In mijn post-dromerige analyse, vertoef ik, met én in een imperium van onaantastbare gedroomde zelfstandigheid.
Mijn jeugd.
Ook al was het in de jaren vijftig.
Iedereen wil oud worden,
maar niemand wil het zijn.
Ik 'droom' (bewust) verder, maar voor mezelf genietbaar van een ver-leden.
De Polenlaan.
Wanneer de 'siréne' (brandweer) 'ging' (cfr.'stasiestaote' nr.1) was ik als eerste om de 'pompiers' 'aangezwengeld' te zien toekomen.
Het was per slot van rekening, toch steeds een onverwachtse verzameling van 'redders'.
Wanneer George Cortebeeck naar de 'Stasiestraote' kwam, was er iets loos.
De 'siréne' zelf, heb ik als jongeling steeds graag horen loeien.
Er was leven in de 'brouwerij'.
Minder voor de oproependen. (En ik wens het mezelf niet toe.)
Ook niet voor bv; 'Sooi' Van Guyse, die zijn vlasdomein op de'n heirweg had liggen en 'de klodden' in de vlammen zag opgaan.... en er flink wat nageblust moest worden...
of voor 'Piet Pulle' ( vishandelaar) die woonde in een prachtige villa op het einde van de'n 'Teirlinck' en ik, op een zondagmiddag de 'siréne' hoorde 'gaan', voor...een brand in zijn huis. (Het was in het dorp toevallig 'kermis', daarom onthoud ik dit nog...!)
De eerste pompiers kwamen aangelopen...met in hun ene hand hun vaak veel te grote hoofdhelm, (ik herinner me dat uit mijn legerdienst) en met hun andere hand hun pompiersbroek vasthoudend, want er was er aan hen geen tijd gegund om dit te laten controleren door hun echtgenote.
De klank van hun aanwezigheid (kettingen) klonk alvast geruststellend en zou de benadeelden (brandoproep) een geruststellende verzwakking van menselijk hulpgeroep
verstevigen door hun optreden.
Terug naar de 'Siréne'!
Als eersteling kwam, naar mijn idee, Waltér'ken van het gazettenwinkeltje, eveneens aan de markt gelegen. (Mieken leer)(?)
Hij concureerde (lopen) met Victor (Fic-fac-sken.) uit de dorpsstraat en nog talrijke andere dewelke ik niet in alfabetische orde durf vermelden.
Bij 'Cockskes' werden er op zeer regelmatig tijdstip 'schietingen' georganiseerd en zo ook, zij het in midere mate in 'de'n Anker. (Bovenzaal)
Er stond zowaar een 'prange'! (Liggende wip)
Buiten een enkeling met een moderne tweedelige boog, bezat elke 'schutter' een houten, uiteraard ééndelige boog waarbij de 'pees' nog moest aangetrokken worden met behulp van een knie.
Van een compoundboog was er nog geen sprake...!
Ik had een stil vermoeden dat, de dag na de 'schieting' in vele 'schuttershuizen' wel beeld maar geen klank was.
Foto: Pius X basiliek in Lourdes. (Frankrijk)
In deze 'mastodont' zong het R.V.-koor tussen 11 en 17 juli 1984.
De kermis was een excuses om aan mijn ouders te durven vragen 'eens' naar de cinema te mogen gaan.
Onze voorkeur ging naar de zaal waar de meeste meisjes eveneens naartoe zouden gaan en.. niet zozeer omwille van de inhoudelijke filmvoorstelling.
Om mijn 'kermisbudget' (prée) toch 'iet of wat' in evenwicht te houden,
ging ik 'schooien' bij Paula en Julleken Verbeecke. (Polenlaan nr. 10) want...daar hing een film affische met onderaan een kortingsbon van 5 fr. bij afgifte aan het loket van de cinemazaal.
Tijdens en enkel dan, (kermisdagen) mocht ik in het grote bed van mijn ouders slapen met op het 'achterplan' de oorverdovende geluiden van de autoscooter (Heyninck) op de marktplaats.
De kermis was voorbij, en ik had geen 'lief' gevonden.
Geloof me, maar mijn ogen deden 'pijn' van de snijdende rook in ons café.
Als men tegenwoordig nog maar een sigaret ziet, krijgen er velen een 'appelflauwte'.
Dat was vroeger anders.
De cafébezoekers produceerden 'rookpluimen' alsof het indianen waren.
Velen onder hen hebben genoten van een 'oude'n' dag.
Tijdens de kermisdagen mocht ik in het grote bed van Ma en Pa slapen.
's Anderendaags werd ik wakker in mijn eigen bedje wat ik lange tijd nooit verstaan heb.
Bij hun dagelijkse wandeling, hield 'Matiel' de bovenarm van 'Co' oppervlakkig stevig vast.
Niet zozeer ter ondersteuning ('en 'Co' was vertrouwd met dit o.a. dagelijks 'atribuut') maar 'Matiel' had de gedachte; 'Co' is van mij ....' alhoewel er nog geen 1% echtscheidingen in de omloop waren.
(Momenteel bedraagt dat 75%)
Wanneer er 'tegenwoordig' 'iemand' bij de voordeur aanbelt..., een gesloten omslag komt afgeven (uitnodiging tot hun huwelijks-mis-viering) en dit laat vergezellen door een fiere uitspraak:
"Ik ga trouwen, en wil dit gewoon aan jullie laten weten...",
haal ik al mijn sympathiek, schijnheilig acteertalent uit de kast om haar te
feliciteren (veel meer goesting om te condoleren) met een 'smile' van hier tot aan de ........vrederechter!!!
Soms kan je merken aan een lichtelijk gezwollen buikje, dat er reeds een 'akte' van vertrouwen ondertekend was.
'Er ontwikkeld zich een nieuw leven in een confortabele 'woning'', maar dat zeg je niet rechtstreeks in het gezicht.
(Enfin, vroegere tijden toch niet)
Vandaag de dag mag je de vraag stellen:
"Is't mee ne man of een vrouw?", ook als staat er een beeltenis voor U.
In de 'stouziestraote' bevonden zich nog, eind vijftiger jaren, vier café's.
Een reden te meer om elk jaar er nog een straat-kermis bovenop te houden.
Het was de tijd dat elke dorpspastoor én, elke onderpastoor samenwoonde met zijn meid.
Stekenaars konden er wat van (kermissen) en lieten geen gelegenheid voorbij gaan dit, met de 'absolutie' van de echtgenote, in geuren en kleuren te vieren, zelfs nevenstraten werden er telkens bij betrokken en zo deelden de café's van 't centrum mee in de 'feestvreugde' en waren het de laatste 'kapellekes' die de 'gasten' aandeden, werden de 'kasseistenen' getest op hun egaliteit door benevelde café-bezoekers en wisten ze vooraf dat het in Keulen (thuis) zou 'donderen'.
Foto: Dom van Keulen.
Bijlage: ook in deze Dom klonk de 'Mis van Filke' (R.V.-koor)
Als je dat nu vertelt aan je kleinkinderen spreken zij van:
" Onze'n pépé is 'Alzheimer' aan't krijgen!"
"Wat zijn dat, de zeven weken?"
Zeven weken voor je plechtige kommunie en vormsel,
elke schooldag naar de zeven-uur-mis gaan en....
elke week ondervraagd te worden over de catechismus....!
De verleidelijkheid van een L.A.T.-relatie (Katholicisme) was hier vér zoek.
En als 'cadeau' kreeg je op 't einde van je 'devote' 'opleiding' (vormsel)er nog een 'kaakslag' van de Bisschop bovenop.
Ieder haalde zijn acteurstalenten boven, m.a.w. ...dook weg achter dat op dat moment al te kleine boekje (catechismus)...of kreeg een acute aanval van 'niezerij' ...of...of.
Het hing er van af welke onderpastoor van 'week' was om ons te ondervragen...en dat scheelde een slok op een borrel.
Er was maar één kandidaat vormeling die zowel de vragen als alle antwoorden wist.
'Wie is God?'
'Waar is God?'
"God is overal, in de hemel, op de aarde en op alle plaatsen."
Het mooie hieraan was dat onmiddellijk na de (H.) -mis, wij met ongeveer een zeven-tal jongens naar de school liepen om daar onze zo gezegde boterhammen op te eten.
Hier kwam niets van in huis!
Waarom?
De speelplaats was nog maagdelijk (?) leeg en wij konden ons uitleven in het voetbalspel.
Foto: Sint Michiel en St-Goedelekathedraal. Brussel.
Als ik zo verder afdwaal in de 'staoziestraote', moet ik mij beperken tot één opvallend attribuut, de straatspiegels.
Vastgepint op de arduinen vensterbank aan de straatkant.
Vanuit de 'schoonste kamer' binnenin, kon men dan gans de straat overschouwen;
Bv.de oude kranige 'madame Boets' had er zo een geïnstalleerd maar zij was meer bekent om haar sprekende papegaai.
Tegenover de brandweerkazerne woonde, naast 'de'n brigadier', George S. (Tabakswinkel) George had 'in' zijn auto (Buick ?) een lichte 'bluts' en vroeg aan Oscar om deze er uit te 'blutsen'. (Volkstaal)
Met gebruik van een eenvoudige 'bolhamer' en een 'tegen-ijzer' zou Hij het wel klaren.
Nooit in mijn leven heb ik mijn Vader zoveel 'godsvruchtige' woorden tegen O.L.Heer horen gebruiken als in die week!
Als die 'schietgebedekens' zouden kunnen meetellen voor zijn 'zielezaligheid' had Hij zeker geen concurrentie in hoeveelheid.
In de meimaand trok ik vaak naar de dreef van het 'nieuwe' voetbalterrein.
Deze dreef was gedecoreerd met een een 'weire' (haag) waarin talrijke meikevers
('witten mulder') hun 'huishouden' hielden.
Samen met Freddy J. ging ik op 'strooptocht'.
Een leeg doosje 'stekken' en een groen blaadje er in geperst, zorgden voor een tijdelijke nieuwe verblijfplaats voor deze gevleugelde 'beestjes'.
Hij, (Brandweercommandant Albert Dhondt) vertoonde absoluut geen greintje paniek of wat er ook op mocht lijken.
Hij 'straalde' vanonder zijn witte commandant-helm, zo'n Benedictijnse, geruststellend 'auriool' uit, dat je als brandweerman vooraf wist: 'alles komt hier in orde'.
En ook zonder dat hij ook maar één commando-woord gebruikte, was zijn verschijning reeds een enorme geruststelling voor het verdere verloop.
Ondertussen waren menig buurtbewoners, op de'n hoek van de 'stausiestraote', samen 'getroept' om het 'samenspel' in 't oog te houden.
Dat was telkenmale een heel 'schouwspel' en natuurlijk met de vraag:
"Waor is't?" en 'Wardsjen Champetter' toonde zijn zoveelste beste zijde door de vraagsteller rijkelijk van antwoord te dienen.
(Wardsjen regelde het verkeer tijdens zijn diensturen.)
Als dan de brandweerwagen, met loeiende sirénes vanuit het 'portaal' vertrok, en een 'pompier' te laat was om mee 'op te stappen' twijfelde deze man er niet aan om met zijn fiets de brandweerwagen te 'achtervolgen'...zo ging dat in die tijd.
Wanneer de 'siréne' (brandweer) ging, bediend door Cortebeeck, (die een mooie moderne kleerwinkel open hield in de dorpstraat, samen met zijn broer) was ik er altijd als eerste bij om de 'pompiers' te zien aankomen gelopen.
De brandweer kazerne (?) was gevestigd, heel vooraan in de 'stousiestraote' en had een oppervlakte van ongeveer 70 m2. waarin de brandweerwagen altijd vertrekken's klaar stond.
Meestal liepen zij, met de linkerhand hun helm vasthoudend en de andere hand hun kettingen en soms ook om hun brandweerkledij hoog te houden omdat zij meestal, in deze onverwachte omstandigheden, weinig tijd hadden tot zelfinspectie.
En klinken dat die 'kettingen' deden.
Als kind had ik daar een zekere schrik van.
Eén van eersten die kwamen aangelopen was Waltérken (Mieken Leer) onmiddellijk gevolgd door 'Fiek-faksken' (loodgieter uit de dorpstraat en zangliefhebber) en 'ondercommandant' Steel.
Kort daarna verscheen dan de brandweer-commandant...onze meester Albert Dhondt.
Foto: Brandweerkazerne in de 'stouziestroute'. (Héél lang geleden)
Café 'St-Hubertus' heb ik, in mijn zorgeloze kinderjaren nooit horen vernoemen.
Daar tegenover sprak men gezwind over: 'de'n Anker',... de gezusters 'Noebels',... 'Beirken Schêunweer',... Walgraeve's'... 'Bij Lady's',... Maria Verlent,... de'n Tirol,... bij 'Gust Siki's,... de'n 'Belle-Vue'....van Nielande's (Dorpstraat)'
En bij ons was't van ....bij De Ruiser's.
Elk huisje, in de dorpskern heeft, een bijzondere waarde, en nog meer de bewoners ervan.
Naast 'de'n Belle-vue' woonde 'Wiesken' Mortier, en elke'n dag ging Hij, rond 16u., groeten, van op de marktplaats naar het Godshuis. De kerk dus. (?)
En ik, als zogenaamde Katholiek ..of algemener;... Christen, heb bezwaar aanwezig te zijn in de wekelijkse 'zondag'smis!
'Wiesken' bedoelde het echt véél hartelijker dan ikzelf mij kan voorstellen en mijn christelijke attitude, in vergelijking met 'Wiesken', beschamend is! (Maar dat is ook menselijk.)
Foto: Saint Madeleine. Parijs waar het R.V.-koor op 7 juni 1992 'optrad'.
Een reklameboekje van een bekend textielbedrijf te St-Niklaas was het perfect-afgemeten formaat (gratis aan huis besteld) en begeleiden een visuele, aangename tijds verpozing voor...
je begrijpt wel....!
En, we kregen er nog een prikkelbare lingerie-show bovenop.
(Enkel met 'matte' blaadjes)
Onze goede buren: Albert en Madeleine (Goossens) hadden twee flinke zonen en ook dito aantrekkelijke dochters en dat laatste was, in mijn puberjaren een enorm voorrecht als buurjongen en speelkameraadje.
Albert hebben wij bijzonder leren waarderen als mens, maar bovenal als koorlid van het R.V.-koor.
Zong graag, was quasi altijd aanwezig tijdens de koorherhalingen, ontbrak nooit tijdens een kooruitstap of week-end en was nefast verdediger van de Vlaamse koorliteratuur.
"Albert...waar je ook bent...wij hadden een grote bewondering voor U!".
Het wordt, naar mijn gevoel, wel in de vergeethoek 'gedumpt' niet tegen staande zijn historische, niet te ontwijkende incalculatie in de geschiedenis van Stekene.
Het bezat een centrale benijdenswaardige plaats binnen het dorpscentrum, (Cultuurhistoriek) maar vertoeft, sinds enkele decenia,
in een zwakke proclamatie van eerlijke cultuurzorg.
Laat me toe ook onze 'geburen' te schetsen.
Naast het (ons) café woonde Albrecht (Albert) De Smedt, een loodgieter met een renderende winkel van 'stoven' en,..... wat voor die tijd modern was, 'sanitair'.
Ik was steeds 'jaloers' omdat zij (Albert) beschikten over een moderne, aparte w.c. terwijl ik (wij, ouders) onze dagelijkse behoeften moesten doen... nadat wij eerst 'de'n bril van 't huis'ken' weg hadden genomen ...en zittende op een plank die reeds gebarsten was..., keken 'in de'n dieperik'.. en als we 'actief' waren... kregen we soms de'n terugslag.. op onze blote kont...?
Ik ben Tony De Ruysscher, en gebruik soms ook wel de schuilnaam TDR.
Ik ben een man en woon in 9190 Stekene (België) en mijn beroep is gepensioneerd..
Ik ben geboren op 30/06/1947 en ben nu dus 77 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Klassieke muziek, religie, moraal-filosofie, en ....mailtjes ontvangen! (Maar ook doorsturen!?).
Wij hebben drie zonen, en twee kleinkinderen.
Tony De Ruysscher is overleden op 28sept 2018 in huiselijke kring.