Over zon, duizend heuvels en afrikaanse ziekenhuizen...
11-05-2010
Une Dimanche à Kigali
We zijn nu een goeie drie weken bezig in Kigali en daarmee is de laatste etappe van ons avontuur ingezet. We zitten in een huisje van een Belgische vereniging voor onderwijsontwikkeling, het VVOB. Het is een gezellig huisje in een voormalig elitaire wijk in Kigali, met wel meer mzungus. Onze huisgenoten konden niet beter gekozen zijn, Annelies en Carl uit repectievelijk Gent en Kortrijk. Zij zijn hier om twee maand vrijwilligerswerk te doen in een weeshuis in Nyamirambo. Annelies komt al 4 jaar naar Rwanda en is dus al een beetje habituée en vooral haar Rwandese tongval maakt indruk.
We zijn alle drie een nieuwe stage gestart in het CHUK, het universitair ziekenhuis van Kigali. We kozen er elk voor stage te lopen in de discipline waarin we gaan specialiseren. Céline staat op opthalmo bij een vrouwelijke dokter die in Leuven gestudeerd heeft, Dr. Mudereva. Silke staat op anesthesie en heeft de langste dagen. Ik sta op NKO. NKO is niet echt een afrika stage, want de meeste van de patiënten horen bij de rijkere laag van de bevolking en komen niet met onmiddellijk levensbedreigende problemen. Maar ik kan veel oefenen en assisteren en ik zie geregeld toch wel spectaculaire dingen. Zoals een man die komt omdat hij al 2 maand hoofdpijn heeft. Maar je moet zelfs je best niet doen om te zien dat er een tumor is die langs alle mogelijke wegen zijn hoofd uitpuilt. Daar had hij wel geen last van, het was de hoofdpijn die hem naar de dokter bracht.. Ik ben zelf ook al onderhanden genomen door een dokteres op de dienst, nadat ik bij het wandelen op een of andere manier een snee in mijn been heb veroorzaakt. Dus nu 4 hechtingen en later een herinnering aan Rwanda...
Ik (Silke) sta op anesthesie, zoals Julie al had vermeld. De stafleden keken allemaal nogal raar toen ik mij de maandagmorgen vrijwillig kwam aanmelden op de staf om 1,5 maand stage op hun dienst te lopen. Ik werd wel enthousiast en met open armen ontvangen! Anesthesie is hier niet zo populair, de meeste artsen en toekomstige artsen zijn van mening dat het een veel te stresserende en gevaarlijke job is, die te veel verantwoordelijkheid met zich meebrengt. Dit kan misschien wel verklaren waarom er in heel Rwanda maar 9 anesthesisten zijn?
Om eerlijk te zijn,vind ik het wel nogal een saaie stage... De maandag volg ik samen met de 7 assistenten een lessenreeks die gedoceerd wordt door buitenlandse anesthesisten, meestal afkomstig uit de VS of Canada. Je kunt je niet voorstellen hoe lang het duurt voor iemand van de assistenten een simpel antwoord kan geven op een gestelde vraag: het Engels hebben ze hier duidelijk nog niet zo lang geleden ingevoerd. Soms krijg ik zin om te vragen of ze niet in het Frans willen antwoorden, zodat ik vervolgens als tolk zou kunnen fungeren: t zou alleszins rapper gaan... Maar voor de rest geen commentaar: iedereen is supersympathiek!
Net zoals voor oftalmo, bestaat er hier een opleiding anesthesie voor verpleegkundigen. Na 3 jaar verpleegkunde en 3 jaar anesthesie, wordt je tot technicien anesthesiste benoemd. Zij doen zowat alles en ze doen dit ook erg goed! Momenteel is er een nieuwe lading stagiairs toegekomen (de opleiding verpleger-anesthesist is hier veel populairder dan de opleiding arts-anesthesist), met als gevolg dat we deze morgen met 11 (ELF!!) stonden te koekeloeren naar een technicien die spinale anesthesie aan t geven was. Je zou voor minder je hoofd draaien, naar een andere zaal lopen en daar zelf die spinale doen... Zo gezegd, zo gedaan!
Verder is er nog 1 iets waar zelfs ik, aka sluffer, mij aan erger: de patiëntenwissels! Vanmorgen was er staf van 7 tot 8. Daarna vertrok iedereen richting OK, waar ik voor de zoveelste keer onnozel werd omdat de eerste patiënt maar om 10u30 op tafel kwam te liggen. Was Nadia Den Blauwen hier maar :(... Het was een keizersnede, wat dus helemaal niet lang duurt, en toen ik hoorde dat het de enige patiënt was in plaats van de 4 die er gepland waren op gynaeco, ben ik het dan maar wijselijk afgetrapt...
Lichtjes gefrustreerd nam ik de moto-taxi naar huis. God dacht waarschijnlijk ocharme, ik zal haar eens wat adrenaline bezorgen, ze verdient het, en toen liet hij de auto die voor ons reed maar tegen een lantaarnpaal en boom vliegen. Als eerste op de plaats van het ongeluk aangekomen, vroeg ik als een echte dokter Is er iemand gewond? en dan heel stilletjes Ik ben dokter..., om al eens te oefenen voor binnen enkele weken... Gelukkig was er niemand gewond, en ik heb mijn tocht naar huis te voet verdergezet...
Hallo, this is Céline speaking live vanuit Kigali. Ik sta alweer op oftalmo, kwestie van me te focussen op mijn toekomst ;-) en vanwege een uitgesproken nutteloos gevoel op andere diensten. Ook ik loop stage in het CHUK, bij een rwandese dokteres die haar opleiding in Leuven heeft gehad. Een toffe vrijgevochten madam met een groot gevoel voor humor! Mijn eerste 2 weken waren vrij relax met veel vrije middagen en toch zeer interessante voormiddagen. Een ideale combinatie; slimmer worden in de voormiddag en het leven vieren in de namiddag, olé ola!!! Maar mijn rustig leventje heeft een drastische wending aangenomen sinds er afgelopen zaterdag een oogarts vanuit Oostende is aangekomen om hier 2,5 weken te komen operen. Maar ik treur niet, Dokter Pollet heeft zijn opleiding ook in Leuven gedaan, aangevuld met een chirurgische opleiding in Zuid-Afrika. Nu komt hij al een jaar of 5 geregeld naar Kigali en voorziet hij de dienst van oogdruppels, implantlenzen, technisch materiaal en dergelijke. Dokter Mudereva heeft zijn agenda voor de komende weken goed volgezet. 10 Cataract-operaties per dag en dan in de late namiddag nog een paar consultaties... Ik ben de baby van het gezelschap en wordt in de watten gelegd. Ik zie veel interessante casussen en heb vandaag al mijn eerste naald in een oog mogen zetten, jochei jochei. Het beloven nog 2 toffe weken te worden, maar helaas nadert het einde. In dit kamp zullen tranen vloeien, met bakken... Maar goed, daar mogen we nog niet te veel aan denken, we moeten genieten van onze laatste dagen hier... Adios, ik geef het woord terug aan Djoelie!
Kigali is een zeer aangename, propere stad om een aantal maand in te verblijven. Het geeft een erg westerse indruk, met grote flatgebouwen, blitse autos, uitstekende infrastructuur en goed uitgerust wegennetwerk. Overal staan mensen van de groendienst te werken en mensen die de straat vegen. Je moet haast je best doen om een bedelaar of een zwerver tegen te komen. Iedereen op publieke plaatsen spreekt zowel Engels als Frans. In de kranten niets dan goed nieuws en vooruitgang. Allemaal dankzij het regime van de huidige president. Helaas is er ook een andere zijde van de medaille. Doordat hij Kigali probeert op Europees niveau te krikken, komt een groot deel van het land in de kou te staan. De bedelaars en de zwervers die we niet vonden, worden zonder pardon de stad uitgejaagd. Mensen die er arm uitzien, die sjofel gekleed zijn en geen schoenen dragen, worden om duistere redenen opgepakt en verdwijnen achter de tralies. Een groot aantal van wat oudere bedienden die enkel Frans spraken, werden ontslaan en vinden nu geen werk meer.
Er is ook een enorm contrast tussen Kigali en het over-overbevolkte platteland, waar de weelde dan weer ver te zoeken is. Boeren die voorheen een stukje land bezaten, juist genoeg voor zelfvoorziening van de familie, werden onteigend door grootgrondbezitters. Terwijl het de bedoeling is dat ze het land van de grootgrondbezitter bewerken als werknemer, neemt het bedrijf in werkelijkheid veel minder werknemers aan dan onteigenden. We hebben zo het gevoel dat de regering enkel met een kleine, selecte, elitaire groep van de bevolking vooruit wil. Met andere woorden een beetje de situatie van vόόr de burgeroorlog. Alles wordt hier ziekelijk gecontroleerd. Je kan geen 100 meter stappen zonder een gewapende soldaat te passeren. Alle kranten, radios en televisie zijn gecontroleerd en gecensureerd. Oppositie kranten zijn verboden. Internet wordt gescreend. Er mag bijvoorbeeld in het openbaar niet over politiek gesproken worden, want daarvoor kan je worden opgepakt. Zelfs als blanke moet je hier mee oppassen. Daarom dat ik ook geen namen of eigennamen in deze tekst ga gebruiken. We voelen ook wel duidelijk dat de spanning begint te stijgen naar aanleiding van de verkiezingen die komen in augustus. Na het invallen van de duisternis neemt het aantal soldaten en politiemannen nog eens toe. Alle straten in de omgeving van de presidentiële residentie worden afgezet. Naar het schijnt wisselt de president regelmatig zijn ganse entourage, uit angst voor een mol. Zijn tegenstanders worden op alle mogelijke manieren in het nauw gedreven, tot in de gevangenis of in verbanning. Belangrijke kopstukken mogen het land niet meer uit, uit schrik dat ze niet meer terugkeren. Net voor ons vertrek was er een bomaanslag in een busstation van Kigali. Bij ons weten, was dit het enige. Eenmaal was er vals alarm geslagen in de ambassade, maar overigens hebben we een ongelooflijk veilig gevoel. Alhoewel de manager van het VVOB gisteren vertelde dat er reeds meerdere aanslagen hadden plaatsgevonden, die steevast ontkend worden door de regering. Misschien om te laten uitschijnen dat ze de situatie onder controle hebben. De president houdt openbare toespraken en grote bijeenkomsten op de plaatsen van de aanslagen om te tonen dat ze niet terug deinen.
Maar er leeft veel meer onder de bevolking dan dat je op het eerste zicht zou denken. Iedereen kijkt met afschuw en verschrikking terug op de gebeurtenissen van 16 jaar geleden, maar er zijn velen die kampen met wrange gevoelens en vinden dat ze onrecht zijn aangedaan. Er zijn mensen die nog steeds elke nacht wakker worden met nachtmerries, mensen die iedereen rondom hen zijn verloren. Het grootste deel van de bevolking wil enkel rust, en als het een beetje kan, een beter leven. Maar in buurlanden zouden er nog milities van rebellen zitten die enkel azen op de kop van de president en instabiliteit willen veroorzaken. Laat ons hopen dat de rebellen, de regering en de internationale gemeenschap beter nadenken en dat er kan geleerd worden uit het verleden. Rwanda is een land met een lang verhaal, waarbij het einde nog niet in zicht is.
Dit weekend hebben we de grootste Memorial Site van de Genocide bezocht. Een beklijvende plaats, die geen mens onberoerd laat. Het blijft hoe dan ook een zeer lange en ingewikkelde geschiedenis, die wij alle drie, door het oog van een negenjarige, van ver hebben meegemaakt. Het wordt enkel nog pijnlijker als je er bij nadenkt dat de mensen die je hier hebt leren kennen, je vrienden en je collegas, dit alles doorstaan hebben. We hopen steevast dat alle memorials en herdenkingsplechtigheden intens genoeg zijn om dergelijke gebeurtenissen in de toekomst te vermijden. Een van de dingen die ons opviel toen wij mensen leerden kennen uit andere Afrikaanse landen zoals Congo of Tanzania, is dat het Rwandese volk erg gesloten is. Elk draagt zijn eigen vreselijke verhaal, stil en moedig. Want velen hebben in hun familie minstens wel één slachtoffer en vaak ook nog een moordenaar of een collaborateur. En als je mensen wat beter leert kennen, komt er altijd wel een pijnlijk moment in een gesprek voor. Als je vraagt naar broers of zussen, naar ouders, naar geboorteplaatsen, naar hun jeugd...
Wat ook wel even het vermelden waard is, is ons bezoekje aan de Gorillas. Het weekend van één mei had dus meer voor ons in petto dan enkel gigantisch hevige en langdurende regenbuien. Maar we besloten ons niets van het weer aan te trekken, en kozen ervoor om de moeilijkst bereikbare groep te bezoeken. De Susa groep is een van de vijf groepen berggorillas die in het vulkanisch gebied tussen Rwanda, Congo en Uganda leeft. Het is de grootste groep, en was ooit, zon 30 jaar geleden, de studiegroep van Dian Fossey (u allen wel bekend van Gorillas in the mist). We waren met 7 bezoekers en 4 gidsen die ons een weg baanden door het woud naar de dieren, door stevig met de machete in het rond te hakken. Na een stevige tocht van 2,5 uur in de rimboe, kwamen we al meteen oog in oog te staan met een van de 6 Silverbacks van de groep. Toen hij plots zijn viriliteit aan ons duidelijk wou maken, door recht op te gaan staan met zijn volle 2m, te brullen en op zijn borstkas te trommelen, voelden wij ons plots iets minder viriel... Maar het zijn ongelofelijk fascinerende dieren. We hebben er in totaal een stuk of 30 gezien, waaronder een tweeling en 5 Silverbacks op enkele luttele meters of minder. De afdaling terug naar de jeep was erg modderig en glad. We hebben dan ook elk een aantal keer moeten toegeven aan de zwaartekracht van moeder natuur. Een van de bezoekers, een Japanse vrouw van rond de 35 jaar, kon het fysiek niet zo goed aan. Al na een half uur stappen, was ze reeds buiten adem en toevallig of niet maar in het half uur erop heeft haar knie het begeven. Wat er precies van aan was, weten we natuurlijk niet, maar we hadden wel al snel door dat er voor een groot deel hysterie bij te pas kwam. We dachten nochtans dat Japanners ijzer braken met hun tanden.. Na een aantal uur empathie, geraakte ons geduld toch wel op. De gidsen droegen haar op hun rug en vervolgens op een berrie van bamboe. De weg was niet voor de handliggend en ze vielen meermaals in de modder, met de Jap op hun rug, die alles vanzelfsprekend vond. Haar echtgenoot was een Zuid-Afrikaan, en keek vol medeleven toe. Algauw konden we kreten als stomme spleetoog niet meer onderdrukken. Maar plots had Silke het licht gezien en keerde zich tot haar echtgenoot: So Sir, you come from South Africa? So you speak Sud Afrikaans? So you must understand us, isnt it?.
Zeer duidelijk, klonk het antwoord van de arme man...
Gisenyi was een van onze laatste uitstapjes. Gisenyi is een stadje aan de oevers van Lake Kivu en ligt tegen het Congolese Goma aan. Wij zaten met onze bikini en handdoek in de aanslag, maar deze keer zat het ons niet mee. Het was erg koud (naar tropische normen toch), het hield niet op met regenen en er was meer modder in plaats van zand. We zijn dan maar terug afgedropen naar Kigali, waar het ondertussen als onze thuis aanvoelt...
Het is tot onzer spijt (alweer) een heel eind geleden dat we nog eens iets gepost hebben en ondertussen zitten we al een hoofdstuk of twee verder.. Maar waar waren we gebleven?
De laatste weken in Butare!
De tijd in Butare vloog voorbij als in een vingerknip. Voor we het wisten, moesten we al afscheid nemen van mensen die we nog maar net hadden leren kennen. Konden we maar een beetje tijd kopen in plaats van elektriek. In ons voorlaatste weekend hebben we Kibuye bezocht, een klein dorpje aan de oevers van Lake Kivu. We vonden er een oase van rust en zagen er moeder natuur op haar schoonst. Na een boottocht op het meer, besloten we om toch ook een pootje te baden. Gelukkig wisten we toen niet dat iemand van onze kennissen momenteel in behandeling is voor Schistozomiasis, een parasiet die huist in de prachtige baaitjes van het meer. Een avondmaal aan de oevers, met op de achtergrond een vulkaan die een rode gloed uitstraalt tegen de pikzwarte nacht en bliksems die de hele hemel doen oplichten, van sfeer gesproken...
De laatste 2 weken stage heb ik, Julie, gynaecologie in het CHUB gelaten voor wat het is en ben ik vertrokken naar een District hospitaal in Kabutare. Ik heb mijn stage gynaeco er verdergezet, die veel aangenamer was dan in het CHUB. Kabutare is een klein ziekenhuis in een buitenwijk van Butare. Elke morgen is er een algemene overdracht van alle 4 de diensten (gyn/ped/chir/int gen) met alle dokters en verplegers van het ziekenhuis. Voor de overdracht zet er iemand een prachtig afrikaans lied in en afhankelijk van de dag in meerdere stemmen, in kano,... en vervolgens een gebed, voor de goede afloop van de dag voor de patiënten. Ik heb er ook voor het eerst eigenhandig een baby op de wereld gezet, waarna er nog 6 gevolgd zijn, moeder de vroedvrouw mag trots op me zijn.. En het zalige moment is, wanneer je na de eerste zorgen de baby mag afgeven aan de moeder op haar bed in de zaal. Dan kan ik een klein glimlachje moeilijk onderdrukken. De verpleging was supersympathiek en op het einde van de stage heb ik nog juwelen gekregen als aandenken aan de stage.
Na het beëindigen van onze eerste helft stage in Rwanda, zijn we halsoverkop vertrokken richting Kigali met Tanzania als eind- en vakantiebestemming. Onze eerste stop was Rusumo, een klein dorpje aan de grens. Tussen Rwanda en Tanzania loopt de grootste waterval van het land, Rusumo Falls, die deel uitmaakt van de Kagera-rivier. Naar het einde van de genocide toe, toen honderdduizenden mensen naar de buurlanden begonnen te vluchten, werden honderden tot duizenden lijken van de brug (die de eigenlijke grens met Tanzania uitmaakt) gegooid, in de stroom met allesvernielende kracht. Vreemd om je dit voor te stellen, als je dit prachtig stuk natuur aanschouwt. s Morgens zijn we om 5u30 in de mist, omringd door bavianen en met de bulderende waterval als achtergrondmuziek de brug/grens overgestoken. Eenmaal buiten Rwanda bleek het immigration office in Tanzania nog gesloten te zijn. Bijgevolg hebben we dus een uur lang in niemandsland vertoefd...
Bij het voortzetten van onze tocht naar Mwanza (een stad aan het Victoriameer), maakten we al onmiddellijk kennis met de Tanzaniaanse mentaliteit van omgaan met mzungus. Ze zien toeristen waarlijk als wandelende portefeuilles. Iedereen probeert zich op te dringen -op het agressieve af- om als tussenpersoon te handelen en zo ook een centje bij te verdienen. Ze spreken allen in eigen belang en je geraakt nergens als je gewoon informatie vraagt. Uiteindelijk heeft een Congolees ons onder zijn hoede genomen, omdat je niet zomaar op elk busje mag stappen wegens gevaar op overvallen. Dus heeft hij ons tot in Mwanza begeleid. Maar dan wou hij per se nog een hotel voor ons allen helpen zoeken, ook al konden we eigenlijk zelf perfect ons plan trekken. Uit beleefdheid hebben we hem dan meegevraagd om een hapje te eten. Het werd echter snel duidelijk dat we moeilijk van die man zouden verlost geraken. Hij begon met onze Deense reisgezel, Magnus, te onderhandelen welk van de drie vrouwen voor hem was. Hij had ook maar 2 kamers geboekt in plaats van drie en was bijgevolg vastbesloten om met een van ons in bed te duiken. Gelukkig hebben we nog een derde kamer kunnen versieren. Hij bleef er echter op doorgaan dat het geen werk was dat we met twee meisjes samen in een kamer zouden slapen en dat hij als eenzame stakker de nacht moederziel alleen in een kamer zou moeten doorbrengen. Hij kon er met zijn verstand echt niet bij dat Magnus 3 vrouwen had en hij er na al zijn hulp niet eentje kon krijgen om zijn nacht wat pittig te maken. Silke en Céline probeerden hem vol Afrikaans geduld de Europese normen en waarden bij te brengen, maar toen ook dat onsuccesvol bleek, heeft Julie hem met een hoger aantal decibels duidelijk gemaakt dat deze Vlaamse meiden in de verste verte niet van plan waren hem zijn zin te geven. Kokend van woede stond ze te schreeuwen in de gang dat ze hem werkelijk onbeleefd vond dat hij dat durfde te vragen. En ze kreeg het laatste woord. De Congolese man sliep alleen deze nacht, al zal een schreeuwende Julie wel nog een paar keer in zijn nachtmerries zijn opgedoken...
Vanuit Mwanza zijn we dan vertrokken op een 4daagse safari doorheen het noorden van Tanzania. Met zn vieren, vergezeld door onze kok Christian en de driver/guide Sham, gepakt en gezakt met een tent en rantsoen voor 4 dagen. Zowel Christian als Sham zijn onze leeftijd, wat wel aangenaam was. De eerste 2 dagen bezochten we het Serengeti National Park. Serengeti betekent eindeloze vlaktes in het Swahili. Dit was dan ook wat we te zien kregen: een prachtig, uitgestrekt en ongerept stuk natuur, bewoond door dieren die je dagelijks op Discovery Channel en National Geographic kunt bewonderen. Bengelend door het open dak van de Jeep gaapten we naar de leeuwen, olifanten, giraffen, luipaarden, buffels, zebras, gnoes, pumbas (die steevast met het staartje stijf omhoog lopen), hyenas, antilopes, bavianen, nijlpaarden, lovebirds, struisvogels en zoveel ander vierpotig wild. Vooral de leeuwenpopulatie hebben we van hun mooiste kant gezien. Een aantal koppeltjes waren net in hun voortplantingsperiode, wat inhoudt dat ze zich wat afzonderen van de rest van de groep en om de 20 minuten (!!) de liefde met elkaar bedrijven. De daad is wel telkens maar van zeer korte duur en wordt na afloop bezegeld door een ruige kreet van de XY-leeuw.
Iedere avond werd er overheerlijk voor ons gekookt door Christian. De borden werden keer op keer volledig opgegeten. Eenmaal lieten we een dessertkoekje links liggen en tot onze grote verbazing bengelde het plots 2 meter boven onze hoofden aan het dak van de hut. Een dapper beestje (iets tussen een fijn rost ratje en een klein eekhoorntje met een enorme pluisstaart) had het koekje, dat toch wel 4X groter was dan zijn eigen lichaampje, meegesmokkeld en zat het smakelijk te verorberen in de nok van het dak. Het kamperen was echt de max. Met 4 in een tent gepropt, Christian en Sham sliepen in de auto. s Nachts hoorde je de hyenas rond de tenten snuffelen, op zoek naar etensresten. Silke en Julie zijn ook eens midden in de nacht wakker geworden van luid en zwaar gebrul en gegrom. Waarschijnlijk was het een luipaard... Zoals op vele andere momenten tijdens de safari, kon Silke als überdierenvriend haar kinderlijk enthousiasme moeilijk onderdrukken...
Na deze 2 onvergetelijke dagen in de Serengeti, trokken we met een roodgeschoeperd vel verder richting Ngorongoro-krater. De rit ernaartoe was al onbeschrijfelijk mooi. Onderweg zijn we onder andere de Grote Migratie gekruist, wat hoog op Silke haar verlanglijstje stond. Ze kon een traantje van verbazing en geluk dan toch even moeilijk onderdrukken :)...
Eenmaal op de rand van de Ngorogoro-krater toegekomen, wist Moeder Natuur onze ziel alweer te bekoren met het fantastische uitzicht. De taferelen in dit prachtig stuk natuur zijn onbeschrijfelijk. Fotos zeggen steeds meer dan woorden, maar kunnen toch nog bijlange niet weergeven hoe het is als je zoiets zelf ervaart. Toch zullen we proberen zo rap mogelijk fotos online te zetten.
De Ngorogoro-krater is lange tijd geleden ontstaan. Vroeger was dit de hoogste berg/vulkaan van het Afrikaanse continent (nu is dit de Kilimanjaro), tot ze op een bepaald moment ontploft is en een gigantisch gat heeft achtergelaten. Na opnieuw een fantastische dag te hebben doorgemaakt, zijn we s avonds de steile klim (gelukkig met de jeep en niet te voet) terug naar de kraterrand aangevat. Daar bovenaan hebben we de nacht in ons tentje doorgebracht, met een magnifiek uitzicht op de krater zelf. s Avonds hebben we nog Trivial Pursuit gespeeld met onze weinige (op reis gaan in het laagseizoen is leuk!) Italiaanse, Britse en Amerikaanse campinggenoten. Na de overwinning van het Deens-Belgische team kropen we tevreden onder de wol.
Op onze laatste safaridag vertoefden we in het Lake Manyara National Park. Het weer trachtte onze dag in het water te laten vallen, maar deze 3 vrouwen schuwen geen bakje water meer of minder. Dit nationaal park is het kleinste van de 3, maar moet qua schoonheid zeker niet onderdoen.
Na dit 4-daagse avontuur werden we moe maar voldaan afgezet in Karatu, vanwaar we onze tocht hebben voortgezet naar het paradijs der stranden, Zanzibar. In Karatu trakteerden we onze gids en kok eerst nog op een avondje uit. We gingen uit eten en bezochten achteraf een Tanzaniaanse discotheek. Afrikaanse discotheken zijn altijd een hele belevenis en deze maal was het niet anders. Als kers op de taart probeerden zowel de gids als de kok Julie te verleiden. Het aanbod klonk verleidelijk (Just hugging, just African massage), maar werd met een beleefde nee afgewimpeld.
Nadat de boot vanuit Dar es Salaam ons netjes op Zanzibar had gedropt, werden we als backpacktoeristen al snel weer belaagd door een ambetant en moeilijk kwijt te spelen deel van de plaatselijke bevolking. I show you place to stay, its cheapest, dont believe others. Na talrijke vergeefse pogingen om hen af te schudden, besloten we op te splitsen: 2 van ons hebben voor de trekrugzakken gezorgd in een bar aan het strand, terwijl 2 anderen op zoek gingen naar een slaapplaats. Opnieuw kon Silke haar enthousiasme niet wegsteken toen ze zag dat de bar Mercurys Place heette, genoemd naar haar enige echte jeugdidool: Farroukh Bulsara aka Freddie Mercury, die op dit idyllische eiland is geboren en er zijn jeugd heeft doorgebracht. Reeds bedreven in het onderhandelen over prijzen, hebben we uiteindelijk de goedkoopste hotelkamer van heel Zanzibar weten te bemachtigen. We hebben het eiland verkend op scooters, die ons tot op de postkaart-stranden brachten. Alweer driewerf hoera voor het laagseizoen, want naast ons 4 was er in de verste verte niemand te bespeuren. Verder hebben een boottochtje gemaakt naar Prison Island, waar er een kolonie reuzenschildpadden woont, die er beschermd worden. We waren ferm onder de indruk van de gigantische beesten, die er prehistorisch uitzien en tot 120 jaar oud worden. In de koraalriffen rond het eiland waren er onder andere kleurrijke zeesterren te vinden, die we tijdens het snorkelen hebben opgevist (en daarna hebben teruggelegd uiteraard) om te bewonderen en enkele cliché-fotos te kunnen maken... s Avonds konden we genieten van verse vis en schaaldieren op een marktje tegen het water, en achteraf hebben we nog flink tot een gat in de nacht aan onze vergelijkende studie der Afrikaanse discotheken gewerkt.
De terugtocht naar Rwanda was een avontuur op zich. We hebben een kleine 35 uur doorgebracht op een rechtstreekse bus van Dar es Salaam naar Kigali, zoals ons toch verschillende keren was gegarandeerd. Gelukkig kennen we die deugnietjes hier al een beetje, en waren we dus helemaal niet verrast toen de eindbestemming van de bus eigenlijk Bujumbura was, en we een paar tientallen kilometers van de Rwandese grens werden gedropt. De busrit op zich kon eigenlijk wel onder de noemer levensgevaarlijk worden geklasseerd. Slapen was praktisch onmogelijk, want gemiddeld om de 5 minuten vloog je in de lucht (een combinatie van de snelheid van de bus en de toestand van de Tanzaniaanse wegen), en met wat geluk landde je terug in je eigen zetel, als de zitting er nog niet was uitgevallen tenminste. De halfuurdurende taxi-rit van Benako het dorpje waar we waren gedropt tot aan de grenspost, was op zijn minst gezegd hilarisch. De indeling was als volgt: chauffeur aan het stuur, Magnus en een Rwandese student samen met een paar kleine rugzakken op de passagierszetel, wij 3 meisjes samen met een oud vrouwtje op de achterbank en 6 valiezen in de koffer van de Toyota, die iets tussen een coupé en een break was. Toen er plots een hand van tussen de koffers tevoorschijn kwam, wisten we dus dat we niet met 7, maar met 8 waren. Langs de baan stond er een Rwandese man te liften, en tot onze verbazing kon ook hij er nog bij... samen met zijn vrouw en 3 kinderen! Met 4 man vooraan, 5 op de achterbank en 4 in de koffer samen met 6 valiezen, zijn we uiteindelijk merkwaardig genoeg veilig en wel aan de grens toegekomen. Een vertrouwde Rwandese Sotra-bus heeft ons dan tot in Kigali gevoerd. s Avonds hebben we ons wat geïnstalleerd in ons gezellig nieuw huisje en kennis gemaakt met de gardiens, namelijk Charles du matin, Charles du midi, Charles de la nuit en Charles du weekend. Daarna hebben we voor de verandering nog eens de Afrikaanse dansvloer onveilig gemaakt.
Ondertussen zijn we alweer volop bezig met onze stage. Maar daar vertellen we wel een volgende keer over, want het is al een hele prestatie van jullie geweest om deze tekst te doorspartelen... Proficiat!
Velen onder jullie hebben waarschijnlijk al een deel foto's gezien, maar vanaf vandaag kunnen jullie eindelijk eens een deftig fotoalbum bekijken op de foto-site. De naam van het album is 'Life in Butare' en je komt erop terecht als je hier op het fotootje van de zonsopgang klikt. Aangezien we zaterdag richting Tanzania vertrekken, zal het wellicht weer een heel eind duren vooraleer we nieuwe foto's op de site zullen kunnen zetten, maar vanuit Kigali zou dit vlotter moeten lukken dankzij een betere internetverbinding... Daar hopen we tenminste op!
De context: Zaterdagavond 21u, buiten is het al een goede twee uur donker en de regen valt met bakken uit de lucht. De hemel laait af en toe eens lichtpaars op van een bliksemschicht. We moeten zuinig zijn met het licht en vallen terug op de goedgezindheid van de batterij van mijn computer want de we zitten aan de laatste eenheden elektriciteit. Door het licht van mijn scherm wordt ik belaagd door allerlei vreemdsoortige insecten. Maar het is hoogtijd om jullie nog eens een deel van ons relaas te vertellen.
Twee weekends geleden hebben we de bus genomen richting de grens met Congo om het Nyungwe Rainforest te bezoeken. Wat ons logement betrof, hebben we het nogal economisch aangepakt en het goedkoopste guesthouse er uit gepikt. Een gastenverblijf bij een oude theefabriek, en naar Rwandese normen erg basic. Twee bedden, één matras op de grond en een pot voor onze menselijke behoeftes. Geen stromend water, geen muskietennet en veel te veel muskieten en ander ongedierte. Maar het landschap maakte veel goed en was adembenemend, zoals een ondergaande zon achter heuvels vol theeplantages. Vervolgens hebben we ons onder de hoede van onze gids Antoine in het woud begeven op The Waterfall trail. We voelden ons als in een strip van Suske en Wiske. De fotos zullen er een beter beeld van geven. Het was een lastige trip maar heel erg de moeite. s Avonds waren we net op tijd uit het woud want Julie was de eerste gelukkige om een acute buik crisis door te maken, nadat ze een pil met kraantjes water had doorgeslikt. Moe maar voldaan keerden we terug naar Butare.
We zijn nu alle drie reeds een week bezig met een nieuwe stage. Céline is verhuisd naar Kabgayi (een district hospitaal) waar ze stage loopt bij een Belgische arts op de afdeling oftalmologie. Silke en Julie zijn in het CHUB gebleven. Silke staat op chirurgie, Julie op gynaecologie.
Iedere morgen neemt Celine om 7h een lokaal busje richting Gitarama. Deze busjes vertrekken zeer stipt en komen ook zeer stipt aan. Het stipt vertrekken is een pluspunt maar voor het stipt arriveren doen ze toch vaak manoeuvres waar menig Lijn-chauffeur zijn C4 zou voor krijgen. Vrachtwagens inhalen in bochten en fietsen -beladen met 2 mensen en een hoop bagage- rakelings voorbijflitsen zijn hier geen overtredingen. S Nachts rijden ze ook vaak zonder lichten. Lichten dienen dan enkel voor goeiendag te zeggen aan een collega-bus die passeert. De bus zet me af aan de ingang van het Kabgayi ziekenhuis, wat een ware luxe is die ik zelf niet eens meer hoef te vragen (na een paar dagen dezelfde bus te nemen ben ik hier al een BM- bekende muzungu). De stage zelf is een ware verademing na de hectische stage op pediatrie. Het diensthoofd is een Belg (Dr. Piet Noë) die in Gent gestudeerd heeft. Het is een zeer gestructureerde dienst die behoorlijk is uitgerust. Het OK is ook zeer proper en dus niet echt Afrikaans (cfr onze andere stages). De oogaandoeningen zijn wel van een ander kaliber dan bij ons. Alles is altijd veel verder gevorderd en mensen komen vaak veel te laat naar het ziekenhuis. Met een oogperforatie loopt men hier gemakkelijk 2 weken rond en ook kankergezwellen laat men slechts veel te laat verwijderen.
Ook chirurgie is meer Silke haar ding dan pediatrie. Het diensthoofd is een Duitse arts, Dr. Kiefer, die hier nu reeds een 6-tal maanden is. Hij is min of meer in die functie gerold, aangezien al zijn Rwandese collegas kort na zijn aankomst besloten hadden de dienst te verlaten. Momenteel zijn ze er met 4 chirurgen: de Duitser, 2 Ugandezen en 1 Rwandees, de een al wat competenter dan de ander... Ik was de hele week lang de enige interne. De Rwandese internes hadden besloten te staken omdat ze hun (miezerig) maandloon nog niet hadden gekregen. Leuk voor mij, want zo kon ik echt veel doen. Ik ben zo goed als altijd 2de man aan tafel, en krijg dus zowel de taak van instrumentist als assistent. Zonder mij zou er deze week anders altijd een zaal geweest zijn waar operaties werden uitgevoerd met slechts 1 iemand die steriel staat... kwestie van me hier een beetje belangrijk te voelen hé :)... Op chirurgie zijn er zon 120 bedden, die Dr. Kiefer en ik vorige week maandag alleen getoerd hebben. Zijn 3 collegas hadden nl. s ochtends elk met hun eigen reden gebeld om te zeggen dat ze niet konden komen werken. Er ligt vooral veel traumatologie op de dienst. Vasculaire problemen zijn hier heel zeldzaam, en ook kanker zie je hier minder dan bij ons. Als een of ander letsel wordt weggenomen, weten ze ook vaak niet of het goed- of kwaadaardig is. Aangezien er in heel Rwanda maar 1 anatomopatholoog is, duurt het 1 tot 6 maanden vooraleer het resultaat van een biopt gekend is. Daarom geeft Dr. Kiefer af en toe eens een paar bioptjes mee naar Duitsland als hij bezoek heeft gehad. Het resultaat heeft hij dan gemiddeld na 1 week. Net zoals bij Céline op oftalmo, zie je hier ook mensen die pas met een breuk naar het ziekenhuis komen als er al zodanig veel callus is gevormd dat ze vb. hun elleboog niet meer kunnen strekken. Of mensen die met spoed binnen komen omdat ze al 10 dagen niet meer naar het groot toilet zijn geweest, al 5 dagen geen scheetjes meer laten, in ademnood zijn en ijlen omdat ze zodanig septisch zijn. Toen die man zijn buik werd opengemaakt, was het alsof er een gigantische zwarte boa constrictor in zijn buik zat, die darmen waren zo dood als een pier. Toen ze tijdens het mobiliseren ook nog eens scheurden (of beter:ontploften) en er liters viezigheid uitstroomde, kon ik alleen maar blij zijn dat ik aan de andere kant van de tafel stond... Verder moet ik eigenlijk ook wel zeggen dat het straf is hoe ze hier met weinig middelen toch veel mensenlevens kunnen redden. Veel instrumenten zijn bot, de coagulatie werkt meer niet dan wel, met hechtdraad moet er momenteel zuinig worden omgesprongen (een buik sluiten ze hier vb. niet in lagen) enz... De steriliteit heb ik al geregeld in vraag getrokken, zoals wanneer de chirurg zijn voorhoofdszweet aan zijn onderarm afveegt, maar toch komen er hier postop relatief weinig infecties voor. Volgens Dr. Kiefer moeten de mensen hier dus wel een sterker immuunsysteem hebben dan de meeste Kaukasiërs, en ik denk dat hij daar geen ongelijk in heeft.
Op Gynaeco is het leven wel eens hard. Wegens de wissel van de internes, ben ik daar de enige interne en ze verwachten veel van me. Mijn eerste wacht daar op gynaeco was echt lastig, ik was meer dan 24 uur te been, en dan kan je net al iets minder om met de schrijnende taferelen. Ik heb tijdens die wacht zelf medicatie gekocht voor een vrouw met hersenvlies ontsteking, van wie haar man het niet kon betalen. Geen mens zegt dank u, en ik heb de verpleging bijna moeten verplichten om het toe te dienen. Dan komt er een meisje binnen van 3 jaar verkracht door haar broer van 10 jaar. Of bv er was er ook een reanimatie van een zwangere vrouw, van 21j en ik heb nog nooit zo`n triestige, amateuristische reanimatie gezien. Al mijn adviezen werden weg gelachen, mijn voorstellen waren niet goed, en de moeder is gestorven. De verpleging was ook erg onvriendelijk en sprak voortdurend Kinjarwanda. Je hoort ze spreken over de muzungu en lachen. Het verloskwartier is echt schamel en vuil. Er is zelfs geen deftig toilet aanwezig. Toen ik vroeg naar het toilet, wezen ze mij een emmer aan. Dus moest ik maar plassen achter een gordijn met links en rechts twee vrouwen die aan het schreeuwen waren tijdens hun bevalling. Wat schrijnend is, is dat ze vaak wel over de middelen beschikken, maar ze vaak niet gebruiken, verkeerd gebruiken, niet weten wat ze ermee moeten doen, of laten verloederen (zoals de beademingsballon.. nogal essentieel dus). Je kan wel zeggen, ieder mens is gelijk, maar er is toch nog veel verschil in mentaliteit tussen Afrika en Europa (en ik zit nog in een van de beste landen). Maar we doen ons best, en elke hulp die we kunnen bieden is goed. En we hebben veel steun aan elkaar en aan de andere buitenlanders hier.
Onze eerste maal op de Afrikaanse dansvloer was zoals verwacht een ware belevenis. De Mellow Twist is de enige disco in Butare, het is een duistere club bekleed met rood tapijt en versierd met spiegels en discoballen. Toen we binnenkwamen speelden ze trouwens Im a barbie girl, maar overigens viel de muziek supergoed mee, zelfs de lokale hits vielen in de smaak. We moeten de appels (dat is ons codewoord) van ons slaan. Wel jammer dat op het einde van de avond Céline haar gsm en onze Deense vriend Magnus zijn portefeuille gestolen zijn.
Het regenseizoen is goed begonnen. De dagen beginnen zeer optimistisch met een verschroeiende zon, maar in een handomdraai wordt de hemel zwart en zet god de kraan open van boven. En aangezien onze straat een lange, hobbelige aardewegel is, verandert deze dan in een zwierige modderstroom. Waar je, als je te overmoedig bent, bij de schemering, wel eens tot aan je enkels in wegzakt. Wel vervelend als je proper wil aankomen in het ziekenhuis.
Deze week liep Julie eens op straat en voelde plotseling iets ritselen in haar rugzak, ze draaide haar om en kon nog net een arm van een man vastpakken, met haar gsm erin. Ze heeft hem nog net terug kunnen grijpen en heeft dus haar gsm terug. Dat scheelde geen haar.
Vorig weekend zijn we op een zonnige dag richting Murambi getrokken, waar we een gedenkplaats ter nagedachtenis van de slachtoffers uit 94 wilden bezoeken. Hoewel het vrij gruwelijk was, vonden we toch dat we dit moesten gezien hebben, aangezien de genocide een belangrijk hoofdstuk uit de geschiedenis van Rwanda uitmaakt. De gedenkplaats is eigenlijk een middelbare technische school, bestaande uit een tiental gebouwen, die destijds zelfs nog niet in gebruik was omdat het helemaal nieuw en nog niet volledig afgewerkt was. De school ligt op een prachtige locatie, bovenop een heuvel, en als je er toekomt, lijkt alles er zo rustig en vredig. Alle Tutsi s uit de wijde omgeving werden destijds aangespoord om zich daar te gaan verschuilen. Twee weken lang waanden ze er zich veilig, maar dit was een vals gevoel van veiligheid. In werkelijkheid was het een manier om zo veel mogelijk Tutsi s samen te krijgen. Na 2 weken vond er uiteindelijk een aanval plaats, waarbij niemand werd gespaard van een gruwelijke dood door wapens zoals granaten, machetes en stenen. Meer dan 50.000 Tutsis hebben er hun leven gelaten, man of vrouw, oud of jong. Duizenden lijken liggen er nu in de schoolgebouwen op tafels uitgestald. Bij velen valt de agonie nog op hun gezicht af te lezen... In andere lokalen staan er tafels met honderden schedels op, of duizenden andere botten. Er werd ons gezegd fotos te trekken, maar dit hebben we niet willen doen, het staat zo ook wel op ons netvlies gebrand. De gids zei niks, en leidde ons enkel van kamer tot kamer, woorden waren ook overbodig. Buiten hebben we nog een half uur een ingetogen gesprek met hem gehad, hij was de enige overlevende van zijn familie. Hoewel dit een gruwelijke manier is om de genocide in de herinnering te houden, moet het wel de beste zijn om te voorkomen dat zoiets zich in de toekomst ooit herhaalt...
Jullie hebben nu opnieuw een hele kluif gelezen! Volgend weekend trekken we richting Lake Kivu, waarover we hopelijk opnieuw een uitgebreid verslag zullen kunnen posten. Om af te sluiten nog een paar Wist je dat-jes:
Wist je dat:
- De serveuse eens zo enthousiast was dat de vis uit het bord zwiepte? Dat Silke een verdienstelijke poging gedaan heeft om hem te vangen, maar hem uiteindelijk toch van de grond heeft moeten opeten?
- We s nachts 1x de sleutel zijn vergeten? Dat dat geen probleem was omdat Julie gezwind over de poort wist te klimmen, terwijl er op elke hoek van de straat een soldaat met een geweer stond?
- Coiffeuze Josiane s morgens tijdens de trip naar het ziekenhuis haar liefde komt betuigen aan Silke? Ze haar hand vastpakt en zegt je t aime? Ze alles zou doen om een foto van haar en Silke te bemachtigen?
- Onze kip veel compost te verwerken heeft?
- Appels geen bananenrokjes dragen?
- Silke volgens Rwandese artsen in België 200 per weekend opsoupeert?
- Celine goed van bommetje kan spelen in het zwembad? Ze een stiekeme toeschouwer had? Het Dokter Charles van pediatrie was?
- We alle drie een fiancé hebben? Voornamelijk als het ons uitkomt?
- Julie een muggenmagneet is?
- We alle drie appelmagneten zijn?
- Je toch niet altijd mag vertrouwen op de goedheid van het menselijke ras? Je beter niet zomaar in een auto van een wildvreemde Ugandees moet stappen?
- Julie een gilletje slaakt als ze in het donker een wandelende (zwarte met) witte broek tegenkomt?
- Julie niet danst maar bokst?
- Er nu een arme appel met de sjieke telefoon van Celine rondloopt?
- Celine blikschade niet zo erg vindt?
- McDreamy en McSteamy ons doen wakker liggen s nachts?
- Rwandezen nog veel kunnen leren van reanimatie en BLS?
- We vaak worden aangesproken met senfranmangee? Dat eigenlijk wil zeggen cent francs: manger?
- Kiki the monstertruckdriver een rijke Rwandees is die met een gigantische jeep rijdt en zijn liefde aan Silke heeft verklaard?
- Julie de Belgische intercommunautaire belangen op de dansvloer heeft verdedigd?
- Celine hier een acute kinderwens heeft ontwikkeld? Dat die kinderen er pas mogen uitkomen als ze al 3 jaar oud zijn?
Pediatrie: het leven zoals het is, stinkt wel eens naar p...
Ondertussen zijn we alweer een goeie week
verder en valt er dus veel nieuws te vertellen. Vorige week begon al op zijn
Afrikaans. Maandagmorgen arriveerden we om 7h30 op de stafvergadering, alwaar
de Professor ons meedeelde dat we beter op zoek gingen naar een paar mooie
mannen om heel de dag voor ons te koken, want... het was wereldvrouwendag.
Wereldvrouwendag is hier een officiele feestdag en iedereen blijft dan ook
effectief thuis. Enkel de Belgen waren voor niks om 5u45 opgestaan...
Na eindeloos aandringen van Gervais (een van de internes die we onmiddellijk
tot petit Gervais hebben gedoopt omdat hij 1,5 kop kleiner is dan Céline), doen
we nu nacht-shiften mee op pediatrie.
Zoals jullie al hebben kunnen lezen, was Julie haar duty jammergenoeg
inaugurated by death, en ook Céline heeft Engel des Doods gespeeld tijdens haar
wacht. Silke haar laatste wachtdienst was er eentje om U tegen te zeggen.
Moederziel alleen heeft ze de dienst pediatrie recht gehouden en met haar beste
Kinyarwanda heeft ze een mooi staaltje communicatie afgeleverd. Jan de
Maeseneer zou trots zijn als hij erbij was geweest.
Onze stage pediatrie gaat ondertussen op
een rustig Afrikaans tempo voort. De artsen/assistenten/internes zijn vaak
nergens te bespeuren en het opvolgen van patiënten en therapiëen wordt niet al
te nauw genomen. Patienten liggen er soms in miserabele omstandigheden. Elk kind heeft zijn eigen care-taker, dat meestal de moeder is met nog andere kinderen bij haar, soms slapen ze met 4 in een bedje. De vliegen zijn niet weg te slaan van de zieke kinderen en de geur in de ziekenzaal is lang niet altijd even fris. De lakens zijn vaak doordrengt van urine of andere menselijke secreties. Maar stilletjes aan leren we de kinderen beter kennen, dat is wel
plezant omdat je wel merkt dat ze wat opfleuren als je de zaal binnenkomt. We
hadden 100 oranje ballonnen mee om uit te delen en we hebben er nu nog zon
tiental over. Het is leuk om de kinderen die er iets beter aan toe zijn er mee
te zien spelen buiten. Alleen de oranje kleur was niet zon goed idee, precies
of het Nederlands elftal is gepasseerd...
Iedere middag nemen we het lunchmenu in de
kantine van het ziekenhuis (Dé Yuppie is Yummie). Het weekmenu is niet
bijzonder gevarieerd. Iedere dag krijgen we een combinatie van koude frieten,
zoete aardappel, droge spaghetti, rijst, rode bonen, spinazie-drek en een
bananenmengsel. Per brokje vlees moet
je bijbetalen, helaas is dit geen probleem voor ons want als je het vlees
(zowel rauw op de markt als gebakken) zou zien liggen, zou je snappen waarom
wij al 2 weken quasi-vegetarisch zijn. Papa Sys, uw dochter heeft haar mening
over vlees dus nog niet herzien.
Verder hebben we ons af en toe al wat
ongemakkelijk gevoeld op stage wanneer er nog maar eens vermeld wordt dat de
mensen hier vaak geen geld hebben voor levensnoodzakelijke medicatie of
technische onderzoeken. Tijdens Silke haar wacht is er een kind binnen gekomen
dat doorverwezenwas vanuit een District Hospital voor stuipen, spastische
hypertoniciteit van alle ledematen, episthotonus, nekstijfheid, tekenen van
plots gehoors- en visusverlies... Een assistent zei toenhet volgende tegen de Rwandese
laatstejaarsstudent waar ik samen mee van wacht was. In Silkes university in Ghent, this child
would get a CT immediately, but this mother can not afford it for her child. It
costs 200 dollar. For Silke thats probably what she
spends in one weekend. Dat geeft soms een wrang gevoel, ook al zeggen ze het
eigenlijk al lachend, niet beschuldigend.
Splaakverwarring
Het Rwandese volk heeft de neiging om letters te verwisselen, vooral de L en de
R in het Engels. Dat leidt soms tot grappige woorden zoals mararia, malasmus,
labolatoly, Jurie en Sirke. Vorige week zei een interne tijdens de zaalronde
(dat doen ze hier trouwens niet dagelijks, gewoon wanneer het het best uitkomt)
tegen Silke: Have you heard the mama of this child? The mama? No, I havent heard her Hmm... You
havent heard the mama of this one?? Euh, no, I dont
know where she is?... Hij bleef daarzo dwaas staan kijken, en toen realiseerde
ik me plots dat dat meisje een systolische murmur had :). Ik kreeg spontaan
de slappe lach, des te meer omdat Céline me de dag voordien een gelijkaardig
verhaal had verteld...
Verder doen we alle drie afen toe eens
raar. Julie heeft echt een slecht geweten, ze verschiet van het minste en slaakt
dan meestal ook een gilletje. Zoals wanneer ze een kakkerlak in kast vond. Of
toen ze de Rwandees die ons passeerde pas heel laat had gezien omdat het donker
was. Of toen ze in de bus aant slapen was en wakker schoot omdat we over een
grote bult reden.
De Lariam zorgt soms ook voor grappige taferelen s nachts. Zo hebben we alle 3
redelijk onrustig geslapen dit weekend, toen we naar Nyungwe gingen. Vuile
kamer. Ik (Silke) had de eerste nacht het kortste strootje getrokken en moest
dus op de grond slapen. Ik heb een paar keer paniekerig de zaklamp moeten zoeken,
onder andere omdat ik een kolonne rat-achtige beesten zag passeren aan mijn
voeteinde. Toen ik eindelijk door had dat die beesten er niet echt waren, was
Céline ondertussen ook wakker geworden. Ze zei Wa scheelt er??... Shit...
Shit! Geef een keer dat licht hier! Wat is dat hier? Wat is dat? En ik, die al
terug genormaliseerd was: Euh... mijn rugzak, waarom? Ahja, ahja, oef... ik
dacht dat het een baby was... Tjah, zolang het daarbij blijft, zullen we trouw
iedere vrijdag onze Lariam blijven innemen...
Vandaag was het onze laatste dag op Pediatrie, we hebben wat speelgoed uitgedeeld aan de kinderen. We voelden ons als Sinterklaas, het was heerlijk om de kinderen zo gelukkig te zien.Gisteren was er een examen voor de laatste jaarsstudenten en de professor Pediatrie stond erop dat ook wij het examen meededen. `Visitors, it is just for fun, like an academic elektrophoresis...` Maar zo erg voor fun was het niet, de prof was erg streng en het examen was niet gemakkelijk (veel over tropische ziekten), maar gelukkig zijn we alle drie geslaagd en waren we lang de slechtsten niet! `s Avonds was er dan een etentje met de dokters, de professor, de internes en wij omdat de internes hun stage pediatrie ook eindigde. Vanavond gaan we ons voor de eerste maal op de afrikaanse dansvloer begeven. Eens benieuwd wat dat zal geven...
Zodra het wereldwijde web ons wat beter
gezind is, schrijven we een verslagje van onze uitstap naar het Nyungwe
Rainforrest. Maar momenteel is de verbinding verschrikkelijk langzaam en het
feit dat we moeten typen op een qwerty-klavier maakt ons helemaal onnozel. Tot
gauw!
Tussen de regendruppels door heb ik na mijn eerst nacht van wacht op de dienst pediatrie toch nog de courage gevonden om even te stoppen aan het internetcafé. Het was een heuse ervaring. Gisteren op stage vroeg een van de assistenten me of ik het zou zien zitten om de wacht samen met hem te doen (het was misschien wel meer gebiedende wijs, al lachend dan). En zo ben ik deze nacht in het hospitaal gebleven. Deze avond is Céline aan de beurt en morgen waagt Silke haar kans. Het was een behoorlijk drukke nacht, maar heb toch een uur of twee kunnen slapen, nu ja in mijn bed liggen, veel heb ik niet geslapen. Ik ben al geen sterke slaper en mede aan het feit dat de muggen rond je oren zoemen en je geen muskietennet ter beschikking hebt doet er niet veel goed aan (alhoewel de malaria mug niet hoort te zoemen, maar ja). 's Nachts doet de assistent van wacht (eigenlijk een laaste jaarsstudent) spoedconsultaties, neemt nieuwe patienten op en lost acute problemen op op de afdeling. Er was die dag een kindje opgenomen die in shocktoestand was door sepsis (bloedvergiftiging), ik heb zowat elk half uur van de 24 ( of toch bijna) aan zijn bed gestaan om zijn parameters te bepalen. In de middag zag het er even beter uit, tot grote vreugde van allen, was het kind alerter en was er een klinische vooruitgang. Na de overdracht van de nieuwe patienten en de staf kwam de assistent me melden dat het kind met de shock toch overleden was. Zijn woorden zullen mij nog lang nazinderen: "Your duty is inaugurated by death". En nu naar mijn bed. Julie
Het heeft
eventjes geduurd voor we ons terug op het wereldwijde web konden aansluiten,
maar hier zijn we dan terug. Er is ondertussen al heel wat te vertellen. De
zondag na onze aankomst begaven wij ons voor het eerst onder de Rwandese
bevolking in de hoofdstad Kigali. We waren alle drie even hard onder de indruk
als dat de rwandezen waren van die wandelende melkflessen. Het centrum van
kigali is een mierennest van mensen, een wirwar van straatjes, een heksenketel
van mototaxis/autos/busjes... Kinderen komen naar je, raken je hand aan en
roepen Muzungu, muzungu, het rwandees voor blanke. Door onderschatting van de
afrikaanse zon en de onthouding van zonlicht tijdens onze koudste Belgische
winter sinds lang, leidde onze eerste verkenningstocht al onmiddelijk tot
roodverschroeide huiden en pijnlijke nachten.
De volgende dag
waren we al veel meer op ons gemak in de stad, de mensen staren je aan met ogen
die bijna uit hun kassen rollen, maar los van dat zijn ze super vriendelijk, goedlachs
en lief. Onze trip ging langs het goed beveiligd fort van de Belgische
ambassade, waar we dankzij een connectie van Julies grootouders toch binnen
zijn gelaten. Vervolgens hebben we een bezoekje gebracht aan ons appartement in
Kigali voor over 6 weken, waarbij we geweldig verloren zijn gelopen, want in
Rwanda kent niemand een straatnaam. Onderweg tijdens het wandelen, fluisterde
Silke opeens verschrikt, er loopt een man achter ons met een speer in zijn
hand.. Helaas had ze niet goed gekeken en liep de arme man bij nader inzien
met een paraplu niet gewapend tegen blanken maar tegen tropische regens. Na het
vervolledigen van onze boodschappenlijst, gingen we terug naar onze
uitvalsbasis Auberge Beauséjour. Dinsdagmorgen hebben we onze trip gepakt en
gezakt verder gezet richting Butare helemaal in het zuiden van het land. De
busreis was een heel mooie ervaring. Rwanda is een zeer groen land, en zijn
bijnaam het land van Mille collines is niet overdreven.
Butare, de tweede
grootste stad van Rwanda, blijkt niet meer te zijn dan 1 geasfalteerde lange
straat waarrond een aantal wijken liggen met stoffige en soms zeer modderige
straatjes. We hadden op voorhand geen verblijf kunnen regelen daar we de
opgegeven adressen nooit hebben kunnen bereiken. Céline en Silke hadden,
gelukkig genoeg, bij het afhalen van ons visum op de ambassade in België
Emanuel, een rwandese professor economie leren kennen, die de taak voor onze
huisvesting op zijn rug had genomen. Hij heeft zijn PhD in Louvain-La-Neuve
gedaan en zou blijkbaar goed geholpen zijn door belgische studenten, en nu was
het volgens hem zijn beurt. Dus zo gezegd, zo gedaan, bij aankomst hadden we
een afspraak met Emanuel en hij zou ons huizen laten zien... Het was, niet
overdreven, een huzarentocht. Het eerste huis was veel te groot, een zaal met
daaraan 4 slaapkamers met elk hun eigen badkamer, niet bemeubeld en erg
ongezellig. De eigenaar beloofde ons, in geval dat we het appartement namen
tegen de avond te zorgen voor 3 bedden, 3 matrassen, 1 tafel, 3 stoelen, 1
kookfornuis, zetels voor 3 en 1 bureau. Maar een hoog stemmetje in ons hoofd
fluisterde ons wantrouwig toe, dat, aan het tempo waarmee de mensen in het
Zuiden leven het wel nog even zou duren voordat wij in een bed zouden kunnen
slapen. Op naar het volgende huis. Dat zag er op het eerste zicht wel charmant
uit, ondanks dat het op meer dan een uur stappen van het ziekenhuis was. Het
lag in de nieuwe wijk Taba. De living met een salon en eettafel was best
gezellig, maar daar stopte het ook. Alle kranen waren afgekraakt of geslaan,
het wc was stuk, de bedden zagen er erbarmelijk uit om dan nog maar te zwijgen
van de keuken. Eigenlijk had het wel iets griezeligs, alsof het overvallen en
vernield was. Dus vroegen we, met beschaamde kaken aan Emanuel, of hij nog iets
voor ons in petto had. Wat wel een beetje vervelend was, aangezien wij ons
verplaatsten met taxis en Emanuel er op stond deze te betalen. Hij zei dat hij
eerst zelf ging gaan kijken naar het derde alternatief of het effectief wel
iets was. En... we hoefden elkaar zelfs niet aan te kijken, we dachten alle 3
onmiddellijk: Ja, dat is het. Het is een groot ommuurd huis van 3 verdiepen,
waar de onderste verdieping bewoond wordt door een canadese die getrouwd is met
een rwandees, de tweede verdieping staat leeg en wij bezetten de eerste
verdieping. We hebben rond om rond terras en beneden is er een tuin. We huren
het aan een priester, Abbé Gabriel, die ons een betrouwbare man lijkt. Er is
ook een tuinman/wachter, Deo Gratias, die erg vriendelijk en super schattig is
maar helaas geen woord frans of engels spreekt. We kunnen niet koken, en we
hebben al 1x waterpanne gehad, maar voor de rest kunnen we niet klagen. In
Silke haar kamer was er niets om een muskietennet aan te bevestigen de priester
heeft zich opgeofferd daar iets aan te veranderen. Na door de lattenbodem van
het bed te zakken, een brok plaaster uit het plafond te trekken en vervolgens
de gordijnbak met gordijnen eraan in zijn val mee te sleuren, hangt er
uiteindelijk toch een nageltje. Merci prêtre!
Het weer is hier
uiterst aangenaam, erg warm maar niet bedrukkend (misschien wel iets aangenamer
dan Kigali). Maar in 2 minuten kan de hemel, angstaanjagend zwart worden en
komen er druppels zo dik als een dikke bromvlieg naar beneden. Dan ben je in
een fractie van een seconde doorweekt tot op je huid. En de straten in onze
wijk of beter aardewegels worden dan een grote modderstroom. Wel vervelend om
dan toe te komen in het ziekenhuis met slijk tot aan je ...
Stage... Wij zijn
vorige week woensdag alle drie begonnen met de stage pediatrie in het
universitair ziekenhuis van Butare. De kinderafdeling bestaat uit 2 grote zalen
met telkens ongeveer 14 bedden en 2 kleine neonatologiezaaltjes. Gelukkig waren
we al wat ingelicht door onze vorige collegas want pediatrie in Rwanda heeft
weinig overeenkomsten met pediatrie in Belgenland...
De dag begint er
om 7h30 met een stafvergadering (wat betekent dat wij om 5u30 moeten opstaan),
die geleid wordt door 2 oudere professoren. Op de staf worden de nieuwe patienten
voorgesteld door de laatstejaarsstudenten geneeskunde, de internes. Deze
internes, 5 in totaal, doen eigenlijk al het dokterswerk op de afdeling. Op de
staf bekijken de proffen wel eens een onderzoeksresultaat of stellen ze wel het
één en het ander in vraag, maar finaal zijn het vooral de internes die de
patiënten opvolgen, voorschriften schrijven, labos aanvragen,...
Elke interne is
ook 1 of 2 nachten per week van wacht. De kans is reëel dat ook wij volgende
week af en toe een bed (helaas waarschijnlijk het grauwe guestbed...) bevolken
in het ziekenhuis. Well keep you up to date!
Elk opgenomen
kind heeft een care-taker bij zich. Meestal is dit de moeder, soms een
grootmoeder of een oudere broer/zus. Deze care-taker zorgt ervoor dat het kind
gewassen wordt en eten krijgt. Zowel de care-takers als de dokters blijven
continu stoïcijns kalm, wat voor ons soms zeer vreemd is, zeker wanneer er
belangrijke onderzoeken om bizarre redenen geannuleerd/verzet worden of wanneer
(soms levensnoodzakelijke) geneesmiddelen niet voorhanden zijn of niet kunnen
betaald worden.
De schrijnendste
taferelen zie je helaas op de prematurenafdeling. De kinderen liggen er soms
wat aan hun lot overgelaten... Urine en stoelgang blijft in de couveuse liggen
tot er iemand het doekje vervangt, voedingssondes die slecht gepositioneerd
zijn worden herplaatst nadat het kind de voeding ophoest, prematuren die niet
bijkomen in gewicht krijgen pas een echo-onderzoek wanneer ze op leven na dood
zijn...
Ook gevonden
kinderen worden binnengebracht op neonatologie. Kevin is de vierde baby op 3
maand tijd die er opgevangen wordt... Helaas kan hij niet in het weeshuis van
Butare terecht want dat zit vol. Zijn moeder die hem achtergelaten heeft is
ondertussen al onderschept door de politie en zit nu in de gevangenis. De kans
bestaat dat Kevin zijn moeder vervoegt in de gevangenis of dat hij naar een
ander weeshuis wordt gebracht...
Wij blijven nog 2
weken op pediatrie, vervolgens gaan Céline en Silke voor 3 weken naar de
afdeling chirurgie en Julie gaat naar verloskunde. We hopen om nog een weekje
verloskunde te kunnen doen in het Kabutare District Hospitaal. Tot zover de
derde lezing, met de complimenten van Abbé Gabriel.
Bij deze even een kort berichtje om een aantal dingen te melden: 1) Het is hier warm! 2) We zijn dus goed toegekomen (Although de psychopathische passagier naast Silke daar maar al te graag een stokje had voor gestoken...) 3) Het wereld wijde web ligt hier blijkbaar aan onze voeten, vandaar de vlugge blog-update. Wij kunnen jullie evenwel geen vlot vervolg garanderen. 4) De regen valt hier met bakken uit de hemel. Bij Julie heeft het deze ochtend ook tropisch geregend. 5) Daarnet op de luchthaven was er een chinees aan de haal met de grote zak (23kg!) van Céline. Silke heeft hem gelukkig gepotjelapt. 6) We hebben hier al croque monsieurs gegeten, bier gedronken en ze vinden ons hier lesbiez omdat we per sé laken en leed willen delen. 7) Dit alles speelde zich al gedeeltelijk af in de duisternis wegens een eerste, en waarschijnlijk niet de laatste elektriciteitspanne. 8) Bij deze vieren wij vanavond onze eerste vrij-gezellige avond. 9) Tot de volgende 10) ... Kleine negers
X, de dagtrippers.
PS: Wie foto's wil zien van onze aankomst/eerste avondmaal, klink op de link (kaartje op je linkerkant met "zonnige groetjes"!)!!
Dag lieve vrienden, Het is bijna zover... Binnen 14 dagen staan we aan de vooravond van ons vertrek naar Rwanda. Vandaag nemen we alle 3 onze eerste Lariampil in, benieuwd wie er vreemde dromen zal hebben komende nachten... Spannend! Nog 15 nachten in een comfortabel bed en Brussels Airlines vliegt ons naar het land van Duizend Heuvels. Waar we zullen overnachten is voorlopig een raadsel. We krijgen weinig respons op onze emails/telefoons/smeekbeden in de ambassade en het ziet er naar uit dat we terplaatse een onderdak zullen moeten zoeken. Maar wie zoekt, die vindt! Wij blijven zoeken en wij zullen vinden. Tot zover mijn testbericht op deze nieuwe blog! Tot binnenkort, Julie, Silke en Céline