In een koor zingen betekent ook, dat de tekstuele verstaanbaarheid zich een prioriteit toeeigent t.o. samengestelde klanken niet-tegen- staande beiden 'broeders' van elkaar zijn, waar ' stilte' een schaduwrijke arena vormt.
Het valt mij op hoe moeiteloos men schrijft, gemakkelijkheidshalve, analyse's maakt over klassieke muziekwerken.
Ik kan het ten hoogste aanvoelen en dat is op zichzelf reeds een rijkdom.
Toch ben ik bang dat de taal van de muziek mijn 'verstand' zou verzuren en ontgoocheld zou worden over 'kunst'. (Indien dat niet reeds het geval is.)
Ook koorleden kunnen zich vragen stellen bij een 'voorbijgaande' analyse van een koorwerk.
Steeds boeiend als men een 'poort' opent naar mystieke beleving.
Het schept een drang een muziekwerk opnieuw te horen, ...misschien zelfs te beluisteren...op zoek naar raakpunten met het ego-centrische.
Het vraagt een ultieme inspanning waarvan je weet dat je verzeilt in een desolaat landschap omdat het gevoelswaarden betreft.
Ter verduidelijking: Prof. E.Vermeersch (Moraalfilosoof) heeft ooit gezegd:
"Ik heb geweend bij het beluisteren van Händel's Messiah."
Zonder arrogantie...., maar ik kan hem volgen.
En daar sta je dan ook weer als koorlid, sterker nog;.... als vertolker...
In het post-catechismus tijdperk en 45 jaar na het 2de Vaticaans concilie met talrijke hervormingen (zeker wat de uitstraling van de liturgie betreft) is er geen actieve verbetering te bespeuren bij gebrek aan 'zuurstof'.
Laat ons naar niemand een steen werpen en onszelf troosten als Emmaüsgangers.
Kerkleiders sleutelen aan de bevrijdingsgedachte...'God bestaat'.
Natuurlijk bestaat God, maar als Hij iets heeft van wat wij ons menselijk kunnen voorstellen is hij zelf kind van...en leveren wij ons over aan dat mystieke 'licht'.
De schriftuur: 'Ik heb de mens gemaakt naar mijn beeld en gelijkenis' stevent af op mijn persoonlijke onaanvaardbaarheid.
Zelf Luther zal hiermee niet 'lachen', daarvoor is hij een unicum in zijn reformatorishe, ketterende gezonde opstandigheid.
Een koorlid wordt geleidt in de periferie van een geestelijke confrontatie en 'geëxamineerd' in zijn persoonlijke geloof's uiting, (Zang) door o.a. de wekelijkse koorherhaling.
Dat is een, bij eerlijk zelfonderzoek, moeilijke opgave.
Gelukkig bieden profane liederen een uitlaat naar ... bijna schreef ik: ontspanning, maar dat is het ook niet wanneer je in 'koor' zingt!
Koorleden zijn een schakel van de muze-maatschappij, net zoals de mens een schakel vormt in 'zijn' (Gods) schepping en .... als de mens dan in de 'hemel' zou komen mag er geen hel bestaan! (...en toch hoop ik dat er in het 'vagevuur' een computer zal zijn...(?)
Hemel of hel bestaat niet!
Een dirigent trekt al zijn registrale zelfkennis...met cocktail-achtige diplomatieke service open zonder verbaliseren, om koorleden een 'zuurstofrijke' avond te bezorgen.
Het smaakt aangenaam maar wat drink je? En toch zijn de disgenoten (=staande tafelgenoten) belangrijker dan eender welke consumptie.
Zingen is gezond....en niet onbelangrijk, zangers (amateurkunsten) zijn vaak aangename gesprekspartners.
Bloedtesten (Universiteit Frankfurt) bewijzen dat zingen gezond is, het vervangt immunoglobulin A en cortisol!
Zingen activeert het ganse lichaam en de geest. Zingen bevordert...., voedt de algemene gezondheidstoestand van het totale lichaam.
Therapeuten zouden hier toch een grotere aandacht kunnen en moeten aan besteden.
'Zwarte bollekens' (muzieknoten) zijn vreemde verdraagzame, zeer goede exeflor's.
Iemand die zingt, verspreid gezond-bacteriologische zuurstof, in aantal niet te schatten...!
Bezorgde grootouders laten 'potten en pannen' vallen voor wat het waart is wanneer hun kleinkind een gespetterde serenade (wenen) als ongenoegen geeft bij een pas gekregen terechte opmerking.
A.u.b., geeft dat kindje een kans zijn 'longen' uit te zetten, het ondervind heus geen pijn.
Maar ja, grootouders zijn er ho'ooooo... zo gevoelig aan en tonen 'stante pede' een gepaaide verzwakking tegenover hun oogappel.
Woorden staan primair tegenover klanken en kunnen soms troostend maar ook zeer kwetsend zijn wanneer ze naar mensen gericht worden.
De overkant is er, maar biedt geen ruimte voor overtuigende theologische zekerheid. (Religieuze werken)
Een geslaagde overbrugging is nog steeds een welkome levensverlenging, maar zoals steeds...tijdelijk.
Millos Forman's 'Amadeus' theatrale filmproductie puilt uit van prachtige, kostumering, (Film-Oscar's) maar geeft inhoudelijk (levensloop) een te zwakke voorstelling van de componist Johannes,Chrisostomus, Wolfgang, Gottlieb, Amadeus Mozart.
De film-titel beschermd deels de inhoud.
( Hetzelfde geldt voor literatuur, beeldhouwkunst, schilderkunst ...).
Ook hier zou Antonio Salieri in zijn vuistje gelachen hebben.
Koorleden zijn 'onbezoldigde' figuranten.
"Je hebt goed gezongen" vormt de omlijsting van voldoening in het licht van de spot.
Een fictieve koor-voldoening vertaald zich niet in een 'café' na bv. een opluistering van een uitvaartdienst.
Ik hou mijn hart vast bij de gedachte dat dit routine wordt. (is).
Ik verdwijn dan met een gedrapeerde, beschamende oorkonde als medestichter, heel wat anders dan een eervolle voldaanheid met een verleden, geparticipeerde inbreng.
Je voelt je als een "Erlkönig" (Fr.Schubert) maar dan in de betekenis van de Vader... zelf te paard'
'Gedachten en gevoelens' is het zwakke antwoord op de vraag: "Wat is kunst?"
Een erfenis op basis van 26 letters en daarmee moeten wij het stellen!
Veel en veel te weinig om gevoelswaarden te beletteren.
Daarnaast concurreert het muzistische..., maar ook dit brengt beide muzenisse-onderdelen in een zwakke eufonische danigheid.
Doordachte, samengestelde klanken zijn een troosteloze zoektocht naar allerlei vormen van ontlading, onzelfzekerheid van de componist die geniet van tijdelijk 'applaus'.
Hij/zij geniet van, zoals psycho-analist Adler zou 'zeggen', een machtspositie met blind zelfvertrouwen.
Zoals reeds eerder gezegd, het lijdt soms tot suïcidale 'ontgoocheling' en voorbeelden uit de kunstgeschiedenis bevestigen deze zienswijze.
En koorleden...zij zitten aan de broodmaaltijd van de gastheer. (Kunstenaar)
Zolang zij zich bewust zijn van denken, occulteert het zich naar mogelijk's een aangename verpozing, (koorherhaling) en de 'dichter' biedt hen een weerbaarheidsfactor in het trachten te begrijpen van datgene wat de 'creator' bedoeld.
Daarom is het verstaanbaar dat meerdere herhalingen van het zelfde lied,voor de zogenaamde 'zwakke' weggebruikers, als excuses kan en 'moet' aanvaard worden omdat zij lotgenoten zijn en zich bevinden op dezelfde periferie.
Koorleden zijn ook vaak betrokken bij andere nevenswaardige, sociaal-culturele activiteiten en worden daarom soms voor een keuze gesteld.
"Welk belang hecht ik aan....of ...wat boeit mij het meest...of...of..."
Met een steengoede voorzitter, een bestuur dat 'en bloc' presteert en een ijzersterke dirigent...maar zonder 'akkerland' (koorleden) zal men niet kunnen ploegen.... geen kooralmen oogsten, ook niet met het bezit van de beste graankorrels.
Koorleden eigenen zich , met frisse tegenzin of enthousiasmerende inbreng, een primaire plaats toe met als medepassagier:
Spreken is zilver.
Zwijgen is goud.
Luisteren is diamant.
Zingen is briljant.
En mens zijn is platina.
Voor de koor herhaling; vlug hier en daar wat nieuwsberichten mee ritsen...
Tijdens de koor herhaling: een artistieke onderdanigheid 'verluiden'.
Nà de koor herhaling: een ongevraagde slaaploosheid.. (De melodie blijft hardnekkig in je hoofd circuleren en je troost uzelf dan maar met de gedachte:....och, opoffering baart kunst!)
Zonder koorleden; geen koor, welke ook de begaafdheid van de dirigent of de sociaal-culturele inspraak of dergelijke van het koorbestuur moge wezen.
Een soort chronisch, christelijk demonisme.
Waarom?
Zoals reeds eerder vermeld: kunst laat zich niet ontleden, verraadt zichzelf niet en toch nodigt het telkens opnieuw uit.
Het 'fantomisme' van muziek beoefening.
Geboeid door wat oppervlakkig toereikend is, maar niet vatbaar, laat staan verstaanbaar.
Het wekelijks conclaaf van realisme (nieuwsberichten) tegenover expressieve koorzang en .... ietwat 'stout' mag ik er aan toevoegen..., een stevige 'service' aan je partner die geniet van een luxueuze vrijgezellenavond.
Weet je,
een fijne 'gesprekspartner' is,
diegene die de 'kunst' verstaat van het luisteren.
Kunst-filosofie verrijkt wel de geest, maar niet de 'portemonnaie'.
'k Weet ook niet of dit vak wel een onderdeel vormt van de faculteit filosofie, maar wat ik meen te zeggen:
het antwoord op essentiële vragen over filosofie lijken steeds een zeepbel te zijn.
M.a.w. als je het aanraakt, spat het uiteen en zolang je het niet aanraakt vertoont het wondere kleuren.
Men verdwaalt steeds verder in een persoonlijke overtuiging die je constant alarmeert voor 'morgen' en dat vormt vaak een obstakel voor je onmiddellijke omgeving.
En..., in een koor zingen behoort als onderdeel tot de kunstbeoefening, hoe differentieel het kwaliteitslabel dit mag en kan verdragen.
Een koorzanger draagt medeverantwoordelijkheid.
Dit alles heeft een niet onbelangrijk engagement binnen het gemeenschapsleven met en bijzonder sociale, artistieke inbreng.
Ik kan dit niet genoeg benadrukken.
Een bron zal zich een weg banen naar de zee om nadien terug bron te worden.
Het is makkelijker over cultuur te spreken dan er daadwerkelijk iets aan te doen.
(*) Zeer zeker geen eenvoudige opdracht omdat er een confrontatie heerst tussen het medialandschap (aanbod van radio en t.v.) en 'succesrijke' plaatselijk belangstelling door gewillige sympathisanten.
Maar wanneer actievelingen, (koorleden) misschien met eigenzinnige aanwezigheid, mee aan een moeilijk weg timmeren, (cultuur) moet dit kunnen leiden tot uiterlijke zelfvoldoening, zelfs in een gemeenschappelijke configuratie.
Zelfvoldoening: de toegang tot...., en het 'beleven' van de muzische kunst (en andere componenten in zijn totaliteitsbeeld) is voor het individu, (koorzanger) een doelgerichte en meestal aangename uitdaging ondersteund door een klankvariabele doolhof van onverstaanbare contrapunctiek.
Koorleden vormen het 'embryo' (toekomstig concert uitvoering) van een vereniging.
Datzelfde 'embryo' vertoont wel het geslacht (hoe klinkt het tijdens een koorherhaling) maar behoudt zich het recht op toekomstige raadselachtige volwassenheid.
(Moment-suprême ofte wel de concertuitvoering zelf.)
De rode draad doorheen de R.V.-bloggen is:
'heeft een dirigent het recht om koorleden een beeld op te hangen van volmaakte kunst terwijl deze niet bestaat?'
Hij/zij 'bespeeld' zijn koorleden of maakt, op een vriendelijke en uiterlijk gedisciplineerde manier 'misbruik' van hun goedhartigheid door zijn/haar imago-uitstraling...
M.a.w.: "Wat ik zeg, zo wordt het uitgevoerd."
Het vormt een confidentieel uithangbord in de relatie tussen dirigent en....koorleden.
Koorzingen: het creëert emotionele momenten....herinneringen aan...ingehouden fierheid over...
Anderzijds is er dat sociaal engagement dat zeker niet onbelangrijk is.
Koorleden houden bewust van dit dualisme, (sociaal contact en actief zingen)
en dat is hun voorrecht.
Foto: J.S.Bach. (1685-1750)
Bijlage:
'Jubilarissen' zullen zich misschien nog herinneren dat het R.V.-koor dit ooit gezongen heeft, met het kamerensemble Pro Musica Diversa uit Antwerpen, op 5 mei 1985 in het Baudelo-centrum van Kl.Sinaai.
Koorleden vormen een gemeenschap, ieder met persoonlijke inzet en geëigende 'kwaliteiten' om de mystieke vocale kunst-wereld te benaderen, te beleven.... een fictief beeld te krijgen van een perfecte voordracht.
Zij staan op de eerste drempel van een piramide met daarachter een fata-morgana.
Samen iets 'bewandelen' .... elkaars hand vasthouden en ook loslaten.
Op 't eerste zicht, weinig hoopgevend, en toch vertoeft men graag in 'gezelschap'.....,
in gemeenschap waar actieve kunstbeoefening een secundaire prioriteit heeft.
De kracht van het samen boetseren aan een koorwerk, bevat kristallen van eigenwaarde.
Ieder voor zich exponeren ze een uitstraling van genoeglijke verpozing, een savoir-vivre, of, in uitzonderlijke gevallen, scepticisme.
Koorleden zijn in wezen 'prachtige' mensen.
Waarom?
Zij laten zich leiden door één persoon, de dirigent!
En ...raar maar waar...ook volwassenen hebben daar behoefte aan, voelen zich geborgen in een humane wereld van mystieke 'kunst'.
Het ouder-kind en kind-ouder gevoel is en blijft een levenspartner.
En zeg me waar een dirigent zich niet goed zou voelen als iedereen zich 'moet' schikken naar de 'dag-grillen' van zijn muzisch verantwoordelijkheid.
Hoe dat dat komt?
Zeer waarschijnlijk door het theoretisch drijfzand waarin de koorzanger vertoeft bij het beoefenen zijn of haar hobby en weinig kans vertoont een David-Goliath alliantie aan te gaan.
Toch ga ik een poging 'wagen' met mijn 'vocabularium, (alhoewel dat niet eenvoudig is, vermits het 'weeral' kunstminnaars zijn, of zijn het 'kunstbeoeftigden,) een omschrijving van een koorzanger te 'benaderen'.
Kunst is niet te beschrijven, althans de diepste 'ziel' niet.
Juist dààrom is het Kunst.
Een kunstenaar kan zich verzschuilen achter een 'flamboyante levensstijl (Bv. G.F.Haendel) of vaak in armoede, zijn turbulente levensstijl vervolledigen.
Hij is kunstenaar en dat vormt excuses zonder tegenspraak.
Koorleden hebben deze inspraak niet want...zij zijn en blijven volgelingen.
Zij vormen de 'proevers' van dienst.
Een nieuwjaarsreceptie is het 'voorgerecht' van wat de komende 12 maanden bieden zal.
Zich als koorlid 'engageren'...,
op zichzelf betekent dit: 'zich ten volle inzetten...'wat geen eenvoudige opdracht is.
Als je geen schaduw hebt gezien,
heb je ook nooit de zon gezien.
Waarom?
Vooraf wordt het 'menu' (Koorliteratuur) samengesteld.
Daarna geserveerd, (Dirigent) en pas daarna (Muziek) 'verorbert' door de actievelingen.(Koorleden)
t' Is maar waar je het accent legt: bédelen of bedélen...wat een verschil!
Over kunst schrijven, zolang het in een corset van historische waarden valt, is eenvoudig.
Maar wanneer je homo-novus die de 'Art' beoefent tracht te definiëren, lijkt mij dat een onmogelijk opgave.
Zoals het oude Kramers Nederlands woordenboek (1957) vermeld: gemeenschappelijke zang en het woord 'gemeenschappelijk' zou, naar mijn gevoel, wel onderlijnt mogen worden.
Opvallend is: dat het woord koorlid hierin niet eens vermeld staat???
Dus nooit meer zeggen: "Ik ben koorlid van...." maar lid van de/het...(naam van het koor).
In het grote Winkler Prins woordenboek (oude editie) beginnen 23 woorden met koor-, maar hier wordt evenzeer het woord koorlid 'angstvallend' vermeden, erger nog: niet vermeld....
Dan maar grasduinen in de enige, echte, algemene muziek-encyclopedie... en zowaar....ik vond 12 woorden die met koor begonnen......, hoopgevend.... maar ook nu vond ik geen definitie van het woord; koorlid.
Een simplistische verduidelijking: koorlid: lid van een koor dus, kan me niet boeien vermits ik een te groot dankbaarheidsgevoel in me heb tegenover deze mensen.
Conclusie: encyclopedisch gezien bestaat het woord; koorlid niet!!! Een reden te meer om deze mensen even in beeld te zetten.
Echte computerfreak's zullen scanderen:" Waarom heb je dat niet opgezocht bij Google, dàt is pas up-to-date".
Mijn kansarm antwoord zou zijn: "Ik ben te computer-bleu". (Onkunde)
Foto: Giovanni Pierluigi da Palestrina. (1525(?)-1594)
Emmily en haar echtgenoot, samen met André waren in de dank mis aanwezig en lieten een bijzonder positieve indruk na, tot groot genoegen van Germaine en 'Rieken'.
En de 'past'r', ja.... die was blijkbaar de 'preek' van 'Rieken' nog niet vergeten maar haalde toch al zijn pastorale talenten boven om beiden, spreekwoordelijk, in de bloemetjes te zetten.
Hij was ook uitgenodigd op de receptie maar ...heeft hiervoor toch, in alle eerlijkheid, van harte bedankt.
Waarom?
Zie dat 'Rieken' begon over de pachtsontgoocheling van dat stukje weiland!!!.
Nee, de pastoor nam geen risico want 'Rieken' was wel in staat om op zo'n gelegenheid (Jubileum) aan ieder die het horen wilde, zijn ongenoegen en de onrechtvaardigheid dat er gebeurt was, in alle toonaarden zou uitbazuinen.
Nee...dat risico wilde de pastoor niet nemen.
Hij zou dat wel "compenseren", zei hij, wanneer hij eens in de buurt van 'Rieken's' huisje zou komen...., maar dat is nooit niet meer gebeurt....!!!
Toch bleef voor hen beiden een onverwoordbaar pijnlijk gevoel van machteloosheid bij.....hun kleinkinderen die zij niet hebben mogen zien opgroeien....hun, de zo broodnodige grootouderlijke liefde niet hebben kunnen (mogen) geven en...er was ook nog André...
'Rieken' overleed op kerstavond 24 december 1964, het jaar dat hij zijn gouden huwelijksjubileum mocht vieren.
Hij werd 74 jaar oud.
Germaine verbleef nog tot 1966 in het bescheiden huisje wonen, met een uitstekende verzorging van haar dochter Emmily tot zij stierf op 10 juni 1978 in de mooie leeftijd van 87 jaar?
De pijn, het verdriet over André heeft zij al die jaren in stilte gedragen.
Zolang het in haar mogelijkheden lag en met de hulp van Emmily, bleef zij André bezoeken in St-Niklaas die (André) tot op heden nog steeds verblijft in een psychiatrische inrichting.
M'nhiér de past're, da's ongeleufeluk wa da 'tour in stou..., nie te geleuv'n..da's echt nie te geleuv'n, ze mook em zoê slacht bij de mans'n...ze keek in zijne porte-monée, vertaalde oun alle man hoe kolleirig ij wel kon zijne terwijl da'k onze'n André toch wel goe genoeg kan zék'r,
ij dee ta veur goe te doene.
't Is sjuust, e kind da trekt altij naor z'n moed're, daor keunde as vaed're weinig of niets aon duune en oe miér de moed're toegeeft, hoe mind're
de vaod're iets te zaagen é. Ge zie toch euk, mennieer de past're, wa da 't er allemaol verkiéerd leupt, de'n dag van vandaoge!
Ze sliep'n al jaor'n niemer tueup. vaneigest gij kunt da nie weet'n wa da ta isas past're ...maor oe dikwels ze em ee verweet'n veur da tij naor schoole ging..., 'k zeg altij, veur da ge ne mens verwit moete altij ieést ies in de spieg'l kijk'n en daernae meu'de spreken.
Maans'n van soort kunn'n amaats art zijne.
Ij wist alleis nog nie waor da ze naor 't schoole zou'n gaene, zij commandeerde da allemaele....wa moest 't oare van komm'n.
Het 't ergste veur em was en da ston in zijne cahier...da z'n vra aenhield mee un and're vra, da zag toch genoeg hé m'nhieer de past're.
Onz'n André is van misérie beginn'n drink'n zô erg da tij nou in 't zothuis zit.
Geramine die zie 't our van af zulle, ze zal da neuit tieun'n maor nog ne kieer, da's allemaole vrieed erg.
Ge zou ons ies un plezier doene moeste em ies gaon bezoek'n gint're in Sinneklaos.
De pastoor, die met opvallende pastorale bereidheid, het verhaal aanhoorde, reageerde met overtuiging: "Rie, ik zal niet nalaten, binnen de eerstvolgende dagen, André te gaan bezoeken en ik doe dat niet alleen uit respect voor jullie maar ook vanuit humane overtuiging."
Op dat moment was het wenselijk dat er in het gesprek een rustpauze was.
Germaine die niets afwist van het dagboek van André, had haar hand op de schouders van 'Rieken' gelegd, net zoals 'Rieken' dat deed, telkens zij van St_Niklaas terugkwam (Elke week reed zij met de fiets naar St-Niklaas enkel om André te bezoeken) en Germaine, terug thuis gekomen, een stil Moeder-kind-verdriet moest verwerken.
Na dit gesprek werd er veel minder uitvoering gesproken over het nakende jubileeum feest, maar je merkte aan 'Rieken' dat zijn hart gelucht was.....en dat tegenover een pastoor!!!
Dat had hijzelf in de verste verte niet durven bedenken.
Toch kon hij zich niet inhouden en begon als Luciferiaanse aanklager over God en al zijn heiligen een pleidooi te houden wat inhoudelijk zeer boeiend was.
Bij het verlaten van de woning fluisterde 'Rieken' nog in het oor van de pastoor dat hij, in de homilie van hun jubileummis, Germaine maar eens flink in de 'bloemekes' moest zetten...zij verdiende dat.
Ik ben Tony De Ruysscher, en gebruik soms ook wel de schuilnaam TDR.
Ik ben een man en woon in 9190 Stekene (België) en mijn beroep is gepensioneerd..
Ik ben geboren op 30/06/1947 en ben nu dus 78 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Klassieke muziek, religie, moraal-filosofie, en ....mailtjes ontvangen! (Maar ook doorsturen!?).
Wij hebben drie zonen, en twee kleinkinderen.
Tony De Ruysscher is overleden op 28sept 2018 in huiselijke kring.