Hammetje
is een lief klein biggetje dat op de kinderboerderij woont. Het is
heel mooi weer en toch verveelt Hammetje zich enorm. Hij is het enige
biggetje op heel de kinderboerderij. En niemand wil met hem spelen.
De kuikentjes en de eendjes niet omdat ze hem te groot vinden. De
veulentjes vinden hem te klein. De geitjes willen niet met hem spelen
omdat ze liever met de veulens spelen. De konijntjes lachen hem uit
met zijn staartje. Ze vinden dat het te roze, te dun en te krullerig
is. Zij hadden immers een mooi pluizig donsstaartje.
Hammetje
zet zich dan maar even onder een boom in de schaduw en kijkt rond.
Hij kan alle dieren zien en er lopen een paar mensen rond. Hammetje
schrikt op als er een klein meisje naast hem komt zitten.
Verveel
jij je ook zo? vraagt ze aan hem.
Ja,
ik verveel me enorm antwoord Hammetje. En hij zucht diep.
Mijn
naam is Saartje. Hoe heet jij?
Ze
noemen mij Hammetje
Wil
jij met me spelen, Hammetje?
En
dat wil Hammetje wel. Nu heeft hij ook een vriendje.
Saartje
en Hammetje amuseerden zich kostelijk. Nu hoefde Hammetje niet zielig
alleen in een hoekje te zitten, maar had ook hij iemand om mee te
spelen.
Laten
we de kuikens eens plagen stelde Hammetje voor.
Saartje
vond dat een prima idee. Die kuikens dachten toch altijd dat zij
schattig waren. Altijd in een rijtje achter hun mama aanlopend. Pfft,
stomme beesten. Dus Hammetje en Saartje slopen het kippenhok binnen.
BOE!
klonk het luid in het kippenhok. Er volgde een gekakel van jewelste.
Overal vlogen er pluimen in het rond, overal liepen kippen en kuikens
rond. Saartje en Hammetje kropen uit het kippenhok en rolden over de
grond van het lachen. Zalig. Al die stomme kippen de stuipen op het
lijf jagen.
Gelukkig
zag Saartje moeder dit niet. Die had vast en zeker boos geworden.
Nadat ze uitgelachen waren, besloten ze om de geitjes eens een
lesje te leren.
Hoe
laten we die mekkerende beesten schrikken vroegen ze zich af? Met
heel veel lawaai besloten ze. Dus ze stormden met veel lawaai op de
arme geitjes af. Bang als die arme beestjes waren gingen ze snel
achter hun angstige moeders staan. Leuk.
Als
ze moe zijn van al dat spelen, gaan ze eventjes zitten en rusten ze
wat uit.. Saartje kijkt rond en ziet een tractor in de wei staan. Ze
krijgt een heel leuk idee: wat als ze nu eens met een tractor zouden
spelen? Veel konden ze toch niet verkeerd doen. En dan nog. Stel dat
ze iets verkeerds zouden doen, echt erg zouden die twee dat niet
vinden. Trouwens zon grote machine krijg je toch niet stuk?
Hammetje
heeft de boer al vaak zien rijden. En zo moeilijk lijkt het toch
niet. Snel lopen ze naar de tractor en klimmen erop. Saartje moet
Hammetje eventjes helpen, want voor en biggetje is het niet zo
gemakkelijk om op een tractor te klimmen. Hun pootjes ze er veel te
kort voor en bovendien was Hammetje nog een klein biggetje.
Eerst
doen ze alsof ze aan het rijden zijn. Maar al snel verveelt het hen.
Ze willen echt rijden. Maar hoe? Saartje dacht eraan dat mama in de
auto altijd de sleutels omdraait als ze wegrijden. Hammetje zit
onderaan en staat op één van de pedalen. De motor maakt
een brullend geluid en schudt de hele tractor door elkaar. En weg
zijn ze. Ze racen door de wei en Saartje heeft al vrij snel door hoe
ze met de tractor moet rijden. Aan het einde van de wei staat een hek
van prikkeldraad. Aan de andere kant staan die irritante veulens die
Hammetje altijd pesten. He, heb je zin om die mormels ook eens een
lesje te leren? vraagt Saartje.
Wees
maar zeker. We zullen een laten zien wie hier de goorste kan zijn
antwoord Hammetje met plezier.
De
prikkeldraad knapt als ze er met de tractor tegen rijden. En ze staan
in de wei met veulens. De arme beestjes weten niet wat ze moeten
doen. De tractor komt op hen af en ze begrijpen niet goed waarom.
Maar
als ze het geknor van Hammetje horen dan weten ze dat hij wraak komt
nemen voor hun pesterijen. En ze zetten het op een lopen. Steeds
bijna struikelend over hun eigen benen. Maar na een paar minuten
ouden Saartje en Hammetje het voor bekeken. Ze slagen erin om de
tractor uit te schakelen en lopen snel weg.
De
veulens zijn ondertussen te bang en te uitgeput om hen te volgen.
Saartje
en Hammetje schijnen elkaar gevonden te hebben. Ze zijn niet echt
stout. Enkel een beetje ondeugend. En ze komen graag op voor elkaar.
Het is op deze middag dat die speciale vriendschap tussen een big en
een meisje begint.
Maar
als de mama van Saartje, Saartje komt halen om naar huis te gaan,
krijgt Hammetje het moeilijk. Hij wil zijn nieuwe vriendje niet
kwijt. Saartje geeft hem een knuffel en zegt dat ze zo spoedig
mogelijk terug komt.
Hammetje
zou wel willen huilen. Saartje wandelt naar buiten en kijkt nog
eventjes om. Hammetje ziet dat ze bijna huilt en dan waait ze naar
hem.
Hammetje
besluit dat hij gewoon weg gaat van de kinderboerderij en met Saartje
mee naar huis wil. Hij loopt heel snel naar de uitgang van de
kinderboerderij en kijkt welke kant Saartje uitgegaan is. In de verte
ziet hij haar nog lopen. Heel snel begint Hammetje te lopen naar
Saartje. Als hij haar heeft ingehaald geeft hij haar een zacht duwtje
met zijn snuit. Saartje kijkt om en is dolblij. Haar mama begrijpt
niet dat Hammetje hen zover gevolgd is. Maar ze staan bij de voordeur
van Saartjes thuis en ze laat Hammetje mee binnen.
Saartjes
mama maakt aan Saartje duidelijk dat Hammetje niet kan blijven:
Hammetje kan niet blijven, hij hoort thuis op de boerderij.
Maar
mama hij is veel liever bij mij huilt Saartje.
Ze
gaan allebei binnen en Saartjes mama neemt de telefoon en belt naar
de boer van de kinderboerderij.
Ze
luistert heel aandachtig en hangt op. Saartje is bang dat Hammetje
terug moet. Maar dan zegt haar mama: De boer vond dat Hammetje zo
gelukkig leek bij jou. En als je wilt mag hij blijven.
Saartje
omhelst haar mama en daarna Hammetje.
Die
nacht slaapt Hammetje aan het voeteinde van Saartjes bed. Sinds die
dag zijn ze onafscheidelijk.
Biologie is een ontzettend boeiend vak, alleen
moeten we er vaak op uit trekken voor enkele taken te maken. Zo ging
ik laatst naar de kinderboerderij. Toen ik daar rond liep, hoorde ik
het vertederende geroep van kinderen. Je kent dat wel, met veel:
Oohs, aahs en kijk hoe lief! Nieuwsgierig als ik ben, ging ik
op onderzoek uit. De kinderstemmetjes brachten me tot aan een stal.
De stank die me tegemoet kwam, benam me de moed om binnen te gaan. Ze
deed me denken aan een vochtige kelder die maar niet gelucht kan
worden en waar waarschijnlijk iets in gestorven is. Vreemd toch dat
kleine kinderen tegen geuren kunnen die, we als we wat ouder worden,
ons aan de meest verschrikkelijk taferelen doen denken.
Waarschijnlijk is dat de reden dat ze het nut niet inzien van te
baden. Ze ruiken het gewoon niet!
Ik
nam diep adem en liep binnen. Benieuwd naar wat ik daar zou vinden.
De klas met kleine kinderen liep net door toen ik de stal binnenkwam.
Ik keek in het hok, en zag een zeug rusten op haar zij. Langs haar
flanken lagen een bende kleine biggen. Het was inderdaad vertederend.
Plots was de stank die de varkens verspreidde niet meer zo erg.
Sommige biggetjes waren aan het ravotten, terwijl andere druk bij hun
moeder aan het drinken waren. Het arme schepsel!
Ik
heb geen idee hoelang ik daar heb staan kijken, maar ik hoorde zware
voetstappen naderen. Ik rukte mijn blik los van het aandoenlijk
tafereel. De boer stapte binnen. Hij was nog net geen karikatuur.
Grote laarzen sierden zijn voeten, een bruine ribfluwelen broek met
modderspatten, een blauwwit geruit hemd. Maar hij was best een knappe
jongeman.
Hij
kwam naast mij staan leunde op de rand van het hok en keek naar de
biggen. Na enkele seconden zei hij met een lichte zucht: Wat moet
ik doen met al die biggen? Ik heb geen plaats om ze allemaal te
houden! Ik draaide me naar hem toe en vroeg: Wat ga je dan doen
met ze doen? Hij aarzelde, dacht even na, en zei me: Als je wil
mag je er eentje of meer mee naar huis nemen. Denkend aan de 5
goudvissen, 3 parkieten, 2 konijnen, 2 hamsters, een kat, een hond en
enkele muizen die ik al onder mijn hoede had gehad en het om één
of andere reden niet overleefde, voelde ik een lichte aarzeling om
zijn aanbod aan te nemen. Mijn moeder zou geen probleem wezen, die
hield evenveel van dieren als ik. En mijn vader, tja, die luistert
wel naar mijn moeder. Als u er vanaf wil, kan ik er best ééntje
meenemen. Begon ik met een lichte aarzeling in mijn stem: Maar
meer zal niet gaan. Ik vermoed dat mijn ouders daar niet mee gaan
lachen. Kies maar!lachte de boer. Ik keek naar al die
biggetjes. De hartverscheurende keuze welke ik zou meenemen begon.
Neem ik die met al die vlekjes, of die met de ondeugende blik in
de oogjes? Of, nee, die met de veel te grote oren? Misschien die
zonder staart? Plots keek één van de biggetjes me recht
in de ogen. Vreemd, geen van al de andere biggen keek me zo recht in
de ogen. Die big zou het worden! Mag ik die meenemen? De
boer stapte de kooi in en pakte het uitverkoren biggetje op. Terwijl
hij het biggetje aan me overhandigde, vroeg ik hem wat er ging
gebeuren met de andere biggetjes. Hij vertelde me dat de andere
biggetjes naar boeren in de omstreek of aan mensen die het wilden
houden als huisdier. Dit suste mijn gemoedsrust toch. Volgens de
boer mocht ik het biggetje direct mee naar huis nemen, de biggetjes
waren oud genoeg. Ergens vond ik het erg dat ik dit biggetje losrukte
van zijn familie, maar waar zou het anders terecht komen? Ik
voelde me er wel goed bij om te zorgen voor dit biggetje. Hopelijk
zou het dit keer beter gaan dan met al mijn vorige huisdieren. Ik
sloot het biggetje in mijn armen en bedankte de boer. Hij was blij
dat er al een biggetje minder was om ergens te plaatsen. Veel zou
er van de taak nu niet meer in huis komen, dus ik ging naar huis.
Onderweg droeg ik het biggetje in mijn armen en dacht aan een naam
voor mijn nieuw huisdier. Wat is het eerste waar je aan denkt als je
een biggetje ziet? Ik moest denken aan zon grote ham die je wel
eens in de slagerij vindt. Hammetje!! Dat leek me een geschikte naam.
Ik stelde dat voor aan het biggetje en kreeg een rustig geknor te
horen. Hammetje zal het dan zijn. De volgende vraag bood zich
echter al snel aan. Wat vertel ik aan mijn moeder? De waarheid leek
me nog het beste. Thuisgekomen zag mijn moeder onmiddellijk dat ik
iets bij had. Wat heb je daar? vroeg ze nieuwsgierig. Wel,
euhm. Ik heb een biggetje bij me. Zei ik, hopend dat ze zou
begrijpen dat ik het niet over mijn hart kon krijgen om het zomaar
achter te laten. En ik vertelde haar alles wat ik die middag had
meegemaakt. Gelukkig begreep ze me. Ze zou alles wel aan mijn vader
uitleggen. Hammetje knorde en mijn moeder was onmiddellijk verkocht.
Heb je al een naam? vroeg ze me. Ja, Hammetje antwoordde
ik. Ze trok haar wenkbrauwen op en keek bedenkelijk: meen je dat?
Hoe kom je erbij? Het was het eerste waar ik aan dacht.
Vertelde ik haar. Nu keek ze helemaal alsof ik net bekende dat ik
graag brand sticht. Dus het eerste waar jij aan dacht als je naar
dit lief biggetje kijkt, is ham?vroeg ze met een ongeruste
ondertoon. Als je het zo stelt klinkt het inderdaad zeer vreemd. Ze
zag dat ik aan het denken was en bedacht: je hebt wel vaker
bewezen dat je rare hersenkronkels hebt Ik nam Hammetje mee
naar mijn kamer en maakte van een bak een klein nestje waar ze deze
avond kon in slapen. Die avond heeft mijn moeder mijn vader ingelicht
over het nieuwe huisdier dat ons gezin zou bevolken. Hij haalde zijn
schouders op en zei: Het zal hopelijk iets beter gaan dan met de
hond. En dat was dat. Hammetje mocht blijven!
Laatst
heb ik een dag meegemaakt die mijn verdere leven drastisch zou
veranderen. Het was weer een drukke dag op de boerderij waar ik
met mijn moeder, broertjes en zusjes woonde. Het begon al in de
ochtend. Ik was nog rustig aan het nagenieten van mijn slaap toen ik
er plotseling werd uitgerukt door een bende gillende kinderen. Dat
was nu al een paar dagen zo. Wij doen dat toch ook niet telkens zij
binnenkomen. Na een tijdje trek je het je niet meer aan. Je doet
gewoon wat je wil doen.
Maar
meestal verveel ik me. Mijn broertjes en zusjes zijn nog een beetje
kwaad op me. Ik was aan het drinken en iemand duwt me weg. Dat maakte
me woest en ik duwde terug. Hierop plaatste hij zijn tanden in mijn
pootje. Dus beet ik zijn staartje af. Enfin, het was niet de
bedoeling dat ik het zou afbijten. Ik wilde enkel pijn doen. Als het
niet had mogen lossen, dan had het er maar beter op moeten
vastzitten. En sinds dat voorval willen ze niet echt meer met me
spelen. En mijn moeder, die ligt meestal gewoon op haar zij te
slapen. Meer doet ze dus niet. Af en toe staat ze op en gaat eten,om
daarna terug neer te zijgen. Ze stoort zich helemaal niet aan die
krijsende kinderen. Eindelijk gingen die kinderen weg. Even rust.
En toch kwam er nog iemand anders binnen. Maar gelukkig maakte die
niet zoveel lawaai. Ze keek gewoon. Nogal lang. Ik trok het me niet
aan en liep wat rond in het hok. Na een tijdje kwam de boer langs.
Hij keek naar ons en sprak tegen het meisje dat naar ons aan het
kijken was. Iemand van ons meenemen? Iedereen moet weg? Maar waarom?
Ik keek rond, maar de andere biggen trokken het hun schijnbaar niet
aan. Als ik dan toch weg moet, dan wil ik best met haar mee. Ze keek
rond. Was ze aan het kiezen? Neem mij dan mee!! Ze keek plots mijn
richting uit. Haar blik bleef even hangen. Zou ik een kans maken?
Oei, ze praat met de boer. Ja, ze wijst naar mij! De boer stapte
daarop het hok binnen en pakte me op. Hij gaf me aan het meisje. Ik
mocht mee! Tuurlijk zou ik mijn broertjes en zusjes missen, zelfs
mijn moeder. Maar als we dan toch weg moeten We gingen vrij
snel daarna door. Onderweg vroeg ze me hoe ik wilde heten. Één
van de namen was Hammetje. Dat klonk wel leuk. Dus vanaf nu was mijn
naam Hammetje. Thuisgekomen, wachtte een groter exemplaar van het
meisje ons op. Ze bespraken allerlei dingen. Maar ik had het te druk
met rondkijken. Het groter exemplaar, waarvan ik vermoed dat het haar
moeder is, keek naar me. Snel, schattig kijken, dan mag ik zeker
blijven. Aan de blik van de moeder, schijnt het gewerkt te hebben.
Yippie Het meisje pakte me op en bracht me naar een andere kamer.
Hier kreeg ik een plekje om te slapen. Zalig! Hopelijk kan ik hier
een lange tijd verblijven.
Nee, het had nooit mogen gebeuren . Maar wie had dat verwacht? We zijn
te ver gegaan. Hadden we maar op tijd gestopt. We hadden ooit zo met iemands
gevoelens mogen spelen. Maar wie had ooit gedacht dat hij dat zou doen?
Mijn naam is Alix. Ik zal beginnen bij het begin. Het begon allemaal op
de eerste schooldag.
Het derde middelbaar. Nu zijn we niet meer de jongste van de school. We
zitten ergens in het midden, goed ingeburgerd. Behalve hij dan. Jasper. Op het
einde van het vorige schooljaar dachten we dat hij wel van school zou
veranderen. Maar die eerste schooldag stond hij daar weer, eenzaam, alleen
tegen de muur. Zijn plekje. Je werd al kwaad als je hem daar zag staan. Hij
zocht verdorie geen contact met de rest van de klas. Hij wachtte gewoon tot de
bel ging
Ik zag al snel mn vriendinnen staan. Anne, je ziet er stralend uit!
Waar heb jij de laatste week uitgehangen? Riep ik als begroeting. In Spanje
zwijmelde ze met een ondeugende blik in de ogen: En er waren veel knappe
jongens!
Dat dacht ik al knipoogde ik: Marjan is er!
Marjan stormde recht op ons af, alsof ze ons een jaar niet had gezien.
We hadden elkaar slechts een weekje moeten missen.
Een omhelzing kon niet uitblijven. De beruchte drie terug bij elkaarzei ik
plechtig. Tja we waren nu eenmaal een groepje dat enorm aan elkaar hing.
Plots ging de bel. Het schooljaar begon. Toen we wisten in welke klas we
zouden zitten kon ons geluk niet op. We zaten immers alle drie bij elkaar.
Ze lazen de lijst verder en plots zuchtte Anne: Oh nee, die nerd zit
weer bij ons Ze draaide zich om, richtte zich tot Jasper en vroeg hem heel
droog: Wat? Waren de debielenscholen weer volzet. Marjan proestte het uit en
ik betrapte mezelf erop dat ik moest glimlachen. De tranen stonden in zijn
ogen. Misschien was het daarom dat ik tegen Anne zei dat ze zich kalm moest
houden, het was immers nog maar de eerste dag.
Ach ik heb nog genoeg opmerkingen voor de rest van het jaar Redde ze zich.
De rest van de dag verliep eigenlijk vrij gelijkaardig. Jasper werd
gepest en wij lachten ermee. Of erger nog. Wij waren diegene die hem pestte.
Sommige van de grappen gingen voor mij wel een beetje te ver. Toch
lachte ik mee met de rest van de groep. Het was sterker dan mezelf. En ergens
voelde ik een wee gevoel vanbinnen bij elke opmerking die aan hem gegeven werd.
2.
Zoals gewoonlijk zaten we met zn drieen op een rij achteraan de klas.
Anne zat naast haar nieuwe vlam: De klasmacho Kevin. Ongelofelijk hoe die twee
de hele tijd kunnen smoezen. Ik zat gezellig naast Marjan. Op die manier konden
we lekker kletsen zonder dat er de hele tijd op onze vingers gekeken werd.
Zolang we het niet te bont maakte kregen we geen opmerkingen. Dus we hielden
ons in de klas best gedeisd. Niettemin slaagden we erin om hele gesprekken te
voeren. Vooral tijden geschiedenis. Het leek er wel op dat die kerel ons maar
niet doorhad. Alsof hij ons niet zag en hoorde. En toch kon ik ondertussen
opletten.
Na geschiedenis op maandagochtend 3de uur kregen we wiskunde.
Ik haat dat vak. Of beter: ik haat het dat ik er zo slecht in ben. Ik begrijp
er niets van. Echt! Ik doe mijn best om het te begrijpen, maar het lijkt
allemaal zo ingewikkeld. En ik heb ergens ook opgegeven om het te snappen.
Spijtig genoeg kon ik aan Marjan en Anne ook geen uitleg vragen. Ze waren nog
zwakker in wiskunde dan ik. Marjan vroeg me trouwens ooit of het waar was of er
vijf seizoenen waren: lente, zomer, herfst, winter en jachtseizoen. Het ergste
was dat ze het meende.
Die dag kregen we bij wiskunde een test terug. Natuurlijk was ik zwaar
gebuisd. En deze keer had ik echt mijn best gedaan. Dus het deed best een
beetje pijn. Mijn humeur daalde direct een paar graden. En zin om de les te
volgen was er dan zeker niet. Liever dan me voor te bereiden op de les, was ik
met Marjan aan het kletsen. Lekker roddelen over enkele jongens van de school.
De test had ik op de rand van mijn bank gelegd. Daar wilde ik geen aandacht
meer aan besteden.
We hadden kunnen weten dat we de lerares op de zenuwen werkte. Ze snauwde of we
van plan waren om onze boeken nog te nemen. Vol verveling nam ik mijn boeken
uit mijn tas en smeet ze op de bank. Door de slag van de boeken waaide mijn
test weg. Hij lande schuin van me. Naast Jasper. Hij bukte zich, raapte de test
op en gaf ze terug aan mij. Daarbij keek hij heel even in mijn ogen. Waarom
weet ik niet. Meestal keek hij naar de grond. Maar zijn ogen, God, zo prachtig
diepbruin. Zonder een idee te hebben hoelang ik gestaard heb, voelde ik mezelf
rood worden. Ik stamelde een dankjewel, nam de test aan en probeerde heel stil
de rest van de les te volgen. Waarom werd ik rood? Geen idee. Echt veel heb ik
uiteindelijk niet gevolgd. Kletsen met Marjan en Anne was interessanter en
bovendien voelde ik me ergens betrapt.
Eindelijk ging de bel. Lunch. Ik rammelde. Ik verzamelde al mijn boeken,
stak ze weg. En wilde de klas uitlopen. Anne en Marjan waren de klas al uit,
hun boeken hadden ze bij nader inzien niet bovengehaald om sneller te kunnen
vertrekken. Net als ik wilde vertrekken hield Jasper me tegen. Ik zag per
ongeluk je cijfer stotterde hij: Als je wil, dan kan ik je wel bijles geven.
Knalrood zag hij na die woorden. IK wist niet wat ik hoorde. Ik pestte hem nu
al drie jaar en toch bood hij me hulp aan. Wetende dat Marjan en Anne op me
stonden te wachten stelde ik snel voor: Kun je woensdag om 14u bij mij zijn?
Mijn adres staat op de klassenlijst. Hij knikte. En net als ik wilde doorlopen
keek Anne naar binnen. Hey, kom je nog?
In de gang kon ze haar nieuwsgierigheid niet langer bedwingen: Viel de
nerd je lastig of ben je al zo wanhopig dat je met dat soort omgaat? lachte
Anne met een ietwat dreigende ondertoon.
Wat moest hij van je? wilde Marjan weten.
Niets Antwoordde ik: Hij wilde enkel weten of we zwemmen hadden of
turnen.
Yeah right! Spotte Anne Ik zal je maar geloven zeker
Ik denk dat dat het beste is legde ik haar het zwijgen op.
3.
Die woensdag stond Jasper stipt om 14u aan mijn deur. Ik weet niet exact
waarom: maar hij zag er best leuk uit. Zelfs een beetje sportief. Minder de
nerd van school.
Vlug liet ik hem binnen, een beetje bang dat iemand hem aan mijn deur
zou zien staan. Eenmaal binnen ontdaan van jas en schoenen, sleepte ik hem mee
naar de keuken.
Wil je iets drinken? Stelde ik voor.
Als het niet stoortstamelde Jasper.
Ik lachte en stelde hem gerust: Anders zou ik het niet voorstellen, wat
wil je drinken?
Heb je fruitsap?
Ik voorzag ons van drinken en nam Jasper mee naar mijn slaapkamer.
Bedeesd vroeg Jasper of mijn ouders het wel goed vonden dat hij mee naar mijn
slaapkamer ging. Ik stelde hem gerus. Mijn ouders vertrouwen me.
Terwijl Jasper zich installeerde aan mijn bureau, zocht ik op de
computer naar achtergrondmuziek. Blink 981 leek wel leuk en universeel. Terwijl
ik net wilde gaan zitten keek Jasper op en zei me geduldig: Deze muziek zal je
niet helpen concentreren. Als je dan toch iets wilt opzetten, zet dan iets
zachts op.
Hij kon gelijk hebben. Rustige muziek: Schindlers List bevat rustige
muziek. Ik opende dat file en liet die muziek spelen. Ik draaide me om en zag
Jasper vol verbazing naar me staren. Is dat Schindlers List? vroeg hij me.
Verlegen antwoordde ik hem: Ja, heb je de film gezien?
Tuurlijk, maar ik had niet verwacht dat jij naar zon films zou
zienvertelde hij me.
En waarom niet? wilde ik weten.
Wel, je lijkt me eerder oppervlakkig, alsof niets je interesseert.
Bekende hij eerlijk En dan leek het me zeer onwaarschijnlijk dat jij je zou
interesseren voor deze muziek.
Tja, ik ben niet zo oppervlakkig als ik lijk. Verdedigde ik mezelf Ik
hou van verschillende soorten muziek.
Verontschuldigend zei Jasper: Sorry, ik wilde je niet beledigen, deze
muziek is wel goed. Laten we snel beginnen aan de les.
De hele middag waren we bezig met algebraoefeningen. En hoewel ik ze in
de les nooit begreep, kon ik ze met zijn hulp wel oplossen. Met veel geduld en
passie legde hij alles uit. Telkens als ik wilde opgeven omdat ik de oplossing
niet zag, sleepte hij me erdoor en liet me de oplossing zelf zoeken. Na een paar
uur leek algebra minder ingewikkeld dan het in de les was. Eenmaal volledig
bijgewerkt zagen we nog tijd om de film en muziek te bespreken. Vreemd genoeg
vond ik het echt spijtig dat hij naar huis moest gaan. Deze Jasper was
ontzettend leuk. Waarom kon hij op school zo niet zijn?
4.
De dag erop zaten de drie van ons achteraan in de klas nog snel wat
taken over te schrijven, toen een scherpe sigarettengeur de klas vulde. Kevin
kwam binnen, gevolgd door een rookwolk. Als Kennes van Nederlands het zag, werd
hij weeral naar de directeur gestuurd. Voor de zoveelste keer. Als dit een
poging was om op te vallen, dan was het inderdaad wel gelukt. Maar waarom
probeert hij nu nooit eens niet in positieve zin op te vallen? Hoe dan ook, hij
liep direct op Anne af, gaf haar een kus en plofte zich neer naast haar en
vroeg ons: Gaan jullie na de les mee naar den Amadee? Of wachten jullie liever
tot vrijdag om je eens te amuseren?
Den Amadee is het café dat aan de overkant van de school ligt.
sVrijdagsavond gaan veel leerlingen van school daar naartoe. Het is er best
gezellig en goedkoop.
Anne was de snelste die antwoordde, aangezien ik niet echt het nut zag
van te praten met Kevin: We gaan liever vrijdag, dan kunnen we langer
wegblijven. Als ik nu te laat ben, belt mijn moeder en zeurt ze. Heb je
trouwnes nog een sigaret voor mij?
Die laatste vraag van haar rukte me even weg uit mijn gedachten. Anne
die een sigaret vroeg? Vreemd, dit was niet de Anne die ik kende. Ik had haar
nog nooit zonder sigaret gezien. En we brengen de meeste tijd samen door. Dus
als ze zou roken moest ik het zeker weten. Misschien was dit wel iets om stoer
te doen bij Kevin. Ik weet niet met wat voor blik ik haar heb aangestaard, maar
blijkbaar moet het wel en hele vieze blik geweest zijn want plots snauwde Anne:
Wat? Wat nu weer?
Niet goed wetende hoe te reageren vroeg ik: Sinds wanneer rook jij?
Een blik vol vuur keek me eens zo vernietigend aan: Wie denk je dat je
bent? Mijn moeder? Alsof jij zo heilig bent.
Om dit niet te laten escaleren hield ik mijn mond. Het had geen zin om
hierop in te gaan. Al vond ik het nog steeds vreemd dat ze zo plots rookte.
Een scherpe stem doorsneed mijn gepeins. Mijn beste Kevin, het kan me
niet schelen dat Anne die sigarettengeur geweldig vind, maar niet in mijn les.
Je weet maar al te goed dat dit niet getolereerd wordt. Ga je maar melden bij
de directeur. En geen geintjes deze keer.
Kevin stond op met veel vertoon en gezucht, slenterde met handen in de
zakken de klas uit richting directeur.
De rest van de les verliep rustiger. Anne hield zich opvallend gedeisd.
De aanval in het begin van de les op haar, had haar gekalmeerd. Aangezien
Marjan ook niet veel van zeg was en half lag te slapen op de bank, probeerde ik
op te letten. Al was het best moeilijk om wakker te blijven en kon ik Marjan
geen ongelijk geven. Zinsontleding: kan het nog saaier?
Vanuit mijn ooghoek zag ik dat Jasper een propje in mijn tas smeet.
Nieuwsgierig als ik ben, nam ik het propje uit de tas, spreidde het open en
begon te lezen. Het was een gedicht. Van Shakespeare. Hij herinnerde zich het
gesprek over mijn favoriete sonetten.
Sonnet 18 Shall I compare thee to a Summer's
day?
Shall I compare thee to a summer's day?
Thou art more lovely and more temperate:
Rough winds do shake the darling buds of May,
And summer's lease hath all too short a date:
Sometime too hot the eye of heaven shines,
And often is his gold complexion dimm'd;
And every fair from fair sometime declines,
By chance or nature's changing course untrimm'd;
But thy eternal summer shall not fade
Nor lose possession of that fair thou owest;
Nor shall Death brag thou wander'st in his shade,
When in eternal lines to time thou growest:
So long as men can breathe or eyes can see,
So long lives this and this gives life to thee.
à dit is mijn favoriet
Lichtjes rood
geworden hield ik de brief vast. Een zachte glimlach speelde op mijn lippen.
Plots griste Marjan het gedicht uit mijn handen. Ze fluisterde: Wat voor onzin
heeft de nerd nu weer geschreven? Geef terug!siste ik. Maar Marjan Maar in
plaats van te luisteren gaf ze het door aan Anne met de woorden: Lees eens wat
Jasper aan Anne geschreven heeft.. En terwijl ik vocht om de brief terug te
krijgen begon Anne luidop voor te lezen: Shall I compare thee to a summer's day? Thou art more lovely and
Anne, wat ben je nu van plan? Klonk het streng door de klas. Kennes stond
vlak voor Anne en nam de brief af. Alle drie, nablijven
Ik keek naar Jasper en zag dat hij lijkbleek weggetrokken op zijn stoel zat.
Na de les vlogen we alledrie naar de directeur. Kennes had blijkbaar echt
haar geduld verloren. En ik kon het haar niet kwalijk nemen. We liepen al
discussiërend over de speelplaats: Moest dat nu echt?vroeg ik verongelijkt
aan Anne.
Als ik niet beter wist zou ik denken dat je smoor op hem was. Diende ze me
kinderachtig van repliek
Wat is er tussen jullie? Wilde Marjan weten: Als je iets met hem begint, dan
zoek je beter nieuwe vrienden.
Wat is dat voor onzin! riep ik uit, niet goed wetende hoe ik me een houding
moest geven.
Ze heeft gelijk bevestigde Anne.:Ik wens niet geassocieerd te worden met
nerds. Dus maak een keuze.
Denken jullie nu echt dat ik op nerds val? verdedigde ik mezelf zo goed als
mogelijk.
Zoals jij aan het dromen was zou ik bijna iets anders denken.Lachte Marjan al
terug een beetje.
We kwamen aan bij het bureau van de directeur en het leek erop dat de rust in
ons groepje was weergekeerd. Snel bespraken we hoe we ons eruit zouden kletsen.
Laten we zeggen dat Kennes hormonale problemen heeft? probeerde Anne.
Klinkt nog niet zo slecht en die uitvlucht hebben we nog niet gebruikt
Spijtig voor ons was de directeur in een ontzettend slechte bui. We
werden naar de studiezaal gestuurd, waar Kevin nog steeds zat. Totaal verveeld
zat hij daar wiskunde over te pennen. We gingen snel zitten, hopend dat we de
directeur niet nog in een slechtere bui kregen.
Na enkele minuten van stilte kwam de directeur er dan aan: allemaal
vrijdagavond strafstudie tot 17u was zijn verdict. Nog vrij redelijk.
Terug in de klas werd er natuurlijk heel wat afgeroddeld. Het constante
gegniffel werkte danig op mijn zenuwen. Ik was blij dat de dag vrijwel om was
en ik naar huis mocht. Weg van alle glurende blikken.
5.
Die vrijdag zaten we met de hele klas, behalve Jasper, in den Amadee. De
roddel van de avond was natuurlijk dat Jasper op mij verliefd zou zijn. Alsof
ze niets beters te doen hadden. Jasper had het briefje immers bedoeld als een
vriendelijk gebaar, meer niet. Maar dat weerhield ze niet om mij te plagen.
Michel vroeg speels aan me: Als je zou kunnen kiezen tussen een knappe, stoere
kerel of dat grassprietje, wie zou je dan kiezen?
Wel, . Als er hier knappe jongens zouden zijn, dan was mijn keuze snel
gemaakt. Maar hier zijn enkel arrogante stoere jongens, en dat vind ik ook best
een afknapper. Was mijn repliek. Michel zocht klaarblijkelijk naar een
antwoord, maar scheen niet in staat er één te vinden. Marjan stikte bijna in
haar gesmoorde lach. Vrij agressief reageerde Michel: Volgens mij ben jij zo
smoor op Jasper. En liep weg.
Wat moet ik doen om duidelijk te stellen dat ik niet verliefd ben op
hem? zuchtte ik. Moniek, de wandelende roddelpaal, had dat laatste blijkbaar
gehoord. Wat denk je van tijdens L.O. Jaspers kledij te stelen. Dan moet hij
de hele dag rondlopen in turnkledij. Was Monieks suggestie. De rest van de
klas vond het ook een goed idee en stond erop dat ik het zou doen.
Iets na tienen moest ik doorgaan. Kom je zaterdag nog even langs?
vroeg Marjan terwijl ik mijn jas aandeed. Nee, ik heb straf gekregen omwille
van die strafstudie. Ik moet heel het weekend binnenblijven. Zei ik haar. En
terwijl ik buiten liep hoorde ik Anne nog zeggen dat zij als straf een heel
weekend met haar grootmoeder op schok moest.
6.
sMaandags hadden we de eerste twee uur L.O. In de kleedkamer tijdens
het omkleden in turnoutfit vroeg Anne of ik mijn belofte van vrijdagavond nog
niet vergeten was. Eigenlijk was ik dat wel vergeten, tot zij me eraan deed
denken. Iets in me vind het een misselijke grap maar ik weet niet wat er me toe
aanzette om toe te geven dat ik het wel zou doen.
Snel kleden we ons verder om en liepen naar het sportveld. We waren weeral de
laatste om aan te komen. De Claessens, de leraar L.O., stond ons al op te wachten:
Zo: de dames hebben dan toch besloten om te komen opdagen. Dan kunnen we
eindelijk beginnen.
Snel stak ik mijn vinger op: Meneer, mag ik nog even naar de WC gaan?
En daarjuist kon je niet omdat ? zuchtte Claessens.
Ik probeerde: Het is een vrouwenprobleempje.
Ga dan, en kom zo snel mogelijk terugklonk het tot een poging om
streng te zijn.
Ik liep terug naar de kleedkamers en sloop voorzichtig naar de
kleedkamer van de jongens. De deuren waren nooit op slot, er was ook geen reden
toe. Iedereen behoorde in wel één of andere les te zitten. Zoekend naar de
kledij van Jasper voelde ik toch een schaamtegevoel over me neerkomen. Wat was
ik hier aan het doen? Maar ik vrees dat de groepsdruk groter was dan het
schaamtegevoel. Ik wilde echt niet de pispaal van hel de klas zijn. Ik vond
uiteindelijk zijn kleren en nam ze weg, stopte ze achter de ongebruikte pingpongtafels
en ging snel weer terug naar het sportveld.
Aangekomen zag ik dat we weer aan het voetballen waren. Normaal doe ik
dat wel graag, maar niet met die bene machos van de klas. Als zij tegen een
bal trappen dan doet dat pijn. Enze
geven nooit passen naar meisjes.
Gelukkig zat ik in het team met Anne en Marjan. Dan konden we toch nog
een beetje kletsen. We waren al een tijdje aan het spelen toe mijn oog viel op
de doelman: Jasper. Waarom staat Jasper in het doel? Wilde ik weten. Marjan
grijsnde: Wel een beetje een domme vraag. Zo kunnen ze ongestraft harde ballen
naar hem trappen..
Wat ze dan ook telkens
deden. Je zag Jasper echt zijn best doen om die ballen tegen te houden, maar je
zag ook dat hij bij sommige ballen echt pijn had. Toch hield ik mijn mond en
speelde verder.
Na de les liepen we
terug naar de kleedkamers. Lichtjes ongerust kleedde ik me om. Nu zal Jasper al
wel ontdekt hebben dat zijn kledij gepikt was. Wat als ze mij direct zouden
verdenken? Ik was immers de enige die tijdens de les in de buurt van de
kleedkamers was geweest. God, hoe kon ik toch zo dom zijn? Vreemd genoeg leek
dit niet het geval te zijn, Claessens dacht dat iedereen dit wel gedaan kon
hebben. Jasper zat diep ongelukkig en bijna in tranen op de kleedbank voor zich
uit te staren. Waarom heb ik dit toch gedaan? Wat is er mis met me?
Die middag ben ik snel
naar de turnzaal geslopen, heb Jasper zijn kledij genomen en die in de
kleedkamer achtergelaten.
Ze moeten de kledij gevonden hebben, want na de middag liep Jasper er alweer
mee rond.
Natuurlijk kon dit niet
zonder gevolg gebleven zijn. Tijdens het laatste uur kwamen ze langs met een
brief. Er stond in dat dergelijke grappen niet getolereerd kunnen worden, en
dat er zware sancties getroffen zouden worden. Zou ik nu gaan opbiechten? Of
wachten tot iemand mij verklikt?
Ik koos voor het laatste, laf, ik weet het. Maar ik was te beschaamd om toe te
geven dat ik me had verlaagt tot een dergelijke actie. En ik wilde ook niet
weten hoe streng die straf was. Blijkbaar hield iedereen zijn mond, want de
straf waar ik zo voor vreesde bleef uit.
7.
Na ongeveer twee weken
was het voorval van de verdwenen kledij overgewaaid. Michel moest me natuurlijk
overtreffen. We zaten in de refter te eten toen hij eraan kwam.
Kun je gestraft worden
als je de hongerigen spijst? was zijn vraag. Tuurlijk niet. Meende Anne.
Een wee gevoel kroop in
mijn maag: Wat precies heb je gedaan? wilde ik weten.
Wel, nee, je zal wel
zien. Was zijn antwoord
Oh, zo oneerlijk
reageerde Marjan: Zeg nu gewoon wat je gedaan hebt.
Michel moest bang
geweest zijn dat Marjan liudop zou beginnen roepen door de refter. Iets dat ze
wel vaker deed als ze haar zinnetje wilde doordrijven en hij begon te praten:
Zie, ik had brood met confituur willen meenemen, maar vond enkel confituur.
Die heb ik dan maar tussen Jasper zijn cursus gesmeerd. En het drinken dat ik
bij me had, begon te lekken en heb ik dan maar in zijn pennenzak gegoten.
Dat is gemeen! siste
ik.
Ach liefje, en iemand
zijn kleren pikken niet? wierp Michel terug.
Voordat ik iets kon
terugzeggen ging de bel, en stormde hij weg naar de klas. We volgden hem,
weliswaar aan een trager tempo. In de klas gingen we snel op onze plek
achteraan de klas zitten, onze blik gericht op Jasper.
Bonnet, lerares Frans,
kwam de klas binnen. Met haar streng brilletje op haar neus en kaft onder de
arm. Neem jullie boeken alvast, dan kunnen we beginnen aan de werkwoorden van
vorige keer zei ze door de klas. We namen allemaal onze boeken en opende ze op
de juiste bladzijde. Met Bonnet aarzelde je niet. Jasper nam zijn boeken,
opende ze en sloot ze even snel. Hij zag krijtwit.
Jasper vind je het niet
nodig om mee te werken?: klonk het scherp. Jasper was nooit het lievelingetje
van haar geweest. Hij zei geen woord terug, staarde afwezig naar zijn schrift.
Komt er nog wat van? brulde Bonnet tegen hem. Jasper kromp in elkaar en zei
nog steeds geen woord.
De klas uit: snauwde
Bonnet.
Jasper stond op, liep struikelend over de boekentassen naar buiten. Zijn
schrift lag nog op de bank, de pennenzak in zijn tas.
Bonnet ging gewoon
verder met de les, als er niets gebeurt was. Ze ging zelfs niet kijken wat er
mis was met Jasper zijn boeken. Gaven de leerkrachten het op om iets tegen de
pesterijen te doen? Of was het gewoon dat ze het deze keer niet wilde weten?
De rest van de dag zagen
we Jasper niet meer. Tijdens de les Engels moest ik papier gaan ophalen op het
secretariaat. Bij het teruggaan naar de klas aarzelde ik aan het secretariaat.
Janssens moet mijn aarzeling gemerkt hebben: Is er nog iets dat je wilde
vragen, Alix?
euhm, ja, begon ik
aarzelend: Weet U waar Jasper is?
Die is naar huis, hij
voelde zich niet lekker Was haar antwoord.
Ik bedankte haar en liep
snel naar de klas. Ik voelde me zo misselijk.
Terug in de klas
probeerde ik op te letten, maar mijn gedachten dwaalden telkens af naar Jasper.
Zouden de anderen zich ook zo gemeen voelen? Waarschijnlijk niet. Ze hadden
zijn schrift tegen de muur geplakt als versiering. Ik was blij dat deze dag
erop zat. Naar school gaan begon een ware marteling te worden
8.
De volgende dag was
Jasper al terug. Helemaal in elkaar gedoken zat hij daar op een stoel. Net
zoals altijd tijdens leswisselingen kreeg hij beledigingen naar zijn hoofd
geslingerd en werd er met zijn gerief door de klas gesmeten. Vreemd toch dat
hij dit al jaren volhoudt. Ik zou al lang gekraakt zijn.
Het feit dat hij niets
deed en daar gewoon zat te zitten werkte echt op mijn zenuwen. Ergens was het
wel de beste reactie, niets doen.
Tim trapte tegen Jasper
zijn stoel en door de schok viel Jasper. Iedereen begon te lachen. Marjans
lach werkt aanstekelijk dus ook ik lachte. Jasper keek zeer gekwetst naar mij.
Wat? Valt er iets te zien? Snauwde ik hem toe. Direct daarna had ik spijt van
wat ik gezegd had. Maar ik durfde ze niet terugnemen in het bijzijn van de hele
klas. Ik wilde echt die pesterijen niet ondergaan.
Na het middageten kwam
Anne later dan normaal de refter binnen.
Waar zat je? Vroeg
Marjan
Anne antwoordde: boven
in de klas. Weet je wat echt een goede uitvinding is? Superlijm. Je kunt er
echt alles mee plakken: hout, plastic, Jaspers boeken, stenen, ijzer,
Wat riep ik: heb je
Jasper zijn boeken aan elkaar gelijmd?
Anne knikte vrij
voldaan.
Vol bewondering zei
Marjan: Je bent gek.
Ik zou zijn gezicht wel
eens willen zien. Zei Anne: Ze plakken ook vast aan de kast.
We zaten voor het eerst
een vroeg in de klas. Jasper liep naar de kast om zijn boeken te nemen. Hij nam
het bovenste boek en het kaftpapier scheurde. Ergens voelde ik me opgelucht.
Anne had er blijkbaar niet aan gedacht dat ze alleen maar het kaftpapier aan
elkaar had gelijmd.
Toch leek dit erg genoeg
voor hem, wetende dat ze weer een misselijke grap hadden willen uithalen.
Hij trok al het
kaftpapier van zijn boeken en sjokte moedeloos naar zijn bank.
Het laatste uur van
vrijdag moest Marjan naar de dokter en Anne had besloten om te spijbelen met
Kevin. Aangezien ze niet de enige was die spijbelde werd er niet echt les
gegeven. Ik zat helemaal alleen op de achterste rij en was net weggedroomd toen
de bel ging. Iedereen stormde de klas uit. Ik stond recht en wilde snel naar
huis vertrekken. Maar toen ik buiten kwam stond Jasper daar.
Mag ik eens met je
praten? vroeg hij stotterend en met vochtige ogen.
Snel keek ik rond of er
nog iemand in de gang was. De gang was al verlaten. Natuurlijk, kom mee naar
mij thuis. Dan bel je daar je ouders dat je bij mij bent.
Dankbaar zuchtte hij dankjewel.
We liepen snel naar mij
thuis. Onderweg betrapte ik mezelf erop dat ik voorturend rondkeek om te zien
of er mensen van schol in de buurt waren. Thuisgekomen liet ik hem bellen naar
zijn ouders en na dat gesprek nam ik hem snel mee naar mijn kamer. We plaatsten
onszelf met enkele kussens tegen de muur en begonnen te praten. Hij vertelde
wat hem dwarszat. Alle pesterijen van de afgelopen jaren kwamen boven. En heel
zachtjes begon hij te huilen. Ik gaf hem een zakdoek en nam zijn hand vast. Een
droevige glimlach verscheen op zijn gezicht.
Bedankt dat je wilde
luisteren stamelde hij.
Graag gedaan
antwoordde ik: Ik hoop dat je je een beetje opgelucht voelt.
Ik moet stilaan
doorgaan. Mijn ouders verwachten me thuis.zei hij.
Ik liet hem buiten en
zei hem gedag.
9.
sMaandags kwam Jasper
de klas binnen met een vage glimlach rond zijn lippen.
Wat ziet hij er
gelukkig uit fluisterde Anne venijnig: Misschien moeten we hem wat harder
pesten.
Ik schrok op en zei
haar: Anne nee, hij heeft het al moeilijk genoeg. Vrijdag is hij al komen
uithuilen bij mij. Het was eruit voor ik het wist. Verdorie toch.
Wat? Huilt die baby
nog? Hoonde Anne. Ze leunde over haar bank richting Jasper en fluisterde vrij
luid: Hey, nerd, laat Alix in het vervolg mee rust. Ga uithuilen bij je mammie!
Ik heb geen moeder
meer klonk het monotoon uit zijn mond.
Het lef ontbrak me om
hem aan te kijken.
Die speeltijd sloten ze
hem op in de WCs. De deur hadden ze geblokkeerd met een aftrekker. Jasper werd
pas twee uur later gevonden door de kuisvrouw.
Ik probeerde mijn uiterste best te doen om Jaspers aandacht vast te
krijgen. Maar hij negeerde me. Geef hem eens ongelijk.
Ik was teleurgesteld en boos op mezelf. Het was allemaal mijn eigen
schuld. Kon ik nu nooit eens even nadenken vooraleer ik mijn mond open deed.
Hoe dan ook we zaten in de refter en ik zag hem wat verderop zitten.
Voor me lag een prop zilverpapier, ik nam die in mijn handen, speelde er even
mee, en smeet die dan naar Jaspers hoofd. Raak! En hij bewoog zelfs niet. Razend
werd ik ervan. Ik nam de bus yoghurt uit Marjans handen en liep ermee naar
Jasper, klom op de lege stoel naast hem en goot de bus yoghurt leeg over zijn
hoofd. Nog steeds, bijna geen reactie. Hij zat nog steeds stil terwijl ik bleef
gieten. Ondertussen klonk er vanuit heel de refter een applaus.
Een hand greep me bij de kraag en sleepte me van de stoel. De directeur.
Ik werd naar zijn bureau gesleept en daar hardhandig op een stoel neergepoot.
De directeur begon me af te blaffen. Of ik wel goed wist wat ik aan het doen
was? En waarom ik zoiets doe? Het juiste gesprek kan ik me niet meer
herinneren. Ik was aan het nadenken over wat ik gedaan had. Ik kon het zelf
niet geloven. Stil een bleek zat ik daar op de stoel te luisteren naar de
directeur. Uiteindelijk werd ik een dag geschorst en moest ik naar de klas
vertrekken. Daar aangekomen kreeg ik nogmaals applaus voor mijn verachtelijke
daad. Snel ging ik naar mijn plaats om mij de rest van de les stil te houden.
Tijdens de speeltijd vroeg iedereen wat de directeur me gezegd had. Naar
waarheid vertelde ik dat ik het ook niet wist. Maar dat ik wel een dag
geschorst was. De meesten vonden dat ik echt lef had enkwamen me feliciteren.
10.
Omdat mijn ouders niet konden lachen met mijn schorsing mocht ik vrijdag
niet weggaan. Zaterdagochtend belde Anne om me op: Je moet eens langs Jasper
rijden, we hebben er een verrassing voor je achtergelaten.
Daar ik nogal nieuwsgierig ben, sloop ik het huis uit en fietste naar
Jasper. Aangekomen draaide mijn maag om. Ze hadden zijn huis volledig beklad
met eieren, tomaten en toiletpapier. Iets brak in me. Ik stond er maar te
staren. Op de eerste verdieping bewoog een gordijn. Jasper. Beschaamd over hetgeen
mijn klasgenoten hadden gedaan fietste ik snel weg.
11.
SMaandags op school werd er over niets anders gepraat. Iedereen
vertelde me trots over hetgeen ze hadden gedaan als weerwraak omdat ik geschorst
was omwille van Jasper. Had niemand van hen dan door dat ik geschorst was omdat
ik te ver was gegaan?
Ik dacht echt dat ik ziek ging worden. Bij mijn klasgenoten deed ik
echter alsof ik het geweldig vond dat ze het zo voor me opnamen.
Ik was blij dat de bel ging en ik naar de studiezaal moest om mijn schorsing te
volbrengen. Er wachtte een berg werk en durfde niets uitsteken. Braaf maakte ik
alle taken die ze me opgaven. Na een hele dag zwoegen was ik blij dat mijn
schorsing erop zat.
Na school bleven Anne, Marjan en ik nog hangen. Ik vroeg of de directeur
nog iets gezegd had van de smurrie bij Jasper thuis.
Nee, ze kunnen toch niet bewijzen dat wij het waren verzekerde Anne
vooral zichzelf.
Toch vind ik het een beetje raar. Merkte ik op: Als ouder zou ik al
lang geklaagd hebben.
Wees blij dat ze het niet doen. Zei Marjan: Ze moeten het zelf maar
weten. Wel ik ga door. Mijn ouders wachten met het eten.
Ik zal ook maar snel doorgaan zeker? Ik moet mijn ouders niet bozer
maken dan ze al zijn. Zei ik.
Thuis dacht ik nog na over het feit dat Jasper zijn ouders niet waren
komen klagen. Als je kind zo gepest wordt, dan grijp je toch in? Ik begon me
vooral zorgen te maken over mijn vriendschap met Anne en Marjan. We waren al
een beetje uit elkaar aan het groeien. Maar Anne was volledig de verkeerde kant
aan het uitgaan. En Marjan huppelde rustig achter haar aan. Ik snapte niet dat
ze niet inzagen dat ze te ver waren gegaan. Het is toch niet omdat de rest
zoiets doet dat je moet meelopen achter de kudde? Konden ze dan niet voor
zichzelf zorgen, of niet? En was ik wel beter dan hen? Ik heb Jasper ook
gepest. Ik was niet eerlijk tegen mezelf. Ik wilde Jasper helemaal niet pesten.
Hij was eigenlijk een leuke jongen. Ik piekerde mezelf in slaap.
11.
SAnderendaags in school was ik doodop. Zo rond de middag hoorde ik dat
iemand de boterhammen van Jasper beplakt had met kauwgom. Een misselijk gevoel
overviel me. Ik liep naar de W.C. en gaf over. Puur van ellende. Toen ik
eindelijk de kracht vond om rechtop te kruipen strompelde ik naar het
secretariaat. Daar zagen ze direct dat ik echt misselijk was en ik mocht naar
huis vertrekken. Thuis aangekomen kroop ik in mijn bed en viel prompt in slaap.
12.
SWoensdags kwam ik net op tijd op school dus ik rende al naar deklas.
De deur was weer niet op slot, dus ging ik alvast binnen en zette me op mijn
plaats. Eventjes later druppelde de rest ook binnen. Toen Jsper maar niet kwam
opdagen werd ik ongerust.
NA het eerste uur kwam de directeur de klas binnen: ik heb een ernstige
mededeling. Jasper heeft gisteravond zelfmoord gepleegd.
Wat er daarna nog allemaal gezegd werd, weet ik niet meer. Het werd zwart voor
mijn ogen. Ik stond recht, liep naar buiten en vluchtte de W.C.s binnen. Ik
kotste de ziel uit mijn lijf. Alle ellende gaf ik over. Daarna ging ik uitgeput
tegen de muur zitten. Ik had niets fut meer en begon te huilen. Het voelde aan
alsof het mijn schuld was.
Ik geloof dat ik er zo een half uur heb gezeten toen Janssens van het
secretariaat eraan kwam en me in haar armen nam en me meetroonde naar het ziekenkamertje.
Ze maakte me een kopje thee en probeerde me te kalmeren. Gaat het dit over
Jasper? vroeg ze me zachtjes. Het uitleggen kon ik niet. Ik begon weer te
snikken. Janssens hield me vast tot ik weer wat gekalmeerd was. Ze liet me even
alleen met de deur open. Ik hoorde dat ze met mijn ouders telefoneerde. Ik kon
niet reageren staarde wat voor me uit. Blijkbaar was mijn moeder niet thuis en
besloot Janssens dat ze me zelf wel zou brengen. Ze verdween eventjes en kwam
terug met mijn tas. Ik volgde haar gedwee naar haar wagen en liet me naar huis
brengen. Ze vond de sleutels in mijn tas, opende de deur. Ik was nog maar net
binnen toen ik door mijn knieën zakte. Janssens was snel genoeg om me op te
vangen.legde me op de zetel en ging
naast me zitten.
Toen mijn moeder thuiskwam gingen ze allebei naar de eetkamer en daar deed
Janssens ze het hele verhaal. Allebei bespraken ze wat er gebeurt was en wat er
nog moest gebeuren.
Ik stond recht en liep naar hen toe.
Wil je naar de begrafenis gaan? Het zou je helpen met je rouwproces Stelde
mijn moeër voor.
Ik weet het niet. Misschien wel. Was mijn antwoord;
Eensklaps drong het tot me door: Ik zou hem nooit meer zien. De
zoveelste huilbui kwam over me. Mijn moeder sprong recht en belde een dokter.
Bij zijn aankomst luisterde hij eerst naar mijn moeder en Janssens en
besloot dan om me een kalmeermiddel te geven.
Ik ben Alix 33 jaar en nog steeds schuldig aan moord.
Vier weken na het laatste incident
had Tom hulp nodig bij een projectje voor de scouts. Hij had gevraagd of Emma
en ik wilde komen helpen. Het plan was om een kasteeltje te bouwen op het
plein. Het plein is het terrein van scouts, het bestaat uit een lange smalle
gang, daarna kom je uit op een plein waarrond de lokalen staan. Best wel
gezellig.
Binnen twee weken gingen ze
ridderspelletjes spelen en ze wilden het zo leuk mogelijk maken. Maar aangezien
de meeste leiders geveld waren door een griepje, stond Tom er die week alleen
voor, en hij zag het niet zitten om het kasteeltje alleen te bouwen. Dus die
vrijdagavond zeven uur savonds zaten Tom en ik al op het scoutsplein te
bouwen. Emma kwam wat later. Op het plein stonden al balken, touw, planken,
Maar geen hamer, spijkers, Tom zocht in zijn zakken naar de sleutel van het
materiaalkot
Verdorie, ik ben de sleutel thuis
vergeten. Ik ben zo terug zei hij.
Prima, ik zal ondertussen de
gaten voor de balken boren, dan moeten we dat al niet meer doen. besloot ik.
Tom sprong op zijn fiets en ging
snel over huis om de sleutels op te pikken. Ik begon moedig aan het boren van
die gaten. Het leek simpel, je neemt de grondboor, duwt die in de grond, en dan
draai je zodat die steeds dieper in de grond draait. Maar je hebt er wel veel
kracht voor nodig. Nadat ik het derde gat geboord had, begon ik me wel zorgen
te maken over Emma, ze was er nog steeds niet en we waren nu toch al zon drie
kwartier verder. Het was ondertussen beginnen schemeren. Ik wist dat er ergens
lichten waren op het terrein, maar waar wist ik niet goed. Tom wist dat wel, en
die zou snel terugkomen.
Toen het nog iets donkerder werd
vroeg ik me af of Tom de sleutels wel vond, en waar bleef Emma toch. Ik
probeerde haar te bellen, maar ze nam niet op. Ik legde mijn GSM weg en hoorde
iets in de gang. Waarschijnlijk was Tom er eindelijk.
Uit het schemerlicht kwam William
tevoorschijn. Hij stopte aan de overgang van gang naar plein en bleef daar
staan met een gedrogeerde grijns op zijn gezicht. Ik werd doodsbang. Enkele
seconden gingen voorbij en hij kwam dichter naar mij toe gestapt.
Nu ben je van mij, en van mij
alleen klonk het dreigend. Hij stopt op een tien meter van mij.
Emma was er nog steeds niet en een
kilte maakte zich meester van mijn hart.
William? Wat heb je gedaan?
vroeg ik met een bang hart.
Met dezelfde gedrogeerde glimlach
als net ervoor zei hij voldaan: Mijn probleem op geruimd. In zijn rechterhand
zich ik iets reflecteren in het maanlicht.
Ik voelde me bevriezen en mompelde
eerder tegen mezelf: Waar is Emma? Ik voelde gewoon dat er iets niet klopte.
William zette zich neer, legde
hetgeen dat hij vasthad in zijn rechterhand neer, nam zijn rugzak, deed die
open en haalde er iets uit.
Het was niet groot, ingepakt in
vershoudfolie. En hij smeet het naar mij.
Met een demonische lach riep hij:
hier is een deeltje van haar!
Met het beetje licht dat er was
van de maan bekeek het pakketje. Nee, het kon niet! Dit was haar oor dat ik
vast had. Ik herkende de oorbel. En die moedervlek die bovenop de oorschelp
zat. Maar het kon niet. Zelf William zou niet zo ver gaan. Ik sloot mijn ogen
en dacht ik gek geworden was. Bij het opendoen van mijn ogen hoopte ik iets
anders in mijn handen te zien, maar het oor lag er nog steeds.
William stond terug recht en keek
naar mij. Ik keek naar hem en ondertussen, zonder dat het te hard zou opvallen,
naar een manier om snel weg te lopen.
Wat heb je gedaan vroeg ik met
bevende stem en liet haar oor vallen.
Hij keek alsof hij niet begreep
wat ik bedoelde. Ik heb haar opgeruimd, ze is weg nu. Nu kunnen wij opnieuw
beginnen
Ik zakte op mijn knieën. En
snikte: Denk je nu werkelijk dat ik terug iets met jou zou beginnen?
William kwam dichter en ik zag dat
hij een mes vasthad, dat was het ding dat dus de reflecteerde. Normaal gezien
zou heel het lemmet moeten reflecteren, maar dit mes reflecteerde slechts
kleine delen. Het drong tot me door dat de delen van het lemmet die niet
reflecteerden bedekt waren met bloed. William was echt gek. Ik zocht naar iets
om mezelf te kunnen verdedigen en mijn oog viel op het mes dat we gebruikt
hadden om touwen mee te snijden. Ik nam het snel weg terwijl William dichterbij
kwam. Ik voelde mijn hart in mijn keel kloppen.
Wie anders zou je nog willen? Wij
horen bij elkaar, snap jij dat dan niet? Jij en ik klonk hij wanhopig.
Ik schudde mijn hoofd: Nee, wij
horen niet bij elkaar. Val dood!
Op dit moment zwierde William met
het mes in zijn hand. Ik kon het net ontwijken door naar achteren te bewegen,
hierbij viel ik over een paal die in de weg lag. Even lag ik daar vrtij
hulpeloos. William zag zijn kans en dook met het mes mijn richting uit. Ik
rolde weg, waar net ervoor mijn lichaam had gelegen lag nu enkel mijn hand met
het mes rechtop. William viel op het mes en kermde van de pijn. Snel kroop ik
weg, trapte het mes dat naast hem lag ver weg en probeerde hem te verzorgen. Ik
kon het bloeden niet stelpen, en riep achter hulp. Ondanks de haat die ik soms
tegen hem koesterde, kon ik hem niet laten doodgaan. Ik zocht mijn GSM en belde
een ambulance. Daarna kroop ik terug naar William en hield hem vast. Zijn blik
vol haat.
Ik denk dat ik een zenuwinzinking
kreeg, ik begon te huilen.
Hoe lang we daar gelegen hebben
weet ik niet, maar het lijkt altijd lang als je moet wachten. De sirenen die
dichterbij kwamen leken een opluchting.
Later heb ik gehoord dat Tom gered
was door de eerste ambulance die ik had gehoord. De buurman van de scouts ad
ons horen roepen en wilde komen kijken toen hij Tom zag liggen voor de deur. Het
blijkt dat William hem bij het buitenkomen verrast had.
Voor Emma kwam alle hulp te laat.
Ik hoorde dat Wiliam haar zo vaak gestoken had dat ze het nooit had kunnen
overleven. Iemand wist me te zeggen dat zelfs een agent vond dat het ziekelijk
geweest was.
Vermoedelijk had William ons zien
binnengaan bij de scouts en had hij me tegen Tom horen zeggen dat Emma wat
later ging komen.
Ze is niet meer gekomen, en alles
wat ik heb zijn herinneringen.
Tranen
rollen van mijn wangen, deze herinnering is de meest pijnlijke en ook de reden
dat ik hier zit. Als we haar nu thuis waren gaan ophalen dan was er niets
gebeurt.
John
droogt mijn tranen en sust me: je kon dit niet weten, niemand kon dit weten.
Ik knik,
mijn stem ben ik nu wel even kwijt.
IK weet
dat het voor jou ontzettend moeilijk is, maar het was wel zeer bruikbaar. Ik
stel voor dat je wat gaat rusten, het is een vermoeiende dag geweest. Zegt
John. Ik knik. En laat hem gaan.
De
cipiers begeleiden me terug naar mijn cel waar ik verder huil. Ik kan het niet
stoppen, dat laatste had ik verdrongen, dat wist ik niet meer, tot ik het aan
John vertelde. Ik blijf Emma voor me zien en mis haar. En ik voel me schuldig
voor Tom, hij kon er ook niets aan doen.
Ik mis
het avondeten, maar dat kan me niet schelen. Ik krijg toch niets binnen. Ik heb
een moord gepleegd. Ik had dat mes kunnen wegtrekken. Daar ben ik zeker van.
Maar ik heb het niet gedaan. Ik liet mijn hand liggen met het mes stevig vast.
15.
Ik moet
in slaap gevallen zijn want ik word wakker van het felle licht en het daarbij
horende gezoem. Verslagen sleep ik me naar het ontbijt in de kantine. Ik weet
dat ik iets moet eten en probeer met kleine beetjes mijn bord leeg te eten.
John is
me vergeten te vertellen wanneer hij terugkomt. Vandaag, morgen, volgende week,
volgende maand. Ik heb geen idee. Waarom moest ik nu die nare herinneringen
ophalen? Ik wil mijn ouders zien, het is ondertussen toch al zon vijf lange
dagen geleden. Ja, ze wilden wel komen, maar vonden het belangrijker dat ik met
John praatte. Ik hoop dat hier snel een einde aan komt.
Na het
ontbijt wil ik gaan sporten. De laatste keer had het me ook goed gedaan. Maar
ze komen me vertellen dat John er zo aankomt.
Het
wachten in de gesprekskamer lijkt uren te duren, al weet ik dat het slechts een
tiental minuten is. Voetstappen in de gang: eindelijk!
John komt
binnen gevolgd door een vrouw. Ik heb haar al eens eerder gezien. Maar waar?
Aha, in de rechtbank, ik geloof dat zij mijn advocate is. Ze steekt haar hand
uit: Hoi, ik ben Sarah, je advocate. Ik heb de indruk dat je me niet zo goed
herinnerd, je was toen nogal afwezig.
Ik knik.
Wel
meid, hoe gaat het vandaag? polst John.
Het gaat
wel, ik doe mijn best Lieg ik tegen hem. Het gaat niet goed. Hoe kan het goed
gaan als ik Emma kwijt ben, als ik een moord gepleegd heb en als mijn beste
vriend in het ziekenhuis ligt.
Sarah en
John zetten zich neer.
Ik ben
blij dat je met John wilde samenwerken. begint Sarah: dankzij het
bewijsmateriaal dat John mocht ophalen, hebben we nu bewijzen genoeg. Je mag
Petra dankbaar zijn. Bovendien is de vader van William in opspraak gekomen
wegens machtsmisbruik. Dus meer dan waarschijnlijk kom je direct vrij
Echt?
Ik kan het bijna niet geloven.
Met jou
goedkeuring pleiten we zelfverdediging gaat Sarah verder
Tuurlijk
knik ik.
Voor de
eerste keer in een week tijd heb ik even weer hoop.
Binnen
twee dagen moet ik terug voorkomen.
16.
Hoe ik de
laatste twee dagen heb doorgebracht weet ik niet. Ik heb nog nooit zoveel
gesport. Het was het enige dat me bezig hield. Anders gleden mijn gedachten af
naar Emma. Al is ze nooit helemaal uit mijn gedachten.
Nu zit ik
te wachten op mijn ritje naar de rechtbank. De cipiers zijn best wel
vriendelijk. Ik vraag me af of ze van elk van ons weten waarvan we beschuldigd
worden. Als het tijd is krijg ik weeral die handboeien aan.Ik word zenuwachtig als ik naar de combi
geleid word. Tijdens de rit ben ik stil en denk ik na. Wat als het slecht
afloopt?
Maar we
zijn er vrij snel en als ik uitstap zie ik mijn ouders. Het liefst van al zou
ik naar hen toe rennen, maar de agenten maken me duidelijk dat het niet zon
goed idee is. Wat ik wel mag doen is naar hen toe gaan en hen even gedag
zeggen. Daarna word ik naar binnen gebracht. Mijn ouders volgen.
Als we
binnen in de rechtzaal komen zie ik mijn vrienden zitten en zij zien mij en
zwaaien, verlegen zwaai ik terug.
En hier
zit ik weer. Weer in de beklaagdenbank. Helderder dan vorige keer.
Sarah
laat al mijn vrienden en leerkrachten nar voren komen om te getuigen over
William. Zelfs mijn ouders moeten komen. Mama krijgt het moeilijk omdat ze vind
dat ze me niet goed genoeg heeft kunnen helpen. Maar ik vind net dat ze dat wel
gedaan heeft.
Het
pijnlijkst waren de getuigenissen van de ouders van Emma. Ik had ze nog nooit
gezien. Emma en ik gingen nog maar een goede twee maanden uit toen er abrupt
een einde aan gemaakt werd. Haar moeder kijkt me recht in de ogen en ik zie
haar pijn. Ik voel de tranen opwellen.
De
vrienden van William komen ook getuigen. Weliswaar in zijn voordeel natuurlijk.
Ze waren zo overduidelijk aan het liegen. Vanuit de zaal klonk er dan ook heel
wat geroezemoes.
Tom moet
ook naar voren komen, hij is immers de ooggetuige van die avond en slachtoffer.
Een beetje pips legt hij uit wat er gebeurt was. Dat hij uit de gang liep en
William hem daar verrast had. Dat hij hem neerstak en voor dood achter liet.
Wanneer
de forensisch expert komt kun je een speld horen vallen. Hij legt uit hoe de
wonde van William eruit zag. Dat het inderdaad zeer goed mogelijk was dat
William op het mes gevallen was, maar dat het mes dan wel stevig vastgehouden
werd.
En dan al
het bloed. William hing vol met Emmas bloed, dat werd ook aangetroffen op het
mes dat hij bij zich had en zijn vingerafdrukken droeg. Ik kan het even niet
meer aanhoren en laat de tranen over mijn wangen lopen. Er zijn ook
vingerafdrukken van hem op haar gevonden. Ze had nog stevig teruggevochten.
Ook bloed
van Tom was aangetroffen op hetzelfde mes waarmee Emma vermoord was.
De
rechter is klaar voor haar uitspraak. De jury is terug. Met knikkende knieën
sta ik recht. De jury verkaard me onschuldig. De rechter zet haar bril af en
spreekt: Prima, dat was ook de uitspraak die ik verwachtte. Ik begrijp
volledig dat het zelfverdediging was. Je had inderdaad je hand met het mes
kunnen wegtrekken. Maar dat had ikzelf ook niet gedaan. Je hebt enkele dingen
meegemaakt die iemand van jou leeftijd niet had moeten meemaken. Je hebt
vandaag nog enkele afschuwelijke dingen meegemaakt. Ik hoop dat ik je nooit
meer in een rechtbank moet zien. Ik raad je aan om toch nog even therapie te
volgen. Je zal er baat bij hebben. Je bent vrij, geniet nog van de rest van je
leven.
Ik kan
mijn oren niet geloven. Ik ben vrij.
Een maand
later: ik zit bij Emmas graf. Haar zal ik de rest van mijn leven missen. Die
korte periode met haar zijn onvergetelijk. De therapie helpt om verder te gaan
met min leven en niet ter plaatste te blijven trappelen. Maar de pijn die hij
berokkend heeft lijkt onuitwisbaar. Hij zei me eens dat ik altijd de zijne zou
blijven. Hij heeft gelijk: ik ben de zijn. Enfin, de pijn die ik voel is van
hem.
Die zaterdag zou de meest kostbare
worden van mijn leven. Tom had enkele holebi-films en enkele andere goede films
gehuurd. We nestelden ons op de zetel. Tom had er op een slinkse wijze voor
gezorgd dat Emma en ik naast elkaar zaten.
We begonnen de avond met Imagine
you and me, een romantische holebi-film. Hij had het niet beter kunnen kiezen.
Op een gegeven moment zetten Emma haar glas terug op tafel en ik voelde dat
haar hand vlak naast de mijne lag .Haar vingers raakte de mijne. Even leek het
erop dat mijn hart stopt met slaan, mijn adem stokte en ik rilde even. Ik was
te bang om naar haar te kijken. Mijn rug begon pijn te doen omdat ik al een
tijdje in dezelfde houding zat en ik zette me recht.
Alsof Tom wist wat er gaande was,
ging hij discreet even weg. Zogezegd naar de WC, maar daar geloof ik niet meer
zoveel van.
Haar hand lag nog steeds naast de
mijne. Ik zorgde ervoor dat onze vingers elkaar bleven raken. Tot nu toe trok
ze niet weg. Heel traag verlegde ik mijn hand op de hare en keek haar in de
ogen. Ze trok haar hand niet weg. De glimlach op haar lippen vertelde me dat
het ok was. Ze legde haar andere hand tegen mijn kin en trok me zachtjes
dichter naar zich toe. Ze kuste me. Haar kus was zo zacht en teder. Zo vol
liefde en verlangen. Toen onze lippen elkaar losten kroop ik dichter tegen haar
en voelde me zo gelukkig.
Heb jij enige idee hoe lang ik al
naar je verlangde? wilde ze weten.
Dus Tom kon zijn mond niet
houden? zei ik speels
Ik had William al gezegd dat ik
mem aangetrokken voelde tot je. Maar je had een vriend en dat vond ik zo
spijtig. En toen Tom me vertelde dat het gedaan was tussen jullie, hoopte ik
dat dit al zou gebeuren. Maar ik zou nooit deze stap gezet hebben als Tom niets
gezegd had, dus eigenlijk was het een goed idee van hem om even uit de biecht
te klappen legde ze uit
Ik glimlacht naar haar en Tom kwam
terug binnen. Hij zag ons daar zitten en knipoogde naar ons. Hij was werkelijk
een goede vriend en een rasecht schatje.
Het duurde niet lang vooraleer ik
mijn ouders iets moest zeggen. Ze zijn ook niet dom. En ze ontdekten dat
William en ik uit elkaar gegaan waren. Wat overigens niet moeilijk was. Normaal
gezien kwam hij dagelijks even langs en nu niet meer. Dus er moest iets mis
zijn.
Mama wilde weten waarom: Je leek
zo gelukkig met William. Waarom zijn jullie uit elkaar gegaan?
Mama, jij en papa hebben altijd
gezegd dat het niet uitmaakte met wie we naar huis kwamen, zolang we maar
gelukkig zijn. En toch aarzelde ik. Wat als ze me toch afwijzen. Wat als ze
dat niet echt meenden? Maar ze zouden het toch te weten komen, en het zou beter
zijn als ik het was die het hen vertelde. mama, ik ik kan haar niet in de
ogen kijken. Plots werd de spanning me teveel en begon ik te huilen.
Mama nam me vast en troostte me:
Liefje wat scheelt er toch?
mama, ik ben verliefd op een
meisje en blijkbaar is zij verliefd op mij.
Maar schatje toch, is dat de
reden van je verdriet? Je zou blij moeten zijn.
Op dat moment stapte papa binnen.
Hij kwam net thuis van zijn werk.
Oei, stoor ik? vroeg hij toen
hij duidelijk zag dat ik had gehuild.
Mama nam het woord: Ik denk dat
je dochter je iets wilt vertellen
Als mama zo begrijpend was en me
steunde, dan zou papa dat ongetwijfeld ook doen. Ik zou het erop wagen.
Trouwens als papa er anders over dacht, zou mama me het hem niet zo direct
laten vertellen. Ze zou het dan zachter aanbrengen, zoals het tijdstip dat we
moeten thuiskomen van een feestje. Dan was ook zij diegene die ervoor zorgde
dat we langer weg mochten blijven door papa te bewerken.
Ach ik waag het erop: papa ik ben
lesbisch
Papa zei niets en keek naar me. Ik
begon me ongemakkelijk te voelen bij zijn stilte.
Is dat de reden dat William en
jij uit elkaar gegaan zijn? doorbrak hij die enkele seconden van stilte.
Ja Meer kon ik niet zeggen.
Heb je een vriendin? Wilde hij
weten.
Ja papa, maar niet terwijl ik met
William samen was. Ik zweer het. Ik heb hem nooit bedrogen
Maar meisje toch, je hoeft jezelf
toch niet zo te verdedigen. Waarom breng je haar niet eens een keertje mee naar
hier. Dan kunnen we haar leren kennen.
En dat terwijl ik dacht dat hij er
en drama ging van maken. Ik realiseerde me dat ik geluk had met ouders zoals de
mijne. Zo tolerant, open en begrijpend.
Dus je
had veel steun van je ouders? vatte John samen.
Ja, ik
vond het geweldig dat ze me zo steunden. Voor hetzelfde geld hadden ze moeilijk
gedaan. En ik haat het trouwens om tegen hen te liegen. Trouwens vreemd genoeg
ga ik liever met serieuze problemen naar mijn ouders dan naar mijn vrienden. Ze
geven me toch altijd betere informatie. Vertel ik hem.
Hebben
je ouders je ook geholpen met de problemen rond William? vraagt John me.
Ze
probeerden. Maar zie: William en ik zaten op dezelfde school. Zelfs in dezelfde
klas. Gingen uit in dezelfde buurten. Hem ontwijken was moeilijk, en ik vond
niet dat ik me moest laten doen door hem. Ik heb ook recht op een leven. Ik ging
niet veranderen. Mijn hele leven was daar. Verduidelijkte ik voor hem.
Vertel
me eens, wat deed William om het je zo moeilijk te maken? En neem je tijd. Ik
weet dat het moeilijk is voor je
9.
Tegen maandagochtend had William
tegen iedereen gezegd dat ik lesbisch was. Lesbisch is een eufemisme, zijn
exacte woorden waren: een vuile pot Ik voelde iedereens ogen naar me
priemen. Iedereen keek en wees naar me. Overal gefluisterd. Vreselijk!
Ik kon het niet meer aan en liep
naar de wcs. Ik sloot me er op en hoopte op een beetje rust. Met het deksel
dicht, mijn rug tegen de muur, benen opgetrokken tegen de andere kant van het
hokje, bleef ik zo stil mogelijk zitten. Een paar van mijn vriendinnen moeten
me gezien hebben en waren me gevolgd. Ik hoorden hun stemmen en voelde me
verward. Dit waren mijn vrienden, maar zouden ze mijn vrienden blijven? Wat
moest ik doen?
Ze klopten op de deur van het
wc-hokje waar ik me zo moedig had verschanst: Hazel, zit je hier?
Ik zei niets. Stel dat ze me
kwamen pesten, stel dat ik geen vrienden meer had. Enkel Tom en Emma. Je weet
immers nooit hoe mensen gaan reageren als ze horen dat iemand homo ofzo is. Er
werd op school al vaak genoeg gelachen met dit onderwerp. En nu was ik dit
onderwerp. Er wordt altijd gezegd dat je op momenten zoals deze je echte
vrienden leert kennen. Maar ik ben niet klaar voor de eventuele teleurstelling
van er geen te hebben. Het doet altijd pijn om een vriend te verliezen, zelfs
als het achteraf niet zon goede vriend blijkt te zijn.
Hazel, we weten dat je hierin
zit. Alle andere wcs zijn leeg. En deze is op slot, maar er zijn geen voeten
zichtbaar. Hoorde ik Pats concluderen.
Ik werd bang en verdedigde mezelf:
Als jullie gekomen zijn om me ook wat uit te schelden, ga dan terug weg. Alsjeblieft.
Hazel, hoe kun je in godsnaam dat
van ons denken? Ik herkende Petras stem.
Is het waar dat je lesbisch bent?
William heeft het tegen zowat de hele school ofzo gezegd. Vroeg Clair me
onbeschaamd.
Ja het is waar. En als jullie me
niet meer in jullie buurt willen hebben, dan begrijp ik dat.
Hazel doe die deur NU open. Je
weet dat we hier toch blijven staan tot je naar buiten komt. En wij zijn met
meer dus kunnen wij in ploegen hier wachten. Uiteindelijk ga je honger krijgen.
En als je alles wat in je rugzak al hebt opgegeten, dan kom je wel. Of je komt
nu onmiddellijk en stopt met die onzin. Maakte Petra me duidelijk.
Ik ken die grieten nu al zo lang
en ik wist dat ze het meenden. Ze zouden inderdaad blijven wachten tot ik naar
buiten kwam. Ik zou er meteen korte pijn van maken. Ik stond recht en opende de
deur en zag mijn vriendinnen staan. Ik voelde de tranen achter mijn ogen
branden.
Petra omhelsde me stelde me
gerust: Lieverd, het maakt ons niet uit dat je lesbisch bent. Je bent nog steeds
Hazel.
Daarop volgde een groepsknuffel.
We lieten elkaar los toen de schoolbel ging. We namen onze boeken en spurtte
naar de klas. Te laat komen was een beetje riskant aangezien ik al twee
opmerkingen had en liever niet naar de strafstudie ging. De meeste leerlingen
zaten al in de klas. Toen we alle vier binnen kwamen, draaiden alle hoofden
zich naar ons. Ik voelde hun ogen op mijn huid branden. Even leek het op een
boetedoening van iemand die aan de schandpaal genageld werd.
Laat ze doen Suste Pats me.
We gingen achteraan in de klas
zitten. Daar zaten we altijd als we economie hadden. Dan kon ik tenminste even
weg van William. We zette ons neer en begonnen te kletsen. Ons niets
aantrekkend dat de les eigenlijk al begonnen was. Mijn vriendinnen begonnen met
de ondervraging.
Heb je een vriendin?
Ja!
Ok, wat is haar naam, hoe oud is
ze, waar heb je haar leren kennen, wat studeert ze of werkt ze al, en wat trok
je zo aan in haar? Typisch Petra, zon spervuur van vragen afvuren en dan
hopen dat je ze allemaal beantwoord.
Ik probeerde haar van antwoord te
dienen: ze heet Emma, is zeventien jaar, ze volgt Latijn-wiskunde in het
vijfde op Onze-Lieve-Vrouw, en ik heb haar leren kennen aan Tom zijn deur.
vertel verder moedigde Clair me
nieuwsgierig aan.
We raakten aan de praat en
leerden elkaar beter kennen en het klikte. En weet je, al die dingen die jullie
me vertelde over verliefd zijn? Die voelde ik bij haar. Zo zalig! En ik moest
toegeven dat ik verliefd was op haar. En vreemd genoeg zat zij met hetzelfde in
haar hoofd. Vertelde ik hen honderduit.
En wat heb je gedaan met William?
Hij is enorm nijdig op jou. Wilde pats weten.
Die heb ik vrijdag de waarheid
verteld. Ik heb hem wel niets gezegd over Emma. Maar hij liep weg. Ik heb hem
dan maar een brief geschreven om alles uit te leggen.
Neem haar vrijdag mee, dan gaan
we eens lekker samen uit. Want das alweer een hele tijd geleden. Verplichte
Petra me.
Ik zal zien dat ze kan
Een stem van vooraan in de klas
klonk luid en streng: De dames vinden het toch niet storend dat ik ondertussen
les geef? Misschien als jullie eens zouden opletten, dan zouden jullie
begrijpen waarover dit allemaal gaat.
Met Scheers kon je beter niet
sollen en we zwegen. Er was tijd genoeg om tijdens de pauze verder te kletsen
zonder dat we in de problemen kwamen.
Tijdens de les moest ik er vaak
aan denken dat ik buiten zalige ouders ook nog eens geweldige vriendinnen had.
10.
Buiten
was het al vrij donker geworden. Het lijkt me dan ook vrij duidelijk dat we voor
vandaag al genoeg gedaan hebben. En John weet het ook: De directie gaat het
niet appreciëren als ik je hier nog langer houdt. We zullen morgen verdergaan
met waar we nu stopten. Ik knik en wens hem een goede nacht toe. Verrast kijkt
hij even naar mij. En wenst me dan hetzelfde toe. Terwijl ik naar buiten geleid
word, verzameld hij zijn spullen bij elkaar en steekt ze weg.
De
kantine is weer luid zoals altijd. Ik raak maar niet gewend aan dit leventje.
Ik wil mijn vrijheid terug. Dit alles is niet mijn fout. Ja, ik maak soms
slechte beslissingen, en ja ik doe domme dingen. Maar dit is ook niet eerlijk.
Ik ga
zitten aan een tafel en eet mijn boterhammen. En weerom smaakt het me niet.
Ik maak
me zorgen. Ik ben hier nu al twee weken en ik voel me nog steeds bedreigd. Nog
steeds ben ik bang. Ergens ben ik blij dat ze mijn zaak zo snel al kunnen
behandelen. Misschien omdat ze ergens wel weten dat ik onschuldig ben. Ik
vermoed dat de enige reden dat ik hier zit is omdat Williams vader schepen is
bij de stad.
Na het
eten, mogen we gaan douchen. Ik heb het altijd al gehaat om met andere mensen
te moeten douchen, maar ik vrees dat ik het zal moeten ondergaan. Of anders
niet douchen. En alle andere vrouwen zijn ook naakt. Dus ik moet niet zeuren.
Vreemd
genoeg voel ik me iets beter na het douchen, een beetje meer opgelucht. Het
hete water heeft mijn spieren een beetje doen ontspannen. En ik voel me moe.
Uitgeput. Het slapen zal toch weer moeilijk verlopen. Duizende gedachten gaan
eer door mijn hoofd spoken en als ik dan toch eindelijk in slaap val, dan maken
nachtmerries me wel wakker. En dan lig ik er weer de hele nacht. Te denken aan
haar. Aan Emma. God, ik mis haar.
Aaah,
gewekt door een fel licht en het zoemen van de TL-lampen in de gang. Ik vermoed
dat het hun manier is om ons te breken, om ons compleet krankzinnig te maken.
Waarschijnlijk denken ze dat de schuldigen hier dan zullen bekennen. Ik heb
inderdaad amper geslapen en heb een gigantisch ochtendhumeur. Mezelf uit bed
slepend, stoot ik mijn teen en vloek. Naast het andere bed staat luna te
lachen. Mijn ochtendhumeur verlicht die van haar.
uiteindelijk
wen je er wel aan troost ze me.
Hoe? Hoe
kun je in godsnaam wennen aan zo te moeten wakker worden? vroeg ik me luidop
af.
Kleed je
maar snel aan of de kantine zit vol en dan krijg je wee restjes. Probeert ze
zodat ik me snel zou klaar maken. En ik luister braaf naar haar. Ze heeft
gelijk. De onderste broodjes zijn altijd helemaal platgedrukt.
Na het
ontbijt heb ik een afspraak met John. Ik blijf wat rondhangen in de
recreatieruimte tot hij komt. Ik sta voor het raam en denk aan Emma.
Voornamelijk aan die eerste kus. En deze herinnering blijft nog even hangen.
Na een
kwartiertje ga ik ervan uit dat John niet meer komt. Misschien is er iets
gebeurt met een ander cliënt van hem. Maar ik zou wel graag wat afleiding
willen of ik ga hier echt onderdoor gaan. Aan de cipier vraag ik of ik
eventueel nog naar de sporthal mag.
Heb jij
geen afspraak met Mr. Klein? vraagt hij me bezorgd.
Mr.
Klein? vraag ik verwonderd. Ik weet echt niet wie dat is.
De cipier
moet lachen: John?
ah, ja
normaal gezien wel, maar hij is al vrij laat en ik begin me eigenlijk te
vervelen. Hierbij kijk ik haar zo smekend mogelijk aan.
In orde,
ik zal ervoor zorgen dat je naar de sporthal kunt. Moest John nog komen
opdagen, dan zullen we je komen halen.
Bedank
Zeg ik opgelucht.
En ik
word naar de sporthal gebracht door een ander cipier.
Ik wist
dat sporten goed voor je was. Maar nu heb ik een eerder extatisch gevoel. Even
was ik erin geslaagd om nergens meer aan te denken, behalve aan winnen.
Helemaal buiten adem en bezweet, neem ik een pauze. Sporten kan je inderdaad
een heel nieuwe kijk op de dingen geven. Je focust je even niet op je
problemen, maar op iets anders. Je raakt al die overbodige energie in je lijf
even kwijt en bent nadien veel rustiger. Nu weet ik waarom er in veel
gevangenissen sporthallen zijn.
Ik lag
net even uit te rusten aan de rand van het sportveld als een cipier me nadert
en me verteld dat John gearriveerd is. Met een handdoek veeg ik snel het zweet
van mijn gezicht weg, neem een gulzige slok water en volg de cipier naar John.
11.
Het
spijt me dat ik zo laat ben. Verontschuldigd John zich: je weet vast wel hoe
druk het verkeer kan zijn.
Geeft
niets aanvaard ik zijn verontschuldiging: Ik heb me zalig geamuseerd.
Hier?
Hoe kun je je hier amuseren? vraagt hij verwonderd.
ja,
hier. In de sporthal. Voor een seconde kon ik alles vergeten. Zeg ik terwijl
ik ga zitten. John neemt zijn papieren en zet de dictafoon klaar.
Is het
goed dat we ineens begonnen? vraagt hij me.
Ik knik.
we waren
bij je vrienden gebleven. Je had net je coming-out bij hen gedaan. Vat hij
even kort samen.
euhm,
ja, dat klopt
Mijn vrienden hadden van mijn
geaardheid nooit een probleem gemaakt. En ze vonden Emma een geweldig leuke
griet. Na en weekje tandenbijten en de starende blikken van medeleerlingen te
trotseren was ik blij dat we vrijdag even weg gingen. Ondanks mijn zeer
geforceerde coming-out had ik er wel zin in. In het begin was ik bang dat mijn
vriendinnen Emma niet zo leuk zouden vinden. Maar Petra begon spontaan een
gesprek met Emma.
Meid, je gaat nog afzien met
Hazel. Ze is niet zon gemakkelijk persoon. Waarschuwde Petra,Emma speels.
Kijk wie er spreekt! Diende ik
haar van antwoord.
Ik denk dat ik haar wel aankan.
Verzekerde Emma Petra. En ze gaf me een kus.
Pat fluisterde in mijn oor: Ze is
echt aardig. Hou haar maar.
We raakten in een vrij geanimeerd
gesprek. En ik was blij dat ik mijn vrienden nog eens na schooltijd zag zonder
dat William erbij was. Op een gegeven moment ging het gesprek even over
William.
Ik hoop dat hij een beetje
kalmeert. Hij heeft de hele roddels over je verspreid. Begon Clair.
Pats voegde eraan toe: Met zijn
kinderacht gedrag. Waarom worden jongens zo laat pas volwassen?
Was hij zo erg? vroeg Emma
bezorgd: Waarom heb je er mij niets van gezegd?
Ik wilde je niet bezorgd maken
Trouwens hij weet niets over jou. Ik was bang om hem te vertellen dat ik
verliefd was op jou.Legde ik uit.
Waarschijnlijk was dat een goede
beslissing. Hij zou haar toch alleen maar gepest hebben Dacht Petra luidop.
En als je van de duivel spreekt
zie je zijn staart: William wandelde binnen met enkele van zijn vrienden. Hij
zag ons zitten en zei luid genoeg voor de rest van het café: Niet komen klagen
als ze aan je lijf zit hé. Je was gewaarschuwd!
negeer hem zei Clair
vastbesloten.
Hey, ik laat mijn vriendin niet
zomaar beledigen besloot Emma en ze wilde rechtstaan.
Pat en ik trokken haar terug nar
beneden.
Laat hem, dat is veel
gemakkelijker. Door erop te reageren maak je het alleen maar erger en kom je in
problemen. Die jongen mankeert echt iets. Hij zal alles op jou afreageren.
Probeerde Clair haar te overtuigen.
Verwonderd vroeg Emma me: Wat zag
je in die kerel? Je blijft toch niet bij iemand die je behandeld als een stuk
vuil?
Hij was niet altijd zo. Eigenlijk
was hij ontzettend lief en geduldig.Ik
geef toe dat hij altijd wel een beetje bezitterig was, maar hij was nooit zo
gemeen legde ik haar uit.
Pats hypothese luidde: Misschien
is dit zijn manier om met jullie breuk om te gaan? Waarschijnlijk maakt hij nu
even een moeilijke tijd mee. Dit zal wel overwaaien.
Dan nog is zijn gedrag behoorlijk
kinderachtig. Vond Clair.
Hij zal wel stoppen met dit
kinderachtig gedrag hoopte Petra.
De rest van de avond verliep
zonder problemen met William. Hij wist dat als hij het te ver zou drijven, hij
buiten vloog.
Maar het pesten zelf stopte niet.
Het leek er zelfs op dat het erger werd.
Op school hebben we lo ckertjes om
onze boeken enzo in te steken. Maandag, na ons avondje uit, had ik een boek uit
mijn lockertje nodig, daar aangekomen, zag ik zijn nieuwste wansmakelijke grap.
Er hing een pornofoto die niets aan de verbeelding overliet aan mijn lockertje.
Onder de foto hing de tekst: om jezelf eens goed te bevredigen. Hoe obsceen kon
hij zijn? Wat was hier de bedoeling van? Ik verwijderde de foto snel van mijn
lockertje. Net toen ik de foto wilde weggooien, kwam Petra eraan. Ze zag
natuurlijk dat ik wat bleker zag en ik legde haar uit wat er scheelde. Ze vond
het beter dat ik alles wat hij deed zou bewaren of zeker aan iemand zou melden.
Moest het de spuitgaten uitlopen, dan has ik tenminste bewijsmateriaal dat ik niet
aan het overdrijven was.
Heb je
al dat bewijsmateriaal nog? onderbreekt John me.
ja
natuurlijk, het ligt thuis onder mijn bed, in een grote schoendoos. Vertel ik
hem.
John
denkt even na: Mag ik die dingen gaan ophalen? IK beloof je dat ik er niets van
zal kwijtspelen of stukmaken. En ik beloof dat ik nergens anders dan onder je
bed zal kijken.
Ondanks
zijn knipoog, moet ik toch even twijfelen.
John
merkt het en voegt eraan toe: Bel anders je vader even, dan kan hij noteren
wat ik meeneem.
Niet dat
dit me over de streep trekt, maar wat wel doorslaggevend is, is dat ik hem
vertrouw. Ik heb hem al een heleboel vertrouwelijke dingen gezegd.
Ja; doe
maar. Maar waarom? Is dat niet iets voor mijn advocaat?vraag ik hem.
Je hebt
gelijk. Maar je leek zo moeilijk bereikbaar, zo afwezig. Dus heb ik het een
beetje op mij genomen om je te helpen. Vind je het erg? Ik geef de nodige
informatie door aan je verdediging. Legt John even uit.
Hij had
gelijk. Ik was er niet altijd even goed bij.
12.
Weet je wat één van de meest
verschrikkelijke dingen is die je kunnen overkomen? In een klaslokaal zitten,
weten dat iedereen aan het roddelen is over jou. Weten dat als je over de
speelplaats loopt, alle blikken op jou gericht zijn. Iedereen die weet dat je
lesbisch bent, en je daar ook op afrekent. Horror! Normale mensen reageren niet
zo slecht op een coming-out. Maar Williams geroddel zorgde ervoor dat mensen
me aankeken alsof ik een monster was. Sommige meden me, ik had toch geen
besmettelijke ziekte? Gelukkig dat ik mijn vrienden nog had. En mijn ouders.
De dag na het incident met die
pornografische foto, had William aan enkele van zijn vrienden verteld dat ik
voordurend naar porno wilde kijken. Voor jongens kon dat misschien wel stoer
zijn, maar ondanks de gelijkheid tussen man en vrouw is het voor meisjes nog
steeds vernederend als mensen weten dat je naar porno kijkt. Je krijgt dan het
stigma van slet. En moest het waar zijn, dan zou ik het me niet zo hard
aantrekken, maar ik had nog nooit een pornofilm gezien.
Tijdens Nederlands gingen we een
film zien. We zaten allemaal rond het scherm en de leraar, Van Peel, altijd
klaar voor inbreng van leerlingen, zorgde ervoor dat de apparatuur correct
aangesloten was. Voor hij de film kon opstarten riep William naar hem: Meneer,
Hazel wist me net te vertellen dat zij een veel interessantere film bij zich
heeft.Kunnen we die niet zien?
Waarover heb je het? Siste ik hem
toe. Ik wist het echt niet. Over welke film had hij het?
Ik heb net iets in je rugzak
laten vallen. Probeer je hier maar eens uit te praten. Fluisterde hij met een
gemene lach. Ze heeft hem net terug weggestoken in haar rugzak. Zei hij tegen
Van Peel.
Wel Hazel, laat je film eens
zien. Misschien is die echt wel de moeite. Zei Van Peel.
Ik kon niet anders dan mijn rugzak
te nemen en te kijken wat er in zat. Tussen mijn boek Engels en biologie zat
een DVD geperst. Met een naar gevoel in mijn buik plukt ik die eruit. Beffie
the Vampire Layer, goed gevonden, een originele persiflage op Buffy the
Vampire Slayer, maar het bleef toch goor.
Geef die DVD maar eens hier
eiste Van Peel.
Met bevende handen gaf ik hem die
DVD. Ik begon me meteen te verontschuldigen: Meneer, die film is niet van mij,
ik heb die nog nooit eerder gezien.
Van peel bekeek de film en keek
daarna naar mij. Zijn blik zei genoeg: hij was behoorlijk boos. En wat deed
die dan in jou rugzak? Vroeg hij dreigend.
Waarom vraagt U dat niet aan
William, meneer? Hij schijnt er toch meer over te weten? Diende ik hem van
antwoord.
Dit maakte hem alleen nog bozer:
Niet alleen neem je dit soort vuiligheid mee naar school, je probeert het ook
nog eens in een anders zijn schoenen te schuiven? Behoorlijk laf. Ga
onmiddellijk naar de directeur! riep hij luid door de klas.
Petra kwam ertussen en riep terug
naar Van Peel: Dat kun je toch niet menen?
En ga jij maar mee. Klonk het
bits uit Van Peel.
De rest van de klas zat muisstil
en wachtte ongeduldig af hoe dit zou aflopen.
Ik stond samen met Petra recht en
ging naar de deur. Achter ons hoorde we Van Peel briezen: En waar denken
jullie twee dat jullie naar toe gaan?
Even dacht ik dat ik gek werd. We
moesten toch naar de directeur. Ik draaide me om en wilde iets zeggen. Maar
achter ons waren Clair en Pats opgestaan en ze volgden ons.
Wij? Wij aan mee naar de
directeur. Echt veel zin om hier te zitten heb ik niet. Het stinkt hier een
beetje te hard. Verklaarde Pats. Snel voor er nog iets gezegd kon worden
waardoor we Van Peel nog bozer zouden maken liepen we weg.
Onderweg waren we aan het nadenken
of we nu het best naar de directeur zouden gaan, of gewoon wat rondhangen op de
speelplaats.
ik vermoed dat we het best naar
de directeur gaan en ons indekken. Hielp ik.
mja, je zult wel gelijk hebben
beaamde Clair.
Ik was nog nooit eerder
buitengevlogen en vroeg me af wat de directeur hiervan zou vinden.
Met een beetje een bang hart
gingen we naar het secretariaat om te melden dat we bij de directeur moesten
komen. Daar keken ze vreemd op. Om te beginnen waren we met zn vieren, en we
stonden nu niet bekend als moeilijke leerlingen. Maar goed de directeur had wel
een momentje voor ons.
Wat komen jullie doen? Vroeg de
directeur.
We zijn uit de klas gegooid Zei
Petra terwijl ze haar schouders op trok.
Dat zie ik, en met welke reden?
Wilde hij weten.
Ik nam het woord en vertelde hem
wat er gebeurt was in de klas. Dat William een pornofilm in mijn rugzak
gestoken had. Dat hij ervoor gezorgd had dat iedereen wist dat die film uit
mijn rugzak kwam en dat Van Peel daarover ontzettend boos geworden was. Maar
dat ik echt niets van die film afwist.
Dat klinkt best aannemelijk, maar
waarom zou William zoiets doen? Jullie waren toch een koppel? overpeinsde de
directeur.
Inderdaad, waren, nu niet meer.
En hij schijnt het er ontzettend moeilijk mee te hebben. Trad ik hem bij.
Ga zodadelijk terug naar de klas
en zeg dat ik William wil spreken. Zei hij.
Meneer, zou U dit kunnen
opschrijven en handtekenen? vroeg Petra.
natuurlijk, maar waarom? wild hij weten.
Op die manier kunnen we een
inventaris bijhouden over zijn pesterijen, moest het erger worden, dan hebben
we tenminste bewijzen. Legde ze uit.
Verrast keek de directeur op. Wat
Petra vroeg was inderdaad zeer verstandig en vooruitziend. Dat had hij
blijkbaar niet direct van haar verwacht.
Ik geloof niet dat het zo ernstig
zal worden. Maar als het belangrijk is voor jou dan zal ik het opschrijven
suste de directeur ons.
Opgelucht verlieten we zijn bureau
en liepen terug naar de klas. Even speelden we met de gedachte om te wachten
tot het lesuur gedaan was. Echt lang zou dat niet duren. Nog zon 10 minuten.
Toch besloten we om binnen te gaan. Om te tonen dat we niet gestraft waren en
zodat de hele klas kon horen dat William naar de directeur moest komen.
Na geklopt te hebben op de deur
vielen we binnen. De hele klas was naar de film aan het kijken. Van Peel stond
op,liep naar ons en vroeg nors: En wat
zei de directeur?
Dat William onmiddellijk moest
komen Zei Pats op droge toon.
Van Peel draaide zich om: William
naar de directeur!
Dames van jullie geen woord tot
na de les en jullie blijven even na, begrepen! commandeerde hij ons.
Gedwee gingen we zitten. We konden
beter even braaf zijn. Na de les zouden we onze zeg wel eens doen. William liep
voorbij mij en grijnsde. Ik rilde even van angst. Ik was echt bang van hem aan
het worden. Hij was in niets die jongen die ik gekend had.
De les liep ten einde en de klas
liep leeg. Vreemd toch dat klaslokalen altijd veel trager vollopen dan
leeglopen. Petra, Pats, Clair en ik bleven wijselijk zitten. Van Peel keek ons
aan en even dachten we dat er nog een uitbrander zou volgen.
Dames, ik wil me excuseren bij
jullie. Begon hij. We keken elkaar aan. Geen uitbrander maar een
verontschuldiging. Ik heb overgereageerd, en dat had ik niet mogen doen.
Verontschuldigde hij zich.
Waarom werd U eigenlijk zo boos
meneer? vroeg Clair bezorgd.
We hadden niet echt op een
antwoord gehoopt, maar Van Peel schatte ons blijkbaar hoog genoeg in om ons uit
te leggen waarom hij een probleem had met pornofilms. Hij vertelde ons dat zijn
nichtje af en toe meespeelde in zon films en dat ze op straat herkent was door
enkele jongens. Ze hadden haar meegesleept naar een portaal en haar daar
verkracht. . En dat, sinds hij dit wist, hij het moeilijk vond om te aanvaarden
dat sommige meisjes me plezier meewerkten aan die films.
Verbaast over zoveel eerlijkheid
en openheid vertelden we hem dat zijn reactie nu beter konden plaatsen. Van
Peel zei ook dat hij ons eigenlijk wel geloofde, dat William die film in mijn
zak had gestoken, maar dat hij in eerste instantie zo boos was en pas toen we
buiten waren had nagedacht. En hij zei ook dat dingen die tussen leerlingen
gebeuren, echt wel de leraars ook bereiken. Natuurlijk hadden ze de roddels
gehoord. En Van Peel wenste me nog veel succes met mijn nieuwe relatie en
hoopte dat ik me nooit meer zou moeten verstoppen. We hadden echt een goede
babbel gehad. En natuurlijk zouden we nooit doorvertellen wat er gezegd was.
Daar hadden we teveel respect voor.
We gingen naar buiten om nog even
te genieten van een paar minuten pauze voor we ons weer naar een klaslokaal
moesten begeven en 50 minuten moesten luisteren. Op de speelplaats aangekomen,
zagen we William net buiten het bureau van de directeur komen. Hij passeerde
ons en siste ons toe: Als ik ooit nog eens gestraft wordt omwille van jou, dan
zul jij pas iets meemaken, vuile teef
13.
Nog iets dat William deed om me te
pesten was een spreekbeurt geven over lesbianisme. Ja, zelfs in het vijfde
middelbaar moesten we nog spreekbeurten geven. Je geeft in het begin van het
jaar een onderwerp op en dan kreeg je na een maand of twee een halfuurtje
tijdens Engels om je onderwerp uitgebreid te verwoorden. Vandaag was het dus
aan William. Ik wist dat hij als onderwerp:Alternatieven voor kernenergie had
gekozen. Ingefluisterd door mij omdat hij geen idee had waarover hij het zou
moeten hebben. Ik had hem zelfs nog geholpen.
Maar niemand wist dat hij zijn
spreekbeurt van onderwerp had veranderd. Ik hoor nog steeds zijn woorden; Lesbians cant get
aman, thats why they fall in love with
other women. All dykes have got penis envy. The only thing they need is a
really good En toen legde de leraar hem het zwijgen op.
Have you
got anything usefull to say, or is this your way to get back at Hazel? vroeg
hij.
William vloog buiten en mocht de
directeur nog eens met een bezoekje vereren. Nadat William de klas uit was,
zorgde hij ervoor dat de klas rustig werd. Het was aangenaam om te weten dat de
leerkrachten dit niet lieten gebeuren.
Wat mij het meeste pijn deed was,
dat de jongen die ik eens zo graag zag, nu zon haatcampagne tegen mij was
begonnen. Dit was toch niet langer normaal. Andere jongens reageerden niet op
deze manier als ze gedumpt worden.
Gelukkig dat het niet altijd zon
dramatische pesterijen waren. Het waren
de meer sluwe pesterijen die me het meest kwetsten. Merendeels omdat ze er
altijd waren. Nooit eens een dag zonder en vrijwel nooit met harde bewijzen dat
het William was. Mijn fietsbanden doorgestoken, boeken die verlegd waren zodat
ik ze niet meer vond, me per ongeluk laten vallen als ik voorbij liep, altijd
opmerkingen geven, altijd dat gefluister rond me, me uitlachen,
En zo ging er een maand voorbij.
Naar school gaan werd moeilijker en moeilijker. Ik was zo blij dat mijn
vrienden er ook waren. Dat er altijd wel een paar vriendelijke gezichten waren
waar ik kon op terug vallen als het me teveel werd. Ze bleven achter me staan
en dat terwijl ik ze zo verwaarloosd had tijdens mijn relatie met William. . En
nee, het kwam niet in me op om van school te veranderen. Niet voor William en
zijn kinderachtig gedrag. Ik denk dat ik bleef hopen dat hij wel zou bijdraaien
en ik mijn goede vriend kon terug hebben. Tegen Emma vertelde ik er ook niets
van. Ik wilde haar niet onnodig ongerust maken.
Mijn ouders kwamen een paar keer
naar school om te klagen over Williams gedrag. Natuurlijk hadden ze me zien
huilen als het me na een hele dag pesterijen teveel geworden was. Ze konden er
ook niet bij dat een jongen die altijd zo lief en beleefd had geleken, nu zon
lastpak kon zijn. Bij zijn ouders moesten we ook al niet komen aankloppen. Die
deden net of wij overdreven. En bij de politie zeiden dat we er iets konden
zoeken, hij had nog geen criminele feiten gepleegd.
Twee weken later, zag hij Emma en
ik in de bioscoop. Ze was jarig geweest en ik had haar getrakteerd op een
filmpje. Ik had haar ook een setje oorbellen gegeven. Ze droeg dat bijna altijd
en ik had er een paar gevonden die haar ogen mooi deden uitkomen. ZE was er
geweldig blij mee en had ze direct aangedaan.
We zaten lekker dicht bij elkaar
en genoten van elkaars aanwezigheid. Ik geloof dat je wel kon zien dat er meer
dan vriendschap tussen ons was.
William en enkele van zijn
vrienden waren achter ons komen zitten. Eerst hadden we het niet door. Er zijn
altijd wel een paar irritante mensen in de cinema. Ofwel zitten ze telefoneren,
tegen de zetel voor hen trappen, te smakken, soms zelfs chips en popcorn in het
rond te strooien. Nog irritanter: mensen die praten tijden de film, en soms,
heel soms heb je er die het einde verraden.
Die avond zaten er dus ook zon
irritante mensen achter ons. Het begon met wat getrap tegen onze zetel. We
negeerden en dat probeerden de film een beetje te volgen. Even later regende
het popcorn. Emma kreeg er genoeg van terwijl ze zich omdraaide zei ze: Ik heb
er genoeg van, stop ermee
Achter ons klonk luid gelach en
Emma zat eens zo snel en bleek terug naast me. Niet omkijken, maar ik geloof
dat William achter ons zit waarschuwde ze. Ik weet niet waarom, maar als je
zegt, niet omdraaien, dan heeft de persoon die zich niet mocht omdraaien net
alle moeite om dat niet te doen. En als je je omdraait, dan weet je dat je
waarschijnlijk iets ziet dat je niet wilt zien. En tja, ik kon me niet
bedwingen en draaide me om. Daar zat hij, met een vuile grijns op zijn gezicht.
En van toen af werd het erger. De popcorn werd geledigd over onze hoofden en
werd gevolgd door bekers cola. We besloten om snel weg te gaan. En vluchtten
naar buiten. William en zijn vrienden lachten boertig en luid door de zaal. Eens
buiten merkten we dat we nat waren en plakten. In ons haar zat nog popcorn.
Snel namen we onze fietsen en gingen naar huis. Stel je voor dat William en
zijn vrienden ons naar buiten zouden volgen.
Bij mij thuis aangekomen, stonden
we bij de deur nog wat te praten. Ik wilde me verontschuldigen voor Williams
gedrag: Sorry, voor Williams gedrag. Ik wilde voorkomen dat je er middenin
zou komen te zitten. Maar ik vrees dat het te laat is
Ze legde haar vinger op mijn
lippen en liet me zwijgen. Ik wilde protesteren, maar ze kuste me, zachtjes
maar wel dwingend. Haar hand achter in mijn nek. Na enkele seconden loste ze me
en bewoog ze haar lippen van mijn lippen naar mijn oor: zie ik je morgen?
fluisterde ze.
Natuurlijk zou ze me morgen zien.
Ik had niets liever.
Ze kuste me nogmaals en ging zelf
ook naar huis.
Sinds het bioscoop incidentje zag
William me vaker met Emma. Het leek erop dat hij soms zat te wachten om ons
tegen te komen. En elke keer beledigde hij ons. Één keer ging hij met zijn
vinger over zijn hals, dat gebaar dat je doet als je wilt zeggen dat iemand
eraan gaat. Daarop zijn we naar de politie gestapt om een aangifte te doen.
Petra vond dat we iets moesten doen omdat het onhoudbaar werd. Spijtig genoeg
zeiden ze daar dat ze nog steeds niets konden doen voor ons. Maar dat ze wel
een oogje in het zeil zouden houden. Op zich is dat niet veel, want ze konden
hem toch niet constant in het oog houden?
Ik stop
even met vertellen. Ergens kan ik nog steeds niet geloven dat ik dit alles aan
het vertellen ben. Het lijkt zo onwezenlijk ver. Voor me staat een glas water
en ik neem snel een slokje. Buiten hoor ik de wind met de blaadjes van de bomen
spelen. Joh kucht en ik realiseer me dat hij ook nog in de kamer was. Door mij
terug te moeten inleven in het verleden, vergat ik dat er ook nog het heden
bestaat. Ik richt mijn blik op hem en hij zit blijkbaar al de hele tijd naar
mij te kijken. Het is te laat om nu nog te stoppen met vertellen en ik ga
verder.
Wat doe
ik hier ? Waar zijn mijn eigen kleren ? Dit blauw-grijze uniform
geeft me een vervreemdend gevoel. Wat doe IK eigenlijk op de beklaagdenbank?
De
advocaten drammen maar door. Wij pleiten wettige zelfverdediging.
Over een
halfuurtje zal het voorbij zijn. Dan kan ik terug naar mijn cel, die paar
vierkante meter, vuile donkere muren, slechts een beetje zonlicht dat door de
met tralies voorziene ramen binnenvalt, en dan hebben we het nog niet gehad
over de geur. Mijn celgenote valt wel mee. Ik in de gevangenis, en mijn leven
moet nog beginnen. Ik hoor hier niet thuis, ik wil hier niet blijven
Of ik
krijg alweer een ander gesprek met een psychiater die ze hebben opgetrommeld. Ik
ben er nog niet zo zeker van dat hij wel de vereiste diplomas heeft. Ik heb
geen zin om op zijn irrelevante vragen te antwoorden.
In de
rechtbank blijven de advocaten en andere consorten woorden spuien. De woorden
vormen zinnen, maar voor mij hebben ze geen enkele betekenis meer. Ze gaan aan
me voorbij. Ik denk alleen maar aan haar. Aan haar charmante lach, die me nooit
onberoerd liet. Die glimlach zal ik nu nooit meer zien. Even heb ik het gevoel
dat dit alles niet echt is. Dat ik aanhet dromen ben. Ik glijd bijna verder weg in mijn gedachten, maar word
er brutaal uitgegooid als ik de rechter hoor zeggen: Deze zitting wordt
verdaagd.
Traagjes
sta ik op, knik mijn advocaat gedag en de politieman,die al hel de zitting
naast mij stond, doet me handboeien om. Beeld je eens in dat ik hem zou
aanvliegen. Hij is 4 koppen groter dan ik, breedgeschouderd, en bewapend zien
ik. Het zou ongelofelijk dom zijn om iets te proberen. Maar hij begeleid me
vriendelijk via een zijingang naar buiten. Weg van het grote publiek. We
verlaten de rechtbank via een kleine deur en daar zie ik de combi al op me
wachten. Vriendelijk als hij is zorgt hij ervoor dat ik bij het instappen mijn
hoofd niet stoot door zijn hand boven de mijn hoofd te houden.
De combi
ziet er vanbinnen kaal uit. Er is een duidelijke scheiding tussen de zetels
vooraan en de plek waar ik zit. Een soort metalen plaat met een klein
vierkantje in het midden waar een gaas zit, zodat ze kunnen horen wat er
achteraan gezegd wordt. De deur achteraan is vrij goed beveiligd. Ik voel me
een zware crimineel, maar dat ben ik niet. Echt niet!
Tijdens
de rit wordt je helemaal door elkaar geschud. En een wee gevoel speelt zich op
in mijn maag. Eindelijk stopt de combi en mag ik eruit.
Ik voel
me zwak, maar gelukkig staat de politieagent er om me uit de combi te helpen.
Ik probeer het weinige dat ik als ontbijt had binnen te houden en ze escorteren
me naar binnen. Alles gaat zon beetje voorbij. Als je me op dit moment had
verteld hoe ik ergens de weg had moeten nemen, had ik niets onthouden, ik
vermoed zelfs dat ik nooit vertrokken was.
Ik word
niet naar mijn cel gebracht maar word in een gesprekskamer gedropt. Langzaam
slenter ik naar binnen en achter me hoor ik de sleutel omdraaien en klinkt het
slot. Er staan twee stoelen met ijzeren poten en zon veerkrachtige plastic
zitkuipje, rond een oude houten tafel. Het lijkt me een beter idee om te gaan
zitten, aangezien ik het gevoel heb dat ik ga omvallen. En wie weet hoe lang
moet ik blijven wachten? Ik plof me neer op één van de stoelen en kijk rustig
rond in de kamer. Erg inspirerend en opbeurend is ze niet. Ze is licht en vrij
ruim, maar de muren zijn vaalgeel en ik vermoed dat ze ook vuil zijn. Net zolas
mijn cel. Maar het raam is ruimer, en laat veel licht door. De tralies voor het
raam geeft de kamer een trieste look.
Nog voor
ik mezelf weer kan verliezen in mijn gedachten stapt er een man binnen. Gekleed
in een jeansbroek, hemd en een vest, ziet hij er niet ouder uit dan 30 jaar. Ik
weet niet wie hij is, en wat hij hier komt doen. Hij steekt zijn hand uit en ik
dan maar de mijne en schud de zijne. Hij stelt zichzelf voor: Hoi, ik ben John
de nieuwe psychiater en jij bent Hazel zeker? Ik knik. Tuurlijk weet hij dat.
Een nieuwe psychiater? Misschien had de andere genoeg van mijn koppigheid om
met hem mee te werken. Niet dat ik geen zin heb, het is me gewoon te moeilijk.
Vind je
het erg als we ons gesprekje opnemen? vraagt hij
Ik wil
wel iets antwoorden, maar mijn stem weigert. Dus ik schud mijn hoofd. Als er al
een conversatie zal zijn. Maar deze psychiater lijkt me vriendelijk en ergens
denk ik dat het beter is om een keertje mee te werken, veel maakt het toch niet
meer uit. Meer dan waarschijnlijk gaat hij me toch vragen wat er gebeurt is.
Waarom zou hij anders hier zijn? En het zou beter zijn om alles wat er gebeurt
is op een rijtje te zetten. Anders ga ik echt gek worden.
2.
We zaten samen in de klas, William
en ik. We hadden het geluk om weer samen in de klas te zitten. Zon drie jaar
geleden kwam hij in mijn leven . In het derde middelbaar. En het klikte meteen.
Iets in hem gaf me een comfortabel gevoel. En ja, ik weet dat hij meer dan
vriendschap voor me voelde. Toch waren we niet direct een koppel. Het eerste
jaar waren we heel goede vrienden. Soms heb je dat. Je ontmoet iemand, trekt er
een tijdje mee op en voor je het weet kun je niet meer zonder die persoon.
Hij was nieuw op onze school en
kende er dus niemand. De directrice vroeg aan mij of ik me even over hem wilde
bemoederen aangezien we toch in elkaars klas gingen zitten. Geen probleem. Ik
stond er met een hoop vrienden te kletsen en hij stond er een beetje onwennig
bij. In het begin wist ik niet hoe ik hem bij onze conversatie moest betrekken.
Misschien met de cliché vragen? De meest logische vragen voor mij waren:
vanwaar kom je? Waarom ben je naar hier gekomen, Wat zijn je hobbys?
William antwoordde rustig op al
mijn vragen en we gaven hem een update over onze school. Want de leerkrachten
geven de nieuwelingen wel een idee van de school, maar voor de nodige
correcties en specialiteiten van de leerkrachten zelf moet je toch altijd bij
de leerkrachten zijn.
De eerste schooldag mochten we
altijd de plaatsen in de klas zelf kiezen. Naargelang we ons gedroegen mochten
we het zo houden, anders werden er plaatsen toegewezen zoals ze bij de
eerstejaars deden. Ik wist maar al te goed waarom de directrice Willam aan mij
had toevertrouwd. Ik liet hem naast mij zitten en bemoederde hem inderdaad.
Vanaf die dag waren we
onafscheidelijk. In het begin was het omdat ik de enige was die hij kende, maar
naarmate het schooljaar vorderde en hij meer mensen leerde kennen, bleef hij
toch in mijn vriendenkring vertoeven. Het bleek dat we niet zo ver van elkaar
woonden en daarom gingen we vaak samen uit naar de Trashcan ons jeugdhuis,
maakten we ons huiwerk samen, Hij hoorde er echt bij.
En ja, dit schooljaar gaf ik me
gewonnen. Ik kon mijn leven niet meer zonder hem inbeelden. Ik keek altijd uit
naar onze momenten samen. William was een lieve, rustige, bedachtzamejongen, niet zon macho als de meeste kerels
uit onze klas. En ja ik hield van hem. Al had ik nooit dat overweldigende
gevoel dat mijn vriendinnen soms beschreven, Of die dingen die je in boeken las
of op TV zag. Ik dacht gewoon dat het kwam omdat we zo lang goede vrienden
waren.
Buiten
regent het. Je kunt de regen zachtjes tegen het raam horen tikken. Voor een
klein momentje ben ik afgeleid, sta ik op en loop naar het raam. John stopt me
niet, maar zegt ook geen woord. Ik weet dat hij me observeert. Ik weet dat hij
alles noteert wat ik doe, elke beweging die ik maak. Het raam lijkt
aanlokkelijk en ik laat eerst mijn voorhoofd en dan mijn wang tegen het raam
leunen. De kilte van het glas reflecteert het weer van buiten en geeft me het
gevoel dat ik in de realiteit ben. Ik ril. De mengeling van koude en de
herinneringen. Ondanks de regen lijkt de buitenlucht zo aanlokkelijk. Wie weet
hoe lang duurt het vooraleer ik daarbuiten kan wandelen? Vrij!
Waaraan
ben je aan het denken? Wil John weten. Zonder mijn blik naar buiten af te
wenden fluister ik: Aan die regenachtige herfstdag, toen we gingen wandelen in
de haven.
Met wie
was je daar? vraagt John: William, Emma of nog iemand anders?
Ik neem
diep adem en zucht. Een beetje luider dan mijn gefluister van daarnet geef ik
hem zijn antwoord: William, we waren net een maand samen.
Ik herinner me die middag zeer
goed.We waren net met onze fiets van
huis vertrokken. Er trad wat bewolking op, maar slechts een beetje. We bleven
hopen dat het van voorbijgaande aard was. En dat het dus zeker niet zou gaan
regenen. Toen we na een kwartiertje aankwamen aan de haven en onze fietsen net
hadden weggezet, begon het te druppelen. William wilde gaan schuilen, ik niet.
Het regent hier altijd was mijn
argument: trouwens je kunt toch wel tegen een beetje regen? OF niet?
William gaf me gelijk: Tuurlijk
kan ik tegen regen, ik zal ze er niet van smelten. Maar als je morgen ziek bent
moet je niet zeuren.
Hij bood me spontaan zijn arm aan
en ik nam die met plezier aan. En zo begonnen we aan een wandeling op de
kaaien. Eigenlijk vond ik et best romantisch. We keken naar de Schelde en de
boten die voorbij vaarden. Een beetje verderop was een kleine overdekte plek,
en aangezien William misschien wel gelijk kon hebben over dat ziek worden
gingen we daar even schuilen. We gingen er zitten en ik lag in zijn armen.
Lekker warm,gezellig en dicht bij
elkaar. We zaten er zon vijf minuten toen hij in mijn oor fluisterde: Ik kan
niet meer leven zonder jou, verlaat me nooit.
Ik vond het lief en was
geflatteerd. Iemand hield van me. We hadden geen idee hoe lang we er zaten,
maar we verlieten die plek pas toen het begon te schemeren. Net toen we
opstonden nam hij me vast en kuste me teder. Daarna wandelende we het hele eind
naar onze fietsen en gingen braafjes naar huis. Hij zetten me bij de deur af.
Zoals een echte gentleman. Kuste me nogmaals. En vertrok dan zelf naar huis.
De korte
stilte die plaatsvond na mijn laatste zin , word verbroken door John: Waarom
dacht je aan dat moment? Die vraag had ik niet verwacht. Verrast kijk ik op,
draai me om en kijk recht in zijn ogen: Het was de eerste keer dat ik voelde
dat iemand van me hield buiten mijn ouders. ik, aarzel ik: Omdat ik op
dat moment stopte met te denken dat ik vreemd was, anders.
Ergens
begint het gevoel aan mij te knagen dat hij denkt dat ik echt gek ben. Dat er
iets serieus mis is met me. Ik blijf hem aankijken en besef dat er lichte
paniek te lezen valt in mijn ogen. Maar hij kijkt me kalm aan.
Ga
verder Moedigt hij me aan.
Ik denk terug aan die keer dat
William en ik naar een feestje zouden gaan. Ik had er enorm naar uit gekeken.
En ik had mijn best gedaan om er goed uit te zien voor William en was niet
klaar met mijn haar een beetje deftig te leggen. De bel ging, ik nam mijn
spullen liep snel naar beneden om de deur te openen. Mijn moeder was
ondertussen enorm op William gesteld, maar toch wilde ik hem niet te lang
alleen laten met haar. Genante babyverhaaltjes zijn nooit veraf. Ik was voor
mijn ouders aan de deur en deed snel open. Zachtjes, alsof ik zou kunnen breken
nam hij me vast en gaf me een knuffel. Misschien was hij bang dat mijn ouders
ons zouden zien kussen.
Ik ben al klaar zei ik niet
zonder trots. Meestal ben ik zon halfuurtje te laat klaar. Dus die vijf
minuten van nu waren een absoluut record. Gaan we door?
Ik heb niet zoveel zin, er gaat
veel lawaai zijn en ik kan de meeste mensen die er gaan zijn niet uitstaan.
Bovendien heb ik een geweldige hoofdpijn. Zei hij koudweg. Het was me wel
duidelijk dat hij geen zin had om te gaan.
Die mensen waar jij het over hebt
zijn wel mijn vrienden zei ik verontwaardigd en met een licht boze klank in
mijn stem. Wat dacht hij wel?!
Verontschuldigend klonk het dan:
Kunnen we nu geen ruzie maken? Ik heb echt een erge hoofdpijn. Ik had gehoopt
op een rustige avond samen.
Die
avond bleven we thuis vertelde ik aan John. Hij knikte en ik ging verder: het
gebeurde wel vaker dat we thuis bleven in plaats van onze afspraken na te
komen. Na een tijdje gebeurde het te vaak. William was altijd bij me. Elk vrij
moment dat ik had, bracht ik door met hem. Vaak zat hij gewoon bij me op mijn
slaapkamer terwijl ik nog huiswerk maakte, of studeerde. Mijn vrienden zag ik
minder en minder. Bijna niet meer. Sommige van mijn vrienden zag ik enkel op
school, en ja: William was er dan ook. Het enige moment dat ik nog voor mezelf
had, was het moment dat ik één straat alleen naar huis wandelde.
John
knikt. Hij zegt niet veel en straalt kalmte uit. Dit is wat ik op dit moment
het meeste nodig heb. John schrijft iets op en vraagt me ondertussen: Is dat
de reden dat jullie uit elkaar gingen?
Het enige
dat ik kan doen is schudden met mijn hoofd. Nee, dat was niet de reden. Maar ik
schijn mijn stem verloren te zijn. Mijn mond voelt droog en plakkerig. Net voor
hij nog iets kan vragen mompel ik: Mag ik even naar de WC-gaan? Ik moet echt
heel dringend
Waarom
laten we het hier niet bij voor vandaag?
Prima
idee voor mij. Plots voel ik me ontzettend moe. We zeggen gedag en hij
verzekerd me dat hij morgen terug komt.
3.
s Nachts
in mijn cel heb ik alle tijd om alles te overdenken. Ik leg me op mijn bed. De
matras is hard en ruikt vreemd, maar ik kan toch niet slapen. Kan ik aan John
alles kwijt? De volledige waarheid? Zou hij me niet naar een psychiatrische
inrichting sturen? Misschien kan het in mijn voordeel spelen als ik hem alles
vertel. Het zal niet gemakkelijk zijn, zeker niet. En ik zal me dan in een zeer
kwetsbare positie moeten zetten. Iets dat ik al jaren niet meer heb gedaan. Ben
ik er wel klaar voor? Ik zal wel zien. Ik draai me op mijn zij en zie dat mijn
celgenote al slaapt. Hoe doet ze dat toch? Ik vraag me af waarvoor zij hier
zit. Ze lijkt me best aardig. Ik zou nu vooral moeten proberen wat te slapen.
4.
jojo,
schatje, waarom kom je niet bij ons zitten? Klinkt het door de kantine waar we
ons ontbijt nuttigen. Slenterend ga ik naar een tafel en zet me neer. Oh god,
ik ben nog moe. Waarschijnlijk heb ik heel de nacht liggen woelen. Natuurlijk
word ik nachts geplaagd door nachtmerries. Wat dacht je dan?
Het
ontbijt smaakt me niet echt. Maar de laatste tijd smaakt niet me nog. Ik duw
mij plateau met eten opzij zonder echt te weten wat ik aan het eten was. Ik ben
nerveus, ontzettend nerveus.
Luna,
mijn celgenote ziet mijn lusteloosheid: he meid, eet iets. Je zult het nodig
hebben. Ik kijk haar dankbaar aan maar zeg niets. Ik doe ook geen moeite om
nog een hap te nemen.
Heb je
opnieuw een afspraak met die zielenknijper? vraagt ze eerder nieuwsgierig.
Ja, maar
ik vraag me af of het wel zin heeft. Vertel ik haar.
Jamaar,
natuurlijk. Je bent één van de weinige die zo vaak gezien wordt door die vent.
Ze hebben er hier een tekort aan, dus geloof me maar dat ze er een nut in
zien. Reageert ze.
Ik knik
en hoop dat ze gelijk heeft. De rest van het ontbijt gebeurt in stilte.
Eindelijk gaat de bel. Het signaal dat we de tafels mogen ontruimen. Ik spring
recht en berg mijn nog volle plateau op en ga netjes in de rij staan zoals het
moet. Ik ben nu al vrij bekend met de regels hier. Ze braaf volgen is
gemakkelijk.
Na het
ontbijt mogen de mensen die niets te doen hebben naar de sporthal, de cellen,
of de grote gemeenschappelijke kamer gaan. Ze zijn hier nogal los.
Waarschijnlijk omdat we hier allemaal wachten op ons proces zijn, we zijn hier
allemaal in voorarrest. De meesten zijn hier ongetwijfeld schuldig aan hetgeen
hen ten laste wordt gelegd. Maar er zijn er ook die hier ten onrechte zitten. De
klok in de kantine verteld me dat John binnen een goede vijf minuten hier gaat
zijn.
5.
Wanneer
ze me naar de gesprekskamer brengen, zie ik John arriveren. Hij gaat de kamer
binnen. Ga maar alvast zitten zegt hij vrolijk als ik binnen kom: Ik zoek
even naar enkele papieren en dan gaan we beginnen. Zijn vrolijkheid lijkt hier
niet op zijn plaats, en toch geeft het me een goed gevoel. Iets rustigs, iets
dat ik al een tijdje moet missen.
Ik neem
dezelfde stoel als gisteren.
Blijkbaar
heeft hij de juiste papieren gevonden en overleest ze snel. Ik zie zijn ogen de
tekst scannen.
Dus je
begon je geïsoleerd te voelen van je vrienden? Maar dit was niet de reden dat
jullie uit elkaar gingen? Vat hij het einde van ons gesprek gisteren samen.
Ja dat
klopt
Het
moeilijkste moet nog komen, onvermijdelijk gaat hij me vragen waarom we uit
elkaar gingen. En ja hoor. John denkt even na, alsof hij de juiste woorden
zoekt. En heel voorzicht vraagt hij me: Wat is dan wel de reden dat jullie uit
elkaar gingen?Ik voel dat ik knalrood word.
Op
William? klinkt het, met een lichte verrassing in zijn stem.
Nee op
iemand anders
John
begint luidop te denken: Wat is dan het verband met Emma?
Ik
onderbreek zijn denkproces en help hem: begrijp je het dan niet? Ik was
verliefd op Emma!
Ja, ik
hield wel van William, maar met Emma, Rond haar had ik dat gevoel waar de
anderen altijd over praatte. Die vlinders in je buik, de hele tijd glimlachen,
neuriën, altijd bij haar willen zijn, Snap je?
John
kijkt me aan. Ik had verwacht om afschuw op zijn gezicht te zien. Waarom? Geen
idee. Maar hij kijkt me aan en zijn ogen zeggen me dat ik verder mag vertellen.
Ik zag haar voor de eerste keer
toen ik van school naar huis wandelde. William en ik hadden al gedag gezegd en
gingen elk onze eigen weg verder. Ik moet eigenlijk maar één straat verder en
het gebeurde niet zo vaak dat ik die laatste straat alleen doorliep. Maar soms
had de vader van William, William even nodig en kon hij maar beter op tijd
thuis zijn of er zwaaide wat. Zo ook die dag.
Ik passeerde Toms huis. Tom en ik
kennen elkaar al heel lang. We leven al 12 jaar in dezelfde straat, en ik zie
hem als één van mijn beste vrienden.
En zoals vaak stond hij buiten bij
de deur te praten. Dat was de eerste keer dat ik haar zag. Daarvoor was ze me
nog nooit opgevallen. Tom stelde ons direct voor: Emma, dit is Hazel, ze woont
een eindje verderop en is zon beetje mijn beste vriendin. Hazel, dit is Emma, ze
is een keertje me leiding komen geven bij de scouts.
Ze glimlachte, stak haar hand uit
en ik was verkocht. We raakten aan de praat en amuseerde me zo goed. Maar tja,
mama verwachtte me thuis voor het avondeten en ik wist dat ze het niet zou
appreciëren als ik te laat zou komen. Met spijt in mijn hart ging ik naar huis.
Een paar dagen later zag ik haar
weer. Ik had mijn fiets in een luie bui buiten laten staan en wilde die nog
even in de garage zetten. Ze stond weer met Tom te praten voor zijn deur. Even
twijfelde ik: zouden ze me er wel bij willen? Zou ik niet beter gewoon
doorlopen? Ze leken het best naar hun zin te hebben, zo met zn tweetjes. Maar
Emma zag me, waaide naar me en riep: hey Hazel, je hebt wel een minuutje
zeker?
Opluchting, dat was wat ik voelde.
En ik had het gevoel dat ik vloog. Ik geloof dat we er meer dan twee uur
gestaan hebben. Het maakte niet uit waarover we praatte. Die nacht lag ik
wakker en dacht ik aan haar, haar charmante lach, die twinkel in haar ogen,
En toch ben ik niet doodop opgestaan. Wist ik veel dat ik verliefd was. Maar
William vond dat er iets in mijn houding veranderd was. Waarom ben je aan het
glimlachen wilde hij weten. Ik dacht snel na. Ik wilde Emma niet delen met hem
en tot nu toe was het me gelukt om hem niets over haar te zeggen. Al kostte dat
veel moeite.
De zon schijnt gewoon, en je weet
toch dat het me gelukkig maakt?
Na school wilde ik meestal zo snel
mogelijk naar huis toe. Wie weet zou Emma aan Tom zijn deur staan. Voor die ene
keer had ik haar nog nooit gezien, dus waarom zou ze er nu staan? Het was toch
ijdele hoop. En toch was ik er altijd op gebrand om zo snel mogelijk mijn
straat in te draaien.
William begreep het niet. Soms
klonk hij ronduit beledigd als ik weer aanstalte maakte om snel naar huis te
gaan. Vroeger bleef ik inderdaad veel langer hangen.
Verlaat je me nu al? Heb je
iemand anders? Wil je me niet langer?
Zulke vragen kreeg ik dan naar
mijn hoofd geslingerd.
Op die momenten probeerde ik hem
te kalmeren Ik heb meer huis werk dan jij en wil het even alleen maken, dan
kan ik me beter concentreren en heb ik nadien meer aandacht voor jou. Je weet
toch dat ik van je hou?
Gelukkig dat we niet alle vakken
samen hadden. We zaten dan wel in elkaars klas, maar volgde elk een andere
studierichting. Ik deed economie, hij wetenschappen.
En soms speelde het geluk ook mee.
Dan hadden we een test en kon ik hem wijsmaken dat het beter was om elk apart
te studeren. Meestal gromde hij dan iets, kuste me gedag en liet me gaan.
Het was vlak na zon discussie dat
ik Tom tegenkwam. Hij kwam blijkbaar net van school, en uiteraard begonnen we
te kletsen. Hij zag wel dat er iets scheelde en wilde me opbeuren. Die lieve
schat.
En hoe zit het tussen jou en
Emma?: vroeg hij na ik uitgelegd had dat William best moeilijk kon doen. Ik
moest hem nogal vragend aangekeken hebben, want hij reageerde snel: Weet je
het dan niet?
Ja zeg, mij even nieuwsgierig
maken.
Hij grijnsde en vertelde: Emma is
lesbisch, ik dacht dat jij dat wel geraden zou hebben.
oh, is dat alles. Ik dacht dat ze
een groot geheim had. En hoe zou ik dat moeten raden?
gewoon, ik dacht dat je het
wist.
En nog steeds kon ik geen verband
leggen tussen mijn gevoelens voor Emma en lesbisch zijn. Ik was toch niet
lesbisch.
John is
bezig met schrijven. Van al dat praten had ik een droge keel gekregen en even
een pauze aan deze herinneringen kon ook geen kwaad. Mag ik een glas water?
klonk het schor uit mijn mond. John springt recht en vraagt aan een cipier
achter twee bekers en water. Echt glas gaan we hier niet krijgen. Stel je voor
dat we het zouden breken en van de scherven een wapen zouden maken. Ach, ik ben
al blij dat ik iets te drinken heb. De cipier is vrij snel terug met het
drinken, en ondertussen neem ik een adempauze. John lijkt te begrijpen dat ik
even stilte nodig heb en vraagt me niets. Ik neem mijn beker aan en neem
dankbaar een slok. John is nog druk bezig met schrijven. Ik vraag me af
waarover, maar durf het hem niet te vragen. Hij lijkt diep na te denken. Alsof
hij uit zijn gedachten getrokken wordt en eventjes moet bekomen, kijkt hij me
aan. Ik kan er niet aan doen maar ik moet plots glimlachen. Het is een flauwe
glimlach, maar het is dan ook eventjes geleden dat ik kon glimlachen. Het is
ook een hele geruststelling dat John niet gechoqueerd is door mijn coming-out.
Mijn tantes hadden het er moeilijker mee. Maar nu weet ik ook dat ik eerlijk de
rest van mijn verhaal aan hem kan vertellen.
6.
Het klikte echt tussen Emma en ik.
Daarom ontdekte ik dat ik terg meer tijd voor mezelf wilde. Wat dus impliceerde
dat ik minder tijd zou hebben voor William. Maar ik merkte dat hoe meer tijd ik
voor mezelf wilde, hoe minder tijd ik had. Altijd wilde hij erbij zijn. Maar als
ik eerlijk was: ik wilde met Emma weggaan, me eens goed amuseren zonder
William. Maar hij eiste meer en meer aandacht op en dat begon me behoorlijk te
irriteren. En op het feit dat ik wilde uitgaan zonder hem, zorgde voor meer
ruzies. Op een keer riep Willam tegen me: Waarom wil je zonder mij uitgaan?
Wij zijn één!
Omdat ik ook eens alleen met mijn
vriendinnen wil weggaan, en die nemen toch ook niet elke keer hun vriendjes
mee.antwoordde ik hem
En wat moet ik ondertussen doen?
Wachten tot jij eens tijd hebt voor mij? Beet hij me toe.
Ik verloor bijna mijn
zelfcontrole. Wat dacht hij wel? En ik snauwde terug: Het enige dat ik nu
vraag is dat ik eens weg kan gaan zonder dat jij erbij bent. Dat lijkt me
redelijk genoeg.
William keek boos en gekwetst,
maar zei geen woord meer. Even had ik spijt dat ik zo gesnauwd had naar hem.
Hem kwijtspelen was het laatste dat ik wilde. Dus ik probeerde op een mildere
toon: Eens om de veertien dag of om de maand. Ondertussen kun jij ook eens
weggaan met jou vrienden. Ik dacht dat je me vertrouwde, ik vertrouw jou anders
wel. En je weet dat ik naar geen enkele ander jongen kijk dan naar jou.
Met duidelijke tegenzin ging hij
dan toch akkoord.
Een weekje later, vrijdagnamiddag,
na school, kwam ik Emma en Tom weer
tegen aan zijn voordeur. Het begon een, prima afspreekplek te worden. Nog een
tafeltje en stoeltjes en we konden het cafégevoel creëren.
zeg, hebben jullie zin om mee
naar de film te gaan? stelde Emma voor. Ik weet niet of het verhaal jullie
gaat interesseren.
vertel, wat is het plot? vroeg
Tom.
Wel, het gaat over 2 meisjes die
elkaar leren kennen en verliefd worden op elkaar. Maar de wereld rond hen is er
niet klaar voor. Ja, ik weet het, er zijn betere verhalen, maar het lijkt me
een schattig filmpje. Verklaarde ze het flinterdunne plot. Maar als jullie
liever iets anders gaan zien, dan is dat ook goed hoor. Verontschuldigde ze
nog.
Maar Tom wist ons te zeggen dat
hij om acht uur moest vertrekken voor een weekendje van zijn scoutsgroep.
Hierop zag ik lichte paniek in Emmas ogen, net alsof ze bang was om mij alleen
te vragen. Vooraleer zij iets kon zeggen, wierp ik op: Dus dan zijn we met zn
tweeën.
Ze keek mijn kant op en die blik
van lichte paniek had plaats gemaakt voor verrassing en opgetogenheid. En tja,
ik had een zwak ontwikkeld voor haar glimlach. En toch had ik niet door dat ik
verliefd was op haar. We spraken een uur af en dat zij me zou ophalen. Mijn
adres meedelen was niet nodig, ze had me genoeg zien buitenkomen.
Ik spurtte me naar huis om William
op te bellen en te zeggen da tik deze avond met mijn vriendinnen naar een film
ging. Aan zijn stem te horen kan hij er niet mee lachen, maar dat kan me nu
eenmaal niets meer schelen.
7.
Onderweg naar de film hadden we de
slappe lach gekregen. Allebei waren we vrij uitgelaten. Mijn god, ik had zoveel
plezier en de avond was zelfs nog niet helemaal begonnen.
Emma liet me stoppen bij een
kleine alternatieve cinema. voila, we zijn er. De beste cinema van de
omgeving.
We kochten onze ticketjes en
gingen snel naar binnen. De film was eigenlijk beter dan ze had omschreven. Het
was een goed gevonden, helder verhaal. De dialogen waren grappig en er was een
goede mix van humor met tragiek. Maar gedurende de film werd ik ongemakkelijk.
Één van die meisjes begon te twijfelen aan haar vriendje. Ze leerde gaand weg
dat ze meer van haar vriendin hield dan ze wilde toegeven. En ondertussen zat
ik zelf te twijfelen. Traagjes begonnen de puzzelstukjes op hun plaats te
vallen.
Er was een scène van de twee
meisjes waarin ze elkaar zeer teder kusten. En ik kreeg het warm. Gelukkig is
het in een cinemazaal donker, anders Emma zeker gezien hoe rood ik wel niet
geworden was. Ik kon die kus bijna voelen.
Ik kon niet langer aan mezelf
ontsnappen. Ik moest mezelf onder ogen zien te komen. Ik was verliefd op Emma.
En toch ergens was het onmogelijk. Ik had en vriendje waarvan ik echt hield.
Touwens, voor Emma was ik toch nooit verliefd geworden op een meisje? Wat
voelde ik dan? Mijn hart sloeg zo hard dat ik het tot in mijn keel kon voelen.
En dan werd ik kalmer, mijn angst
slibde een beetje weg. Ik kon dit gevoel laten wegebben. Niemand wist van iets,
en niemand zal er ooit iets van weten.
Na de film stelde Emma voor dat we
iets zouden gaan drinken. Het was nog vrij vroeg en zin om naar huis te gaan
had ik niet. Bovendien genoot ik van haar gezelschap.
Hier om de hoek is een
holebi-café, het lijkt op een normaal café, alleen zitten er meer holebis.
Maar als je wil gaan we een eindje verder. Stelde ze voor.
Ik vind het niet erg om naar een
holebi-café te gaan. Toon me de weg en ik zal je slaafs volgen. Knipoogde ik.
Ze had gelijk, het was een café
zoals alle andere. Enfin, het was niet zo grauw als sommige cafés het was een
jonge trendy plek. De muren waren geverfd in grote ruiten in alle tinten paars.
De tafeltjes waren gesneden uit houten tonnen. Echt wel cool.
We bespraken de film een beetje en
ik bekende aan haar dat hij beter was dan ik dacht.
tja, je leek er soms helemaal in
op te gaan zei ze me. Ik voelde me betrapt en deed mijn best om dat niet te
laten merken.
Ergens in ons verdere gesprek moet
ik onhandig gereageerd hebben.
Scheelt er iets? klonk het een
beetje ongerust.
Nee, er scheelt niets loog ik:
Ik maak me alleen een beetje zorgen om William.
Is die jongen niet oud genoeg om
voor zichzelf te zorgen?probeerde ze me gerust te stellen.
Je hebt gelijk, ik maak me zorgen
voor niets. Zei ik, hopend dat ze me niet op een leugen zou betrappen.
Ik heb
nog vaak teruggedacht aan deze avond. Het was het scharnierpunt in mijn leven.
Door dit alles te vertellen, voelde ik dat ik beter even kon zwijgen. De stilte
die nu de kamer vulde, leek even vervreemd als mijn eigen aanwezigheid in het
nu. Even leek het makkelijker om in het verleden te leven, dan in heden. John
kijkt op zijn horloge en verteld me dat het één uur is.
Heb je
zin om verder te doen, of vind je het welletjes en doen we later vandaag verder
zodat je even terug op adem kunt komen? vroeg John me.
Ik heb
best wel honger, maar ik zou ook willen verder doen. En ik zou dit alles zo
snel mogelijk willen afhandelen. Maar als we blijven pauzeren, dan gaat het nog
lang duren.zeg ik hem.
Gelukkig
voor mij antwoord John: Misschien kan ik het voor elkaar krijgen dat we hier
mogen eten. Hij staat op, loopt naar de deur, opent die, wenkt naar de bewaker
en vraagt hem iets. Ik zie de cipier knikken. En John loopt met een tevreden
gezicht terug. Zet zich neer en informeert me: ze maken een uitzondering en we
mogen hier eten.
Ik voel me
nerveuzer worden. Wil ik hiermee wel doorgaan? Wat als het me teveel wordt? En
toch moet ik verder. Anders kan ik hier blijven.
John moet
mijn twijfel gemerkt hebben: Voel je je wel goed? Je mag altijd om een pauze
vragen
het gaat
wel stel ik hem gerust: Als jij een pauze wilt, dan moet je het ook zeggen.
Het is
niet omdat hij niet moet vertellen dat luisteren naar me niet vermoeiend kunnen
zijn.
Vooraleer
hij kan antwoorden, wordt er geklopt op de deur. Het eten is gearriveerd. Op
plastic borden ligt een pastaschotel te wachten. Ik vermoed macaroni met kaas.
Maar het goedje dat erop ligt kan evengoed iets anders zijn. Bijpassend wordt
er plastic bestek geleverd. Stel je voor dat ik John zou verwonden met een mes
of vork. Ach, stel je voor dat niet ik, maar een echte psycho hier zou zitten.
Tja, ze kunnen beter voorzichtig zijn.
Terwijl
we eten vertel ik verder.
Na die avond wist ik zeker dat ik
verliefd was op Emma. Dit was geen bevlieging. Maar wat moest ik doen met
William?Ik kon toch niet langer liegen tegen hem? Trouwens hoe lang kan een
relatie duren als er zon leugen tussen twee personen hangt. Hoelang kan een
relatie duren als die gebaseerd is op een leugen? Ik dacht lang na en besloot
om hem gedeeltelijk de waarheid te zeggen. Maar ik zou geen woord reppen over
Emma. Wie weet wat zou hij doen met die informatie? En trouwens ik ging er al
vanuit dat het tussen mij en Emma niets zou worden. We amuseren ons samen, maar
er is meer nodig dan op dezelfde sekse vallen om een relatie te beginnen. En ik
wilde mezelf een gebroken hart besparen. Maar ik wist wel dat nadat ik de hele
puzzel gemaakt had, dat er al heel mijn leven tekens waren over mijn
seksualiteit. Al heel mijn leven waren er kleine dingen waardoor ik had moeten
weten dat ik niet hetero was. Het enige dat ik nodig had om tot dit besef te
komen was een trigger. En die film die ik met Emma was gaan zien was precies
wat me wakker schudde.
Het grootste probleem was dat ik
niet wist wat ik hem moest vertellen. Of eerder hoe ik het hem moest vertellen.
De hele week deed ik alsof er niets aan de hand was. En William had niets in de
gaten. Ik ging door een hel die week. Ik moest hem iets vertellen of ik werd
gek.
Vrijdag na school kwam William
langs. Mijn ouders waren niet thuis, ze waren naar een vergadering. Mijn broer
was naar een vriend om samen naar een voetbalwedstrijd te kijken. Rond acht uur
kwam hij aan. De hele tijd dat ik op hem wachtte probeerde ik mijn tranen in te
houden. De deurbel sneed mijn hart doormidden. Ik liet hem binnen en plaatste
hem aan de keukentafel.
William, wij moeten eens serieus
praten.
Waarover? Ben je zwanger? begon
hij vooraleer ik iets kon uitleggen.
Nee, William, stotterde ik.
Er volgde een stilte van enkele
seconde terwijl ik diep ademhaalde en mijn woorden probeerde te zoeken.
Ondertussen wist ik dat William naar mij keek, maar ik deed net alsof het
tafelblad ongelofelijk interessant was.
Zeg dat het niet waar is. Barstte
hij uit. je wilt het uitmaken hé? In plaats van verder te roepen begon hij te
huilen.
William alsjeblieft probeerde
ik: het zit zo, ik
Wat, wat is er? Je weet dat je me
alles kunt zeggen. Huilde hij terwijl de tranen over zijn wangen rolde.
Ik raapte al mijn moed bij elkaar.
Hij had op zn minst het recht om te weten waarom.
Ik ben lesbisch flapte ik er
snel uit. Het klonk alsof ik beschaamd was.
William hield zijn hoofd vast en
schudde nee. Proberend zichzelf te troosten fluisterde hij meer tegen zichzelf
dan tegen mij: Nee, het is niet waar. Het is enkel een fase. Het gaat wel weer
over. En toen richtte hij zich tot mij: hield je van me?
Ik kon niet snel antwoorden. Heb
ik van hem gehouden? Waarschijnlijk wel. Maar waren we niet eerder ontzettend
goede vrienden? En als ik nu ja zei, hoe geloofwaardig klonk dan alles wat ik
net gezegd had? Ik wilde niet meer verder met hem, dus ja kon ik niet zeggen.
Dan zou hij alles doen om bij elkaar te blijven. Een nee zou zijn gevoelens
kwetsen. En had ik hem al niet genoeg pijn gedaan?
Vermoedelijk heb ik te lang nagedacht
over mijn antwoord want William sprong recht, liet de stoel achter zich vallen
en riep Nee Terwijl hij me bekeek met afgrijzen. Daarna liep hij weg.
Ik bleef zitten, een beetje
onthutst. Wat moest ik nu? Hoe moest het verder van hier? Zou het een goed idee
zijn om rustig op te schrijven wat i hem eigenlijk had willen zeggen, maar
vandaag niet kon? Ik besloot dat het een goed idee was. Een brief kon hij lezen
als hij er klaar voor was, als hij zin had.
Ik nam pen en papier en begon aan
wat ik toen de moeilijkste brief in mijn leven vond. Ik schreef dat ik van heb
hield, maar dat er verschillende vormen van liefde waren. Dat ik hem niet de
liefde kon geven die hij van me verlangde. Dat hij op een andere manier van me
hield als ik van hem. Hij was belangrijk in mijn leven, maar niet als een
partner. Ik heb hem nooit rond de tuin willen leiden. Maar de laatste was wel
een leugen geweest omdat ik tijd nodig had om na te denken over wat ik moest
doen.
Diezelfde avond liep naar
Williams huis en postte de brief zonder dat iemand me daar zag. Ik wilde een
confrontatie met William liever vermijden.
Op mijn weg terug kwam ik Tom
tegen. De lieverd zag meteen dat er iets mis was. En nam me mee naar zijn huis
en liet me binnen. Zijn ouders waren er ook niet. Waarschijnlijk zaten ze op
dezelfde vergadering als mijn ouders. We ploften onszelf neer op de zetel en
hij vroeg: vertel me eens wat er mis is?
William en ik zijn net uit elkaar
gegaan snikte ik.
Hoe bedoel je uit elkaar? Het
leek toch goed te gaan?
Ja en nee, ik werd verliefd op
iemand anders Goed ik zou wel kunnen huilen.
op wie dan? Wilde hij weten.
zou ik Tom de waarheid kunnen vertellen? Ik
was er pas zelf uit. Maar Ik ken hem al zo lang en hij schijnt ook geen
problemen te hebben met Emma.
Kun je een geheim bewaren? wilde
ik weten.
Tom keek me heel serieus aan en
knikte.
Meid, je zou me nu toch wel
moeten kennen.
Ik ben verliefd op Emma. Mijn
euro viel toen we samen naar de film gingen. Oh Tom, ik heb dit gevoel nog
nooit bij iemand gevoeld. En ik wilde niet meer liegen tegen William. Maar wat
moet ik nu?
Tom lachte: Waarom praat je er
niet over met Emma?
Ik schudde mijn hoofd: Wat moet
ze dan niet van me denken?
Maar meisje toch, ze zal denken
dat je verliefd bent op haar. Meer niet. Maak je niet ongerust troostte hij
me.
Even dacht Tom na. Dan sprong hij
recht en zei enthousiast: Ik heb het! Morgenavond heb ik een filmavond met
Emma, je zult zien, alles zal perfect verlopen.
Maar wat als ze enkel vriendschap
wilt? Ik wil haar niet kwijt. Zei ik angstig. En toch was ik nieuwsgierig.
Wie kan jou charmes weerstaan?
voegde hij eraan toe.