De smidse (voordien een vee- of koeienstal waarvan de muurringen en voedingsbakken nog duidelijk aanwezig waren, ((1952))) werd een ruime werkbank geplaatst met twee grote 'bankschroeven' en de hendel, door de gebruiker, een duidelijk' power'-effect vertoonde.
Wat eerst moet opgevallen zijn was de grote 'draaibank' die door Oscar niet zo erg veel gebruikt werd maar een streling voor het oog was wanneer hij deze 'bediende'.
Eén lange as met 'bobijnen', motoriseerde:
een boor- slijp- en zaagmachine.
Ik weet zéker dat één lezer van deze blog's zich dat beeld nog zal kunnen herinneren.
En ten laatste was er het 'smidse-vuur' met jawél electrische 'windturbine' geassisteerd door een aambeeld en een kleine gietijzeren 'kolenbak' gevuld met water om het gloeiend, gesmeedde ijzer, te laten afkoelen.
Tussen het café en de smidse bevond er zich een rookstalletje amper 1 m2 groot waar bijna wekelijks enkele vlezige 'hespen' in gerookt werden door de jongste zoon van 'Stiene de klootere'.
Houtschilfers zorgden ervoor dat er voortdurend een aangename, rokerige walm op de'n hof hing.
Het gebeurde wel eens dat ik een aardappel op een stukje ijzer spieste en...als dan de gerookte hespen werden verwijderd, ik stiekem (alles wat niet mocht, deed je graag) het kleine zinken poortje terug opdeed om mijn 'delicatesse', (aardappel in de schil) als volwaardige kok te 'roken'.
Het duurde soms wel erg lang.... maar de smaak van een aardappel in de schil,
(ne'n gekookte patat dus) loog er niet om.
Bestel het maar eens in een restaurant, maar kijk ook naar de 'prijs'!.
De eerste prijs tijdens zo'n kaarting, of pierbowling, en dat herinner ik mij nog zéér goed, was een konijn....
Zelf gekweekt. (Enfin, vetgemest met pure groenten en andere soort 'restanten' uit onze'n hof.)
Het werd, door de kandidaat-spelers letterlijk bij het nekvel genomen, handmatig 'gewikt en gewogen' en zeer waarschijnlijk heeft de 'kwaliteit' van het 'kornijn' een 'rol' gespeeld bij de concentratie van het 'pieren'.
Petrus De Mayer, uit de 'kiekesaege', die kon er wat van.
Hij bracht al een 'baole' mee, alvorens hij had gewonnen, om het 'kornijn' erin te steken.
Hoe dan ook, ik was er als de 'kippen' bij om alle 'aat'n' recht te zetten na een zoveelste poging 'de'n zot' omver te 'pieren'.
Het was niet eenvoudig vermits onze 'vloertegels' hier en daar een uiterlijke slijtage van veelvuldig gebruik vertoonden.
Toch hield ik van deze 'sport' vermits het mij, als kind, een 'alibi' gaf ...'laat op te blijven'.
Ik was op zoek naar een foto uit 1922 van 'de lesten stuyver' in Klein-Sinaai en op het voorplan, gans de familie De Ruysscher. (Kinderen uit het tweede huwelijk van Marie-Louisa D'Hooge.(1869-1941))
Ik vond deze niet onmiddellijk maar wat ik wel vond waren foto's uit het 'Ruysscheveldekoor-archief, krantenknipsels (1980 enz.) van een eerste opluistering en bovendien een C.D. opname van een kerkconcert waarschijnlijk uit 1998 waar zij o.a. zongen: 'Va pensiero' uit Nabucco van G.Verdi; Sanctus van Bruckner; Ave Verum van W.A.Mozart; twee negro-spirituals o.a. Deep river en mijn eigen requiem met orkestrale begeleiding.
Een aangename verassing.
Ik hoop dit in de toekomst, ...het blijft maar duren...allemaal op deze blog te krijgen van uit...video- en geluidsopnames, casetterecorder, foto's van toenmalige kranten.
(Sommige koorzangers ((-ster's)) zagen er toen vrij jong uit moet ik zeggen)
Op een 'verdwaald' casette-bandje hoorde ik een 'enthousiast' 'Ruysscheveldekoor'.
Ik (het) werd stil van binnen.
Een stil, winters waterzonnetje begeleidde mijn gedachten naar een ..verleden.
Mensen, waarover ik de 'beschikbaarheid' had.
Mensen, die zich aanmelden om dat dure landschap van koor (m.a.w.gemeenschap) eigen te maken.
Ik sliep boven ons café, en ik wil nu niet beweren dat ik, elke zondag-morgen, goddelijke aanroepingen prevelde, of tijdens de kaartingen van de 'boeren' uit mijn ijzeren bed donderde, maar vaak werd ik wakker met een litanie van aanroepingen dewelke zeker niet in de Cathechismus terug te vinden waren.
Eén keer per jaar was er in ons café een 'serie-kaarting uitgeschreven en mocht drukker Cyriel Engels, (Bokkestaetsen) zorgen voor de nodige affichering.
(Kleine aankondiging met zo'n boogschutter op de 'voorpagina'.)
( De boogschutter was gewoon een 'symbool' dat er 'iets' te doen was...wat in pierbollen, kaarten ((enkel 'Bieden')) of andere 'volksspelen' zich kon 'glorificeren'.)
Op datzelfde moment vroeg dan een kaart-tafel-genoot, die niet beschikte over dergelijk 'atribuut', een...sigaar (merk Uiltje) aan de 'patron', (meestal was ik van dienst) om niet onder te doen voor zo'n uniek 'zakhorloge' en tevens de 'kaartvijand'.
U zult het niet geloven, en ik ga 'geên vuile praet' vertellen, maar de mooiste
'zakhorloge' ('Roskopf') die ik ooit gezien heb kwam van Kamiel 'Tepels', verblijvende in 't Hospice.
De eerder kleine tafeltjes in het café, moeten van uitzonderlijke kwaliteit geweest zijn, want....zoals die boeren op tafel 'klopten', bij eventueleel een 'pandoer', tart alle verbeelding.
Met niet al teveel schade (tafel) en begeleidt door 'sacrale' woorden, werd O.L.Heer er soms bijgeroepen... (Godvers... e.d.) naarmate de gegeven situatie en de kennis van de'n medemaat het liet afweten.
"n En 'krawuteleir' wist vooraf, als mede-maat, dat zijn (kaart-)'misspelen', een zware 'penitentie' als gevolg zou hebben".
Of O.L.Heer ne'n kaarter was durf ik 'begot' niet beweren, maar hij was toch dikwijls van de 'partij'!
"Kijkers zijn zwijgers!!!"....was een veel gehoorde en onvriendelijk tonatie van een stevige 'kaarter'.
Het andere logementhuis betrof 'de'n Belle-Vue' waar jarenlang een 'duanier' verbleef die, bescheiden als hij was, daar verbleef in vermoedelijk iets betere 'omstandigheden' als in of bij St-Hubert.
De diveriteit van logé's liep uiteen.
Van rijkswachter tot een peleton installateurs voor het kerktorenuurwerk.
(Electroficatie van het kerktorenuurwerk.)
Van een onverwachte echtscheiding tot een verdwaalde jongeling,
steeds kon men wel een overnachting 'versieren' zonder verdere commentaar.
Al schrijf ik dit zelf, maar ons café trok meer op een 'spiegelpaleis'. (Letterlijk)
Niet minder dan zes spiegels sierden de muren geëscorteerd door een gietijzeren 'stove', die later in de 5de klas van meester Albert Merckx verdwaalde.
En ik herinner me nog dat Pastoor Weyn, om zijn jaarlijks St-Pieterspenning kwam,
hij me stevig in mijn bekken vastgreep...,
omhoog tilde....,
mij voor de spiegel hield...,
en tegen mijn Moeder zei:"
"Kijk Anna, dit wordt nog ne'n pastoor...."
al hoewel ikzelf overtuigd was dat ik coiffeur ging worden.
Vermits het een logementhuis was, werd het ook wekelijks (maandagavond) geverifieerd in het logboek.
Dit moest en mocht enkel gebeuren door een politieagent.
Opvallend vaak was Edward De Roos (Ward'sen champetter) van 'dienst' tekens tussen 21u en 22u..... met het nodige 'pintje' erbij.
'Wardje' was populair in gans onze dorpsgemeenschap, een graag geziene 'champetter' die ik nooit ook maar een 'proces' heb zien uitschrijven.
Hij hield het bij een brave verwittiging, als hij het al over zijn hart kon krijgen.
Goed...'Wardje' kon wel eens tegen O.L.Heer uitvliegen maar echte vakmannen hadden hun eigen 'vocabularium' en bovendien had de toenmalige onderpastoor Oelbrandt tegen mijn Vader geantwoord, toen hij vroeg:
" Mijnheer de'n onderpaster, magge 'k ik soms eens goe vloeken... as'k op m'n vingers klop...?"
"Oscar (smid), as da de pijn kan verzachten, dan meugde gij da zéker's...zonder te zondigen"
Klik op bijlage:
Victimae paschali laudes, voor het eerst gezongen en in 'première' door het R.V.-koor tijdens de Paasdienst in het jaar 1980.
Het huis (Logement-Café St-Hubert) was eigendom van 'Mijnheer en Madame' 'Leon' woonachtig in een mooi herenhuis in de Dorpstraat.
Maandelijks moesten wij 800fr. betalen als huishuur wat ik, als 'courier' bij hen aan huis bracht, en Madame 'Leon' zo kende ik haar, mij toeliet tot in de 'veranda'.
Een échte trekbel aan de voordeur was mijn maandelijkse 'aankondiging', en zij hoorde het nog als een 'freule' van zeventig.
Ons Moeder had steeds datzelfde ochtend verhaal wat nooit tegenstak:
"Wa moet'n we weerael gaon eet'n vandaog....." of:
" 't Is wiêr ne kiêr un duur maond, van de maond.....".
In 1952 verhuisden wij (Oscar en Anna De Ruysscher) van 'De'n Teirlinck' naar de Polenlaan 6.
De verhuis gebeurde met een geleende 'pierewit', want veel viel er niet te verhuizen.
Café-logementhuis, St-Hubert moest dagelijks geopend zijn.
Het behoorde tot de huur voorwaarde en aangezien de eigenaar 'ne'n broure' was moest er 'getapt' worden.
Hoe ouder men wordt, hoe meer het verleden een aangenaam 'beslag' op u legt.
Symptomen van tienduizend miljard hersencellen die, beeldmatig en geestelijk een verouderingsproces op gang zetten.
Als je vecht tegen de ouderdom, verlies je altijd.
Café 'St-Hubert, gelegen op de polenlaan nr.6, was tot 1952 een beenhouwerij (Veehandel) van Stiene 'de klootere'.
Beiden, Man en vrouw, zijn daarna naast café van 'Lady's' gaan wonen in de dorpstraat.
Lady was, (naast zijn twee bloedmooie dochters) ook nog taxichauffeur en hij bezat eveneens een fietsenplaats.
(Toegang naast Stiene en Léne Nobels en Coifeur Albert in de kerkstraat.)
Voor 5fr.week kon men er zijn fiets kwijt.
Dat bracht mijn ouders op de idee dezelfde bron van inkomsten te 'organiseren' en velen zullen zich nog herinneren dat je bij 'Caar' (De Ruysscher) ook uw fiets kwijt kon wat toch een licht vervelende concurentie betekende voor Lady Weyn.
Het huis (St-Hubert) moest een logementhuis blijven met op het eerste verdiep een tamelijke grote, open ruimte met daaraan palend drie grote en één kleine kamer voorzien van de nodige, bescheiden slaapmeubilering, d.w.z. een ijzeren bed met dito 'ressort' en een 'casse-pau' om zich te wassen.
Ik ben tevreden met een plaatselijke vierhoeksverhouding:
Mijn computer,
m'n gekrakkeleerde zetel,
sigaartje (-s)
en een glaasje (-s) wijn,
en ... mijn 'uitgangbuurt' loopt tot aan de brievenbus. (?)
Alhoewel ik bij het openen van de brieven meestal draaierig wordt. (REKENINGEN)
En dan verschiet men dat gepensioneerden 'kennis' maken met de Alzheimer-ziekte.
Het bloed kruipt waar het niet gaan kan...dus in bijlage een antwoord van de kapelmeester van de Sankt-Stephansdom in Wenen. (Februari 1989)
En in mijn aanvraag tot de heer Planyavsky, (Dom-musik-direktor) heb ik een 'groot' stuk gelogen. (Stekene was geen Antwerpen, maar enfin...'t ligt toch in de buurt....(?)) en Prof. (?)... maar 't gaf toch 'cachet'.
Een leugentje om bestwil (dat verstaan mannen meestal wel) is best te verdragen.
De contactpersoon was Wolfgang Zewe, een jonge student geneeskunde uit Wenen,en tevens dirigent van het kamer-Chor Wien.
Inmiddels een gerenomeerd Arts in Salzburg. (Ö)
Vorig jaar had (mocht) ik, via internet, nog contact met hem...en de uitnodiging ligt klaar...!?
Foto: Kalvariënbergkirche Wien. (12 augustus 1989)
Ik ben Tony De Ruysscher, en gebruik soms ook wel de schuilnaam TDR.
Ik ben een man en woon in 9190 Stekene (België) en mijn beroep is gepensioneerd..
Ik ben geboren op 30/06/1947 en ben nu dus 78 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Klassieke muziek, religie, moraal-filosofie, en ....mailtjes ontvangen! (Maar ook doorsturen!?).
Wij hebben drie zonen, en twee kleinkinderen.
Tony De Ruysscher is overleden op 28sept 2018 in huiselijke kring.