De plant vangt kleine insecten (voornamelijk vliegen) en spinnen. Het doet dit door middel van bladeren die voorzien zijn van klierharen waarop aan het uiteinde een druppeltje kleverige afscheiding zit (de 'dauw'). Als een vliegje op het blad landt kleeft het vast, het blaadje rolt zich vervolgens langzaam op om de prooi te verteren. De plant werd in de fytotherapie gebruikt bij problemen aan de ademhalingswegen. Ook zou hij verzachtend werken bij spierkramp en urine-afdrijvend zijn