1 - De twee concepten die hier worden geconfronteerd blijven, door het uitblijven van elke definitie, eigenlijk op de achtergrond. Want wat verstaat de auteur onder 'universiteit' resp. 'filosofie'? Dat is natuurlijk handig. Zo vermijdt hij een verzanding van de discussie nog vóór het eigenlijke thema aan bod komt. Omtrent de universiteit bestaan er talrijke definities, om nog maar te zwijgen over de filosofie. Daarenboven zijn deze definities soms inhoudelijk sterk uiteenlopend; tenslotte is een universiteit een instelling terwijl filosofie een manier van denken is. Daarom mijn eerste besluit: 'de' universiteit zowel als 'de' filosofie bestaan niet; 'mijn' universiteit' en 'mijn' filosofie echter wel.
2 - Niettegenstaande het hier niet om een filosofisch college gaat maar om een toespraak, hanteert de auteur het typische verhullend taalgebruik dat eigen is aan de (academische) filosofie. Voorbeeld: "Maar ik zou het anders en filosofischer kunnen formuleren: de universiteit heeft de filosofie nodig om ervoor te zorgen dat in haar zoektocht naar waarheid, ze vermijdt dat ze de waarheid verengt tot één dimensie of tot één aspect...er blijft op wijzen dat wij niet klaar zijn met de body-mind, dat we nauwelijks concepten hebben om de ethische implicaties te vatten." Het maakt wel indruk (op niet-filosofen).
3 - Wat wordt hier bedoeld met volgende uitspraak: "De filosofie moet dan aanwezig zijn waar economen de tendens zouden krijgen om te denken dat er definitieve economische waarheid is." Als economist is het begrip 'definitieve economische waarheid' mij onbekend. Er bestaan wel zgn economische scholen (klassiekers, keynesianen, monetaristen, neoliberalen...), maar die zijn zeker niet eeuwigdurend. Toen J. M. Keynes verweten werd dat hij met zijn macroeconomische theorie geen aandacht besteedde aan de lange termijn, antwoordde hij laconiek: "In the long we are all dead."' Er zijn wel degelijk paradigmaverschuivingen in de economie (paradigma = accent).
Tussen haakjes: een econoom is oorspronkelijk een kloosterling met lagere wijdingen (geen monnik maar broeder), die instond voor de materiële organisatie van het klooster. Een economist is iemand die de economie bestudeert. In het Frans bestaat nog steeds het onderscheid tussen 'économe' en 'économiste'. Ik volg hierin het Franse taalgebruik.
4 - En tenslotte (wat mij betreft) de zwakste schakel in de redenering: het begrip 'waarheid'. Weer zo'n begrip dat onder (academische) filosofen veel discussie uitlokt, met als enig resultaat dat er geen uniformiteit hieromtrent kan gevonden worden. Een zeer goede stand van zaken is te vinden in: Macdonald, H., Waarheid, Een inleiding, De Geus, Amsterdam, 2019. Zijn aanpak is verbluffend eenvoudig: hij vervangt het begrip 'waarheid' door 'mindset' met: "Een mindset is een verzameling overtuigingen, ideeën en meningen die we over onszelf en de wereld om ons heen hebben. Onze mindset bepaalt hoe we over dingen denken en wat we besluiten te doen." Een formele definitie wordt aldus vermeden en stelt ons dus in staat waarheid uitgebreid te analyseren. Aan te bevelen!
|