(Uittreksels van een toespraak van Bart Raymaekers, Decaan van het HIW, KULeuven, actueel vicerector)
...
Het schijnt dat het denken makkelijk verloopt als we denken in tegenstellingen: wit-zwart, a priori-a posteriori, formeel-materieel, immanent-transcendent, rede en gevoel, Aufklärung en Romantiek, infrastructuur en suprastructuur Ook al hebben we in de filosofie geleerd dat eenvoudige tegenstellingen kunnen of moeten overwonnen, dat de waarheid en deugd in het midden liggen... Toch kennen die tegenstellingen en/of opposities ons helpen om onze eigen ideeën helder te krijgen.
De vraag die ik vandaag onder uw aandacht wil brengen luidt:
- Heeft de filosofie de universiteit nodig?
- Heeft de universiteit de filosofie nodig?
Heeft de filosofie de universiteit nodig? Zo in het algemeen is die vraag moeilijk te beantwoorden. Wij weten allemaal dat Sokrates en Spinoza, Sartre en Scruton...niet verbonden zijn aan een universiteit en toch als belangrijke denkers worden beschouwd. Het lijkt welhaast alsof de filosofie in dat geval beter floreert buiten de academische achtergrond en structuur. Trouwens, universiteiten bestaan nog maar sinds de Middeleeuwen en de vervlechting tussen filosofie en universiteit is van nog latere datum: de Aufklärung. Zo weten we hoeveel moeite Kant heeft moeten doen om een aanstelling te krijgen aab de universiteit in zijn thuisstad Königsberg en daarna werd hij meteen decaan en vele keren rector (weliswaar werden de rectoren toen verkozen voor een jaar).
Ik maak deze bedenking omdat telkens opnieuw mensen de gedachte naar voren schuiven, dat er eigenlijk veel beter kan gefilosofeerd worden buiten een universitaire context. De eisen en geplogenheden van het hedendaagse academische bedrijf zijn van die aard dat echt 'vrij denken' enkel nog daarbuiten gebeurt. En inderdaad, de filosofie bloeit als nooit tevoren, in allerlei initiatieven die zich, toevallig of niet, school noemen (ISVW, School voor comparatieve filosofie, academie zus en academie zo, tot zelfs de nieuwste telg de befaamde School of Thought, Academy of background of zomerschool. De suggestie die wordt gewekt: daar kunnen de mensen vrijuiut denken, niet gehinderd door titels en structuren, door de zware last van historische kritiek en de spitvondigheden. Niet alleen de deelnemers zijn vrij om te denken, ook de lesgevers zijn dat (al zullen ze vaak wel uit de universiteit gerekruteerd worden). Liefde voor het vrije denken buiten de academie, verkokering en sclerose erbinnen...
Neemt u van mij aan dat ik graag duizend bloemen wil laten bloeien en dat ik niet het gevoel heb dat de filosofie binnen de muren van de universiteit een tere kasplant is, op sterven na dood en enkel vage tekenen van leven gevend zolang ze aan het infuus wordt gehouden. Waar anders als aan de universiteit worden tekstuitgaven kritisch en langdurend opgevolgd, waar anders wordt een geduldige omgang met de klassieke teksten beoefend... waar anders worden Freud, Nietzsche, Kierkegaard of Deleuze ernstig genomen en op hun betekenis en vruchtbaarheid getoetst?
Alle thema's die ik net heb opgesomd zijn van die aard dat ze in geen enkele volkshogeschool, avondcursus of vakantiekamp worden systematisch opgevolgd. Enkel binnen de muren van de universiteit is deze volgehouden aandacht mogelijk, is de ernst en diepgang aanwezig om dat zo te doen, dat wij daarvoor jaarlijks studenten aantrekken die hier drie, vier, vijf jaar of meer willen studeren... Betekent dit dat de filosofie zich moet verschansen achter de poort van het Kardinaal Mercierplein?... Geenszins, ik denk dat wij op dit punt nog wel weg kunnen afleggen... In de groet debatten die aan de gang zijn over klimaat, over gelijkheid, over Europa, over democratie, over opvoeding en onderwijs, is onze stem te weinig aanwezig... Alleen daarom heeft de filosofie de universiteit nodig.
Heeft de filosofie de universiteit nodig? Zeker en onmiskenbaar! Heeft de universiteit de filosofie nodig? Een grote universiteit als de onze (ik spreek veiligheidshalve enkel over onze universiteit...). Ze heeft een sterke filosofie nodig om al die dingen te doen die ik daarnet al opsomde. Maar ik zou het anders en filosofischer kunnen formuleren: de universiteit heeft de filosofie nodig om ervoor te zorgen dat in haar zoektocht naar waarheid, ze vermijdt dat ze de waarheid verengt tot één dimensie of tot één aspect. Dat ze bij de nieuwe ontwikkelingen in de biomedische wereld, er blijft op wijzen dat wij niet klaar zijn met body-mind, dat we nauwelijks concepten hebben om de ethische implicaties te vatten en de biomedische vooruitgang alleen een te smalle basis vormt om over vooruitgang te spreken. De filosofie moet daar aanwezig zijn waar economen de tendens zouden krijgen om te denken dat er definitieve economische waarheid is. Of denken we dat juristen (met uitzondering van de kerkjuristen) uit zichzelf beseffen dat de wet en de regel en de rechtstaat er niet zijn omwille van het recht...
In een volgende bijdrage volgt een korte commentaar.
1 - De twee concepten die hier worden geconfronteerd blijven, door het uitblijven van elke definitie, eigenlijk op de achtergrond. Want wat verstaat de auteur onder 'universiteit' resp. 'filosofie'? Dat is natuurlijk handig. Zo vermijdt hij een verzanding van de discussie nog vóór het eigenlijke thema aan bod komt. Omtrent de universiteit bestaan er talrijke definities, om nog maar te zwijgen over de filosofie. Daarenboven zijn deze definities soms inhoudelijk sterk uiteenlopend; tenslotte is een universiteit een instelling terwijl filosofie een manier van denken is. Daarom mijn eerste besluit: 'de' universiteit zowel als 'de' filosofie bestaan niet; 'mijn' universiteit' en 'mijn' filosofie echter wel.
2 - Niettegenstaande het hier niet om een filosofisch college gaat maar om een toespraak, hanteert de auteur het typische verhullend taalgebruik dat eigen is aan de (academische) filosofie. Voorbeeld: "Maar ik zou het anders en filosofischer kunnen formuleren: de universiteit heeft de filosofie nodig om ervoor te zorgen dat in haar zoektocht naar waarheid, ze vermijdt dat ze de waarheid verengt tot één dimensie of tot één aspect...er blijft op wijzen dat wij niet klaar zijn met de body-mind, dat we nauwelijks concepten hebben om de ethische implicaties te vatten." Het maakt wel indruk (op niet-filosofen).
3 - Wat wordt hier bedoeld met volgende uitspraak: "De filosofie moet dan aanwezig zijn waar economen de tendens zouden krijgen om te denken dat er definitieve economische waarheid is." Als economist is het begrip 'definitieve economische waarheid' mij onbekend. Er bestaan wel zgn economische scholen (klassiekers, keynesianen, monetaristen, neoliberalen...), maar die zijn zeker niet eeuwigdurend. Toen J. M. Keynes verweten werd dat hij met zijn macroeconomische theorie geen aandacht besteedde aan de lange termijn, antwoordde hij laconiek: "In the long we are all dead."' Er zijn wel degelijk paradigmaverschuivingen in de economie (paradigma = accent).
Tussen haakjes: een econoom is oorspronkelijk een kloosterling met lagere wijdingen (geen monnik maar broeder), die instond voor de materiële organisatie van het klooster. Een economist is iemand die de economie bestudeert. In het Frans bestaat nog steeds het onderscheid tussen 'économe' en 'économiste'. Ik volg hierin het Franse taalgebruik.
4 - En tenslotte (wat mij betreft) de zwakste schakel in de redenering: het begrip 'waarheid'. Weer zo'n begrip dat onder (academische) filosofen veel discussie uitlokt, met als enig resultaat dat er geen uniformiteit hieromtrent kan gevonden worden. Een zeer goede stand van zaken is te vinden in: Macdonald, H., Waarheid, Een inleiding, De Geus, Amsterdam, 2019. Zijn aanpak is verbluffend eenvoudig: hij vervangt het begrip 'waarheid' door 'mindset' met: "Een mindset is een verzameling overtuigingen, ideeën en meningen die we over onszelf en de wereld om ons heen hebben. Onze mindset bepaalt hoe we over dingen denken en wat we besluiten te doen." Een formele definitie wordt aldus vermeden en stelt ons dus in staat waarheid uitgebreid te analyseren. Aan te bevelen!
Filosofisch krabben is krabben dat jeuk teweegbrengt. (Patricia De Martelaere)
Verwaand: Is het zo vreemd dat een filosoof ingewikkeld schrijft? Hij is een academicus, een specialist, en de teksten van de meeste academici en specialisten zijn alleen voor vakgenoten toegankelijk. (Tinneke Beeckman)
Bombastisch: Filosofie is geen spitsvondige aforistiek,of geconceptualiseerde poëzie.. (Filip Buekens)
Evenwichtig:
Met enige ironie kan men zeggen dat slechts die teksten door filosofen als filosofisch worden aanvaard, wanneer in die teksten andere filosofen worden geciteerd, bijgetreden of weerlegd, becommentarieerd of geïnterpreteerd, aangevuld of ingekort. (Samuel Ijsseling)
Naief: Utopisch denken is academische plicht. (Philippe Van Parijs)