slaan - kroaesjasse : kaartspel - krocht : oud vervallen huis haa wénde doa in en æchte krocht - krodder : sportman die slecht presteert diee krodder kon ni vollege in de koers - kroeie : draaien, duwen, trekken, sleuren om iets los of vrij te krijgen - kroes : 1) drinkbeker 2) eendekroos (klein waterplantje) de béék léé vol kroes - krok : onkruid in graanvelden - kros : 1) cross 2) roetaanslag op potten en pannen - kwaat : kwijt, verloren haa ést kwaat - kwædele : 1) ruzie ik wil hie gieen kwædele 2) brol, slecht materiaal mey wa vey kwædele rædde gaa? - kwæt : vulling van de bloedpens - kwats : gezwel of zwelling na kwetsuur onder oan zen knæp hing en hieel kwats - kwatske : minder dan een halve zak (bv aardappelen) - kwatsj : onzin, zever das kwatsj, das dikke zieever - kwéék : mond hot aa kwéék es toe - kweiker : keep (vogel) - kwékke : kwartje = 25 centiemen - kwiet : snul gaa se kwiet - kwingkwank : schommel
wordt vervolgd
25-09-2010, 00:00 geschreven door renic Reacties (0)
- lavelier : laurier - laa : 1) lei schraave op en laa 2) lag haa laa noch in ze bet 3) lauw maane kaffe és laa - laader : leider - laatervænt : vogelschrik - laaf : lichaam - laaike : 1) een lijk afleggen, opbaren 2) smal straatje haa wénde int laaike oan de pasteraa - laaik : lijk - laaikbidder : begrafenisondernemer - laan : 1) lijn 2) vislijn - læfke : onderhemd - lækske : het likken - lækstok : snoep op een stokje - lækt : gelijkt gaa lækt zjust oep aa voader - læster : lijster - læst : lijst gezegde : haa stoa oep de læst = hij is kandidaat bij de verkiezingen - laf : 1) drukkend laf weyr 2) vals das laf van aa - laffoot : lafaard - lak : 1) gelijk haa héé dat oeek zjust lak zaa 2) lakverf 3) haarlak - lammeyre : lang blijven praten die héé den hieele vérnoen gelammeyrt - lampedéér : staanlamp - lampétte : drinken haa és gisteren oavent wey goan lampétte - langenoasem : kauwgom - lantéére : lantaren gezegde : en groeete lantéére moa e klaan lichtje = een grote mond maar weinig verstand - lank : lang ik hém dat al lank gezéé - last : langs ge ræt bést last de Haa - laurejas : iemand waaraan men zich ergert - lautere : heen en weer bewegen ge moet e békke mey dieen tant lautere - lauterdop : onbevrucht ei dat na het broeden overblijft, ook een slecht geworden ei - lewaat : lawaai gaa mey aa lewaat - lébbe : doodbrave simpele man die héé ne lébbe van ne vænt - lééper : lepel - lééchloeeper : een band die stilaan lucht verliest - lék : siroop das goeie péérelék = perensiroop - lékneis : druipneus - lélle : lelie - léngsel : op lengte gesneden behangpapier - léstere : luisteren, gehoorzamen klaan manne moete léstere - lést : laatst ik hém em lest noch gezien haa es de léste - lét : 1) laat 2) schakel van een ketting mey vaaf létte konne wælle bikkele - létte : gezegde : oep de doaeve létte =de duiven opwachten na een vlucht - létters : gezegde : diejen héé veyl létters geyte = die heeft lang gestudeerd - ley : 1) scharnier 2) lende, zij das ieen mey a faan leyke - lézze : horloge - licht : longen van geslachte dieren haa gaf de licht oan de katte - lieene : lenen ik lieen haa lént haa héé gelént - lieepeg : paardrift bij vrouwelijke dieren die koei stoa lieepeg = die koe is tochtig - lieere : leren - lieewærk : leeuwerik - lieeg : laag gezegde : das ne lieegvlieger = iemand die veel te snel rijdt - lieem : leem gezegde : khém lieeme bieene = ik heb zwaar benen - lieep : leep - lieer : ladder gezegde : mey de lieer oaetgoan = stelen - lieke : lied da was a schoee lieke - lievraake : 1) lieveheersbeestje da zat vol lievraakes 2) O.L.Vrouw - ligge : liggen ik lich gaa licht haa léé haa héé geleyge gezegde : ik lich baa Mart in de bauvesste schoaef = Mart heeft het voor mij, heeft mij graag - likke : lukken da goa likke - lilleputter : mens met dwerggroei - lits : lus oan maan zip stoa gieen lits nemiee - loae : laden - loaezepoater : iemand met veel luizen - loake : laken - loate : 1) laten ik loat, haa lét 2) de late ploeg ik stén mey de loate - loazerus : lazarus, iemand met vreselijke huiduitslag - lodders : lompen ik haa doa ne zak lodders stoan - loebas : groot en struis en rustig (dier of mens) aaven hont és nen æchte loebas - loeekesgewéér : luchtbuks zoals op het schietkraam - loeeper : loper, een kind dat pas kan lopen die heyre klænste és al ne loeeper - Loeezenhoek : Lozenhoek onder Keerbergen - loees : 1) op een geheime plaats ik zal dat es loees wechsteyke 2) zonder vrucht das en loeeze hokkenaut - loekebeer : gefantaseerde afschrikker voor kinderen pas oep want de loekebeer komt - loeter : afgeroomde melk, diende vroeger tot voer van kleine kalveren - loecht : 1) lucht de loecht zach zwét van de sprieewe 2) niet zwaar oo das e loecht pakske - loeie : 1) luiden het loeit vey de mis 2) lui dat és ne loeie vænt - loeierik : luierik - loeiwaavesoep : pakjes of dozensoep - loemmer : lommer, schaduw de bjéste gén in de loemmer stoan - loenke : gluren, loeren - loet : eigenaardige karaktertrekken die van ons héé wey en loet hé - loikke : lotje vey maa draa loikkes van de lauteraa - lotse : zuigen - lots : oud zuigdoekje met honig voor kleine kinderen, later tutter
-M-
- makaraune : pasta - masjoeffel : vagina - maa : 1) mei 2) mij haa hééchet maa in de maa noch gezéé 3) mouw we zélle doa es en maa oanpasse = we zullen dat eens verhelpen - maane : 1) mijne das de maane 2) menen ik maan gaa mænt het es gemænt - maanes : gemeend tés maanes deyze kiee - maase : meid het maase van de pastoeer - maateraa : mouterij haa wærkt oep de maateraa - maavééger : iemand die fleemt - maan : 1) mijn da zæn maan zoake 2) vismijn die kaume van de vismaan - maat : mijt baa élk bakhoaes ston en haatmaat - Mæcheléér : 1) Mechelaar ne Mæcheléér zéé : neije 2) hond, Mechelse scheper haa héé ne Mæcheléér gekocht - mæmme : 1) grote borsten 2) zagen en zeveren diee zat doa oan den toeeg te mæmme - mærrebels : knikkers mey de mærrebels speyle - mærrege : morgen - mærremer : marmer haa héé vloer in de mærremer - mærremit : (steriliseer)ketel doe de mærremit moa halfvol - mæske : meisje das e schoee mæske hé - mætte : waren verkopen op de markt oep de roemelmæt kinde alles mætte - mættele : martelen - mætwaaf : taterende vrouw zaa doa mey getraat, zoee mætwaaf - maffe : slapen baa den troep hémme kik dikkes ligge maffe oep de wacht - malbroek : grote kar op drie wielen - mallét : aktentas haa goa doa wey mey zen mallét onder zen ærme - malleyre : ongelukken hot me teyge of ik doen malleyre - malsjans : tegenslag diejen héé al dikkes malsjans gehat - mambreyre : beschilderen als marmer - man : mand en man petoate - manne : 1) manden 2) de kinderen van één gezin sondoas kaume ons manne altaa noar hoaes - mannevlichter : mandenmaker - mangele : ruilen - manslie : de mannen de manslie zoate réchs in de kérk - mansmæns : man das en teloeer vey a mansmæns - marsælleke : onderlijfje zonder mouwen - marsjandies : koopwaar dieen héé altaa goeie marsjandies baa - mas : massa, tesamen ik pak die draa koeepe in mas - massepaan : marsepein - mast : conifeer ook dennenboom khém lastachter alles afgezét mey maste - matte : 1) matten 2) niet glanzend, mat 3) vlokken in het koemelk - mauzegaut : afvoergreppeltje voor het afwaswater de mauzegaut kost sewaale nogal stingke - maus : achterplaats in het huis waar de afwas gebeurde den afwas ston oep de mausbank - Medaardezaaiker : H.Medardus mærrege ést Medaardezaaiker, khoeep dat ni réégent - medélle : medaille diee wint krægt en gaave medélle - melas : 1) siroop 2) residu van de siroopproductie verkocht als paardenvoer - meneyvers : legeroefeningen tennéste week gémme oep meneyvers - meniet : minuut gezegde : ne meniet hé = een ogenblikje - meteyr : motor de meteyr és noa de voeingkes - mézele : kruimels kést de mézele es vant toafel - mezeyre : miserie doa és nochal wa mezeyre in de wérelt - mein : mijden ik mey hem gaa mæt hem wælle mein hem - mélder : molenaar de mélder wærkte in de mélderraa - méltaat : maaltijd oem twélf iere wast altaa ne wærme méltaat - méndach : maandag a méndach komt hem - mént : maand deys mént gieene voetbal - mérreg : gaar de koeele zæn mérreg - messing : hof van huis ik moest altaa de messing oepkéére én oepkrabbe - mestæs : 1) snor haa héé en groeete mestæs 2) onderwijzeres da was gieen simpel mestæs vey baa te zitte - métje : kameraadje hey métje kommes hie - métte : kalf ne métte lotst oan aa vingere - métter : mortel métter stieen én bier tléste jost - mey : mee of mede wie doeter mey - meyge : 1) mogen ze meyge naa ni kaume speyle 2) lusten veyl joeng meyge gieen tématte - meyle : molen gezegde: gaa zaa ne meyle = een wispelturig mens - meymel : 1) bladluizen diee sloat zit vol meymel 2) houtworm die kas és hieelemoal vermeymelt - meyning : loodverf, menie as ghet ni wil loate verjostere moete der roee meyning oepzétte - meyter : meter - meytertaat : mettertijd meytertaat goa da verandere - mijætse : maartse mijætse baaze - mijeit : maart in de mijeit kant noch kaat zaan - mich : mug das ne michgezifter ség = haarklovers - mieezeke : mees - miejeirel : merel - miere : mikken oept schietkroam moete goe miere - miezaaikers : mieren miezaaikers noeme ze oeek brække - miech : moe wérre gaa da naa nie miech = word jij dat niet moe - mier : muur baa den troep deye wælle de mier = na de avondklok over de muur naar binnen - mik : gaffelvormige tak om een katapult te maken en goei mik vey ne slinger - miljaarde : vloek - miltert : midden goa es int miltert stoan - milt : homklier nen hééring mey ne milt of ne zoat - mint : munt als plant of smaak mint tittefrit - mis : mus en koee misse - mitsoat : mutsaard en haatmaat da was gestoapelde mitsoat - mjoster : meester khém baa mjoster Fil noch gezeyte - mjotste : meeste haa héé de mjotste beylekes - moa : maar moa ni mey maa hé - moae : 1) made in maane sloat zit en moae 2) maaien ze gén den bémt afmoae - moaebits : gangetje van een made a peyke mey veyl moaebitse - moaeze : muizen zitte gælle mey moaeze - moaezentand : siermetselwerk onder de dakgoot - moager : mager moager vliees : vlees zonder vet - moake : maken ik moak gaa mokt haa héé gemokt - moale : malen ik moal gaa mélt haa héé gemoalen - moaling : bepaald onkruid trékt dieje moaling es oaet de petoate - moaze : mazen van het net die moaze zæn te klaan - moat : maat gezegde : de moat pakke = de maat nemen - moederhoaes : kraamkliniek ze léé noch int moederhoaes mey héyre klaane - moef : slechtgezind haa lépt doa mey en moef ront - moeienoks : poedelnaakt moeienoks oep ne vlau, wat e zicht - moeier : 1) vrouwelijk dier (bv konijn) khém de moeier bij de reir gezét 2) moeder (beledigend) die zwætte moeier goeide de stieene oep onzen dam - moembakkes : masker onder da moembakkes hémmek nochal gezwét - moempele : mompelen wa moempelde gaa doa - mokke : meisje das e færm mokke - mostoat : mosterd ieene mey kees én mostoat - mot : 1) nachtvlinder 2) slaag 3) gezegde : de mot zit erin = de geestdrift is weg - motte : slagen kzal aa sebiet es wa motte geyve - mottech : 1) vuil hoe mottech és aa broek naa 2) onwel kzæn pesies mottech
wordt vervolgd
24-09-2010, 00:00 geschreven door renic Reacties (0)
- naa : 1) nu naa ést oan aa 2) nauw tstékt ni zoee naa - naape : nijpen ik naap gaa næpt haa héé geneype - naaveleks : nauwelijks khém naaveleks gesloape - naaplicht : zaklantaarn doet da naaplicht es oan - nachtnoen : namiddag deyzen nachtnoen héétem geweyst - næk : nek gezegde : das ieene mey nen dikke næk = hij is hoovaardig - naft : benzine kval zonder naft = ik heb geen energie meer - natteghaat : nattigheid gezegde : kvoel natteghaat = iets voelen aankomen - naure : noorden in de naure ést jost doengker - naute : noten kinde gaa meziek naute leyze gezegde : haa héé veyl naute oep zaane zang = hij heeft veel eisen - nemiee : niet meer ik zint nemiee zitte - néffe : naast haa lépt noae néffe zen schoene - nélle : naald zikt maan nélle es - néstel : veter de néstels van maan schoene gezegde : ik hém maane néstel doa afgedroaet = ik heb daar hard gewerkt - ney: neer légt da ney - neyge : negen draa kieere draa és neyge - neyke : strikje twas ne plasteron of e neyke - neys: neus ik hém ne groeete neys en za e wipnuizeke - neysdoek: hoofddoek welke de oudere vrouwen vroeger droegen ons moe droeg altaa e neysdoekske - ni : niet ni mey maa hé - nichter : nuchter haa és noeet ni nichter - niee : nee, neen niee ik doen da ni - niemannie : niemand dat héé noch niemannie gezéé - nieteléér : vitter gaa zaa ne nieteléér joa - nievejoar : nieuwjaar nievejoar zinge - nieverans : nergens haa goa nieverans giee gélt kraaige - nief : nieuw haa héé e nief lief nief béstels kéére goe hé = hij heeft een nieuw lief, voor zolang als het duurt - nikse : niets doen haa zit doa te nikse - nip : gezegde : da was nip zelle = dat was bijna raak - noa : naar van Pit noa de Haa - noa de voeingkes : naar de vaantjes, kapot - noae : naaien ze lét ne rok noae - noagel : nagel khém maane noagel ingescheyrt - noagelbloeme : seringen khém schoeen blaa noagelbloeme - noagelboaek : navel Eéva héé gieene noagelboaek want zés ni gebaure - noamoksel : namaak das gieen æchte Rubbes, das en noamoksel - noapaaze : nadenken ik zal der es auver noapaaze - noater : 1) dar ne noater stékt ni 2) jongman doa hémme noch twieje noaters thoaes - noavenant : naar gelang das noavenant hoe gaa da zie - noat : naad gezegde : haa wærkt de noat oa'et zen bés = hard werken - noee : niet graag da doenek naa noee se - noene : zot gaa zaa ne noene gaa - noeneke : mondharmonica ik speyl oep e noeneke - noengkel : nonkel, oom hérre gaa ne soaeker noengkel
-O-
- olaave : olijven meygde gaa olaave? - oael : uil - oaet : uit - oaetgebloemt : uitgebloeid de roeeze zæn oaetgebloemt - oaetgelæbbert : uitgerokken maane pelauver és hieelemoal oaetgelæbbert - oaetieen : uiteen, gescheiden die zæn al een tætje oaetieen - oaetklappe : uitpraten lémme naa es oaetklappe - oaetkléére : het verdwijnen van de bewolking sebiet goat da hieelemoal oaetkléére - oaetlaape : uitrekken pas oep want das ne pelauver diee gemakkeléék goat oaetlaape - oaetlichte : doorlichten haa héé zenne rich moete loaten oaetlichte - oaetloeep : koortsblaasje khém hie wa oaetloeep oan maan lip - oaetmoaeze : er stilletjes vandoor gaan zés er stillekes oaetgemoast - oaetnaape : uitknijpen kzal diee meyeyter es oaetnaape - oaetneyme : uitnemen ge kint da doa oaetneyme gezegde : das iet dat oaetnémt = dat is buitengewoon - oaetpæsse : uitpersen ik gén dieen appelsien oaetpæsse - oaetschaate : uitschelden lét aa ni oaetschaate hé - oaetschoaeve : 1) uitschuiven ge moet dieen bak doa oaetschoaeve 2) uitglijden ik zæn doa oep dieen trap oaetgeschauve - oaetsjotte : uittrappen door de doelman (voetbal) - oaetspanne : tot armoede brengen, ruïneren ze hémme die aavers hieelemoal oaetgespanne - oaetvliege : met woorden te keer gaan diee zaane pey kon serjeys oaetvliege - oaetzwieete : uitzweten gezegde : da gorre noch oaetzwieete = dat gaat u nog bekopen - oare : aren oept stoppellant oare roape - oarech : eigenaardig kvin dat oarech dat hem er nie és - oasem : adem ha hééget oep zaanen oasem - oanbaane : aanbinden de tematte oanbaane - oandoempe : de roaete doempe oan - oangebrant : 1) aangebrand de raaspap és oangebrant 2) vuil, gewaagd en oangebrande mop - oangestauke : aangestoken haa héé die andere joeng oeek oangestauke = hij heeft de andere kinderen ook besmet - oangeyve : aangeven gezegde da zorre hém ni oangeyve = dat had je van hem niet verwacht - oanhaave : liefde buiten het huwelijk ze zaa oanhaave mey de Rik - oanhaavende : om de haverklap haa és oanhaavende ziek - oanieen : aaneen we gén da oanieen zétte - oanjèère : 1) aanaarden de petaate oanjèère 2) iemant oanjèère = iemand opjagen - oanpappe : 1) een kaart aanleggen dieen hoas kinde oanpappe 2) het aanleggen met iemand tschænt da ze zaa oanpappe mey de Rik - oanpike : aankoppelen, aansluiten diee kereir kon trig oanpike - oansteyker : 1) aansteker voor de sigaret 2) pantoffel soaves loeepekik altaa oep maan oansteykers dey hoaes - oanwas : abnormaal aangegroeid deel dieen haa e klaan oanwaske oep zaa laaf - oanzaan : 1) in het spel aangetikt zijn gaa zaateroan 2) stervende zaa tem er ni waat oanzaan - oap : aap doa moette naa ne stoemmen oap vey zaan - oat : 1) levenslust khém gieenen oat 2) geaardheid noa wie héé dieje den oat - oeege : 1) ogen ghét schoeen oeege 2) vetdruppel soep mey oeege gezegde: haa héé en oeechske oep Marie = hij is verliefd - oeek : ook ik kén dat oeek - oeer : 1) oor neslag rond zen oeere 2) handvat pasoep die oeere zæn hiejet - oeernaaper : oorworm in maan pæs zit nen oeernaaper - oeet : ooit oeet héé diee da gezéé - oeier : uier soemege koei haan ne groeete oeier - oem : om aaven taat és oem - oemgeléé : veranderd dieen héé hem hieelemoal oemgeléé - oemhoeeg : omhoog gezegde : de wint és van oemhoeeg = noorderwind - oempoar : oneven, onpaar a loikke mey oempoar saafers - oemsloage : verzwikken haa héé zaane poeet oemgesloage - oemvaar : omver khém hem oemvaar geloeepe - oep : op de kéés és oep - kzæn oep = ik ben uitgeput gezegde : oep de wilden boef = op goedvallen uit oep en ander ést bééter = ergens anders is het beter - oepgepoeft : opgezwollen khém te hæt geyte, kzæn hieelemoal oepgepoeft - oepgeschépt : opgescheept haa zit doa goe mey zaan Mie oepgeschépt - oepgeteloeert : opgesmukt die van den braaver was nochal oepgeteloeert - oepgetut : opgesmukt die liep er oepgetut baa - oepgeyte : opgegeten haa héé dat allieen oepgeyte - oeplégge : inmaken, steriliseren ik moet die boeene vandoag noch oeplégge - oeplein : opleiden baa den troep zélle ze aa wél oeplein - oepligger : oplegger kgén dieen oepligger noch oanpikke - oepper : in de richting van die vlaug noa tGoor oepper - oepriere : omroeren ge moet da ieest goet oepriere - oepschaare : opscharrelen joeng, joeng, haa héé doa ieen oep'geschaart - oepschieter : plant welke voortijdig een zaadstek aanmaakt ze moete die oepschieters doa noch oaettrékke - oepsmaure : oproken haa lét zen siggerét zoee moa ligge oepsmaure - oepsolfere : aansmeren lét aa niks oepsolfere hé - oepstoempe : verplicht doen eten ge moet hem da nemiee baa oepstoempe - oeptenieft : opnieuw begint moa oeptenieft, want trékt oep niks - oepturrelutte : geld over de balk gooien dieen héé dal wa oepgeturrelut in zaa lééve - oepville : opzetten van dode dieren haa héé zaane poapegoae loate oepville - oepwaane : opwinden, opdraaien ge moet oe lézze oeptaat oepwaane - okkeleyre : enten roeeze moette oeek okkeleyre - okkenaut : okkernoot wælle knikkerde vey okkenaute - onderdey : onderdoor gezegde : haa goater onderdey = hij gaat instorten - ondervaane : ondervinden ge gaa da wél ondervaane - onderwaazer : onderwijzer haa lieert vey onderwaazer - onderzip : ondervest zie ook zjiley - ongedierech : ongedurig haa was hieel ongedierech - ongelieevegentaumas : iemand die niets geloofd gaa zaa nen ongelieevegentaumas - ongerist : ongerust ik was vrieet ongerist hé - onnestebauve : ondersteboven haa goeide alles onnestebauve gezegde : ik was doa hieelemoal onnestebauve van = ik was daar heel erg van geschrokken - onthaave : onthouden ik kan dat allemoal ni onthaave - ossetoenge : soort rode aardappel de ossetoenge moegte ni groeet zaan vey de mæt - ottau : auto komde gaa mey de vlau of mey den ottau?
wordt vervolgd
23-09-2010, 00:00 geschreven door renic Reacties (0)
- pateyke : gebak e pateyke goat er altaat in - paahoan paahin : pauw ne paahoan héé ne schoeene stjeit - paaze : denken ge meygt doa niet teveyl oep paaze - paal : pijl oan de wip goan paale roape - paap : pijp vrieger woare de broekspaape brieer en mey ne zieem - paas : paus dat de paas moa in Roeeme blæft zélle - padde : op handen en knieën voortbewegen diee klaane kan goe padde - paddeslot : hangslot - paddevergif : een heel slechte smaak hebbende die flæs van den doktoar és just paddevergif - pæk : teer ze giete pæk tisse die betonploate - pæltje : 1) sprietje e gæs pæltje 2) pijltje pæltje pik = darts - pænnelækkers : lisdodde khém pænnelækkers in maane vaaver - pærremenant : watergolf (haartooi) aa vraave loate dikkes ne pærremenant zétte - pærremeteyre : 1) veroorloven diee kan hem da goe pærremeteyre 2) klagen én moa pærremeteyre, man man - pærreplie : 1) paraplu, regenscherm 2) scheef maa stier stoa pærreplie - pærk : perk mæskes hinkelde in e pærk - pæs : perzik vey maa ne kilau pæsze - pæst : pest haa stinkt lak de pæst - pætte : heel lastig zijn diee klaane kan pætte - paffe : roken zonder te inhaleren ieest lieerde we paffe en dan smaure - pakske : pakje gezegde : komt mey giee pakske thoaes = zorg dat je niet zwanger wordt - paljas : 1) strozak 2) trekpop 3) persoon die men niet ernstig neemt - paltau : mantel das ne schoeene paltau - Pandoerenhoek : plaatsnaam te Schriek afgeleid van pandoeren = agenten van Leuven welke voor de uitvoering van de doodstraf door verhanging in de Galgestraat daar hun tenten opsloegen in afwachtijng van de uitvoering van het vonnis - pandul : slingerklok - pappe : 1) kaartspel 2) inlijmen van behangpapier da léngsel goe inpappe - papschaul : kleuterschool khém mey Gréét noch oep de papschaul gezeyte - partaa : 1) partij 2) mannelijk geslachtsdeel haa kreych doa ne stamp oep zen partaa - passe : 1) passen en zip passe 2) niet meegaan in het kaartspel ik moet passe, zoeen slæchte koate - passeyre : gebeuren ge lét da toch nie passeyre - pastilleke : pilletje, geneesmiddel hérre gaa e pastilleke vey maan kéél - pasvit : roerzeef vey de soep dey te doen hédde ne pasvit van doen - paut : poort de paut stoat aupe - pedal : trapper ne pedal van maane vlau - peris : parkiet ne peris kinde goe oeplieere - pesies : precies gaa wét da pesies ne miee - petieter : zeer kleine ( bv. Aardappeltjes) de petieters woare vey de værrekes - petoate : aardappelen ook petaatevergét giee zaat oep aa petoate te doen - petrol : petroleum géf moa petrol = geef maar gas, vlieg er maar in - pééperkau : bruine huidvlek haa héé veyl pééperkaus in zaa gezicht - péérel : parel, parelsnoer ze haa ne schoeene péérel oan - pééwésp : wesp kbén gestauke dey en pééwésp - péét : 1) doopmeter 2) grootmoeder péét Schriek zaa onze Polle altaa - pél : schil, schaal, vlies de pél van nen appel, en aar, oept mélek, - példer : slaapstok voor kippen gezegde : ik kroaep in maane példer = ik ga slapen - pennentie : strafschop (voetbal) - perrey : puree haa zit in de perrey = hij zit in de problemen - persey : dringend haa wilt persey noa Lier rein - pertang : nochtans haa héé pertang gelaaik - pést : puist das en sérjeyse pést - pey ook peyre : vader gezegde : khém maane peyre gezien = ik heb afgezien - peykelteyf : moeilijke vrouw zaa mey zoeen peykelteyf getraat - peykelvis : haring in azijn wærm gemokte petoate mey peykelvis en joaen, goe zaan - peykes : 1) wortelen peykes mey aate 2) oude mannen zés noat peykeshoaes = ze is naar het rusthuis - peypel : vlinder deys joar woare der ni veyl peypels - peytere : 1) dooppeter 2) grootvader maane peytere és aat gewérre - peyzeweyver : vitter de Lau was nen æchte peyzeweyver - peys : pees die peys in maane næk doe zieer - pinéére : penarie haa zit in de pinéére - pinéés : duimspijker - piejes : kaartterm - piepedolleke : spitsmuis katte eyte gieen piepedollekes - piepeling : verstoppertje spelen we gén piepeling speyle - piet : 1) pier, aardworm ne piet mey ne korsey = aardworm met een ring 2) geluk - pietzak : gelukzak - pilleke : 1) pilletje 2) afkrabben, pulken ge meygt die kést doa ni af pilleke - pilleper : purper aa lippe zin pilleper van de kaa - pilléérbaater : kerkloper met een negatieve bijklank - pillicht : zaklantaren mey a pillicht oept zolder goan sneykele - pinjèèr : steekmes gebruikt om dieren te doden door de halsader door te snijden - pinnekesdroad : prikkeldraad khém maan broek gescheyrt oan de pinnekesdroad - pingker : richtingaanwijzer zét aave pingker moar af - pirrewit : kleine asperges de pirrewit és vey de soep - pisbloem : paardebloem doa stén wey veyl pisbloemme in aave gazon - pisdoek : luier van textiel vrieger woaret pisdoekke én naa pampers - piskaas : meisje of vrouw die veelvuldig moest plassen - pissaane : urinoir oept jongesschaul haan ze groeete pissaane - pistoley : broodje, pistolet draa pistoleys én e santwisjke - piston : gulp van een broek doet aa piston toe - pistonnekes : papieren knallertjes voor speelgoedwapens - Pit : Putte - pitje : kleine penis gezegde : khém hem baa ze pitje = ik heb hem te pakken - pitteléér : ceremoniekledij voor mannen met zwaluwstaart - pjætshoar : paardehaar de bezétters gebroaeke pjætshoar - pjætssésze : paardehorzel niet verwarren met pjeiresésze = paardedeken - pjédestal : houten meubeltje waarop men meestal een beeld plaatste - pjeirenoeech : spiegelei - pjeirentésser : paardenhandelaar - pjeit : paard baa ons hémme ze e boere pjeit moa de Lodde héé draa pjeire - plaan = plein gezegde : haa és de plaan auver = hij is weg, vertrokken - plæk : 1) plak ik plæk dieen tæmper hie 2) veld doa ston en schoeen plæk aate 3) vlek kraaich die plæk doa nie oaet - plækker : 1) bezetter de plækkers zæn beyzeg 2) iemand die blijft hangen de Swa és nen æchten toeechplækker 3) een trage tango daupeningsdans was ne plækker - plækpot : vuil mens noa de schilderlés zach hem eroaet lak ne plækpot - plasteron : das aave plasteron hangt schieef - platte : pasgeboren de kat héé draa platte joeng gezegde : 1) ge zaa toch gieene platte nemiee = ge zijt toch geen kind meer 2) ge ziet er moa plattekes oaet = ge ziet er erg bleekjes uit - pléster : plaaster veyl van die bélde zæn van pléster - pléts : plaats we gén ten oep zen pléts zétte - ploaem : pluim vrieger schreyve ze mey en ploaem - ploach : 1) plaag 2) zware verkoudheid kzit mey en ploach - ploat : 1) plaat 2) geld haa héé gieen ploat nemiee - ploee : plooi of plooien helpt da loake es oep ploee - plon : zekering de plon és gesproenge - plot : schootkat die plot goa gieen moaeze vange - plusj : zwierkwast op paardemolen wie de plusj pakt mach verniet mey - poae : paaien de visse zæn noch oant poae - poatenoster : rozenkrans vey nen doee leysde ze draa poatenosters - poater : 1) pater haa zat baa de poaters oept school 2) donker paterbier as kint droenkek poater baa de noenméltaat - poal : paal - poasbloem : narcis - poat : part gezegde : vey maa poat meychde gaa naa vertrékke = wat mij betreft mag u nu vertrekken - poeeze : weëen de poeeze kaumen al rap achterieen - poees : 1) pauze mey de poees gink het licht trig oan 2) slaapje khém al en poees oaet - poeetziekte : mond- en klauwzeer - poepeke : popje, meisje das e schoee poepeke - poepers : gezegde : haa zit mey de poepers = hij heeft schrik - poezelaan : porselein en Sjineyse voas in poezelaan - poef : 1) schuld khém noch poef 2) voetmeubeltje ni mey aa schoenen oep de poef hé - poeffe ; op krediet kopen Lieza makkik poeffe - poeier : poeder en vraa dey poeier oep heyr gezicht een opgetutte vrouw = poeierdoees -géft maa es e poeierke vey de koppaan = geef mij een pilletje tegen de hoofdpijn - poekkel : pukkel haa héé ne poekkel oep zaane neys - poempeloereke : kikkervisjes doa zitte veyl poempeloerekes in de béék - poempeloerezat : stomdronken haa was poempeloerezat - poempaf : doodop haa és poempaf - poephoan : stoomtram die reed van Mechelen naar Aarschot - poepzjelaa : Luikse siroop vey maa ne pannekoek mey poepzjelaa - polle : handen gaa meycht aa pollekes oeek es voael moake - pollevie : hiel van damesschoen heyre pollevie zat vast in de réster vey de dey - ponnekoek : peperkoek - portréttentrékker : fotograaf - potteféér : hij die potten en ketels herstelde en van een nieuwe laag tin voorzag - pots : muts haa trékt zen pots auver zen oeere - praa : prei ne praa of vaaf in en bissel - praas : prijs khém praas - praaskamp : examen mey de praaskampe wirter nochal wat afgekeyke - præsse : 1) persen 2) kaartspel - prætte : grillen, kuren die van ons goa heyr prætte wey oaetwæreke - prey : zakgeld, loon e zondach ést wey prey - preyk : preek preyke vanoep de prékstoel - prieve : proeven, smaken haa prieft da ni hé - pries : stopcontact kzaa doa en pries moette baazétte - prille : prullen ge moet mey gieen prille afkaume - prilleman : iemand die belang hecht aan prullaria - prim : premie oep dæn vant joar kraaige die ne prim - prit : oogdraksel véégt diee prit es oaet aa oeege - pritse : kleinigheid da zæn gieen pritse hé - pritser : klungelaar doa és doa ne pritser beyzeg se - prombeyre : proberen ge moet da ni prombeyre - proppe : gezegde : mey iet oep de proppe kaume = met iets naar voren komen - prosse : spelen zés wey mey de kat ont prosse - protte : een wind laten pjeire die kinne protte
-R-
- radæskes : radijzen radæskes mey platte kéés - raa : 1) rechte lat om beton of chape te egalizeren we gén diee beton aftrékke mey en raa 2) rij goa es in de raa stoan 3) rauw raa vliees 4) rouw zés in de raa 5) ruw da voelt raa oan - raaze : 1) reizen ze raaze dey noa Brissel 2) rijzen diejen dieech moet noch wa raaze - raaiger : reiger ge zie veyl blaa raaigers de lésten taat - raaichnélle : rijgnaald, lange naald waarmee jutte zakken werden gedicht die men niet kon dichtbinden - raaik : rijk haa és raaik getraat - raap : rijp de kézze zæn noch ni raap - raas : 1) rijst keyt géére raaspap 2) reis zés oep raas 3) rijs,twijg ne raasbéstel - raasaf : schuif af diee groeete zit oeek noch oep de raasaf - ræchel : richel de zwélleme zoaten oep de ræchel in de koeistal - ræchs : rechts ræchs afsloage = rechts afslaan - ræchtdey : rechtdoor ræt es ræchtdey - ræchtoaet : eerlijk zéch et es ræchtoaet - ræmmeke : rijmpje kénde gaa da ræmmeke noch : loei zwieet és rap gerieet - ræs : pas das noch moa ræs gebeyrt - rættech : rap groot das e rættech dingske - rammenæts : rammenas kandaasoaeker oep rammenætse zétte - rammenant : rommelwaar mey diee rammenant kinde noa de roemmelmæt - rammeseyre : bijeen rapen al die blokskes baaieen rammeseyre - ramplasant : vervanger den doktaur héé vey ne ramplasant gezércht - rap : 1) snel moktes rap da ge wég zaa 2) verharding op een wonde oan die rap meygde ni pilleke - rapallegaa : snel goa es rapallegaa noa den doktaur - ras : goed voor de stoelgang proaeme zæn ras hé - rats : helemaal ik zæn da rats vergeyte - rauwe : met de handen zoeken in een hoop mey de solde zidde die vraave nochal rauwe in de bakke - raus : roze woa és den taat van de rauze balétte - raut : rij, reeks zét ze moa in de raut - refezeyre : weigeren ge kint da ni refezeyre - régleteyr : klok waarop de andere klokken werden geregeld (duivensport) - rekommandey : aangetekende brief hérre gaa oeek ne rekommandey gehat - revéér : kraag van een vest of jas - rezeneyre : van gedachten wisselen we woare ont rezeneyre auver de keys - réén : slank das e réén manneke - rein : rijden ik rei haa ræt zaa héé gereye - reir : mannetjes konijn ne reir én en voee - réls : spoorstaven den traan stoa oep de réls - rén : kinderpark zéthem moa in zen rén, dan zæmme wa gerist - rép : ruk we trékke in ieene rép diee deroaet - répkoeele : raapkolen répkoeele hémme ze in den aurlog veyl geyte - résse : wrijven ge moet dat es goe inrésse mey zalef - réster : rooster légt diee réster es trig toe - résp : 1) rups doa zitte veyl réspe oep de koeele 2) rupsmolen in de résp hémme der veyl lieere kisse - rétselke : raadsel die klapt in rétselkes - reygels : 1) regels de Læmme sloech mey ne reygel oep aa kneykels 2) maandstonden die van ons héé heyr reygels - rijon : 1) spaak van een wiel draa rijons kapot 2) afdeling in winkel in wéleke rijon léé da - rich : rug khém in maane rich - richgebroeet : roggebrood richgebroeet wir gebakke mey nen hééf - rieeke : roken zie da doa rieeke die stauf rékt - rieepeke : metalen onderzetter voor pannen of kookpotten op tafel - rieepel : repel, strook snæt doa vey maa es ne rieepel af - rieesem : een ganse reeks doa ston nen hieele rieesem oan den dop - rieep : reep, velg van fietswiel wælle spélde dikkes mey ne rieep - rieke : ruiken ik riek haa rikt én zaa héé geroake - rier : 1) roer 2) lokvogel op het steek de rier zat oept steyk oem de vaugels te lokke - ringkoanieen : voortdurend ringkoanieen kwam doa volk binne - risse : 1) Russen 2) graszoden de risse groeie tot oep den délleper - riste : rusten we gén wa riste - ritnélle : ritnaald, larve van de kniptor doa hémme veyl ritnélles oan de peykes gezeyte - rozaane : rozijnen vey maa draa rozaane koeke - rozæl : grenadine ne geys mey rozæl - rozas : rozet, ronde versiering aan het plafond - roae : raden da gorre ni kinne roae - roaege : ruwe ne mætser héé roaege hanne - roaele : ruilen vey te roaele gorre noa de roaelbés - roaeter : 1) ruiter 2) droogstokken voor het hooi zét dat hoee es oep die roaeters - roaeve : ruien, haar verliezen ik zæn ont roaeve - roaen : gesneden hengst - roaes : geruis vrieger hærre nochal wa roaes oep de radijaus - roaet : ruit die roaet és noa de vénkes - roape : rapen ik roap gaa répt haa héé gerépt - roazech : razend hey diee was roazech se - roeeze : rozen haa zit oep roeeze - roeezekrans : rozenkrans, gebeden voor de overledene in het sterfhuis, later in de kerk - roeef = rap : verharding op een wonde stoater al en roeef oep - roeet : rood rode = roee - roeet licht én roee koeele - roefele : wrijven, met een houten stamper bewerken me gén die nief peroate es roefele - roelétte : rolschaatsen dau roelétte van vrieger zæn oeet de maude - roemel : rommel ge moet aave roemel noch oepkésse - roemelpot : persoon zonder orde ge zaa nen æchte roemelpot - roeper : mond in het gezegde : ast dey de roeper goa, goaget oeek dey de poeper = als men iets had ingeslikt, zou het er wel doorgaan - roetoat : Vlaamse gaai ne roetoat noeme ze oeek ne rotzak - roeffe : weigeren iets te doen hot in doeech haa goa roeffe se - roei : roede gezegde : ge moet er de roei onder haave = ge moet ze in toom houden - roet : spoorweg haa wærkt oan de roet - rols : rolluiken trékt de rols moa oemhoeech - rondæl : ijzeren ringetjes gét groeete én klaan rondæls - rontbrække = ronthauze = rontrosse: rondhangen die joeng ligge hie ront te brække - rontrein : rondslingeren ge moet dat hie nie loate rontrein - ros : roskleurig, kwade vrouw das en koae ros - roskesmeyle : paardenmolen - rot : rot gezegde ik hém hem oaetgescheyte veyt rot van de stieewech = iemand zeer erg uitschelden
wordt vervolgd
22-09-2010, 00:00 geschreven door renic Reacties (0)
- saleweyre : wuiven ze stonnen oan den andere kant vant Schel te saleweyre - saloat : sla oep maane kaave pla ni te veyl saloat hé - saan : sein joa, tés ne saan geyver oept vliechplaan - saas : 1) saus nen boefsteyk mey péépersaas 2) gezegde : ik hém doa en saas gehat joa = ik heb onder mijn voeten gekregen - sachtnoens : s namiddags swoenstoas sachtnoens ést giee schaul - sæmmeléér : zeveraar, mompelaar - sænt : geld in kindertaal vey aa oeek ne sænt? - sæskes : 1) sijsjes (zangvogel) 2) stress ik hémt oep men sæskes - sammeléér : rammelaar voor kleine kindjes - santeboetik : bezit haa vlauch mey hieel zaane santeboetik oept stroat - sappe : beitsen, hout een kleur geven kmoet de deyre noch sappe én vernisse - saute : soorten vier saute apele hémmek stoan - saut : van te mijden mensen das ieene van æchte saut - schachel : kramslijster ge hét schachels, klamplæsters en titsers - schapeyre : ontsnappen mey die léste hoagelbaas zæmme oan iet geschapeyrt - schavak : groot deel van beschadigde huid oep aa knieje was er en serjeyze schavak af - schaa : 1) schouw tportrét stoa oep de schaa 2) schuw die kat és æcht noch schaa - schaaver : schouder gaa hét briee schaavers - schaaf : schijf vergét aa parkeyrschaaf ni - schaan : schijn da doet hem vey de schoeene schaan - schaatkleyr : oker daa kérk was vrieger van onder geværft in en schaatkleyr - schacht : rekruut, nieuweling (studentenclub of leger) den doeep van de schachte - schætkut : extreem hoovaardige vrouw - schaffele : moeilijk gaan met kleine stapjes zoals zeer oude mensen woa schaffelt em naa wey hénne - scham : gedeelte in een veld waar de planten duidelijk minder opbrengst gaan geven mey die baas lééter een groeete scham oemvaar in de maies - schamppavie : er van door ha és schamppavie - schap : 1) schap zét die teloeer moa oept schap 2) boezem das ieen mey e groeet schap - schautelvod : schoteldoek zie moa da ge de schautelvod ni in aave næk kræcht - schauve : eten tés taat vey te schauve - schaufzak : werkzak met het eten erin vergét aave schaufzak ni - schaulmestæs : schooljuffrouw ons Rie lieert vey schaulmestæs - schaur : schoorbalk, stut ge goa mey ieen schaur ni toekaume - schééresliep : rondtrekkende messenslijper de schééresliep rey mey en stoeetkaar - schéél : 1) scheel 2) deksel lécht da schéél moa oep diee kasserol - schéér : 1) schaar die schéér és zoee bot as en krap 2) dakbalk den oeel zat oep de bauveste schéér - schél : 1) schil de schél van nen appel 2) plak, sneetje gémmaa es en schél hésp 3) Schelde de Flandria boeete ligge oept schél - schélles : schaliën ga hét oeek schélles zeyker, én mey schéllebæt? - schéltje : kroonkurk ik kén en kafey mey diezende schéltjes teyge de mier - schélft : hooizolder boven stal of schuur oep ne schélft és er van ze lééve veyl gebeyrt - schéns : schuin die toafel stoa schéns - schés : schors doe die schés moa van dieen deyneboeem - schésse : schorsen ze gén ten vier wééke schésse gezegde en vraa die geschést és kræcht der reygels ne miee = een vrouw in de menopauze - scheyne : scheen, schenen haa kreych doa ne stamp teyge zen scheyne - scheypene : schepen, wethouder haa és scheypene van onderwaas - scheyre : scheuren lét ze da moa kapot scheyre - scheyt : scheut gezegde : das moa ne scheyt in en flæs = dat is de moeite niet - schichteg : schuchter oo das e schichteg vængke - schie : schuur gezegde : en aa schie brant noch hæt = wordt gezegd van een oude vrouw die nog een man in huis haalt aa schiepaut stoat aupe = uw broek staat open - schiee : 1) grens, scheiding diee poal stoat oept schiee 2) scheiden die twiee gén schiee - schieef : scheef den taure van Pieza stoa schieef - schieloees : schuchter das e schieloees manneke - schiere : 1) schuren ge moet de gank noch schiere 2) verslaan, kloppen lét aa ni schiere hé - schilt : schuld tés zen aaige schilt - schip : 1) schip 2) spade diee doe zaanen hof noch oem mey de schip - schippene : schoppen in het kaartspel schippezot - schippes : kzæn schippes = ik ben er mee weg - schitsel : schut, verplaatsbare wand we zétte doa e schitsel tisse - schoae : schade mey die léste winthaus was er veyl schoae - schoaele : schuilen zés moete goan schoaele vey de réégen - schoaef : 1) lade tléé in de schoaef 2) schuif das en schoaefdey - schoapepéls : schapevacht klaan kinnekes wirre getrokke oep ne schoapepéls - schoa'em : schuim doa stoa ni veyl schoam oep maan pint - schoeen : schoon gét schoeenaavers én en schoeemoeder - schoeet : schoot ze droaede heyr in maane schoeet - schoefel : op de kap van een ander haa héé den hieelen oavent oep de schoefel gedroengke - schoeft : schouders bij koeien en paarden, ook bij mensen ze zitten oep maane schoeft = ik heb pijn in de bovenrug, schouders - schoenblink : schoensmeer mey de doees van de schoenblink konne de mæskes hingkele - schof : 1) sluitstuk van een kar ghét e schof van vey en ieen van achter 2) tijd om te eten tussen het werk manne tés schof, taat vey de schaufzak - schofferdaane : ijsschaatsen wælle ginge schofferdaane rein oep de bémmekes - schok : gezegde : oep schok goan = uitgaan, op reis gaan - schomte : schaamte haa krépt van schomte in de gront - schot : 1) schot 2) vaars die slechts éénmaal heeft gekalfd het béste vliees és van e schot - schraave : schrijven ik schraaf gaa schræft haa héé geschreyve - schraanwærker : schrijnwerker de schraanwærker és de roame ont zétte - schrabbe : doorstrepen, anuleren schrabt da vey maa moa - schrank : hooi op een rij samen rijven voor het pakken het hoee léé al oep schrankke - schrap : tijdelijk onvoldoende geld ik zit er vey de moment moa schrap vey - schrey : schrede diee fazant zat oep draa schreye van maa - schrieeve : schreien schrieeve dat die dey oept kerkhof - schrikkentist = schrikschaater: bangerik dérfde gaa da ni, gaa se schrikschaater - schroaf : schraag we hémme vrieger nochal mey schroave gesleyrt - sebiet : dadelijk sebiet goaget réégene - sesis : soort worst Ardeynse sesis das goe jong - setaan : satijn setaane loakes das kaat zélle - setiei : bustehouder de setiei van ons moemoe da was ne groeete - sevoee : savooikool gezegde : diee ze waaf das en loei sevoee = hij heeft een luie vrouw - sewaale : soms sewaale zaak paaze da zaa ni wilt - sèèr : serre da zæn sèèr tematte - sérrewaurech : tegenwoordig sérrewaurech ést gevoarlek oept stroat - sérzjant : 1) sergeant (leger) 2) spanvijzel zét doa moe ne sérzjant of draa oep - sésze : deken oep maa bét ligge wél draa sészes - sietkaar : zijspan nen toeffer mey en sietkaar - sik : 1) een prop pruimtabak haa stak zen sik altaa onder zen klak 2) karamel mey de stoet goeie ze nochal wa sikken oaet - sintemedink : ingebeelde ziekte ik paas dat onze klaane het sintemedink hey oem ni noat schaul te moete - sjakos : handtas die van ons héé heyr sjakos altaa baa - sjaafele : kletsen, praten die waave konne sjaafele - sjaatekaa : hernia van een lendewervel haa zit thoaes meyt sjaatekaa - sjampétter : veldwachter - sjanssaar : gelukzak vey de lottau te winne moete ne sjanssaar zaan - sjappemænt : uitlaat ze sjappemænt hangt los - sjarlot : sjalot boeene mey sjarlottesaas - sjausetaat : fanfare de sjausetaat van hoenger én dést - sjeloes : jaloers doa moete nie sjeloes vey zaan - sjepap : ventiel haa ést toppeke van zaan sjepap kwaat - sjippeke : kuikentje en kloek mey sjippekes - sjoeke : soes, gebak draa sjoekes én ne kaffekoek - sjonder : schoner die van Brissel és sjonder lak gaa - sjotterkes : tafelvoetbalspel khém veyl oep de sjotterkes gespélt - slaaperaa : slijperij vrieger woare der hie noch verschaa diamantslaaperaas - slaate : door de tijd gaan berusten da goa wél slaate mey de joare - slaaik : slijk ze hémme diee doa deyt slaaik gesleyrt - slaaiklap : spatbord de slaaiklap van maa vérreste wiel és schieef - slaaikmossel : zoetwatermossel - slæffers : muiltjes haa kwam doa oep zen slæffers oan - slæk : slak de slække eyte maane seloat af - slæpstieen : slijpsteen das ne slæpstieen mey woater - slætse : muiltjes das tzélfste lak slæffers - slats : dweil ge moet die slats jost oaetvringe - slémmekes : sluimerwten, peulerwten onze voa rey mey slémmekes noa de mæt - slérrepe : slurpen ge meygt zoee ni slérrepe oan toafel - slét : sleede mey de slét noa de plæ - slétjesdag : - sley : grote luxe wagen diee rey mey en færm sley - sleyter : sleutel haa és zenne sleyter kwaat - sleyr : voorschoot gemaakt van een jute zak Lædderes Catau haa heyre sleyr altaa oan - slikker : adamsappel zie zenne slikker es goan - slinger : katapult khém mey maane slinger oeet en mis geschaute - slispapier : fijn schuurpapier - slisse : fijn schuren kmoet die kas noch slisse vey dak ze kan vernisse - sloaepe : sluipen zie die kat doa sloaepe - sloaete : sluiten de stammeney hémme ze moete sloaete - sloaem : peul de sloaeme van de aate zæn vey de koei - sloaes : sluis de sloaes és toe - sloaper : 1) slaper 2) rattenval waarin deze dieren zich konden schuil houden tot men de ingang dicht draaide - sloaplæfke : nachthemd in de winter doenek e sloaplæfke oan - sloddere : regelmatig iets laten vallen hey, ge zaat aa boeene ont sloddere - sloeer : onverzorgde vrouw die aa sloeer wént doa noch - sloef : pantoffel hoeerdhem oep zen sloeffe afkaume - sloeier : sluier doa es ne sloeier ront de moan - sloek : slok pakt doa es ne sloek van - slop : gezegde : int slop zitte = er zit geen vooruitgang meer in - smaate : gooien ze kinnen aa oeek boaete smaate - smaat : smout mey de kérremes eyte we smaat bolle - smærreges : s morgends smærreges és hem noeet ni oatgesloape - smaure : roken vrieger ginge ze in de gebiere es smaure (twas aaigelek vey de mæskes da ze kwoame) - sméndoas : s maandags sméndoas ést mæt in Hæst - smeye : smeden ne smét moet het aazer smeye ast hieet és - smeyt : gezegde : khém gieene smeyt hoenger = ik heb totaal geen honger - smiere : witte sierduif oeet e koppel smiere gehat - smosse : morsen nie te veyl mey die værf smosse - snein : snijden ik snei gaa snæt haa héé ge sneye - snérreke : snurken manne die gedroengke hémme kinne hæt snérreke - sneykele = snolle : snuffelen, doorzoeken in aa papiere zitte sneykele - sniee : sneeuw de joeng speyle géére in de sniee - snipsniee : motsneeuw, fijne sneeuw - snitte : de neus snuiten snitte doe de ni in de slip van aa hém - snoaeve : snuiven snoaeft naa moa se = het onder zijn neus wrijven - snot : 1) neusslijm 2) kippenziekte 3) hars oan dieen deyn hangt veyl snot - soae : breiwol ghét sérrewaurech veyl saute soae - soaeker : suiker haa lééft naa oep soaeker woater - soaeze : suizen maan oeere soaeze - sol : loden werpschijf bij het teppeschieten ik giet maane sol in ne pollééper - solleke : oud muntstuk van 5 centiemen na gebroaeke ze die sollekes vey rondæl - sop : 1) zeepwater 2) top die ækser hot int sop van den boeem - spaave : overgeven moete gaa naa wey spaave - spaas : confituur vey aa oeek proaemespaas gezegde : zoee rot as spaas = volledig verrot - spaat : spijt doa moete giee spaat van hémme - spæl : speld das en spæl mey e plastike koppeke - spættele : spartelen diee klaane léét doa in zen wieg te spættele - spause : portie vey maa e spause frit - spéén : aambeien haa héé veyl last vant spéén - spérk : sporkehout, hout van de vuilboom - spét : sport van een ladder pas oep hé want de dædde spét és gekrokt - speyte : met spelden hechten of markeren die van ons moest hélle moe derre rok afspeyte - speylkaar : kleine kar waarmee men s zondags uitreed - speylvaugel : speels kind ik was vrieger nen æchte speylvaugel - speytspæl : wasspeld vrieger woaret speytspælle, naa zænt naapers - spie : deel van een gesneden taart vey maa en spie van die proaemevloae - spieeke : spuwen ik spieek gaa spjékt haa héé gespjokt - spiele : spoelen ge moet de méllekbis noch oaetspiele - spikkeloas : speculaas dau manne soppen hélle spikkeloas in de kaffe - spinhoer : spin veyl mænse hémme schrik van en spinhoer - spinnekop : spinneweb oep de zolder hanget vol spinnekoppe - spinsetærf : mais kgeyf naa gekapte spinsetærf oan de kiekes - spjoksel : speeksel het spjoksel lépt oaet ze bakkes - splinster : splinter doa zit ne splinster in maanen doaem - spoae : spitten diee kan zaanen hof noch allieen oem spoae - spoaet : spuit hérre gaa schrik van en spoaet - spoeie : spoeden, haasten kgén me moete spoeie - spon : sponde van het bed haa zat oept betspon - sportkaar : sportauto diee ræt mey en vriee sportkaar - spraa : sprei das en schoeen bétspraa - sprein : uitspreiden vrieger dikkes moete mést sprein - spreyke : spreken ik spreyk gaa sprékt haa héé gesprauke - sproaete : spruitjes meychde gaa gieen sproaete - stæk : reep vey maa ne stæk sjokolat - stækskes : lucifers zie da die klaan joeng nie oan de stækskes kinne - stæssel : stijfsel doe wa stæssel oan de mansjétte en de kol - stammeney : herberg oep stammeney goan - stamp : stamp gezegde : haa és gieene stamp onder ze gat weit = met hem is niets aan te vangen - staufvliees : karbonade ne frit mey staufvliees - stéks : steil das ne stéksen trap - stét : stort tstinkt oept stét - steyker : roofvogel volgens vogelvangers - steyk : 1) steek baat brein meychde gieene steyk loate valle 2) plaats waar de vogelvanger zijn netten heeft opgeslagen - stézze : plaats, verdiep ik gén en stézze véts en ga goa en stézze oemhoeech - stieen : steen haa kloacht stieen en bieen = hij is erg te beklagen - stiepelzat : stomdronken de Waare was stiepelzat - stiere : sturen gén ze da naa oep stiere of ni - stieve : stuiven da zand stieft - stillekesoan : stilaan twét stillekesoan winter - stjætsbieen : staartbeen haa és oep ze stjætsbieen gevalle - stjeit : staart haa és oep zenne stjeit getrapt = hij voelt zich geraakt - stoaeve : stuiven het goat er stoaeve - stoase : 1) statie en stoase van de kroaeswæch 2) station den traan stopt in de stoase van Lier - stoan : staan ik stén gaa stoa storre gaa haa héé gestoan - stoeere : storen ik stoeer toch nie - stoeete : 1) duwen we stoeete diee mier oemvaar 2) t zijn toeren da zæn stoeete hé, noch zoee joenk én al moete goan - stoeep : stoop, kruik ne méllekstoeep - stoeetkaar : handkar en stoeetkaar of en mætkaar mey twiee wiele - stoeffer : 1) opschepper 2) wit doekje in de bovenzak van een vest - stoem : dom das stoem van maa, khaaget moete weyte - stoempe : duwen probeyrt maanen ottau es in gank te stoempe - stoemp : aardappelpuree met een groente als wortelen, spinazie, boerekool, - stoempke : sigarettepeuk de stoempkes in de voaelbak - straaike : strijken doa stoa noch ne groeete straaik - strein : diskusiëren die twiee woare doa teygenieen ont strein - strépper : 1) stroper 2) magere vaars die weinig melk geeft - stréssel : hooi van slechte kwaliteit, nog goed om mee te strooien - striee : strooien, stro spreiden onder de dieren ge moet het pjeit noch striee - strieekele : strelen die kat zorre altaa moa moete strieekele - strieepe : stropen strieepe in de bosse van de groaf - stringk : tronk dieen oeel heyf in dieen aaikestringk - stroaeze : stoere kerel hey stroaeze, kom es héllepe - stroaek : struik haa zit doa in de stroaeke - stroee : stro khém noch oep ne stroeezak gesloape - swænst : sedert swænst dat haa mey ne nieven otau ræd ként hem niemant nemiee - sikke : 1) pruimtabak kauwen 2) roepnaam voor Franciscus sikke, kom es hie - sintannekat : een kat met drie kleuren - sus : 1) roepnaam voor Franciscus 2 ) gezegde : van aave sus valle : flauwvallen
-T-
- tapaat : tapijt haa héé oept tapaat gesmost - taaning : bericht hérre gaa oeek taaning gehat van de gemænte - taaiger : tijger en gerangkte kat és oeek nen taaiger - taam : tijm in de mossele moet oeek en tækske taam - taat : tijd khém taat zat = ik heb tijd te over - tække : 1) takken doa moete en poar tække afgezoagt wérre 2) aantikken in het spel haa kon maa ni tække - tæltje : teiltje, aarden kom gezegde: dieen héé presies en tæltje gebrauke = er bedeesd bijzitten - tæmper : postzegel goa es tæmpers hoale noa de post - tænterjot : jodiumtinctuur om wonden te verzorgen tænterjot da pikt joa - tæppe : houten paaltje bij het teppeschieten (volkssport) - tærf : tarwe ik eyt veyl vol tærve broeet - tæs : zak van een vest hot aa tæsse toe want ze hémme aa baa aa kloeete - tæssendoek : zakdoek hérre ne prauperen tæssendoek baa - tæstoas : dinsdags tæstoas gémme winkele - tættere : tateren khém genoech van aa getætter - tætter : mond hot aaven tætter moa toe - taffele : knoeien ieene diee taffelt és nen taffeléér - tantist : tandarts baa nen tantist moete aa tanne loate noazien - tang : 1) tang (werktuig, venijnige vrouw) 2) tank khém men tang vol gedoan - tangteyre : plagen we gén ten e békke tangteyre - tas : deel van de schuur waar de graanschoven werden getast of gestapeld - taure : toren ge moet ni te hoeech van den taure bloaze - taut : 1) tuit haa drinkt oan den taut van de flæs 2) smoel ge moet zoeenen taut ni trékke - tefrænte : verschillende haa héé veyl tefrænte beylekes - tekét : tekort haa héé vaaf euroo tekét - telauregoan : teloorgaan ze hémme da loate telaure goan - teloeer : bord vey maa noch en teloeer soep - temat : tomaat tematte soep mey ballekes - terau : bloemenaarde vey schoeen bloeme moete væssen terau pakke - teraut : achtereenvolgens zés doage teraut héé diee hie geweyst - téllefon : telefoon hérre aaven nieven téllefon al - téllevies : televisie ze speyle ni veyl ne miee oep den téllevies - témst : zeef git die aate moa dey den témst - tennéste : volgende tennéste mént génnek oep pénsjoen - termaan : termijn den termaan és dey - térrelevis : schroevendraaier ne platte of ne kroaes térrelevis - térref : turf vrieger wénde hie térref steykers - tétte : 1) kleine borsten ons Liske begint al téttekes te kraaige 2) onnozelaar doa és dieen tétte wey se - tétter : zuigspeen diee klaane wilt noch altaa en tétterflæs - teyge : tegen zaa zaa teyge maa - teygesnæbere : reclameren ge moet ni teygesnæbere hé - teygestroem : tegendraads ge moet zoee teygestroem ni zaan, gaa zen dwæse - teygenhaave : verhinderen ze gén me moete teygenhaave - teygenieen : tegen elkaar ze moete noch teygenieen speyle - tieekene : tekenen, handtekenen ge moet diee sjék noch tieekene - tieen : teen dieen és rap oep zen tieene getrapt - tiep : 1) tube plakoatværf in tieppekes 2) fietsband haa haa ne platen tiep - tier : schietstand baa den troep moeste we reygelmoateg noa den tier - tikkenaaike : ei in kindertaal - tipzak : puntzak frit in nen tipzak - tisse : tussen doa kinde ni tisse kaume - titse : speciale manier van knikkeren ge kint titse of foempe - titser : soort lijster nen titser kan hieel schoeen floaete - titteldoaef : tortelduif de titteldoaeve eyte mey int kiekekot - tittentolleke : klein blauw mutsje haa haa altaa zen tittentolleke oep - titske : heel weinig ge meycht doa moa en titske van oep doen - toae : taaie, harde das nen toae kéérel - toaemele : tuimelen da pjeit begint altaa derækt te toaemele - toaen : tuin haa goa noa de toaenbaaschaul - toafel : tafel kénde gaa aa toafels noch - toal : taal gezegde : doa komt gieen toal oaet = dat is een hele stille - toebak : tabak toebak vey te sikke és andere lak vey te rolle - toeevere : toveren paast ni da kik kan toeevere - toere : tzæn toere zaa de Floere én haa trok ze waaf deyt sleytergat - toespæl : veiligheidsspeld vrieger wir de pisvot vastgemokt mey en toespæl - toeffer : moto haa rey mey zaanen toeffer noa ze wærk - toek : gezegde : gaa se valse toek = gij valse vrouw - toemmoat : gras dat in het najaar geoogst wordt kgén noch wa toemmoat moae - toerney : trakteren voor de andere aanwezigen de bérger gaf nen toerney baa Polle Pæs - toet : taart en toet of en vloae - topæn : einde van een teelbed (= gewænt) - tots : dennenappel deyne totse vey de stauf in brant te doen - traave : trouwen woaroem zorre noch traave - traan : trein mey den traan noat Schél - trakteyr : traktor de boere doen hélle wærk naa mey nen trakteyr - tramroet : tramlijn, tramweg van Schriek noa Groeteloee last de tramroet - trewieel ; truweel aa trewieel goe afwasse - trééch : traag hoe trééch rein die naa séch - tréék : 1) inkomen zaa diee noch nen anderen tréék hémme 2) lang teeltbed oep de hoeege plæk wast langen tréék - tréfter : trechter pakt den tréfter vey dat in de flæs te giete - trék : tocht hie zitte in den trék - trékstoal : magneet in nen dinemau zit trékstoal - trékzak : accordeon haa spélt noch altaa oep zenen trékzak - trélle : tralie vrieger stonne der trélles vey de vænsters - tréste : troosten ge kint die doa nie mey tréste - treyzel : zeef die het kaf van het koren scheidt - trinét : trien, meid tés en mollege trinét - trich : terug haa és trich - troefel : schop mey en troefel én en schip den hof oemdoen - troempeyre : vergissen troempeyrt er aa ni oan hé - trossel : tros vey maa nen trossel banaane - trot : haa és veyl oep trot = haa és veyl oep gank = iemand die veel uithuizig is - trottenét : autoped joeng rein mey en trottenét - truttebæl : een dom blondje das en æchte truttebæl - truut : onwaarheden das dikken truut - tsaatekaa : spit, rugpijn haa zit meyt tsaatekaa - tsoepeke : topje doa stoa doa en tsoepeke oep - tuttefrut : kauwgom en sik of nen tuttefrut - twaafeléér : 1) hij die twijfelt 2) een bed tussen een één- en een tweepersoonsbed ik sliep in den twaafeléér oep de kéllekoamer - twéde : tweede haa és moa den twéde - twélf : twaalf twélf kieere twélf és e gros - twiee : twee twiee das e koppel
wordt vervolgd
21-09-2010, 00:00 geschreven door renic Reacties (0)
- vapeurekes : opvliegers hérre gaa oeek zoeveyl last van die vapeurekes - vaa : vouw, plooi doe was en vaa in aa blat - vaaleg : veilig woa zærre naa noch vaaleg - vaalingk : veiling haa doe zen koerzjétte noa de vaalingk - vaaver : vijver dieen héé færm koeis oep zaane vaaver zitte - vaaf : vijf haa héé ze alle vaaf nemiee - vaaich : vijg da zén vaaichge noa Poase - vaal : vijl da moete mey en aazervaal doen - vaar : stier de vaar oaet loaten - vaas : vijs baa diee stén der mieer as ieen vaas los - væfde : vijfde gaa zaat al de væfde vandoach - vængke : ventje vængke, vængke toch, wat hérre naa wey vey - værreke : varken vrieger heyve ze e værreke vey den afval, naa haave ze kiekes - væs : 1) vers zæn de aare væs 2) pas ze héé væs ne klaane 3) nieuw haa héé e væs lief - væssem : hiel khém en blaan oep maane væssem - val : valdeur, valluik és de val van de zolder toe - vallaa : vallei haa wénde in de vallaa van de Daal - valle : vallen gezegde : 1) van aa zélleve valle = flauwvallen 2) haa és mey ze gat in de bauter gevalle = hij heeft het getroffen - valling : verkoudheid ik loeep al draa wééke mey en valling ront - vanaaiges : vanzelfsprekend vanaaiges dat haa da doe - vandenoavent : vanavond vandenoavent ést téére van de boere - vanondermoaeze : stilletjes verdwijnen haa és er wey vanondergemoaest - vantaat : soms ge zothem vantaat en sméér geyve - vantenheir : opnieuw naa és maanen tiep vantenheir kapot - vanzelééve : eens, ooit vanzelééve willek doa noch es kaume - vange : niet goed wijs zijn gaa vangt zeyker ! - vastpakke : knuffelen ge moet ze moa es goe vastpakke - vaugel : vogel bééter ieene vaugel in dhant dan tien in de loecht - vaugeljeir : volière haa héé perisse in zaane vaugeljeir zitte - védieel : voordeel doa kinde védieel oat hoale - vééle : vale kleur menne vééle én men witpæn woare te loat - véére : varen hoe langk hérre moete véére? - véngkes : gezegde : noa de véngkes zaan = naar de vaantjes zijn, stuk zijn - veraavere : verouderen gaa zaa noch altaa ni veraavert - verauver : voorover haa és doa verauver afgevalle - verbaa : voorbij haa rey hie verbaa mey zen trinét - verbabbereyrt : verbouwereerd haa kwam verbabbereyrt noat bort - verbasterdeyrt : niet van zuiver ras ge zie da, die honne zæn verbasterdeyrt - verbiee : verbieden ik verbiee, gaa verbit, haa és verbauwe - verblaaf : verblijf haa héé e boaeteverblaaf oan de ziee - verboeft : te veel van eten ik kan maa doa verboeft in eyte - verbræzele : verbrijzelen die veyroat és hielemoal verbræzelt - verbroaek : verbruik dieen otau ze verbroaek ley lieech - verdéstere : verduisteren vey lichtbélde te bekaaike moete de klas verdéstere - verdieele : verdelen ik verdieel, gaa verdælt, wælle verdieele - verdistreweyre : verwoesten, vernielen diee zaan gaste kinnen iet verdistreweyre hé - verdoemme : korte vloek verdoemme, verdoemme toch - verdwaane : verdwijnen ik verdwaan, gaa verdwænt, haa és verdweyne - verfroemelt : verfrommeld goeit da verfroemelt papier moa in de voaelbak - vergæzele : - vergoeie : vergoeden diee gén ze doa moete vey vergoeie - verhansvolle : verhandelen - verhoart : geschaafde huid tés nie ærech, tés moa en békke verhoart - vérhoeeft : voorhooft en askréske oep aa vérhoeeft - verinneweyre : geruïneerd dey dieen brant és haa hielemoal verinneweyrt - verjostere : verroesten lét die aazere poat ni verjostere - verkliee : omkleden in gén me noch rap verkliee - verkrokkelt : verkreukt mey te goemme was men tieekenblat verkrokkelt - verlæbbert : niet fris, niet vers diee saloat zieter moa verlæbbert oaet - verlappe : verkopen om er vanaf te zijn ik probeyr die aa vlaus noch te verlappe - verleye : verleden verleye wéék wast kaat zenne - verloeepech : voorlopig doa goa verloeepech niks verandere - vermaure : verkwisten tés nie oemda ger veyl hét da ge ze moa moet vermaure - verneypelt : verrimpeld diee ze gezicht és hæt verneypelt - vernieve : vernieuwen ze gén de keyke vernieve - verniet : gratis ik mag verniet mey de bis rein - veroaet : vooruit ge moet altaa veroaet paaze - veroep : voorop haa rey doa allank veroep - vérreme : vormen wannieer zærre gaa gevérremt - vérrenoen : voormiddag haa és gistere vérrenoen geweyst - vérreste : voorste zaa zit ni géére oep de vérreste raa - versæmmelt : niet vers, verrimpeld die apele zæn al versæmmelt - versasse : verkopen, verpatsen ik hém die kas noch rap kinne versasse - versjokke : niet correct volgen bij het kaartspel - verstékt : verstuikt khém maane pols verstékt - verténne : vertinnen, van een laagje tin voorzien potten én panne verténne - vervéé : angstig ooh die kat és vervéé zég - verviere : vervoeren hoe gorre die kas verviere - verwaate : verwijten haa kreyg doa verwaate noa zenne kop - verwaaft : man met vrouwelijke trekken, homo haa zieter zoeewa verwaaft oaet - verzochte : verzachten doa moet noch verzochter baa de was - vés : kikker de hieere eyte véssebillekes - vésschoeet : voorschoot het maase van de pastoeer haa altaa ne zwætte vésschoeet oan - vésseklibber : kikkerdril doa léé veyl vésseklibber oep de klaane vaaver - vést : 1) gracht rond huis de vést és toegevrauze 2) nok van het dak zen doaeve zitte wey oep de vést 3) vorst de vést zit noch in de gront 4) vuist aa kaase moete meyte ront aa vést - vét : 1) vet 2) voort lépt es e békke vét - vétte : vetmesten da zæn e koppel méttekes vey te vétte gezegde : das gieene vétte = dat is niet veel soeps - véts : voorts ik moet naa goan véts doen - vey : voor naa hémmek iet vey se - veyle : veulen die mérre héé e schoee veyle - veypléts : voorste kamer, tevens de beste kamer, waar men ook belangrijke mensen in ontving als de pastoor, de dokter, de schoolmeester, enz - veypoaete : 1) voorpoten 2) de eerste tekenen van iets de veypoaete van zaanen baa zén der al - veysteyke : voorbijrijden kzal die bis es rap veysteyke - veyl : veel kzén noch veyl waure vergeyte - vitrin : uitstalraam van een winkel die bloes léé in de vitrin - vichte : vechten vrieger és er veyl gevoechte oept schaul - vie : vuur doet vie moa in brant - vieemol : veenmol in diee zantgront hérre nochal es last van vieemolle - viege : goed gedragen ge goat aa viege baa den doktaur hé - vieklaaves : hals over kop haa liep vieklaaves noarhoaes - ville : vullen ik moet maan vilpæn noch ville - vinne : vinden haa goa da noeet ni vinne - viswoater : plaatsnaam in Schriek achter het meisjesschool, vis betekent hier vies, vuil - vjeis : vaars en vjeis és en joenge koei, e vjæske és noch ne métte - vjotien : veertien - vlagge : gezegde : haa hééget vlagge = haa héé get zitte = hij heeft prijs (negatief) - vlakaf : ronduit ik hém hem da vlakaf gezéé - vlamme = vlasse : hard op doel schieten haa vlamde em derin van kétbaa - vlau : fiets ge kint gieene vlau misse - vliees : vlees e goe stik vliees kan ni slæcht zaan - vliegoat : vlieger haa goa zenne vliegoat oeploate - vlim : scherp mes sommeste méssevichters haan a vlim baa - vloach : vlaag en vloach das en kétte baas - vloee : vlo gezegde : tzén zen aaiche vloee die baate = dat is zijn eigen schuld - vlok : te groot (kleding) volleges maa és die broek e békke te vlok - Vloms : Vlaams in de Vléndere spreyke ze Vloms - voa : va, vader onze voa én zaa voader woare briers - voaeloat : vuilaard da zirre dat hie ne voaeloat wént - voael : 1) vuil gaa zaa voael ség 2) nageboorte tvoael ésser gistre afgekaume - voaelkaar : vuilniswagen sméndoas komt de voaelkaar - voare : raar aankomen da ze wéch és, da goa voare se - voak : slaap krijgen van diee zenne preyk zorre voak kraaige - voas : vaas lét die voas ni valle hé - voat : 1) vaart doa zit voat achter 2) kanaal haa goa noa de voat visse - vodde : 1) vodden, prullen tzæn vodde 2) maandstonden ze zit mey de vodde - voddevænt : prulleman da was nen æchte voddevænt - voee : moer, vrouwtjes konijn haa haa draa voees én ne reir - voeel : doorzichtige sluier vrieger haan veyl hoete e voeel - voees : sponsachtig, uitgedroogde vrucht die appele zén voees - voeiere : voederen ik gén de bjéste noch voeiere - voeiering : voering de voeiering van aave rok és los - voeier : voer kmoet noch voeier doen vey de bjéste - voerreman : hij die met het paard rijdt tliecht oan de voerreman dat de vaure ni ræcht zæn - vol : 1) vol 2) drachtig kpaas nie dat die koei vol és - vraa : 1) vrouw, echtgenote maan vraa was doa oeek baa 2) vrij zérre gaa mérrege noch vraa - vraalie : jonge vrouwen, meisjes woa zén ons joenge vraalie hénne - vraames : vrouw (iets negatief) as ge mey da vraames moet wærreke, amaai men oeere - vraavenbont : vrouwenbeweging als K.A.V. és die van ælle oeek in de vraavenbont - vrémt : vreemd gaa zaa hie vrémt zeyker - vriee : 1) geweldige gaa hét ne vriee otau 2) wrede vriee joeng kraaige niks - vriemes : vroegmis de vriemes begost oem zeyven iere - vriech : vroeg kzal wey vriech moeten oepstoan - vroem : terug komde gaa noch vroem? - vroengk : vroeger was de breiwol verpakt per kluw vaaf vroenge soae - vwajoe : schurk (heel negatief) - vwatuur : (kinder)wagen tés e schoeen vwatuur vey heyre klaane
-W-
- wa = watte (als ge het woord alleen gebruikt) : 1) wat wa wét diee doa van 2) een beetje ik zén wa te klaan - waa : 1) wij waa zæn noa Pit 2) weide de koei stén in de waa 3) willen haa waa da ni - waaneg : weinig khém noch moa waaneg réakses gekreyge - waavetoenge : sanseveria (plant) ne pot waavetoenge of vraavetoenge - waawoater : wijwater in Schriek hémme ze den taure geblist mey waawoater - waaze : wijzen ge meygt ni waaze, zaa ons moe altaa - waaf : vrouw khém ni te kloage auver me waaf - waaigoat : druiven vey aa oeek en troske waaigoat - waaik : 1) wijk haa wént in de waaik 2) week (van weken) ik zét die pisvodde jost wa te waaik - waan : wijn gaa drinkt géére waan hé - waanbeyze : druiven hie zitteroeek al mey waanbeyze in héllen hof - waar : verward kzén hieelemoal in de waar - waas : wijs, voor kinderen betekent dit braaf gaa zaa waas se - waat : ver és da waat van hie? - wæder : verder wént diee noch wæder as gaa? - wæremerék : vers gemaakte snoepstukjes op kermissen - wærem : warm da bier és veyl te wærem - wælle : wij wælle kaume - wænger : woerd, mannetjes eend de wængers zæn schoeen van kleyr - wæt : wrat haa héé en wæt vant zwémme - waffer : welk(e) waffer pakte gaa? - wak : zwak het aas hot noch nie, tés noch veyl te wak - wakkere : vlug, vinnig ventje ge ziet da, dat da ne wakkere és - wallebakke : op zwier gaan aa zaune hémme wey ont wallebakke geweyst - wante : 1) handschoenen zie da ge oe wante ni vergét 2) van wante weyte = meer weten - wapper : zeer grote man da was ne lange wapper, én das gieen brig! - wasspeyter : wasspeld, wasknijper da zén noch au haute wasspeyters - waure : woorden haa grokt oaet zen waure ni - waut : woord tés maa waut teyge zaa waut - wéchgeflotst : weggespoeld door de regen doa és veyl jeir wéchgeflotst mey de régen - wéchmoefele : heimelijk wegstoppen khém maan sigerétte dikkes moete wéchmoefele - wechsmaate : weggooien das sérrewaurech allemoal vey wechtesmaate - wééserkante : weerskanten last wééserkante héé ten al en bits - wéénoeech : oogontsteking ge kræcht en wéénoeech van in de kaarliees te pisse - wein : 1) grazen hie stoa schoee gæs, doa gén de koei goe kinne wein 2) wijden ze moete da woater noch wein - weirde : waarde dat héé gieen weirde - weit : waard das niks weit - wél : akkerrol vrieger dikkes de wél moete trékke, én moa wélle - wénksbraa : wenkbrauw en snor és en gezakte wénksbraa - wérre : worden ik wér - gaa wét ni géére gestoeert - wérrem : worm haa zit mey wérreme - wéste : worsten roee koeele mey wéste - wéstele : worstelen wéstele mey aa brier, da liep sewaale oaet de hant - wéttel : wortel dieen boeem héé dikke wéttele - wey : weer, opnieuw haa doeget wey se - weyal : alweer moete weyal noa de vergoadering - weyte : weten ik weyt, gaa wét - kmoet er ni van weyte - weyvenéér : weduwnaar dieen és oeek al e joar of twiee weyvenéér - weyf : weduwe haa és mey die weyf getraat - weyr : weder, luchtgesteldheid tés giee weyr vey nen hont dey te joage - weyrhoak : weerhaak visse zonder weyrhoak goa ni pakke - wiee : wieden, onkruid verwijderen peykes wiee, das vey zot te wérre - wieek = week, gevoelig ooh, moa die van ælle és en wieeke - wieer : aanzet van een tak in de stam doa zitte veyl wieere in die plank - wiees : wees en wiees héé gieen aavers nemiee - wieze : bepaald kaartspel baa ons wét veyl gewiest - wildenboef : onvoorzien oep de wildenboef ievers hénne rein - wipschiete : volkssport (boogschieten) ge kint wipschiete oep ne sténde of ne liggende wip - wis : wilg wisse blokke és wærm in de winter - wiske : de twee in het kaartspel kloavere wies, moa twiee wiskes én en vaaf - wissele : melktanden die worden vervangen onze klaane és ambetant, haa és ont wissele - witteke : jenevertje baa de fakteyr kon der altaa e witteke in - wittekes : bleekjes haa zieter moa wittekes oaet - wizzewés : zenuwachtig, drukdoend kind hét zoeene wizzewés in hoaes - woa : waar woa wént hem? - woae : waaien as ge dey de wint lépt zirre der verwoaet oaet - woaete : wilde man past oep vey diee woaete - woaeve : wuiven noch es woaeve in de bis hé - woagewaat : wagenwijd die dey ston woagewaat aupe - woake : waken ik woak, gaa wokt, schéépers zæn goei woakhonne - Woale : Wallonië vrieger wærkte der veyl in de Woale in de fos - woaterkanske: kleine kans haa héé noch e woaterkanske dat hem het hélt - woaterkieke : 1) waterhoen doa zæn woaterkiekes mey e roeet én mey e wit tjuppeke 2) een kind dat graag door de plassen loopt - woaterkop : mensen met het syndroom van Down da kinneke és gebaure mey ne woaterkop - woar : waren, goederen zie da ge aa woar noch kwaat grokt - woeene : wonen ik woeen gaa wént - wétte gaa hém woeene? - wolfaazer : gezegde : pas oep vey de wolfaazers én de schietgewéére = pas op voor strikvragen
wordt vervolgd
20-09-2010, 00:00 geschreven door renic Reacties (0)
- zaa : 1) zij 2) zei zaa zaa teyge maa dieje van Brissel és sjonder as gaa 3) zijde e zaa sjalleke 4) lende khém stéktes in maan zaa - zaapele : sijpelen da woater zaapelt dey de mier - zaawéts : zijwaarts ge moet zaawéts stoempe - zaaige : melk door een zeef met watte gieten om alle onreinheden eruit te zeven, zijgen - zaaik : aal, beer, drek, gier kmoet noch goan zaaik viere mey tzækvat - zaaiknat : drijfnat zaaiknat zénnek van de voetbal gekaume - zaal : zeil we trékke doa e zaal auver - zaan : zijn ik zén, ik zæn, gaa zæt, haa és, ik zén geweyst - zaas : zeis pitje de doeet mey zen zaas - zaat : zout moet er giee zaat zaan - zæbbere : miezeren, lichte regen tbegint wey te zæbbere - zækvat = beervat, gierton in de zaumer gebrékte zet zækvat vey zieepsop oan de boeene te giete - zærk : zerk vey Allerhaalege wérre de zærreke oepgekést - zærp : zuur die spaas és zærp - zak : zak gezegde : lét aa nie int zak zétte = laat je niet beetnemen - zakpaan : buik en darmkrampen bij paarden e pjeit mey zakpaan kinde oaetsleyre - zantjan : zandverkoper baa zantjan konde schoee wit zant koeepe - zantstoaever : soldaat van het voetvolk haa was baa de zantstoaevers - zatterik : dronkaard diee zenne peyre da was ne zatterik - zaul : zool haa lépt de zaule van onder zen schoene, moa haa kan ze toch ni kraaige - zaun : zoon haa héé draa zaune én en dochter - zérrege : zorgen dieen és oeek noch nie oaet de zérrege - zétgoet : zaaigoed kpaas da deys zétgoet e békke taat és - zeuj : het zuur as ek moet krim hange noa men eyte hémmek last van de zeuj - zeygel : zegel ne post zeygel és nen tæmper - zeyker : zeker zærre zeyker - zeymeléér : zenuwachtige persoon ællen aatste és ne zeymeléér - zeytel : zetel haa zat doeet in zaane zeytel - zeyve : zeven draa én vier és zeyve - zichtkoat : prentkaart veyl mænse verzoamele aa zichtkoate - ziee : zee die zén oep konzjey noa de ziee - zieepjække : zeepaardje zieepjækkes zén kodege bjéstjes - zieeveréér : zeveraar ne zieeveréér of ne zoagevænt - zieever : 1) speeksel het zieever lépt oaet ze bakkes 2) niet waar das dikke zieever - zieezeke : bedeesd en braaf ventje e braaf stil manneke, zoee braa zieezeke - zieel : zeel hérre gaa oeek al oant klok zieel gehange - zieem : zoom de zieem van heyre rok was los - zieemvel : zeemlap kereyrs noaen e zieemvel in hélle broek - zieep : zeep schiere mey broaen zieep - zieer : zeer, pijn da kan zieer doen - zieke : zoeken ik ziek haa zikt gaa zoecht ik hém gezoecht - zietekesoan : stilletjes aan lét die kas moa zietekesoan kaume - zieteméllek : vers koemelk meychde gaa zieteméllek? - zier : zuur da méllek és zier - ziet : zoet die spaas és vél te ziet - zietzaat : bepaald snoepje met een zoetzure smaak - zift : zeef das ne zift vey de asse - zikkelezoat : als aprilgrapje goa es oem e pont zikkelezoat = dit bestaat niet - zikkel : sikkel mey en zikkel moete verzichteg zaan - zille : 1) fundamenten vrieger moeste ze de zille mey de hant oaetgroave 2) zullen zille wælle es wissele - zip : vest doe moa en zip oan tés kaat genoech - zister : zuster kzén ni mey aa zister getraat - zjanét : homo, verwijfde das en sjakos vey en zjanét - zjak : zweep me gén der de zjak es oeplégge - zjandærm : gendarme, rijkswachter dieen héé e waaf lak ne zjandærm - zjant : velg haa héé alleminium zjante gestauke - zjappekes : bepaalde malse snoepjes e zakske zjappekes - zjas : kermisorkestje mey de kérremes zat er in alle stameneys ne zjas - zjat : tas vey heyr en zjat soep - zjau : 1) lompe vrouw zaa naa mey zoeen zjau getraat - zjausetaat : fanfare de zjausetaat trékt oaet mey de kérremes - zjelaa : gelei spaas deyn ze oep de vloae én zjelaa oep den bauterham - zjelap : lekgelei appel en péére gelap - zjeneyre : gestoord voelen ge moet aa vey maa nie zjeneyre - zjeneyver : jenever ne goeien aaven Hasseltse zjeneyver - zjenoffel : 1) anjer stékt die zjenoffel moa in aa knopsgat 2) vagina - zjerarioem : gerarium in Oeestenraaik hange der veyl zjerarioems oan dhoaeze - zjetonneke : ritpenningen haa héé noch draa zjetonnekes vey de botsottaukes - zjefzoag : steekzaag ræcht zoage mey en zjefzoag és ni simpel - zjeirkloeet : hoovaardig iemand wa paast diee zjeirkloeet van zen aaige - zjést : gebaar ik vin dat hem en schoeen zjést gedoan héé - zjiley : ondervest trékt ze noch moares teygen aa zjiley - zjimmenas : gymnastiek die lés zjimmenas ésser teveyl oan - zjoae : juichen haa rey tisse de zjoaende seporters auver de meyt - zjoak zaan : 1) dood zijn 2) kapot zijn in het spel - zjoar : genre, soort diee meziek , das maane zjoar ni - zjollezie : dierentuin ons moe és mey de klaan manne noa de zjollezie - zjubeley : jubilee tenéste joar hémme ne zjubeley in de famille - zjudasse : treiteren ge moet oephaave mey diee te zjudasse - zjust : juist zjust és zjust zaa onzevoa altaa - zjuu : vleesnat de zjuu lépt oaet maanen boefsteyk - zoae : zaaien vey peykes te zoae moet het stil zaan - zoaede : zuiden de wint komt oaet zoaede - zoaege : zuigen oan da rietje moete zoaege, ni bloaze - zoaele : toestand tussen wakker en slapen ik hém doa wa zitte zoaele - zoaepe : zuipen dieen héé baa den troep lieere zoaepe - zoaever : zuiver volleges maa és diee ni zoaever oep de groat - zoagevænt : zeveraar oept loat oan den toeeg stén der noch alieen zoagevænte - zoavel : zavel veyl gespélt oep ne zoavelhoeep - zoach : 1) zaag 2) vrouw die veel zanikt dieen héé en zoach van e waaf - zoal : 1) zaal tés in de prochezoal te doen 2) zadel hérre naa gezien hoe dat diee oep zaane zoal zit - zoan : zaan, pel op de gekookte melk doa léé nen dikke zoan oept mélk - zoat : zaad diee blæft vey zoat stoan = hij geraakt niet getrouwd - zocht : zacht das e zocht kisse - zoee : zo ge moet da zoee doen én ni annes - zoech : zeug en zoech mey kirres - zoecht : zocht, van zoeken haa héé ni hæt gezoecht - zoeie : koken wét te zégge as de petaate zoeie - zoempeg : drassig die plæk léé ter zoempeg baa - zoenk : een laagte in het terrein doa léé ne zoenk in da plaan - zoet : roet tzoet hing tot oep maan hém - zolder : zolder gezegde : doa hangt aave zolder te lieech vey = daar ben jij te min voor - zwaamele : zwijmelen diee zatte zwaamelde auver de stieewæch - zwaaige : zwijgen ik zwaaich, gaa zwæcht, haa héé gezweyge - zwaddere : schudden nie te hæt zwaddere mey die flæskes bier - zwæt : zwart tés zwæt mey se brier = hij komt niet meer overeen met zijn broer - zwakke : een lenige vey da te kinne moete ne zwakke zaan - zwérezze : zweer dieen haa doa en zwérezze in zaane næk - zwédder : zwaarder diee weycht zwédder asze gaa - zwéllem : zwaluw zwélleme zirre ne miee zoeeveyl de lésten taat - zwéngkes : de zwaantjes = bereden politie de zwéngkes hémme ten teyge geheyve - zwés : zwoerd van het spek de zwés és vey de kat - zweyve : zweven ni beginne zweyve - zwieete : zweten héé tem zwieet voete - zwieep : zweep doa zén der die vrieger van de zwieep kreyge - zwier : schommel zærre gaa oeek al oaet de zwier gevalle - zwik : zeer grote vrouw van gestalte wa vey en lange zwik was da - zwille : zwellen hot dat indoeech want da goa zwille - zwing : vleugel dieen oael haa zen zwing gebrauke - zwoae : zwaaien baa den troep zwoae ze af - zwoan : zwaan en zwoan és en koae bjést as ze brit - zwoar : zwaar da goa zwoar teyge valle
wordt vervolgd
19-09-2010, 00:00 geschreven door renic Reacties (0)
* Snekelen is het Schriekse dialect voor sneukelen wat zoveel betekent als opspeuren, opzoeken, snuffelen tussen. Maar ook de betekenis van snoepen is ons bekend. Laten wij dus hopen dat u kan snoepen van al datgene wat ik tot op heden heb opgezocht.
Wanneer werd er voor het eerst gesproken over Schriek ? Tot op de dag van vandaag is het oudst gekende document met de naam Schriek een schenkingsakte van de graaf van Aarschot aan de abdij van Affligem bij de intrede aldaar van zijn zoon Jan. Het was Edgar De Marneffe die dit document voor het eerst beschreef in 1894, in zijn boek : Cartulaire de labbaye dAfflighem et des monastères qui en dépendaient blz 68-69.
XXXIX.
Godefroid, duc et marquis de Lotharingie, fait savoir qu'Arnoil, comte d'Aerschot, a fait don à l'abbaye d'Afflighem de divers biens situés à Buggenhout, à Malderen, à Steenhuffel, à Tremeloo et à Schrieck, et ratifie cette libéralité.
1125
In nomine Sancte et Indiuidue trinitatis Ego godefridus dei gratia dux et marchio lotharingie omnibus christi fidelibus in perpetuum. Quoniam auctore deo haffligemensem ecclesiam tam a me quam a fratre meo comite henrico fundatam scio, paci et quieti in ipsa ecclesia deo famulancium modis omnibus prouidere debeo. Unde notum esse volo tam futuris quam presentibus qualiter Arnulphus comes de Aderscoth cumduobus filijs suis Godefrido et Arnulpho in curia mea louanie venit, et ad id quod acturus erat magnam hominum meorum multitudinem liberorum et seruorum conuocauit. Prefatus igitur comes Arnulfus quicquid apud. buckenholt habebat in terris siluis aquis et pascuis cum omni decima et vtilitate qua ipse tenuerat ad opus haffligemensis ecclesie in qua Johannem filium suum jam monachum fecerat assencientibus et simul dantibus filijs michi liberaliter in manu dedit coram hominibus et baronibus meis quj presentes erant worpiuit proprio et tocius curie mee judicio nichil sibi juris in hiis que donauerat reliquit. Insuper quod apud malren et stenofle ecclesia possidet addidit. Summa autem omnium que dedit hec est . Medietas silue que buckenhot (sic) vocatur. Quicquid terra culte et inculte in ipsa villa buckenholt habuit liberaliter dedit. Medietas silue que emelo dicitur et mansum (sic) terre quj silue adiacet. Siluam que scriech appellatur ex integro dedit, quia liberum allodium suum esse cognouit. Rusticis et colonis ecclesie siue pauperes essent siue diuites jus illud quod sach appellatur in silua de buckenholt concessit Vehtinam autem de porcis hominum suorum ecclesia habebit . Hec omnia Comes Arnulphus cum legitime fecisset per me patrie Dominum et ecclesie Aduocatum confirmari postulauit Igitur ut ammonitus fueram legittimam donacionem prefate ecclesie legitime et liberaliter contuli posteris meis tam in hijs quam in omnibus tuendam ecclesiam reliquj Contra ecclesiam quicquam fieri sub districta gladij animaduersione prohibuj. Que ut rata et inconuulsa permaneant scripto mandari Sigilli mei impressione et testium astipulacione placuit roborari. Testes Arnulphus, Arnulfus de Grembergis, gerardus fratrer eius, filij Comitis Arnulfi, godefridus et Arnulfus gozwinus de heuerle et Reynerus filius ejus Sygerus de wauera Henriciis de birbays Henricus de loppoun Henricus de Asca Eustacius de tielht Arnulfus dapifer, Arnulfus de fiforh, franco Castellanus Franco de slusa, Alardus de baltersem Acta sunt hec Anno dominice jncarnationis M C XXV jndictione iij epacta xiiij, Regnante lothario Romanorum imperatore.
Cartulaire C, fol. 143. Publié dans MIRÆUS et FOPPENS, Opera diplomatica, II p. 817, et silleurs; voyez WAUTERS, Table chronologique des diplomes imprimés, II, p, 131. Volgens De Marneffe is er in deze akte sprake van : de helft van het bos Buckenholt, de helft van het bos Emelo met een akker daarbij, en het ganse bos Schriech. De interpretaties van deze 3 oude toponiemen kan beginnen. Waar liggen ze nu ? Is dat bos in de huidige gemeente Schriek gelegen, of ligt het misschien kilometers hier vandaan ? We mogen niet vergeten dat de naam Schriek veel meer voorkomt dan wij vermoeden, zoals te Ekeren, te Essen-Kalmthout, te Poppel, te Weelde, te Meerhout, te Buggenhout, te St.-Antonius Brecht, te Wiekevorst, te Heb je het al gezien, of moet ik even helpen ? Ligt er ook een Schriek te Buggenhout, en is Buckenholt niet de oude naam van deze gemeente ? Als we de heemkundigen van Buggenhout mogen geloven, liggen deze plaatsen in hun gemeente, want zij schrijven het volgende :
Vermoedelijk gebeurden in de eerste helft van de 11e eeuw de eerste ontginningen om plaats te maken voor bewoning. De oudste geschiedkundige vermelding van het bos en van de naam "Buckenholt" dateert echter pas van 1125. Deze datum werd teruggevonden in een schenkingsakte van de Graven van Aarschot ten voordele van de abdij van Affligem. Hierin wordt bevestigd dat de helft van "Buckenholt"bos, de helft van "Emelo"bos, heel het Schrieckbos en alle land, water en weiden die in het bezit waren van de Graven aan de abdij gegeven werden. De andere helft van Buggenhoutbos bleef in het bezit van de Heren van Grimbergen, de Berthouts. De Schriekstraat begrensde aanvankelijk de Schriekbossen. Dat toponiem komt al voor in een oorkonde uit 1125, waarin de Graaf van Aarschot zijn bezittingen te Buggenhout aan de abdij van Affligem schonk. Een dergelijke vermelding wijst alleszins op het belang dat destijds aan die zone werd gehecht. In 1690 was dat bosgebied ten zuiden van de Schriekstraat reeds grotendeels ontgonnen en verkaveld in percelen die met namen als Schriek, Schriekweg, Hoogen Schriek, Schriekbosch en Donckere Schriek van elkaar werden onderscheiden.
De vraag die wij ons nu stellen is : Klopt dat, of klopt het als het hart van een dooie mus ?
Zo kan onze zoektocht beginnen naar de drie toponiemen hier bij ons. Ook wij beschikken over doorslaggevende elementen die aantonen dat we ze hier en niet te Buggenhout moeten zoeken, wat ze ook mogen beweren.
a) Buckenholt : dit bos zou zich evenzeer kunnen situeren op het grondgebied van de gemeente Buken, deelgemeente van Kampenhout. Qua naam lijkt mij deze vergelijking zeker kunnen en het ligt niet zover buiten de grenzen van het Graafschap Aarschot. Ook de bevestiging in latere documenten, laat niet op zich wachten. Zo zijn er documenten uit 1202 met te naam Bueckenholt en in 1340 met als toponiem Buecken. Een kapel Ter Buecken dateert van voor 1425. Bewijzen te over dat deze oude toponiem daar in de omgeving in gebruik was. Wat hier wel ontbreekt is de link met de abdij van Affligem. Buken vinden we terug onder de bezittingen van de abdij van Corbie, terwijl het centrum van Buggenhout is opgenomen in het patrimonium van de abdij van Affligem, gelegen op enkele kilometer van deze plaats.
b) Emelo : gekend als gehucht van het oude Werchter, dat een van de dorpen was binnen het Graafschap Aarschot. Professor Carnoy spreekt van 'TER EMELO'. Deze naam is volgens hem afkomstig van LOO dat bos betekent. TER EME zou aan de weide betekenen. Zelf opteer ik liever voor buitendijks water als men het heeft over de betekenis van loo. Emelo of later Tremelo was een onbelangrijk gehucht van Werchter. Veldonck, Kruis en Ninde waren historisch gezien belangrijkere delen welke we nog regelmatig bij onze geschiedenis zullen tegenkomen. Emelo situeerde zich waarschijnlijk in het lage gebied tussen Ninde en Veldonck en ten zuiden van Kruis. De vele waterpartijen in dit gebied passen in de context van toponiemen op -loo als Bolloo en Grootloo. Ook hier is van de link met Affligem geen spoor. Zij die beweren als zou Emelo-bos een deel van Buggenhout zijn hebben weinig of geen bewijzen in handen. Het toponiem komt in Buggenhout niet meer voor, waardoor sommigen de naam Dumeloy gaan zien als de verbasterde vorm van emelo.
c) Schriech : naam van ons dorp sinds de 13e eeuw. Oude toponiemen binnen onze gemeente als : Klein Schriek, Oude Schrieken en Schriekstraat gaan ver terug in de tijd. De meeste professoren zoals De Vries vertalen schriek als : waarschijnlijk bocht, hoek, haak, ook wel kromming of uitsprong, driehoekig stuk. Wat direct opvalt is het woord waarschijnlijk, dus een naam met een onduidelijke betekenis ! Sommigen denken aan een oneffen terrein dat moeilijk betreedbaar is. Wanneer we de plaatselijke geschiedschrijvers mogen geloven, komt het van schrieken, wat we nu schrijden noemen, : dus met een grote schrede over een greppel heen springen. Anderen maken een zinspeling op het woord schrik = angst, welke zij situeren rond het rovershol van Uylenborg.
Misschien is het gewoonweg de naam van de spriet, de kwartelkoning, welke men vroeger schriek noemde. Het gezegde In mei legt elke vogel zijn ei, behalve de koekoek en de spriet, leggen in de meimaand niet is ons zeker nog bekend. Dit betekent dat deze vogel in onze streken geen onbekende was, maar nu bijna volledig is verdwenen omdat zijn leefomgeving en broedgebied bijna niet meer voorkomen. Zij verkozen immers een verblijf op de drogere plekken in de omgeving van veengebieden, moerassen en poelen. Hij was niet voor niets verwant met het waterhoentje en de meerkoet, en zoals de meeste ral-achtigen hoort men hem meer dan dat men hem ziet. Zijn eigenaardige Latijnse naam heeft hij te danken aan zijn doordringende roep, die diende om zijn territorium af te bakenen, nl Crex-crex. Wanneer je nu een s klank voor dit Latijns woord plaatst heb je screx, erg lijkend op schrieks !
Mijns inziens heeft deze naam Noorse wortels en zouden de Noormannen dit toponiem op meerdere plaatsen hebben nagelaten. Skrikja betekent vandaag in het Noors nog Vlaamse gaai, een vogel die omwille van zijn schreeuwende geluid ons goed is bekend. In het Oudnoors was het de omschrijving van het schreeuwen van de demonen, de trollen, die huisden in de moerassen. Wat valt nu op : het toponiem komt steeds voor in de omgeving van laaggelegen, deels onder water staande partijen, of als naam van een waterloop, de geliefde verblijfplaatsen van onze Vikingen en onze crex-crex. Ook de vorige omschrijvingen sluiten zo aan bij deze verlaten en gevaarlijke oorden, zodat we zouden kunnen stellen dat zij van dit oude stamwoord zijn afgeleid.
Laten we nu even terugkeren naar de oorkonde en zien wat ze ons kan vertellen. In bijlage 1 vind je wat ik hierover vond in het tijdschrift Ter Palen 10 jaargang nr.1 november 1985
Bij het lezen van deze teksten vielen mij al snel enkele zaken op, welke voor mij het sein waren om dieper te gaan graven en op zoek te gaan naar mogelijke verbanden en relaties welke de beweringen van de Marneffe konden steunen en de beweringen van Wauters en Verbesselt konden ontkrachten. Laten we beginnen met de hoofdrolspelers in deze akte.
Wie was Arnold I van Aarschot ?
Volgens de Herckenrode is hij de zoon van Arnold, graaf van Aarschot in het jaar 1060, en dat was de zoon van Arnold, markgraaf van Antwerpen, zoon van Ansgisus en tevens de neef van Pepijn, koning van Frankrijk. Volgens sommigen zou hij ook in 1096 met Godfried van Bouillon op kruisvaart zijn getrokken. Maar zegt A. Van der Hasselt het was niet Arnold maar Hendrik die als moedige kruisvaarder naar het Heilig Land is getogen.
Godfried Croenen denkt dan weer in de richting van afstammelingen van de graven van Loon. En die zou het wel eens bij het rechte eind kunnen hebben. Gelet op de naam Arnulf of Arnold verwijst die zeker naar een naam die reeds jaren werd gebruikt bij de graven van Loon. Zo kennen we een Arnold I van Loon vermeldt als getuige in 1078 op een oorkonde van gravin Ermengardis samen met ene Godfried en ene Arnulf (waarschijnlijk de vader van Arnold van Aarschot) Gelet op hun bezittingen, en de eigendommen die we later in handen terugvinden van het huis van Grimbergen en zeker niet vergeten die van de Berthouten, lijkt het mij alsof de graven van Aarschot hun bezittingen hebben verkregen uit een verdeling binnen het oude graafschap van Loon. Zo zouden we kunnen stellen dat de graven van Loon de eerste heren waren die over onze gewesten als grote leenmannen fungeerden.
Het graafschap Loon is waarschijnlijk ontstaan omstreeks het midden van de 10e eeuw uit delen van de verbrokkelde Karolingische graafschappen Avernas en Hocht met delen van Taxandria en een stuk Maasland. Dit komt nu ongeveer overeen met de provincie Limburg en delen van Antwerpen en Vlaams Brabant. Voor onze streken traden ze niet zozeer op als eigenaars, eerder als heren met bepaalde voordelen. Binnen het graafschap Loon werden er aan de grenzen een reeks van motte-burchten opgericht om zich zo te beschermen tegen de Noormannen ? of de naburige graafschappen zoals Luik en Brabant.
ARNOLD I van AARSCHOT Vermeld tussen 1115 en 1135 Huwt met Oda (mogelijk de dochter van Hendrik III van Leuven) Kinderen : 1. Arnold II (1125-1155) 2. Godfried (1125-1152) hij kreeg voorsyne partage de heerlyke goederen tot Lyere zodat Bergmann hem ziet als de stamvader van het huis van Lier 3. Reinier (1126-1169) Kanunnik en Aartsdiaken van Luik 4. Jan (1125) Monnik te Affligem
Godfried Croenen ziet Adeloia en Oda als kinderen van Arnold I. Gelet op de bekende data van de volgende personen en de volgorde op dit document - de schoonzonen staan voor zijn zoon-opvolger - zouden ze eerder de zusters kunnen zijn van Arnold I. Feit is dat bepaalde eigendommen in het huis Grimbergen afkomstig zijn uit het huis Aarschot, hetzij door huwelijk of erfenis en zij daarom bij bepaalde transacties ook bepaalde rechten konden laten gelden. Blijkt ook dat er nog enige onverdeeldheid bestond tussen Grimbergen en Aarschot gelet op de vermelding vrede en rust in deze akte.
Adeloia van Aarschot (1125-1147) huwt met Arnold van Grimbergen (1106-1137) Oda van Aarschot (1125) huwt met Gerard I van Grimbergen (1106-1131)
GERARD I van GRIMBERGEN Vermeld vanaf 1106 en 1131 Gehuwd met Oda van Aarschot (1125), dochter van Arnold (I) van Aarschot en Oda ?? Kinderen : 1. Gerard II (1149-1188/89) 2. Arnold II (1138-1175/78) Kanunnik te Luik Proost van St.-Rombouts te Mechelen. 3. Margareta van Grimbergen
Is Schriek zonder Grootlo het erfdeel van Oda van Aarschot bij de inbreng van het patrimonium van de heren van Grimbergen, of komt het van haar zus Adeloia ? Of van beiden misschien ?
ARNOLD van GRIMBERGEN Vermeld vanaf 1106 en 1137 Gehuwd met Adeloia van Aarschot (1125-1147), dochter van Arnold (I) van Aarschot en Oda ?? Dit huwelijk blijft kinderloos.
Het huwelijk van de beide broers van Grimbergen met de beide zussen van Aarschot, heeft hoogstwaarschijnlijk de inbreng van delen uit het Aarschots of Loons patrimonium in de Grimbergse goederen tot gevolg gehad. Welke delen, in volle eigendom of in leen, is niet helemaal duidelijk, maar afgaande op wat we later ervaren, wordt Schriek (zonder Grootloo en Bolloo) en Keerbergen hun volle eigendom en Werchter niet. Het Waverwoud is vermoedelijk de inbreng van Guda van Loon, vrouw van Wouter II Berthout. Ik leid dit af uit het feit dat Schriek voor Putte in het patrimonium van de Berthouten is opgenomen. Dit valt af te leiden uit het feit dat die van Schriek hun vonnis haalden te Berlaar, de bakermat van het Berthoutimperium, en die van Putte en Grootlo te Befferen = Putte. Grootloo en Bolloo verschijnen dus ook later in het patrimonium van de Berthouten. Was dit wellicht de pasmunt voor de oplossing van de onverdeeldheid tussen Grimbergen en Aarschot ? Wat ook heel eigenaardig is, is het feit dat Schriek nergens deel uitmaakt van het graafschap Aarschot (op oude kaarten uit de XVIe eeuw). Dit sterkt het vermoeden dat beide zussen niet de dochters maar de zusters zijn van Arnold I en Schriek reeds was vererft voor het ontstaan van het Graafschap Aarschot, zoals we het kennen uit oude kaarten en documenten.
Adeloia overleeft haar man en schenkt de tienden van Keerbergen aan de abdij van Grimbergen, tienden die eerst tot Bornem en later tot Affligem behoorden.
Heel merkwaardig is het feit dat op een bepaald moment de altaria van Schriek, Keerbergen, Rijmenam en Schilde, als enige parochies uit de dekenij Antwerpen, behoorden tot het patrimonium van de grootste abdij van onze streken : Affligem. Zou onze godvruchtige Adeloia daar voor iets hebben tussen gezeten ? ( Zie Kerkelijk en Godsdienstig Brabant II blz.15 van Kanunnik Dr.J.Laenen ) Navraag bij de archivaris van de abdij liep uit op een teleurstelling. In de Beneficia collationis monasterii Affligemensis uit de 15e eeuw (dit is 200 jaar na de feiten) komt Schriek niet voor. Volgens deze bron hadden ze in de dekenij Antwerpen slechts vier beneficies, namelijk : Keerbergen, Rijmenam, Schilde en Meerbeek. Meerbeek is voor mij een verrassing, daar graaf Ansfried een deel van zijn goed, waaronder Meerbeek, schenkt aan het kapittel van de Domkerk van Utrecht. Maar ook buiten de akte van 1125 vindt men te Affligem geen vermelding meer over Schriek of Schriekbos, Emelo of Emelobos, zelfs geen spoor meer van Jan Van Aarschot. Alleen Buggenhout wordt nog vermeld met een opgerichte kapel door de Benedictijnermonniken.
Blijft nu de vraag: Waar heeft J.Laenen deze informatie gehaald? Steunde hij zijn beweringen op deze akte, of heeft hij ergens anders iets gevonden zoals in het archief van het bisdom Kamerijk? Op deze vraag moet ik het antwoord schuldig blijven.
ARNOLD II van AARSCHOT Vermeld tussen 1125 en 1155, zoon van Arnold I van Aarschot en Oda
Volgende akte maakt ons weerom iets wijzer in de situatie tussen Aarschot en Grimbergen. Onder het oude Werchter was gelegen de hoeve van Veldonk, die tussen 1137 en 1142 door Arnold II, graaf van Aarschot, samen met zijn broers Godfried en Reinier, aartsdiaken van Luik, voor hun part en deel, en Wouter van Grimbergen (= Wouter I Berthout) en zijn schoonbroers Gerard II van Grimbergen en Arnold II van Grimbergen, proost van het St.-Romboutskapittel van Mechelen, voor hun gedeelte, verkocht werd aan de O.L.Vrouwabdij van Middelburg op het eiland Walcheren.(Oud cartularium, Abdij Park, fol. 16 e.v.) Dit betekent dat de Berthouts, zij het gedeeltelijk, rechten konden doen gelden in een gehucht van Werchter, evenals in Haacht, Tremelo en Wakkerzeel, destijds delen van het oude Werchter, dat deel uitmaakte van het Graafschap Aarschot.
Wat zeker opvalt is het feit dat er niets wordt vermeld over Jan, monnik te Affligem. Hoogstwaarschijnlijk was hij reeds overleden. Een reden te meer om in dat verre Schriek en Emelo geen verdere initiatieven van ontginning en ontwikkeling meer te nemen. We zien hier ook de Berthouten voor het eerst optreden in onze gewesten. Heeft Wouter I Berthout, die geen vreemde was in Affligem, de eigendommen van Schriek en Emelo terug overgenomen van de abdij? Alles wijst in die richting omdat we in de akte van 1220 lezen dat de ridders van Pitsemburg het recht kregen tot het kappen van hout en het hoeden van varkens in het Waverwoud(het Schriekbos is daar een deel van en lag pal bij de gegeven harde grond), zoals het drie ridders toekomt. In de akte van 1309 bij de oprichting van de nieuwe parochie Schriek hoort er ook een deel buiten de walgracht en genoemd Berthoutmoer (= Bolloo een gehucht van Werchter tot tegen Emelo). Bolloo is waarschijnlijk een ruil voor Emeloo zodat het een aaneengesloten heerlijkheid werd, en Emeloo zo terug onder Werchter en het Graafschap Aarschot kwam.
Dat die van Grimbergen over Veldonck nog hun goedkeuring moesten geven bewijst nog maar eens de onverdeeldheid die er nog altijd was binnen het Graafschap Aarschot, iets wat we ook zien binnen het Huis van Grimbergen.
GODFRIED van AARSCHOT Vermeld tussen 1125 en 1152, zoon van Arnold I van Aarschot en Oda Gehuwd met gravin Emissa weduwe van Rogier de Wavrin et de Fastre de Fosseux volgens Lod. Liekens.
Aangezien Godfried de heerlijke stad Lier krijgt en wij later Berlaar, Schriek, Keerbergen, delen van het Waverwoud bij de Berthouten terugvinden kunnen we stellen dat onze gewesten deel hebben uitgemaakt van verdelingen en verervingen binnen het graafschap Loon en binnen het graafschap Aarschot dat ook uit Loon is afgesplitst.
Wat wordt er geschonken en waar ligt het : 1-Bewerkte en braakliggende gronden op het gehucht Buckenholt 2-de helft van het bos Buckenholt 3-de helft van het bos Emelo met hoeve en bijhorend land 4-het ganse bos Schrieck 5-de poelen en plassen en waterlopen binnen deze gebieden 6-en de daaraan verbonden tienden.
Voor de n° 1 en 2 is het duidelijk dat we te maken hebben met Buggenhout, op enkele km. van hun abdij, waar de paters van Affligem een altaria hebben opgericht en een gemeenschap hebben uitgebouwd op de verkregen gronden. De bewijzen daarvan zijn nog steeds terug te vinden in het archief van de abdij.
Voor n° 3 zitten we duidelijk in het vroegere Tremelo en n° 4 is ongetwijfeld Schriek en dit om volgende redenen :
1* De akte vermeldt duidelijk poelen of moeren en waterlopen. Voor Buggenhout wordt dat zoeken met een vergrootglas, maar voor Tremelo en Schriek kan je er niet naast kijken. Het Schriekbos wordt doorsneden met drie voorname beken : de Valkelaerbeek, de Munkbossenbeek en de Heistsebeek. Rond Emelo (het huidige Tremelo centrum) vindt men nu nog tal van vijvers en poelen.
2* De akte vermeldt ook tienden, wat betekent dat er reeds een parochie aanwezig was. Voor Buggenhout is hiervan tot op heden geen bewijs gevonden. J. Verbesselt vermoedt dat er reeds een kerk was welke was opgericht door de graven van Aarschot, geruime tijd voor de overdracht en die door de monniken van Affligem werd overgenomen. Ik denk dat de paters eerst en vooral werk hebben gemaakt van het ontginnen van de verkregen gronden. Dit lokt tal van mensen naar deze plaats, want dit betekende werkgelegenheid. Na een aangroei van enkele jaren besluiten onze monniken tot het oprichten van een nieuwe parochie met een nieuwe kerk of kapel binnen deze nederzetting. Hiervoor is de goedkeuring nodig van de bisschop van Kamerijk en dat was in de periode 1137-1167 Nikolaas I van Chièvres. Het zal dan ook deze bisschop zijn die de nieuwe parochie zal goedkeuren aangezien de patroonheilige van de parochie de H. Nikolaas is, iets wat zich in 1265 onder Nikolaas III van Fontaines (1249-1272) heeft herhaald voor de parochie Putte.
Van Schriek weten we dat het deel uitmaakte van de zeer oude parochie Beerzel, waaruit het in 1309 wordt afgesplitst. Emelo was een gehucht binnen de oude parochie Werchter dat gelet op hun patroonheilige St.-Jan Baptist het levenslicht heeft gezien tijdens de voorbereidingen van de eerste kruistocht (voor 1100).
3* Van Emelo en Schrieck zijn er geen sporen meer te vinden in het archief van de abdij en wat er ook opvalt is het feit dat deze plaatsen zich situeren buiten de eigendommen van de abdij te Buggenhout. Toch wel vreemd aangezien dat ze gelijktijdig zijn ontvangen en ze bijna grenzen aan die andere eigendommen.
4* Een vergelijking tussen de akte van 1125 en het landboek uit 1690 zonder verdere bewijzen tussen beide data is wel erg opportunistisch. Voor Schrieck stapelen de documenten zich in de loop der jaren op. Zie hiervoor naar de verdere geschiedenis van Schriek.
5* Ik ben er hoe langer hoe meer van overtuigd dat onze monnik Jan van Aarschot door zijn vroegtijdig verdwijnen de afgesproken plannen heeft doen wijzigen. Jan is zeker niet in het klooster gegaan om de rest van zijn dagen te slijten als eenvoudige monnik. Kinderen van edellieden verkregen meestal de belangrijkste plaatsen binnen de geestelijke gemeenschappen waartoe ze toetraden. Was het misschien de bedoeling om de hoeve te Emelo om te vormen tot een bijhuis van de abdij met Jan aan het hoofd? Alle elementen waren aanwezig of in de korte nabijheid. Een reeds bestaande hoeve met land, met waterpartijen en een bos, gelegen langs de oude heirbaan Mechelen-Aarschot en op korte afstand van een aanlegplaats op de Dijle, nl Ninde. Zeer vruchtbare alluviale gronden met op korte afstand nog tal van onontgonnen moerassen en heidegebieden. Het Schrieckbos op korte afstand voor voldoende timmer- en brandhout. De nodige bescherming van zowel de graven van Aarschot als die van Leuven. Op een boogscheut, de kapel van Schrieck en de kerk van Werchter. Inkomsten uit de reeds bestaande en later de nieuwe tienden. Kortom een toplocatie! Helaas is het nooit zover gekomen.
Wat is er dan gebeurd met die eigendommen?
Wat de abdij van Affligem met Emelo en Schrieck heeft gedaan is tot op de dag van vandaag nog een groot vraagteken. Naar alle waarschijnlijkheid hebben ze het te gelde gemaakt door verkoop, ruil of geschonken aan hun bisschop te Kamerijk, die de oude tienden van Schriek op zijn beurt doorgeeft aan de Berthouts in 1265. Hoe kwamen anders die oude tienden in handen van de bisschop van Kamerijk? Of heeft de onverdeeldheid tussen Aarschot en Grimbergen geleid tot een inbeslagname van de goederen, niet van de tienden? We mogen niet vergeten dat Wouter I Berthout in de kerkban werd geslagen als gevolg van een conflict met de St-Remigiusabdij van Reims over onrechtmatig verkregen bezittingen in het Waverwoud. Anderzijds waren de Berthouts, als vurige kruisvaarders, ook thuis in de abdij van Affligem, en zij waren meesters in het regelen van hun belangen. Feit is dat de Berthouten reeds in 1220 eigenaar waren van het Schrieckbos, ja zelfs van heel Schriek met Grootlo er toen reeds bij. Voor Emelo heb ik tot op heden nog geen echte aanwijzingen gevonden, tenzij we zouden aannemen dat de heren van Aarschot Emelo hebben terug gekregen of de Berthouten het hebben geruild voor de Bolloo.
Waar lag dit bos, Scriech geheten ?
Karel Lemmens vermoedt ergens in de Bolloo. Aangezien we hier te maken hebben met een oud toponiem heb ik grote twijfels, want dan had dit bos als Bolloobos genoteerd geweest.
We vinden een Dirk Van Bolloo viermaal vermeld tussen 1304 en 1328 als leenman van de Berthouten. Dit wijst erop dat de Bolloo als naam voor een bepaald gebied ongeveer zo oud is als de naam Schriek, waardoor we kunnen besluiten dat het bos Schriech zich niet in de Bolloo bevond. Ook qua betekenis wordt het moeilijk, daar bol staat voor rond en loo voor buitendijks water, zoals in het woord Grootloo.
Ook de bossen die de rand vormden van het grote Waverwoud tegen Grasheide, gekend als het Venneschot, komen niet in aanmerking daar er geen enkele aanwijzing in die richting bestaat. Het Eekhovenbos, centraal gelegen in Grootlo, is meer dan waarschijnlijk pas aangelegd na de ontginningen van het gebied in de 14e eeuw en in omvang ook veel te klein.
De Kerkebossen, destijds gelegen van de Kwade Heide tot de grens met Putte, ten noorden de huidige Hollandstraat en ten zuiden de huidige Schriekstraat als mogelijke grenzen, komen hiervoor perfect in aanmerking. Volgende argumenten staven deze stelling:
1° De naam KERKEBOSSCHEN, waarschijnlijk wijzend op de eerste eigenaars, zijnde de kerk of abdij. (Jan Keghel hout te leene XVIII ½ buender onder bosch heye ende lant, die goeden vander AA ghelegen ter eender zyden, der kerckenbosch van Sint Jans inden Scriecke ter anderen zyden. Jaerlycs weert ..RAB RK nr 1152 anno 1473)(Item onfangen van Lambrecht vanden perre op reeckeninge vande kercken bosch lx gulden a° 1564 KAS 87b)
2° De oude toponiemen (delen van dit bos) nl; DRAYBOOMBOSSCHEN (1) (Drayboombosschen : gelegen rechts van de huidige Bredestraat die samen met de Leo Kempenaersstraat vroeger Drayeboomstraete noemde. Deze naam wijst erop dat de weg door het bos was afgesloten door een draaiboom, en dus niet vrij toeganklijk.) OUDE SCHRIEKEN (3) (Oude Schrieken is nu nog de naam van een verbindingsweg tussen de Schriekstraat en de oude Boischotse baene, nu Hollandstraat, lopend langs of door de voormelde Schriech-bosschen van weleer.) , KLEIN SCHRIEKEN (5) (Klein-Schrieken : gelegen tussen de huidige Van der Borchtstraat en de vroegere steenbakkerij, ons nu beter bekent als t Barreeeltje.) , de SCHRIEKSCHE BOSSCHEN (2) (Schrieksche bosschen : gelegen in den hoek achter het Sint-Bernardus kapelletje.) en de SINT-JANSBOSSCHEN (4) (Sint-Jans bosschen : waar men heden ten dage de kerkestee met haar landerijen aantreft. Galgestraat-Schriekstraat en de oude Boischotse baene).
3° Deze bossen kregen ook bosvaders toegewezen, wij zouden dat nu boswachters noemen, om ze te beschermen tegen eventuele diefstallen van hout. Zelfs het sprokkelhout en de torf waren destijds waardevolle goederen die verkocht werden.
4° de naam van de straat leidend naar of beter nog langs dit bos : SCHRIEKSTRAAT Deze oude toponiem : Schrieckstraete gelegen in de heerlijkheid Schriek, is totaal onlogisch, indien we het oude Schrieck ergens anders zouden situeren. Zulke namen betekenden immers : straat, baan, weg, leidende naar met andere woorden : de naam Schrieckstraete was reeds in gebruik voor er sprake was van een heerlijkheid met die naam Schriek. Zo komt het dat de naam Schriekstraat ook in de grotere heerlijkheid, die later is gegroeid, is blijven bestaan.
5° de latere eigenaars van sommige delen waren meestal heer of vooraanstaand persoon binnen de heerlijkheid Schriek, zoals de heren Van der Laen, Roussel, mevrouw Zety en later de heren VanderStegen.
6° Van waar komt de naam van die oude kapel van Sint-Bernardus, op zijn Schrieks : Bernaar aan de rand van dit bos gelegen ? In Schriek noemt men deze kapel echter : de kapel van Sinte Benoat. Benoat is het Schrieks voor Benoit = Benedictus en niet Bernardus. Zijn de paters van Affligem toch wel Benedictijnen, niet. Is die naam van de paters van Affligem blijven bestaan in de naam van deze kapel, waarvan we weten dat ze er reeds stond in 1562. Toponiemen en andere benamingen overleven heel dikwijls de wijzigingen welke door de eeuwen heen zijn gebeurd. De geschiedenis van onze gewesten werd vroeger niet neergeschreven maar voort verteld van generatie op generatie, met de nodige overdrijvingen er natuurlijk bij, maar de namen en gewoonten bleven meestal onaangeroerd.