over vissers
en vissersvrouwen,
over de visserij
van vroeger en nu
over zee en strand
en meeuwen

en af en toe
iets over mezelf 



  
Inhoud blog
  • In memoriam Jef
  • N.28
  • tweede kerstdag in alle vroegte
  • manuscript naar Lannoo
  • ik kuis en ik gut
  • de jongens van de Ibis
  • jeanne
  • in de kantiene
  • kerkhof
  • twijfel
  • santa en de jongens van de IBIS
  • lingerie
  • de vissershaven op VRT
    Archief per maand
  • 05-2011
  • 03-2011
  • 12-2010
  • 11-2010
  • 10-2010
  • 09-2010
    SCHIPTJE IN EEN FLES

    17-05-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.In memoriam Jef
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Jef, ik zal je niet snel vergeten. Of liever, ik zal je nooit vergeten. Evenmin als ik Jules Desaever, Staf Snippe en Jean Calcoen zou kunnen vergeten, want jawel, ook zij zijn er niet meer.

    Maar jij, jij was de oudste. 96 jaar. En je verhalen kwamen uit een ver vervlogen tijd. Uit de tijd van de koolbranders, uit de tijd dat de briketten en het ijs nog met pêêrd en karre naar de schepen werden gebracht, stel je voor… Je vaarde (voer?) met de visbakken van Crops, maar vooral en liefst met die van de Roo Vloote. Je vaarde (voer?) zelfs een keer naar Labrador. En in de jaren zestig liet ook jij je door de Pemarco overhalen om naar Congo te trekken om er te gaan vissen, samen met een koppage zwarten.    

    Maar het liefst hoorde ik je de kleine verhalen vertellen. Dat je zo zeeziek was toen je als dertienjarig ventje begon te varen en je daarom samen met je ouders naar ’t Brèènings kapelletje trok om te gaan ‘lezen’ en dat het vanaf dan ‘precies lik over was’. Dat je een tatoeage liet zetten, in Blackpool, in een zatte bui. Een karwats, omdat ik als jongetje ook graag naar ’t leger bij ‘t ’t pêêrdevolk was gegaan. Dat je graag en veel op café ging, die drie dagen dat je thuis was, en dat de serveuzes van ’t Hazegras je graag zagen komen.

    Mij zag je ook graag komen. We hebben veel gebabbeld en gelachen. Het klikte. Ik vind het een eer je te hebben gekend. Elke keer dat ik naar Oostende kom en door de vismijn rijd, zal ik je ‘visscherskop’ zien en zal ik roepen ‘Hey Jef!’

    En dan zal ik je stem horen, alsof je er nog was.

     

    Jef Ocket

    12/10/14 – 6/5/11

    17-05-2011 om 18:31 geschreven door katrien vervaele  


    24-03-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen  
    Zijn ogen kijken je aan, denk je. Het is niet zo. Zijn blik loopt je voorbij, de horizon over, het ruime sop in. Overal water, geen land aan de einder. Hij ruikt de zee, de lucht, en vis. Zijn hart gaat overstag. Hij schippert tussen wal en... kajuit. Daar hoort hij thuis, bij de kombuis. Hij droomt weg.

    Zijn ziel zwemt gezwind in de zilte zee, innig verbonden, voor altijd. De zee, deze vreemde vriend, zo onvoorspelbaar, speelt met het schip, aait en streelt met duizend handen. Vecht af en toe onbeheerst met de wind en neemt dan met woeste golven het schip in een kille greep. Dan ga je bidden, tot de duivel als het moet. Soms is alles grijs: het water, de lucht, het leven, de gedachten. Je bent hier en nergens. Verloren. Soms is alles stil, het water vlak, als een spiegel. In de verte het ijle gezang van een zeemeermin.

    Zo zit hij daar. Zijn hoofd boordevol met zee, zout, lucht, en verhalen. Er kan niks meer bij. En toch, als je langskomt, dan maakt hij nog wel wat plaats vrij. Neem een stoel, schuif aan, en luister naar zijn leven. En zie het vuur van de liefde branden in zijn ogen. De liefde voor de zee.

    Schreef Barthold op facebook bij de foto van Charel Nassel...

    24-03-2011 om 20:09 geschreven door katrien vervaele  


    02-03-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.N.28
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Vanochtend stond ik op en keek naar de vreemde, bleke zon boven de horizon en hoorde ineens het bericht. Een Belgisch visserschip, N 28, 'Mooie meid' gekapseisd en de drie opvarende vissers - wellicht - verdronken. Ik schrok en met mij zullen zoveel mannen en vrouwen, vooral vissers en hun vrouwen geschrokken zijn. Zijn het mannen die ik ken, zijn het vissers die we kennen is een eerste logische gedachte die bij iedereen opkomt. 

    Maar dan komt er stilaan meer klaarheid in de zaak. Het zijn drie Nederlandse vissers die onder Belgische vlag varen. Niemand die ik ken, is het eerste wat ik denk. Maar het doet er eigenlijk niet toe. En er komt iets vreemd op gang. Dat gevoel van solidariteit, van gedeeld verdriet. Het is een moment dat de hele visserij rouwt. Dat de hele visserij maar aan één iets denkt.

    Wat later komt het bericht dat de mannen pas achttien, negentien en zesentwintig jaar zijn en er twee broers bij zijn. Het maakt de zaak liefst nog erger. Elke visser denkt nu aan zijn zoon die op zee zit, elke vissersvrouw aan haar zonen, elk visserslief...

    Ik krijg het er koud van en ik voel me op een of andere manier heel betrokken. De tekst van mijn boek die ik momenteel aan 't nalezen ben, gaat ook daarover... een schip 'helpen' verliezen, een bemanning verliezen. En het komt heel erg dichtbij.

    02-03-2011 om 19:47 geschreven door katrien vervaele  


    26-12-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.tweede kerstdag in alle vroegte
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Op facebook las ik op 25 december dit bericht van Jason: ‘alles aan boord gezet en morgen op ’t zeetje. Merry Xmas’. Reactie van zijn klasgenoot Zakaria: ‘have fun matje xx’ en ook Gilles wenste hem een goeie reis. Saskia pende ‘veel vangst en voorzichtig zijn’. Ik kon niet uitblijven en wenste Jason behouden vaart, waarop hij ‘komje niet eens kijken als we uitvaren?’ Waarom ook niet, dacht ik en zette mijn wekker voor zondag tweede kerstdag op een ontieglijk vroeg uur.

    En zo sta ik op 26 december in alle vroegte op de kaai in Zeebrugge. Zowat de hele visserijvloot van Zeebrugge ligt er, maar zoveel zijn dat er tegenwoordig ook niet meer en de Z.53 Van Eyck heb ik al snel gevonden. Hij is net bezig zijn tas met kleren en nog wat eten, zijn plastiek hanschoenen en zijn laarzen aan boord te brengen. Ik kijk dan toe hoe ze de machines in gang steken, hoe vader Steve Jason wat uitleg geeft over knoppen en hendels en weet ik veel. Steve is trots op zijn schip en is blij dat zijn oudste zoon Kenneth het nu voert en dat straks ook zijn jongse zoon Jason vissr wil worden. Nu gaat hij enkel in de vakanties mee, maar toch al het derde jaar op rij. ‘Als scheepsjongen staat hij nog maar onderaan de ladder’, zegt vader Steve. ‘En hij moet nog veel leren, maar ’t zit erin!’ Jason is inderdaad uit het goeie hout gesneden, uit het hout waarmee eertijds boten werden gebouwd en masten gemaakt. Hij gaat varen, dat staat buiten kijf. Nu zit hij in het vierde jaar van de Ibis, volgend jaar gaat hij naar Mercator, de visserijschool, en binnen twee jaar is hij achttien en afgestudeerd en kan hij gaan varen.

    Ondertussen zijn ook de twee matrozen, de stuurman, de machinist aangekomen met een handdruk en de wens zalig kerstfeest die algauw ontaardt in zalige kerstboom. Ze moeten nog wat wachten tot de sassen opengaan en ondertussen herstellen ze de netten en doen nog wat klusjes. Jason is naalden aan ’t vullen. Met zijn knalgele Cécémel-muts is hij niet om aan te zien en ik vraag dus of hij even die muts af wil doen. Waarop hij me een fotogenieke glimlach toestuurt.

    Daarna gaan ze een hapje eten. Ze vragen of ik ook een kop kofie wil. Dat het verse koffie is… al dan niet met een scheut Baileys in, omdat het kerstdag is. En dan is er dat tyische gezwam, dat gedoe onder mannen, dat geplaag en stekken geven over en weer. En Jason die in een hoekje zit, moet als scheepsjongen natuurlijk ook heel wat incasseren. Reder Steve is trots op zijn ploeg. ‘Ik heb hier een goeie bemanning’, zegt hij. En dat zie je. De kameraadschap spat er gewoon van af. En dan krijgen ze ’t signaal dat ze mogen vertrekken, dat de sassen opengaan. Ik geef de mannen een hand, een zwaai naar schipper Kenneth achter zijn ruitje, een kus aan Jason en stap dan samen met Steve op de kaai vanwaar we kijken hoe het schip van de kaai draait en dan wegvaart. Ik wil nog een fotootje van Jason en roep dus nog maar eens: Doe die domme mutse af!                      

    26-12-2010 om 15:20 geschreven door katrien vervaele  


    12-12-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.manuscript naar Lannoo
    Moe maar tevreden en klaar met mijn tekst. Alles herlezen, de laatste veranderingen en verbeteringen aangebracht. Een uurtje geleden verstuurd naar de uitgeverij. De titel kan ik al meegeven:
    Naar Island - vissers vertellen over de IJslandvaart.
    Het zal verschijnen in april, de paasvakantie, misschien wel op mijn verjaardag? 
    Maar ondertussen moet nog de cover worden gemaakt én promotie gevoerd,moet de tekst worden geredigeerd en in lay-out gebracht en moet ik zelf nog op zoek naar foto's. Ach, 't is gelijk een kind kopen! Maar we weten toch al zeker dat het een jongen zal zijn, toch?
         

    12-12-2010 om 19:25 geschreven door katrien vervaele  


    02-12-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ik kuis en ik gut

    Mijn manuscript werd nagelezen door een visser, een reder, een maritiem journalist, een man van 't Vliz en een man 'van 't land'... en ik kreeg hun zegen.
    Nu herlees ik mijn tekst en breng verbeteringen aan, ik schrap en schaaf, of liever, ik kuis en ik gut. Nu net was ik een leuke passage aan 't lezen. Jean Calcoen, Snoek, die vertelt over schippers die altijd veel geluk hadden en een neus voor de goeie visgronden... Pierre Steenkiste die 'Lukkepeune' werd genoemd en Louis Chocola 'die zo dom was als die tasse', maar altijd geluk had als hij de korre liet wegzetten. Ik moet glimlachen wanneer ik het allemaal lees, maar ben ineens ook wat triestig. Ik hoor Snoeks' rasperige, hese stem, ik hoor hem praten, ik zie zijn deugnieterige oogjes, ik hoor zijn lach die uitdooft in een rochel. Hij kon zo goed vertellen en hij was altijd zo blij als hij me zag komen, op jacht naar verhaal. 'Dag Katrientje' hoor ik hem nog - want ja, in zijn ogen was ik echt nog wel een jong meisje! Maar op een dag ga je naar hem toe en hoor je dat hij er niet mee is, dat hij gestorven is. Een vingerknip en het is allemaal weg: zijn stem en zijn lach en zijn verhalen...

    Of nee, toch niet... ik hoor hem nog vertellen, zoals ik ook nog Theophiel hoor en Julot en Staf Snippe... Godver, ze kunnen er wat van, die venten, vanuit hun graf doen ze mij lachen en vanuit hun graf maken ze me weemoedig. 

     

    02-12-2010 om 15:33 geschreven door katrien vervaele  


    19-11-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.de jongens van de Ibis

    Michael, Eden, Ragnar, Jason, Kobe, Pavel, Zacharias… de zeven jongens van het laatste jaar van de Ibis. En alle zeven willen ze later op zee. Michael en Eden willen naar de Marine, Ragnar wil bij de baggerschepen en de vier anderen naar de visserij. Samen met Nancy, de lerares Nederlands en Patrick, leraar praktijk, hadden we een leuke babbel, twee lesuren lang. Over de vissershaven: ‘dat het ongehoord was hoe er op ’t schip met brood werd gesmeten’ en ‘dat het sentimentele gedoe van vissersvrouw Natacha erover was’. Maar ook over hun toekomst hebben ze gepraat en over hun lief, over meisjes en vrouwen die niet willen dat hun man op zee gaat, over de relatie tussen een visser en zijn vrouw. Over hun liefde voor de zee vertelden ze en over de keren dat ze zeeziek zijn geweest en niet meer wilden varen, maar dat die weerzin telkens overgaat ‘wanneer ze die schone schiptjes zien…’

    Jason is de enige jongen uit een vissersfamilie, zowel van zijn moeder als zijn vaders kant. ‘Gebrakt en gespogen’ uit de visserij, zoals ze zeggen. Zijn vader heeft een schiptje en heeft altijd gevist, zijn broer is visser en zelf wil Jason ook niets anders.

    Wanneer zijn liefde voor de visserij is begonnen, vroeg ik hem.

    Ik ben ermee geboren, zei hij uit de grond van zijn hart.

    Wanneer hij de eerste keer op ‘t schip was geweest?

    ’k Zat nog in de buik van mijn moeder, was zijn repliek.

    En dan zijn vraag: ‘Of ik na mijn vissersvrouwen en na mijn IJslandvaarders geen boek wilde schrijven over de Ibisjongens?’

    Nee, niet opnieuw een boek, dacht ik even in paniek, want het enthousiasme van ook de andere jongens was groot. Maar dat het niet bij die ene donderdagnamiddagbabbel zal blijven, dat voelde ik al. Er komt een nieuw project, een wat langduriger project, met de zeven jongens van de Ibis.           

     

    19-11-2010 om 00:00 geschreven door katrien vervaele  


    08-11-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.jeanne

    Jeanne, één van mijn vissersvrouwen, is gestorven, de nacht van zaterdag op zondag. Ze belden me vanuit Godschalck om dit te laten weten. En vanvond bekijk ik opnieuw haar foto en lees even ik even terug wat ze me vertelde…  

     

    ‘Island,’ zei ze met nadruk, hoewel ze nooit echt geweten heeft waar dat precies lag. Maar dat het ver was en dat het lange reizen waren, dat wist ze maar al te goed. ‘Elke keer reed ik mee met de taxi, tot aan ’t schip, daarna liep ik mee naar ’t hoofd om hem uit te zwaaien. Zelfs als ’t al donker was deed ik dat, hoewel hij me dan niet meer kon zien.’

    En Berten, haar man zei daarop: ‘Dat ze je graag ziet, weet je maar op het moment dat je vertrekt. Ik mocht me dat niet teveel aantrekken, anders was dat te lastig, want je wist ook wat je te wachten stond, dat harde leven op zee. Het was altijd moeilijk ’t moment dat je uitvaarde, maar een keer vertrokken, dacht je er niet meer aan… want dan zat je in de wiede wèreld

    Maar terwijl haar man al ’t zeegat uit was, met zijn gedachten al ver vooruit naar het koude Noorden, stond Joana nog altijd te zwaaien op ’t hoofd.

     

    Ze was al een jaartje erg ziek. Dat het eten haar niet meer smaakte, zei ze me elke keer als ik bij haar langs ging. Ik zag ze vermageren, wegteren. Berten zat er verweesd bij. Want hij wist dat hij op zijn beurt háár zou moeten uitzwaaien.
     
    foto van jeanne :  

    Bijlagen:
    foto Wouter Rawoens.doc (657 KB)   

    08-11-2010 om 20:28 geschreven door katrien vervaele  


    29-10-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.in de kantiene

    De wandelaarskaai: mistig, winderig en stil. De kantiene: rokerig en rumoerig. En een vijftal oude IJslandvaarders aan de praat. Mannen die nog op de O.305 François Musin hebben gevaren. Ze vertellen over storm en black frost, ze vertellen overe grote vangsten en visgronden en over mannen en schepen die op zee zijn gebleven. Henri in zijn schoolmeesterstijl, Erik beretrots op zijn exploten, Albert een beetje gesloten maar met zijn monsterboek en foto’s mee, en Charel Nassel met veel godvers en godverdimmes… En Marietje die vertelt hoe haar man geld verdiende als slijk en ze met de reizen op de François Musin hun eerste bouwgrond hebben gekocht. De herinneringen maken haar week en haar ogen worden rood wanneer ze ook vertelt over haar zoon die verdronken is.

    Ondertussen draait de camera en stilaan gaan de gesprekken een andere richting uit: de VRT en de vissershaven. Schaamte en schande… maar ze geven toe dat het optreden van Albert en Jonas Steyaert in ‘de laatste show’ zeer de moeite was.

    ’s Avonds zie ik Albert Steyaert terug in ‘de vissershaven’… bij de camion vol vis, het werk in de vismijn, de visafslag… hij heeft goed verdiend, hij is dik tevreden. Anders is het gesteld met Timothy. Storm op zijn eerste reis, een magere vangst… met moeite een mandje vis. Bovendien ziet hij het leven op zee niet zitten, hij heeft geen voeling met de visserij, hij stapt er uit. En daar is zijn jonge vrouwtje heel blij mee. Want zij wil haar man thuis, niet op zee. En ja, ook dat is de visserij.         

    29-10-2010 om 10:18 geschreven door katrien vervaele  


    21-10-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.kerkhof

    Ik ben er nog niet uit of ik later – wanneer ik dood ben – begraven wil worden of gecremeerd, laat staan of ik al weet of ik al dan niet in zee wil uitgestrooid worden. Maar wellicht vraag ik dat liever aan mijn kinderen. Hoe zij dat zien. Want het is hoe dan ook eerder hun pobleem dan het mijne. Tja, zo’n bedenkingen komen in je op als je ’t graf gaat fatsoeneren van je man.

    Het is een jaarlijks ritueel, zo’n dag of tien voor 1 november. Liefst doe ik dat op een mooie dag. Met vallende, goudgele bladeren en zonlicht als pasgepoetst koper. De rit naar Middelburg voelt altijd wat melancholish, maar zeker niet triestig. Het kiezen welke kleur voor de chrysanten – dit jaar paars – is al evenmin treurig, want dan koop ik nog altijd een potje Erica voor thuis.

    Het kerkhof in – Belgisch – Middelburg is een stemmig plekje. En die ene keer per jaar kom ik er graag. Benieuwd hoe de eiken balken erbij liggen. Verweerd, ik weet het. Maar toch mooi in zijn eenvoud. Of liever in zijn verval.

    In de aarde die ik omspit liggen massa’s kleine witte bolletjes en straks, als de winter voorbij is, wordt dat weer een bed sneeuwklokjes. Ik trek een paardenbloemwortel uit en verwijder een paar zwammen. En ja, ik kom weer een paar stukjes been tegen. Van mensen die heel, heel lang geleden hier werden begraven. Ik neem ze even in mijn hand, bekijk ze en stop ze weer in de aarde tussen de bloembolletjes en tussen mijn potten paarse chrysanten.

    Ik wis de grond van het hout, ik wis het uit de letters die dit jaar echt wel helemaal onleesbaar zijn geworden. Ik rakel de aarde voor het graf, ik rakel mijn voetstapen weg en ineens weet ik wat ik daar volgend jaar zal leggen. Voor het graf, in de zwarte grond: zijn naam in witte keitjes. Frans.

    21-10-2010 om 17:52 geschreven door katrien vervaele  


    16-10-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.twijfel
    Zou ik toch een beetje beginnen twijfelen aan mijn mening over 'de vissershaven'?
    Als ik sommige vissers hoor, dan moet ik even 't volgende kwijt...
    Het lingeriesetje is vergeven. Er wordt nog wel wat mee gespot, maar Natacha vat het goedlachs op. En haar man Jo wordt er nog volop mee geplaagd. Maar mekaar plagen, dat is schering en inslag bij de vissers. 'En 't is toch schoone hoe ze toont hoe graag ze haar man ziet', zei me een visser.   
    En Santa was een zielepoot op 't einde van zijn leven, iedereen wist dat... maar ze kijken er doorheen: belangrijker is dat hij een goeie schipper is geweest. En het is dat laatste dat ze onthouden. Gelukkig maar!
    De twijfel slaat dus bij me toe...
    Tot het gesprek over Gregory en zijn moeder gaat. Daar is iedereen het over eens. Geen respect, het is schandalig... daar hebben ze geen woorden voor, dat kunnen ze niet hebben. Want de band tussen de visser en zijn moeder is heel hecht... voor een visser is de moederfiguur heilig!
      

    16-10-2010 om 00:00 geschreven door katrien vervaele  


    09-10-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.santa en de jongens van de IBIS

    Toch gemakkelijk om die oude visser Santa en zijn moeder zo te kakken te zetten! Die ene blik van verstandhouding die zijn moeder naar de camera wierp, zo van ‘hij is toch niet veel waard h钅 dat hebben ze toch maar uitgezonden. Terwijl ze toch ook wel weten hoe die moeder met hem inzit, hoe graag ze hem ziet, hoe bang ze is dat hem iets overkomt.   

    Vreselijk vond ik dat hele gedoe, hoe ze hem uit het café ging halen, hoe ze hem voortdurend de les las.

    Maar wat ik op het eidne van de uitzending wel heel mooi vond: hoe onbeholpen die man aan wal, hoe hij opleefde als hij op 't schip kwam, 'onder maten' en hoe hij helemaal openbloeide wanneer hij in zee stak. ‘Ik kan niet anders dan op zee te gaan…’

     

    En de jongens van de IBIS... ze kwamen me heel sympathiek over. Ik vond het wel grappig hoe ze die grote tegen hun zin zaten te zingen, terwijl de kleintjes ervoor gingen. En dan dat stiekeme roken: kostelijk om te zien hoe ze proberen de regels te omzeilen. Maar het geheel, het lijkt wet een zottekot. Alsof die leraars geen feeling hebben met die gasten. Hoewel ik weet dat het helemaal anders is. Het was voor die leerkrachten en opvoeders geen cadeau om de camera in hun rug te voelen. Ze zijn ‘gepakt’ geworden, de camera heeft hen voorgesteld als een bende slapjanussen. Wat ze zeker en vast niet zijn.

    09-10-2010 om 11:46 geschreven door katrien vervaele  


    23-09-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.lingerie

    Zelf heb ik weinig met pikante lingerie. Sportief en naturel boven de kleren, idem dito eronder, vind ik. Dat sommige vrouwen op wat gewaagder underware vallen, daar heb ik zeker geen moeite mee en begrijp het enigszins. En dat vele mannen kicken op een sexy kanten setje, dat begrijp ik zelfs nog beter. Maar het hele gedoe met het kraakwitte niemendalletje in ‘de vissershaven’ was er dik over. Dat Natacha op het idee kwam, kan best zijn, maar dat het allemaal zo werd uitgesmeerd, is wis en zeker de inbreng van de regisseur. Het was zielig hoe haar visser Joachim doodmoe in de zetel lag en niets anders wilde dan eerst en vooral een grote tuk. Een keer uitgeslapen zou het wel weer stoeien worden. Maar niet wanneer hij doodmoe, net uit de zee komt. En al zeker niet wanneer de camera registreert. Want ik vermoed dat het vooral dát was wat Joachim vreselijk stoorde. Die f***ing camera!

    Verder vond ik de aflevering nog enigszins meevallen en wil ik niet al te kritisch zijn. Televisie wil uiteindelijk ook entertainen, laten we dat ook niet uit het oog verliezen. Zo vond ik het heel interessant te zien hoe Kenny er zijn eerste reis afbracht en de reacties van de mannen daarop. De jongen was bijna voortdurend zeeziek en je zag gewoon de twijfel in zijn ogen. Of de visserij wel iets voor hem was? Maar hij heeft doorgezet. Nu, vier jaar later, is hij aangemonsterd op de N.22 Mayra-Lisa, het vissersschip dat onlangs in de vaart kwam.

    Schipper Franky, ‘Smitje’, van de O.191, vond ik ook heel authentiek. Hoe hij zijn frustratie uitte. Dat er een paar zware woorden werden doorgedraaid omdat hij drie weken niet kon uitvaren, is nogal logisch. Maar hoe zijn vrouw en Dolly, de visverkoopster van de trap, reageerden, was toch ook heel erg dik in de verf gezet. Wanneer er ‘braak’ is met ’t schip, is dat natuurlijk heel vervelend, voor iedereen. Maar doen alsof schip en bemanning elk ogenblik naar de kabeljauwkelder kan gaan…? Wellicht toch weer de regisseur…

    Ondertussen is Gregory van het toneel verdwenen en worden een stel gasten van de IBIS opgevoerd. Dat wordt lol trappen op school en op ’t opleidingsschip. Benieuwd wat het volgende week wordt. Want hoe dan ook blijf ik kijken en geniet ik toch van de momenten waarop ik voel dat het juist zit.           

    23-09-2010 om 14:20 geschreven door katrien vervaele  


    18-09-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.de vissershaven op VRT
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    De vissershaven… een serie waar ik me al weken tevoren op had verlekkerd. De ontgoocheling was dan ook zeer groot. En niet alleen bij mij. Vissers spuiden zware kritiek, vissersvrouwen herkenden zich niet, de visserijschool vond het een spijtige zaak.

    Ik ga niet alles afbreken, zeker niet. Kenny, tof gastje die een eerste keer mee in zee gaat. Hij wil meedoen met de koppage, gaan zuipen en naar de wijven gaan kijken. Maar hij moet op de boot blijven. Kunnen we nog vertederd om glimlachen. Dat hij een paar uur later zijn maag binnenste buiten kotst, zal tot groot jolijt van de kijkers zijn. Maar misschien is het wel eens goed dat dit getoond wordt. Welke zware tijd de joengetjes doormoeten vooraleer ze lichtmatroos en dan matroos zijn. Een keertje wat ouder, went het allemaal wel en krijgen ze zeebenen. Hoewel… wanneer er veel deining zit in het water, hebben sommige vissers een leven lang last van zeeziekte.

    Greogory, dat is een andere zaak. Een ‘misdadiger’ kopte het Laatste Nieuws. Grof vond ik dat. Ik probeer te relativeren, te begrijpen. De vader op zee gebleven. Jongen hoort dat via de radio. Wat doet dat met een kind? De moeder kan hem geen structuur bieden, heeft geen gezag. Wat doet dat met een jonge gast? En de vriend van de moeder? Welke rol speelt hij? Waarom doet Gregory zo chagrijnig? Legt hij er nog een schepje bovenop omdat de camera het registreert? Ziet hij een kans om zich interessant te maken? De regisseur trekt zich daar niets van aan, hij heeft maar één doel: voer voor de kijkers.

    Franky, de schipper, een schitterende kerel. De opnames op het schip. Goed gedaan! Met de camera werken met zo’n geweldige zee. Bravo, mijn felicitaties!

    Ook de vissers Bernd en Joachim zijn hardwerkende prachtventen, maar veel komen ze niet aan het woord. Spijtig, want de camera heeft Natacha ontdekt en focust op haar. En opnieuw en opnieuw. Stuurt haar een bepaalde richting uit. Een lingeriesetje meegeven op zee? Nooit gezien. Het gezwam aan de ontbijttafel? Waar gaat het hier over? En ‘tata en nog eens tata en love you’ als het schip al een flink eind ’t zeegat uit is. De modale vissersvrouw herkent zich daar niet in.

    Okee, Natacha is Natacha. Ik ken haar persoonlijk en ’t is een heel toffe meid. Maar er zijn geen twee Natacha’s in heel de visserijwereld. Knuffelen gaat er in de visserij heel wat gedeisder aan toe. Toch in hetgeen ik rond me zie, in hetgeen ik hoor. Graag zien uit zich in de visserij niet in kussen en uitgebreid afscheid nemen met veel tata’s. Veel gevoelens tonen de vissers en vissersvrouwen niet. Teveel stilstaan bij wat er kan gebeuren, is niet goed, is niet leefbaar. Het is een vlug weggewiste traan als ’t schip ’t zeegat uit is, een opgekropte snik als de kinderen naar bed zijn, of naar school.

    Maar dat de vrouw haar visser graag zien, is zeer zeker, misschien nog zoveel liever dan vrouwen die hun man elke dag zien. Want het is een verdomde opgave om telkens opnieuw afscheid te nemen en zich telkens opnieuw aan te passen als hun man weer terug is. Accordeonvrouwen noemen ze zich wel eens.

    En ook voor de vissers is het moeilijk. Een hele tijd op zee en dan weer proberen te ‘aarden’, proberen echtgenoot en vader te zijn. Bij kustvissers is het helemaal een ramp, de wereld op zijn kop: elke nacht in zee en elke ochtend weer je bed in…

    Ik hoop dan ook dat de serie betert. Ik hoop dat we een juister beeld zullen krijgen van de visserij. Want als het niet zo is, dan blijft iedereen zijn visje eten met evenveel smaak als tevoren, zonder besef wat een visser er moet voor doen. Blijven we zelfs zitten met nog minder begrip voor de visserij. En dan blijven de mensen dénken, wat ze vroeger luidop durfden te zéggen: ‘’t Is maar een visser…’

    18-09-2010 om 12:38 geschreven door katrien vervaele  




    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Blog als favoriet !

    nog meer zee en visserij
  • mijn website
  • apostolaat van de visserij
  • dagboek zwingodin
  • oronieuws
  • schrijfhut
  • visdasgeil
  • flor blogt

  • Foto


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs