,,Vele jaren later, staande voor het vuurpeloton, moest kolonel Aureliano Buendia denken aan die lang vervlogen middag, toen zijn vader hem meenam om kennis te maken met het ijs.''
Volgens de luisteraars van Radio 1 is deze eerste zin uit Honderd jaar eenzaamheid van Gabriel García Márquez de mooiste literaire openingszin. Márquez haalde 37,5 procent van de stemmen en had daarmee een ruime voorsprong op de vier andere finalisten. De luisteraars bleken minder bij hun nekvel gegrepen door Orhan Pamuk (Het nieuwe leven), Margaret Atwood (Penelope), Erik Vlaminck (Quartertemperdagen) en J.D. Salinger (De vanger in het graan).
0
1
2
3
4
5
- Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen) Categorie:Literatuur in de krant
Herman Brusselmans - Guggenheimer in de mode
Nadat hij in de klassiekers De terugkeer van Bonanza, Guggenheimer wast witter
en Uitgeverij Guggenheimer al wild om zich heen had geslagen, vinden we
Guggenheimer nu terug als rentenier die meer geld heeft dan een normaal mens op
kan maken. In zijn vrije tijd ontfermt hij zich over z`n ex-vrouw Ellen en laat
hij zich door z`n chauffeur Jules rondrijden in een bolide uit 1934.
Guggenheimers hoofd loopt nog steeds praktisch altijd om. Zo vindt hij dat de
hedendaagse vrouw er bijzonder ongeïnspireerd gekleed bij loopt. Hij besluit om
daar iets aan te doen en richt derhalve de firma gfc op. Welnu, Guggenheimers
Fashion Company zal er wel even voor zorgen dat overal te lande de mokkels,
grietjes en ja, zelfs de wijven, eindelijk zullen beseffen waar het in de mode
van deze tijd precies om draait. Met behulp van z`n rechterhand Emmeke, z`n
ontwerpster Mufti Müsmuz, z`n poetsvrouw Debbie, en diverse andere vogels van
vreemd pluimage, zal hij het landschap van de vrouwenkledij tot ongekende
hoogten opfleuren. Op de enige echte guggenheimeriaanse manier werpt hij zich
weer op als het merkwaardigste en aantrekkelijkste romanpersonage dat de
Nederlandstalige literatuur ooit gekend heeft. Guggenheimer kwam, zag en
overwon, toegejuicht door de lezers van deze uitzonderlijke nieuwe roman van de
unieke letterengigant Herman Brusselmans.
Peter Verhelst - De allerlaatste Caracara ter wereld
In De allerlaatste caracara ter wereld is Victor Duval, arts, jaren geleden
aangekomen op een klein tropisch eiland, waar hij bevriend is geraakt met Patrix
Coriolan, priester, en met Madame, uitbaatster van een koffiehuis. Op een dag
gaat Cassandra Vital, een inheemse vrouw die haar geliefde aan de zee heeft
verloren, op het strand met haar rug naar het eiland staan. Wanneer er dan
plotseling vrouwen beginnen aan te spoelen `zoals de vissen en de dingen na een
storm`, is het uit met de rust en blijkt dat het verleden van Duval en de
geschiedenis van het eiland onherroepelijk met elkaar verbonden zijn. Peter
Verhelst is onmiskenbaar een van de belangrijkste auteurs in de hedendaagse
Nederlandse literatuur. De allerlaatste caracara ter wereld is even aanstekelijk
als het veelbekroonde Het geheim van de keel van de nachtegaal en even
betoverend als Tongkat.
Het tragische verhaal van de verleidelijke Caddy Compson, telg uit een ooit
vooraanstaande familie uit Jefferson, Mississippi, wordt verteld vanuit de
gefragmenteerde perspectieven van haar broers. Bij de drieëndertigjarige,
zwakzinnige Benjy vervagen drie decennia herinneringen aan zijn zus als warme,
verzorgende moederfiguur tot een overweldigende caleidoscoop.
De gevoelige Quentin zwerft als student door de vervallen buitenwijken van
Boston, gekweld door de schande die zijn zus heeft veroorzaakt en hoe hij de
eer van zijn familie had moeten redden. De bittere, harteloze Jason is vervuld
van een diepe haat jegens zijn illustere voorvaders in het algemeen, en zijn
verstoten zus in het bijzonder.
Ramona Ausubel - er is hier niemand behalve wij allemaal
Roemenië, 1939. Voor een geïsoleerd joods dorpje komt de oorlog steeds
dichterbij. Om het dreigende gevaar af te wenden en zichzelf te beschermen
besluiten de dorpelingen alle banden met de `oude wereld te verbreken. Onder
leiding van een jonge vrouw, een meisje nog, besluiten ze hun lot in eigen hand
nemen: tijd en geschiedenis zijn vergeten, hun dorp, dat op een schiereiland
ligt, is compleet van de buitenwereld afgezonderd. Maar natuurlijk haalt de
realiteit hen in. De jonge vrouw moet haar dorp ontvluchten en begint aan een
helse tocht om aan de oorlog te ontsnappen en haar leven en dat van haar
kinderen te redden, op weg naar een hoopvolle toekomst. Ramona Ausubel betovert
de lezer met haar woorden maar brengt hem ook in verwarring. Er is hier niemand,
behalve wij allemaal is een fabelachtige, bij vlagen hartverscheurende roman.
Kunsthandelaar Donald vermoedt dat hij de vaardigheid bezit om gouden kloten om
te zetten in gouden kansen. Het zijn bezeten tijden. De euro is gecrasht. De
dagen zijn gekleurd door angst, gelatenheid en paranoia. En Donald is op weg om
alles te verliezen wat hij liefheeft. Tot hij op verzoek van een diamantair een
grote tentoonstelling in Berlijn kan organiseren. Donald voelt zijn kansen keren
en omarmt het buitenlandse avontuur.
Maar het Berlijn dat hij kent van de
dolle jaren na 1989 is intens veranderd. Wie zit er te wachten op nog maar eens
een tentoonstelling? Samen met zijn ex-vrouw en zijn zoon stort Donald zich in
de lange nacht van een door apocalyptische extravanganza en kale machteloosheid
verdeeld Berlijn.
Dit grote verhaal over begoocheling, begeerte en
broosheid wordt door Jeroen Olyslaegers zwierig, geil en vol duivelse suspens
beschreven. Omdat we niets meer te verliezen hebben: Winst.
De verteller van deze onsterfelijke coming of age-roman is Holden Caulfield,
die model stond voor talloze verhalen waarin adolescenten worstelen met themas
als vervreemding van de wereld van volwassenen en het verlies van onschuld. Geen
van de schrijvers die Salinger probeerden te imiteren konden echter in zijn
schaduw staan. Het boek speelt zich af in de donkere dagen rond Kerstmis in New
York, als Holden wegens slechte prestaties van school is gestuurd maar het niet
aan zijn ouders durft te vertellen. In plaats daarvan zwerft hij door de stad en
ontmoet hij allerlei mensen, onder wie zijn kleine zusje, de enige die hij
helemaal vertrouwt. De vanger in het graan hoort tot de romans die je
gelezen moet hebben, niet in de minste plaats vanwege de zowel dwarse als
vertederende humor waarmee Salinger het verhaal heeft geschreven.
Als de 47-jarige docent Caelum Quirk en zijn vrouw Maureen, een schoolverpleegster, naar Colorado verhuizen, komen ze beiden op dezelfde middelbare school te werken. In 1999 keert Caelum voor een paar dagen terug naar zijn geboorteplaats Three Rivers, Connecticut, om bij zijn stervende tante te zijn. Wanneer hij op een morgen de televisie aanzet, ziet hij beelden van hun school: Columbine High School, waar zich op dat moment een drama afspeelt. En hij weet: zijn vrouw is die dag op de school aan het werk. Maureen bevindt zich inderdaad in de school en is getuige van het bloedbad. Wonderbaarlijk genoeg overleeft ze het drama, maar ze betaalt daarvoor een hoge tol: ze kan het trauma niet te boven komen.
Caelum en Maureen ontvluchten Colorado om op de familieboerderij in Three Rivers een illusie van veiligheid te hervinden. Terwijl Maureen er alles aan doet om weer de oude te worden, stuit Caelum in een van de slaapkamers van het huis op oude dagboeken, brieven en krantenknipsels. Het intrigerende verhaal dat zij vertellen omspant vijf generaties Quirks, vanaf de Amerikaanse burgeroorlog tot Caelums eigen problematische jeugd. Stukje bij beetje reconstrueert Caelum het leven van de vrouwen en mannen wier erfenis hij met zich meedraagt en hij ontdekt de schokkende waarheid over zijn eigen afkomst. Lang begraven gevoelens van angst, boosheid, schuld en verdriet komen boven - maar leiden ook tot inzicht en tot hoop voor de toekomst.
Vleugelslag is een prikkelende en aangrijpende roman. Wally Lamb toont zich een virtuoos verteller die dankzij een verscheidenheid aan stemmen en een bonte verzameling personages een beeld weet te geven van het mensdom in al zijn facetten.
Martha, O Martha, een welgemeende
proficiat voor een intens betoog, een bewonderenswaardig pleidooi, een
onversneden stukje welwillendheid, een gedreven hunker naar een wezenlijke
verschuiving van een kolos, een omvangrijk bastion, hetgeen het onderwijs wel
genoemd mag worden. Zo fragiel jou wens mag zijn, zo teer de uitgestoken hand,
zo gevaarlijk dichtbij de ontgoocheling zal zijn, zo pijnlijk de nederlaag als
men de zeven vrije kunsten in de strijdarena gooit, ze te grabbel gooit aan een
aller-verslindende, allesvernietigende economie. Een monster dat onverwijld
goddelijke proporties aanneemt, dat geen rekenschap geeft aan zijn
slachtoffers, dat neerkijkt en zijn voeten plompverloren neerduwt op elke
omhoogkijkende naïeveling, bovenop de dromende mens dat meer verwacht dan dat
er uitgedeeld wordt. En toch, ben ik bereid mij achter jou rug te verschuilen,
jou een duwtje in de rug te geven, ben ik bereid mijn handen uit de mouwen te
steken met het risico van schaafwonden op te lopen, ben ik bereid te leren
vliegen nog voor ik goed en wel kan lopen. Kunst en vliegwerk weliswaar, om de
geesteswetenschappen zo diep mogelijk in de strot van de economie te duwen. En
dit met een democratisch gedachtegoed in het achterhoofd, maar dan eentje met
een open geest, eentje dat een warm hart toedraagt aan zijn burgers, eentje dat opvoedt tot kritisch, goed
geïnformeerd, onafhankelijk en empathisch burgerschap, zoals je zelf
formuleert. Je beschrijft een crisis, een soort onderhuidse kanker dat traag
maar gestaag zijn weg voortzet en onverbiddelijk zal leiden tot een algehele
aftakeling van het onderwijs, dat op zijn beurt de naïeve student drogredenen
voorhoudt, een warme jas beloofd voor barre koude tijden maar waarbij de warme
wol van een slechte kwaliteit is. Op korte termijn biedt het hem misschien een
beetje soelaas maar op langere termijn zal hij moeten vaststellen dat hij
bedrogen en belogen is en een kat in een zak gekocht heeft. De student die door
middel van het genoten onderwijs zal uitgroeien tot een welopgevoed burger, zal
doorheen de jaren vergeten naar links en naar rechts te kijken, zal met
oogkleppen oplopen en louter een voorwaarts parcours afleggen waarbij hij in
het slechtste geval wild om zich wegschopt omdat hij zich in zijn doel en
streven bedreigt voelt, zal in het beste geval van tijd tot tijd even stilstaan
bij het knagend gevoel in zijn borst, een welbehagen dat misplaatst blijkt te
zijn, en ondefinieerbaar gemis. Dat gemis is de afwezigheid van de
geesteswetenschappen en de vrije kunsten binnen het onderwijs, dat gemis is een
teveel aan winstbejag, is een te eenzijdig leerplan dat louter zijn pijlen
richt op economische vooruitgang. Onderwijsinstituten houden zich daarbij
krampachtig vast aan de oude getrouwe onderwijsmodellen waarbij de nadruk
gelegd wordt op lezen, schrijven en rekenen, waarbij de factuur zo correct
mogelijk dient ingevuld te worden, de cijfertjes zo juist mogelijk neergeschreven
en de portemonnee zo wijd mogelijk open. Een model dat gebaseerd is op
menselijke groei en minder op een economische ontwikkeling dringt zich
onvermijdelijk op, waarbij uitdrukkelijk de nadruk gelegd wordt op een actieve
participatie met een onderzoekend en bevragend karakter, de kritisch opgevoede
student die met zorg en empathie het economisch gedachtegoed met zich
meedraagt, die naast een innoverende persoonlijkheid ook het lerend principe
durft aan te spreken, waarbij rekenschap gegeven wordt aan alle menselijk
aspecten van de algemene vooruitgang, waarbij falen een weloverwogen optie is
gericht op een proces van genezing met de intentie het eigen immuunsysteem aan
te spreken en bijgevolg sterker en meer ervaren opnieuw recht te staan en de
weg te vervolledigen. Mogelijks biedt het beslapen laken, met de geuren van de
ander, de rimpels veroorzaakt door nachtelijke onvolkomenheden, een even groot
intens genot dan het feilloos gestreken opgemaakte bed. Mogelijks bieden onze
beperkingen een meerwaarde, een kwaliteit dat onze krachten aanzet tot juist en
correct handelen, tot een bewonderenswaardige samenhorigheid.
Je waarschuwing voor een geadapteerd
onderwijssysteem is niet in dovemansoren terechtgekomen, toch zal het
onderhevig zijn aan de culturele en maatschappelijke strapatsen van menig
samenlevingsstelsel. Je bangelijke oproep tot wereldburgerschap, in tijden
van democratische onzekerheid, in tijden waarin naties met argusogen naar
elkaar loeren, waarin de sacrale boodschap loodrecht tegenover een profane
houding komt te staan, waarin het kiezen van een buurman gereduceerd wordt tot
het overlopen van een checklijst, mag niettemin beschouwd worden als een riskante
onderneming. Het maken van een geschiedenis gebeurt niet in ieders achtertuin
maar veeleer in dat van de buurman, de economische status van de wereldburger
aan de andere kant van de aardbol, de sociaal maatschappelijke ingesteldheid
van de tweevoeter in een continent ettelijke kilometers hiervandaan, de
politieke overtuiging van de moeilijk in toom te houden menigte in een naar
adem smachtende grootmacht, zijn maar enkele radertjes in een immense
tijdsklok, een klok die zijn wijzers met een brede waaier uitzwiert over de
feiten van onze hedendaagse geschiedenis, die minachtend neerkijkt op de
pionnen van het schaakbord. Over welke bagage moet ieder van ons beschikken om
met de ingrediënten van ons onderwijssysteem een heerlijk en smaakvol gerecht
te maken, hoe groot moet onze gemoedsrust zijn om te vertrouwen in de
handelingen van onze tegenspelers, hoe breed dienen mijn schouders te zijn om
de zielszorgen van onze medespelers op te vangen, hoe groot of hoe klein, breed
of smal, dient het pad te zijn waarop ik dagelijks een weg baan naar een
gehucht, een gemeente, een stad, een land of een wereld, waarin je welkom
voelen sterk afhankelijk is van mijn genoten opleiding, mijn verkregen
achtergrond, mijn buitengewone toevalligheid? Opvoeden tot wereldburgerschap is
de scheidslijn tussen de bomen in de boomgaard, is een ordeningsprincipe waarbij
rekening gehouden wordt met de noden en behoeften van elke levensvorm in
diezelfde boomgaard, maar of de tijd aangebroken is om appelen en peren in
dezelfde fruitschaal naast elkaar te laten rusten blijft een groot vraagteken. Je
vermeld dat er geen eenduidig recept aanwezig is om leerlingen te vormen tot
mondiale burgers, je doet jezelf de handboeien om en beperkt jezelf tot het
opsommen van te mijden strategieën. Is het opzet misschien te leren uit onze
fouten, dan kan ik met een gerust hart op mijn hart zeggen dat de geschiedenis
heeft uitgewezen dat we maar voor een beperkte periode daartoe in staat zijn.
Als de ervaring verdwenen is uit ons collectief geheugen dan staan de poorten
wijd open om in de zelfde val te trappen. Opvoeden tot wereldburgerschap heeft
een enorme pedagogische injectie nodig, een inspuiting met een hoge dosis
waardenen normen, of een overdosis
deugdenen gedragingen. Zoals je zelf
vermeld behoort ons gedrag niet tot de basisprincipes van het onderwijs, staat
ons gedrag niet in het rijtje van lezen en schrijven, behoort ons gedrag
veeleer tot het ervaringsonderwijs en veel minder tot het overbrengen van
kennis. Als je enkel maar beschikt over
een hamer in je gereedschapskist, dan ziet alles in je omgeving eruit als een
spijker,als je enkel onderricht wordt om uit te groeien tot een economisch
wonder, danligt je weg open tot het
maken van winst, uitsluitend winst ten kostevan de verliezer.
Martha, O Martha, ikbeloof je plechtig je te zullen helpen om de
zuilen van het onderwijs te slopen, om de dikke muren van de onwetendheid met
vocht te injecteren, om de eenzijdigheid van het bordstaren te doorbreken en om
de slaafse volgzaamheid van de horde studenten een halt toe te roepen. Naar
alle waarschijnlijkheid een mission
impossible, maar tranen van geluk zullen over mijn wangen stromen bij de
gedachte aan een veelzijdige vorm van onderwijzen waarbij de nadruk gelegd
wordt op de kritische en open houding van de student, op het onbevangen gedrag
van de cursist, op de schreeuw naar leergierige vrijheid van ieder individu.
Lang leve de mens in wording.
Traag maar gestaag takelt het af
het vlees rond onze botten het vlees gekregen voor één enkele reis. Bij leven
en bij welzijn wordt het vlees tegelijkertijd mishandelt en verwaarloosd,
geprezen en bewondert. Tijdens en na het sterven wordt er om vergeving gebeden
en om genade gepreveld. Bij het beëindigen van elke reis, bij het afbreken van
elke begonnen tocht lonkt het lange rusten, het bijkomen van vele inspanningen,
het verpozen tussen gelijkgestemden. Wat ieder van ons rest is een laatste
zoektocht naar een slaapplaats in een bed van aarde of een ledikant van steen.
Ons lichaam laat zich gewillig het vlees ontnemen, terwijl ons denken zich
hardnekkig in beweging zet en krampachtig in discussie gaat met metgezellen van
allerlei allooi. Met het sterven eindigt het leven, niet of nauwelijks.
Denkers in de grond is een koortsachtige tocht met een razende vaart
ondernomen, alsof de dood in hoogsteigen persoon de schrijver op de hielen zat,
alsof even stilstaan bij een graf het dagelijks gejaagde ritme zou kunnen
verstoren. Het boek sleurt je mee langs verschillende obscure en pittoreske
begraafplaatsen, het tracht een verbondenheid tot stand te brengen tussen
uiteenlopende ideeën en gedachten, waarbij het nauwelijks rekening houdt met
grenzen en barricades. Zo overheersend de filosofie van deze denkers ook mogen
geweest zijn, zo verweesd is vaak hun nagedachtenis in de vorm van een steen,
een beeld, of zelf een slak of een huwelijk. Deze begraafplaatsen werden
enerzijds met een zachte en warme hand onderhouden door lieflijke oude dames of
innemende geestelijken, werden dagelijks bezocht met een buitengewoon eerbied
en respect, maar werden anderzijds doorheen de geschiedenis gemassacreerd en
geterroriseerd door andersgestemden, door zij die meenden het gelijk aan hun
kant te hebben.
Maarten Doorman, samen met
beeldend kunstenaar Fredie Beckmans, tracht aan de hand van enkele scherpe
observaties het aanzienlijke oeuvre van deze geprezen denkers in kaart te
brengen. Een handvol emoties en gedachten worden samengebundeld tot een
leesbaar verhaal dat op zijn beurt ondersteund wordt door enkele fotos. Fotos
die meer uitstralen dan enkel het moment van de dag, het ogenblik van het
vastleggen ervan. Zowel in het vertellen als in het beeldmateriaal schuilt een
zielsverwantschap, een verlangen naar een aanwezigheid van de filosoof, een
hunker naar een samenwerking, het opstarten van een discussie. Van tijd tot
tijd is er haast een perfecte samenhang voelbaar tussen het leven van de
filosoof, de desbetreffende rustplaats die hij gekregen of verdient heeft en de
toevallige passant, hij of zij die om welke reden dan ook de bezoeker van de
rustplaats geworden is. De nauwelijks voelbare wind en de zilte geur van enkele
naburige bloemen zijn de stille getuigen van het dagelijks tafereel langs deze
grafstenen van ons modern denken. De schrijver weet deze harmonie uitmuntend te
schetsen.
Denkers in de grond is een leesbaar boekje geworden voor iedereen
die in de toekomst zelf een toevallige passant wens te zijn langs de
begraafplaatsen van deze grote denkers (oa. Hegel, Nietzsche, Marx, Hume,
Descartes, Voltaire, Sartre, ). Het ideeëngoed van deze denkers wordt zeer
summier omschreven en kan bijgevolg een interessante aanvulling zijn tijdens
het mijmeren aan de voet van een grafsteen.