Rouwen met kinderen
Inhoud blog
  • Lezersbrief Klasse
  • logboek
  • Bronnenlijst
  • interview Manu Keirse
  • Antwoord op leervraag 2: Wat zijn mogelijke manieren om als leerkracht om te gaan met rouwen met kinderen?

    Zoeken in blog


    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     


    31-05-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Lezersbrief Klasse

    Beste lezers van Klasse,

    Ik ben tweedejaarsstudente kleuteronderwijs aan de KHLeuven. Naar aanleiding van het vak Religie, Zingeving en Levensbeschouwing , moesten we een bepaald thema kiezen en ons hierin verdiepen. 

     

    Ik koos  voor het thema ‘rouwen met kinderen’. Zelf wist ik hier heel weinig over, aangezien ik tot op heden zelf nog nooit een dierbare verloor. Desondanks vind ik het wel belangrijk, dat als zoiets gebeurt,  in het leven van een kleuter, je er ten volle kan zijn voor het kind in kwestie.

    Door middel van een aantal leervragen ben ik meer te weten gekomen over hoe  kinderen omgaan met rouwen en welke invloed gesprekken en activiteiten kunnen hebben op de sociaal-emotionele ontwikkeling van de kleuters.  Verder vroeg ik mij ook af hoe je als leerkracht  in de kleuterklas te werk kan gaan met kinderen die in hun leven geconfronteerd worden met verdriet en rouwen.

    In het kader van mijn onderzoek interviewde  ik  een kleuterjuf uit de praktijk om te informeren  naar haar praktijkervaringen en een mogelijke aanpak van kinderen in een rouwproces. Daarnaast nam ik ook een interview af van Manu Keirse, een gerenommeerd deskundige  in de rouwverwerking en auteur van verscheidene boeken hierover.  

    Uit mijn onderzoek blijk dat  ieder kind  op zijn/haar eigen manier rouwt. Spontaan kijken kinderen hierbij naar volwassenen en imiteren ze deze.  De les die we hieruit kunnen trekken is dat je als volwassene spontaan omgaat met de dood.  Zo leren kinderen dat ze geen angst moeten hebben voor de dood. Bij het overlijden van een nabije persoon kunnen er verschillende reacties optreden. Vanuit het magische denken van kleuters, toont mijn onderzoek dat er bij hen vooral schuldgevoelens ontstaan.  Deze gevoelens een plaats geven, is dan ook een aandachtspunt.

    Gesprekken en activiteiten rond rouwen zijn daar een zeer belangrijke hulp bij. Het helpt de kinderen bij de verwerking van het rouwproces. Door aandacht te geven aan het verdriet, leert het kind dat het verdriet mag hebben. Men creëert een veilig klimaat waar het kind met zijn verdriet een plaats krijgt.

    Als er iets is, wat ik uit mijn onderzoek meeneem, dan wel dat je met een  kind in rouw best een gesprek aangaat, en je m.a.w. zijn verdriet, het rouwen niet mag doodzwijgen. Sommige volwassenen denken dat ze hun kinderen juist beschermen door ze niet te betrekken in gesprekken over de overledene. Het tegendeel is waar:  door de kinderen er niet bij te betrekken, kan je  de sociaal-emotionele ontwikkeling van het kind schaden. Praten is dus de boodschap!  Natuurlijk mag je een kind daarbij niet forceren. Voel zelf aan wanneer het kind iets kwijt wil, informeer, hou voeling, maar dring jezelf niet op.

    Zo kom ik bij mijn tweede leervraag: hoe ga je nu als leerkracht om met rouwen in de kleuterklas?  
    Er zijn een aantal manieren waarmee je kan werken. Door middel van verhalen, gedichten, stiltemomenten, een gedenkhoekje maken, een herinneringsboek, spel of met creatieve opdrachten,.... kan je aandacht geven aan de overledene.  Als juf is het daarbij wel belangrijk dat je authenticiteit en eerlijkheid uitstraalt. Dit schept een vertrouwensband waardoor het kind zich veilig en geborgen voelt bij jou. Als je niet weet wat zeggen, geef dat dan ook eerlijk toe. Als je het antwoord op een vraag niet weet, zeg dan ook dat je het niet weet.  Vaak is lichamelijk contact ook al voldoende. Een gewone knuffel doet al heel veel. 


    Dankzij dit onderzoek kwam ik tot enkele eenvoudige maar essentiële inzichten over de wijze waarop kinderen rouwen en hoe dat je dit kan vertalen naar de eigen praktijk in de kleuterklas. Ik vond het een zeer boeiend onderzoek en het gesprek met zowel de kleuterjuf als Manu Keirse waren in dat opzicht zeer verrijkend.  Ik neem dan ook alle info en tips mee naar mijn kinderen, straks, als toekomstige kleuterjuf.

    31-05-2014, 22:33 geschreven door Elisabeth  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.logboek

    Datum

    SBU

    Korte omschrijving activiteit

    28/02

    30 minuten

    Aanmaak van de blog en deze doormailen naar de lector

    20/03

    2 uur

    Op het internet artikels opzoeken in verband met het onderwerp ‘rouwen met kinderen’ op sites zoals Klasse voor leraren, kleuters en ik, de wereld van het jonge kind,…’. Interessante artikels gevonden op basis van titel  in het tijdschrift ‘kleuters en ik’. Morgen naar de bib om deze artikels op te zoeken en te kopiëren.

    21/03

    1 uur

    Artikels opzoeken in de bib KHLeuven in verband met onderwerp ‘rouwen met kinderen’

    22/03

    1 uur

    Filmpje van Obama bekijken en proberen te analyseren. Heel snel de standpunten van de politieke partijen gelezen in verband met levensbeschouwing. In het kort al proberen om mijn eigen visie over mijn onderwerp te noteren

    23/03

    2 uur

    De standpunten van de verschillende politieke partijen samenvatten in een document.

    25/03

    1 uur

    Ik heb mijn motivering voor het gekozen onderwerp genoteerd en een korte samenvatting gemaakt van mijn startartikel. Deze heb ik beiden op mijn blog geplaatst onder stap 1

    28/03

    1u30m

    Ik heb de standpunten van de politieke partijen volledig samengevat. Morgen voeg ik hier mij eigen mening aan toe en post ik deze op de blog.

    29/03

    2u

    Ik heb nagedacht over mijn mening in verband met levensbeschouwelijke vakken. Deze heb ik dan opgeschreven, maar ik ga het nog laten nalezen door mijn papa. 

    07/04

    1u

    Ik heb nagedacht over wat ik wilde onderzoeken en dan mijn onderzoeksvragen gepost op de blog.

    11/04

    2u

    Ik heb met mijn papa gediscussieerd over mijn visie over levensbeschouwelijke vakken in het onderwijs. Hierna heb ik mijn mening aangepast. Mijn vader heeft deze nog nagelezen.

    12/04

    15m

    Ik heb de standpunten van de politieke partijen over levensbeschouwing in het onderwijs op mijn blog gepost.

    14/04

    3u

    Ik ben in de KHLeuven bib op zoek gegaan naar bronnen voor mijn leervragen

    16/04

    3u

    Ik heb de filmpjes van Obama over geloof bekeken en vertaald. Nadien heb ik hier een korte samenvatting van gemaakt en mijn eigen visie aan toegevoegd. Dit heb ik dan op de blog gepost.

     

    15m

    Ik heb contact opgenomen met een juf en Manu Keirse om een interview af te nemen

     

    4u

    Ik heb mijn bronnen doorgenomen en de relevante informatie noteer ik in een document

     

    15m

    Ik ben in de bib prentenboeken gaan halen in verband met rouwen.

    24/04

    1 uur

    Ik heb een juf geïnterviewd in functie van mijn blog.

    24/04

    1 uur

    Ik heb het interview van de juf verwerkt in een document

    26/04

    2 uur

    Ik heb een boek van Manu Keirse doorgenomen. Ik heb prentenboeken in verband met rouwen kort beschreven en genoteerd in een document als antwoord op leervraag 2.

    27/04

    1 uur

    Relevante info uit een boek van Manu Keirse halen en noteren

    28/04

    1,5 uur

    Interview afnemen van Manu Keirse

    1/05

    1 uur

    Interview van Manu Keirse verwerken

    10/05

    5u30m

    Ik heb samen met mijn papa een antwoord geformuleerd op mijn eerste leervraag.

    30/05

    3u

    Ik heb het antwoord op leervraag één nog eens nagelezen en gepost op mijn blog. Ik heb het antwoord op leervraag twee verder afgewerkt. Ik heb het antwoord gepost op mijn blog.

     

    2u 30m

    Ik heb het interview van Manu Keirse verder verwerkt en uitgetypt. Ik heb het nog eens nagelezen en dan op de blog gepost.

    31/05

    3u 30m

    Ik heb mijn bronnenlijst gemaakt. Ik heb het antwoord op mijn lezersbrief geformuleerd en laten nalezen door mijn papa en een medestudente. Ik heb mijn lezersbrief gepost op de blog.

     

    5 m

    Ik heb mijn logboek op de blog gepost.

     

     

    31-05-2014, 22:05 geschreven door Elisabeth  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Bronnenlijst

    Bronnenlijst:

    Gepubliceerde bronnen:

    ·         Aerts, J., Törnqvist, M. (2013)  Groter dan een droom. Amsterdam-Antwerpen: Querido Uitgeverij

    ·         Boddaert, R. , e. a. ( 2001) Werkplan Rooms-Katholieke godsdienst voor het Katholiek kleuteronderwijs in Vlaanderen. Uitgeverij Licap: Brussel

    ·         Feys, M. (1996) Kinderen rouwen ook: handreiking voor opvoeders, ouders en leerkrachten om rouwende kinderen te helpen. Die keure

    ·         Genechten, G. (2010) Rikki en de eekhoorn. Hasselt-Amsterdam: Clavis uitgeverij.

    ·         Keirse, M. (2002) Kinderen helpen bij rouwen en verlies: een boek voor al wie van kinderen houd. Uitgeverij Lannoo: Tielt

    ·         Keirse, M. (2005-2006) Het vertrouwen dat tranen worden gedroogd, niet voor altijd, maar altijd weer. Kleuters & Ik. jrg 22 (nr 3). p 5 - p 11

    ·         Keirse, M. (2008) Helpen bij verlies en verdriet: een gids voor het gezin en de hulpverlener. Uitgeverij Lannoo: Tielt

    ·         Somers, P., van der Grient, K. () Sterrenkind. Zeist: Uitgeverij Christofoor

    ·         Verliefde, E. (2007)  Marlies is ontroostbaar: kleuters en de confrontatie met de dood. Kleuters & Ik. Jrg. 23 (nr. 3) p 19-21.

    Informatieve bronnen:

    -          Interview Manu Keirse

    -          Interview juf F.

    31-05-2014, 18:08 geschreven door Elisabeth  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    30-05-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.interview Manu Keirse

    Interview Manu Keirse:

    1)   Kunt U in het kort uitleggen hoe dat kinderen en dan specifiek kleuters, rouwen?

    Het eerste wat kinderen doen, is naar de volwassenen kijken. Hoe gaan die daar mee om?  Kinderen zijn nieuwsgierig en gaan vragen stellen. Ze willen weten wat er is gebeurd. Voor hen is de dood niet bedreigend.

     

    Voor kinderen met een kleuterleeftijd, die moeten eigenlijk drie dingen leren over dood.

    Het eerste is dat dood omomkeerbaar en voor altijd is.

     

    Het tweede dat kinderen moeten leren is dat als je dood bent je lichaam niet meer functioneert. Kinderen hebben heel concrete vragen. Bijboorbeeld: moet opa daar nu aarde eten onder de grond? Wie gaat er nu zijn pijp stoppen? Ze gaan denken dat je nog je pijp kunt stoppen of eten als je dood bent.

     

    Het derde wat ze moeten leren, alles wat leeft sterft. Mensen, dieren, bloemen, bomen, planten.

    Alles wat leeft gaat dood.

     

    Pas op de leeftijd van  6 jaar krijgen kinderen een normaal besef van de dood zoals volwassenen

    Tenzij ze voor hun zes jaar daartmee geconfronteerd geworden  zijn en daar iets over geleerd hebben.Dat  betekent; wat zie je bij kinderen?,  die zijn zeer nieuwsgierig  ontwikkeld. Wat is dat dood?

     

    Kinderen leren angst  voor zoiets via de reacties van volwassenen, want volwassenen houden kinderen vaak weg. Maar als je daar spontaan mee omgaat, zie je kinderen ook heel spontaan regaeren

     

    Toen mijn schoonmoeder stierf waren mijn kleinkinderen vijf, drie en twee jaar oud. De oudste zei opa we hebben al een dood kuikentje  en een dood konijntje gezien maar nog nooit geen dode meter Lot.  

    Ze gingen mee afscheid nemen in het funerarium en ze stonden op een afstand van vier meter plechtig te kijken en  ik zei: “Kindjes, willen jullie niet wat dichterbij komen dat jullie meter Lot wat beter kunnen zien, op dat klein verhoog?.  Willen jullie meter geen handje geven.” “Oe nee”; zeiden ze. “Dan zal ik dat eens doen” zei ik. Ik leg een hand op haar handen en de kinderen keken zo. En de  tweede  van  drie jaar oud zei: “Opa, mag ik dat ook eens doen. Ik zei: “Natuurlijk mag je dat doen. De grote broer van vijf vroeg  of hij dat ook eens mocht doen.  En daarna de kleine van twee jaar oud: “Ikke ook opa!”. En de drie kinderen stonden daar rond en ze bekeken haar van alle kanten en stelden allerlei vragen. “Opa, hoe lang gaat meter Lot nu dood blijven? En hoe moet ze nu eten als ze niet meer vanzelf haar mond kan opendoen? Moet ze nu voor altijd in haar bed blijven liggen nu ze niet meer kan gaan? En als ze haar in een diepe put zullen delven kunnen de mieren en kevers dan in haar oren  en neus kruipen?

    De kleinste van twee jaar zei: “Opa heb je dat gezien? Er groeit een haar in de neus van meter Lot. En ik antwoordde op de kinderen hun vragen.

    Toen wij buiten stonden aan de inkomhal, zag ik de kinderen hand in hand met zijn drieën regelmatig terug naar binnen gaan om te kijken of dat ze nog altijd dood was.  Terug buiten, terug binnen.

    Meter lot is zo dood als een dood kuikentje. De kinderen vertelden aan familieleden dat je als je dood bent, je wit wordt enje kou krijgt want dan stroomt je bloed nimmeer. De kleine zei: “Er groeit een haar in de neus. We zullen het laten zien. “

    De drie kinderen leerden dus aan de volwassenen hoe dat ze daarmee moesten omgaan. Je kan de  de kinderen  heel veel leren als je er spontaan mee omgaat.

    Volwassenen zijn de leermeesters voor kinderen.  En de meeste volwassenen kunnen er niet mee omgaan, ze weten niet wat ze moeten doen. Ze creëren angst bij kinderen.

    Je moet eigenlijk deuren opendoen voor kinderen. Je hebt daarvoor vier sleutels. De eerste sleutel is  luisteren naar de kinderen. De tweede sleutel is ze met warmte en genegenheid omringen. De derde sleutel is om de correcte info te geven. En de vierde sleutel is om herinneringen levendig bewaren.

     

    In de praktijk gebeuren gesprekken  vaak boven de hoofden van kinderen.  De kinderen krijgen geen informatie. Ze worden niet door warmte omringd, er is een  kille sfeer. Hierdoor  ontstaat een schuldgevoel. Men laat de kinderen in eenzaamheid afreken met hun verdriet. Iederen is met zijn eigen bezig. Ze luisteren niet naar elkaar. Het is het tegenovergestelde van wat volwassenen moeten doen.  Vaak denken volwassenen dat ze kinderen op deze manier beschermen.

     

    Ook het magisch denken  en schuldgevoelens komen hier aan bod. Vaak denkt een kind dat iemand is gestorven omdat hij niet heeft geluisterd of zijn kamer niet heeft opgeruimd. Het kind denkt hierdoor dat hij verantwoordelijk is voor de dood van de overledene. Je mag je schuldig voelen, maar je bent dit niet. Dit heeft alllemaal met liefde te maken.

     

    Kleuters spelen. Je kan niets forceren, wel opletten voor signalen.  Een voorbeeld van een jongen, Pieter met de zakdoek.

     

    De kleuterleidster van de 2e kleuterklas wil een verhaaltje vertellen voor de kinderen. Ze kijkt spontaan naar de kleine Pieter die achteraan aan het laatste tafeltje in de klas zit, want ze weet dat Pieter ontzettend geniet van deverhaaltjes die zij vertelt. Ze zegt: "Als ik een verhaal vertel, zit Pieter met grote ogen en open mond naar mij te kijken alsof hij elk woord wil inslikken. Nadien komt hij vaak langs en zegt hij: "Juf dat vond ik tof, wanneer gaat u weer eens een verhaaltje vertellen." De juf gaat dus een verhaaltje vertellen en kijkt spontaan naar kleine Pieter. Maar deze keer ziet ze Pieter kopje onder gaan achteraan in de klas. Ze vertelt en vertelt en kijkt regelmatig naar Pieter maar ze krijgt hem niet te zien deze keer. Na een tijdje loopt ze al vertellend door de klas naar het tafeltje van Pieter. Pieter ligt voorover op zijn tafeltje met voor hem een grote witte zakdoek. Hij strijkt deze zakdoek zeer zorgvuldig glad, plooit hem mooi dicht, drukt hem tegen zich aan en strijkt hem wederom glad. De juf zegt: "Pieter wat heb jij vandaag een mooie grote zakdoek bij je." "Ja", zegt Pieter, "ik ben vanmorgen stilletjes in de slaapkamer van mijn mama geweest en heb hem uit de lade gepikt. Het is een zakdoek van mijn papa. Ik wil die altijd en overal bij me hebben." Vervolgens vertelt de kleine Pieter een half uur lang over zijn papa. Hij vertelt en hij weent en hij weent en hij vertelt. De papa van de kleine Pieter is 10 maanden tevoren vermoord in de straten van Brussel. Dit gebeurde toen hij op weg was naar een vergadering en een inbraak in de auto van de buren wilde verhinderen.Pieter spreekt thuis met geen woord over zijn papa. Na het eerste uur heeft hij ook geen traanmeer laten zien. Hij kan niet verdragen dat mama met betraande ogen rondloopt. Er mag niet meer over gepraat worden. In de klas kan hij vertellen over zijn papa. In de klas kan hijwenen.

     

    De kleuter begon, hierover te vertellen doordat hij zich veilig voelde, doordat er structuur was. Thuis is het anders, onveilig. Kinderen verstoppen hun verdriet omdat ouders dat niet zien.

    Bijvoorbeeld op een begraafplaats is een driejarig meisje dat zegt: “ik wil koude mama niet, ikwil warme mama”. De ouder weet niet hoe te reageren.

    Eigenlijk zoeken ze best warmte bij elkaar door te zeggen “mama is in ons midden”.  Je gaat best heel concreet in op wat kinderen zeggen.

     

    2)   Hoe ga je volgens U het beste om met kinderen die rouwen, als leerkracht?

     

    Het is belangrijk om deze kinderen goed in de gaten te houden. Deze kinderen voelen zich vaak eenzaam en alleen. Je hebt hier best aandacht voor. Ze willen gelijken op leeftijdsgenoten. Je mag dus geen uitzondering maken voor hen.  Als KO is het belangrijk om aandacht te hebben voor kinderen.

     

    3)   Als we niet met kinderen zouden spreken over hun verlies, of met hen activiteiten doen, wat voor gevolgen heeft dit dan voor de sociaal-emotionele ontwikkeling van het kind?

     

    Het kind wordt geïsoleerd. Vaak voelt het kind zich ook schuldig. Door erover te spreken, leren kinderen omgaan met hun verlies. Op deze manier verwerken ze hun rouwproces.  Het is veel veel beter om hun over hun belevenissen te laten vertellen. 

    Verdriet heeft met liefde te maken. Als het U niet kan schelen, heb je geen verdriet.

     

    4)    Een juf vertelde me dat ouders aan haar vroegen of dat ze hun kind naar een begrafenis zouden sturen of niet. Ze wist niet goed wat ze daarop moest zeggen. Ze zei dat je aan één kind het kind niet mag verbieden om te gaan, maar langs de andere kant een kind weet niet goed wat te verwachten.. zou je daar dan wel met hem naartoe gaan? Wat vindt u hiervan?

     

    Ik vind dat je kinderen altijd moet meenemen. Als een kind verdrietig is, moet je er zijn voor dat kind.  Ouders zijn vaak alleen bezig met hun eigen verdriet? Je laat best iemand die in goed contact staat met het kind ( bijvoorbeeld de kleuterjuf) erbij zijn. Die kan dan aandacht besteden aan het kind.  Een begrafenis duurt lang. Voor een kind is dit niet verstaanbaar, als je iemand meehebt, kan die uitleggen wat er gebeurt. Belangrijk is ook om de kinderen iets te laten doen. Je laat de kinderen spontaan reageren. Bijvoorbeeld: ‘wie is dat daar aan het kruis?’.

     

    Je kunt kinderen natuurlijk niets verplichten. Als kinderen bang zijn, gaje luisteren naar wat hen bang maakt en proberen die angst weg te nemen.  Je legt best ook op voorhand uit wat er gaat gebeuren.

     

    Ik heb bijvoorbeeld mijn moeder voor de eerste keer zien wenen toen ik zeven jaar was. Dat is heel indrukwekkend. Belangrijk hierbij is dat ze uitlegt waarom ze weent( ze hield van die persoon), anders voelt het kind zich schuldig.

     

    30-05-2014, 23:55 geschreven door Elisabeth  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Antwoord op leervraag 2: Wat zijn mogelijke manieren om als leerkracht om te gaan met rouwen met kinderen?

    2. Wat zijn mogelijke manieren om als leerkracht om te gaan met rouwen met kinderen?


    Volgens Manu Keirse hebben kinderen op kleuterleeftijd minstens drie dingen te weten over  de dood.

    Ten  eerste:  de dood is onomkeerbaar en voor altijd.

    Ten tweede : als je dood bent,  functioneert je lichaam niet meer.  Kinderen hebben daarover namelijk heel concrete  vragen. Bijvoorbeeld: ‘Moet opa nu aarde eten onder de grond?’. ‘Wie  gaat er nu zijn pijp stoppen? ‘.  In hun denken kan je dus nog  je pijp stoppen of eten als je dood bent.

    Tenslotte: alles wat leeft,  sterft ooit. Mensen, dieren, bloemen, bomen, planten, …  alles wat leeft, gaat dood.

    Dat zijn dus inzichten waar we  in onze  gesprekken en activiteiten aandacht aan kunnen geven, en die we zeker aan bod kunnen laten komen in ons contact met de kinderen.

    Maar er is uiteraard meer: kinderen gaan namelijk op heel verschillende manieren om met een verliessituatie.

    • De ouders: vragen naar en hen zelf informeren.

    Als juf houd je best rekening met de mening van de ouders. Als je van plan bent om iets in de klas te ondernemen zorg je ervoor dat de ouders daarbij betrokken zijn. Sommige ouders hebben liever niet dat er iets rond het overlijden op school gebeurt. Dat moet je dan ook respecteren, hoe moeilijk dat ook is. Het is wel belangrijk om met de ouders te blijven communiceren over wat jij als leerkracht belangrijk vindt voor het kind, zonder in een welles-nietesdiscussie te vervallen.  (Verliefde, E.)

    Volwassenen hebben zoals gezegd een enorme impact op de verwerking van het verdriet door hun kind. Ze zijn dan ook het eerste toonbeeld voor kinderen. Hoe volwassenen dus omgaan met de dood en hun verdriet, geeft jou als juf heel veel informatie over hoe jouw kind in de klas er allicht ook mee zal omgaan.  Vaak weten ouders echter niet hoe ze met verdriet en dood moeten omgaan, zeker niet bij hun kinderen. Hierdoor creëren ze angst bij kinderen. Door met de ouders te praten over het verlies van een persoon of dier,  kan jij dan omgekeerd ook tips geven en  informatie over de manier waarop jij hun kleuter met het verdriet ziet omgaan.

    Als juf kan je dus, door hierop in te spelen, de wisselwerking tussen ouder en kind versterken en sturen naar een goede en veilige verwerking.  

     

    • Tekenen, poppen, stil zijn, hoekjes, maar ook verhaaltjes vertellen die de dood en het verdriet op een zachte manier in de klas brengen. Enkele concrete voorbeelden om te gebruiken…

    -      Prentenboeken:

     

    ·         Rikki en de eekhoorn:

     

    Het verhaal gaat over Rikki die in het bos een eekhoorn vindt. Samen met zijn vriendin Anni brengt hij de eekhoorn naar huis. Uiteindelijk blijkt dat de eekhoorn dood is. Ze begraven de eekhoorn om deze niet meer te vergeten.

    ·         Sterrenkind:

     

     

    Het verhaal vertelt over Tineke. Haar broertje is overleden. In de klas vertelt ze hierover. Ze vertelt over hoe haar broertje ziek was, hoe hij er uitzag als hij dood was en hoe ze hem hebben begraven. De juf praat met de kinderen over dood zijn. Wat is dat? Waar ga je dan naartoe? Doet dat pijn?

    Het verhaal is geillustreerd met prachtige prenten door Katrien van der Grient.

     

    ·         Kikker en het vogeltje

                            

    Dit verhaal gaat over de dood van een vogel en hoe de andere dieren hier mee omgaan.

     

    ·         Lieve Oma Pluis

     

     

     

    Nijntje’s oma is doodgegaan. Iedereen, ook Nijntje, neemt afscheid. Nijntje doet dit op haar eigen manier. Ze maakt van het graf van Oma een tuintje met mooie plantjes omdat Oma graag plantjes zag.

     

     

    ·         Groter dan een droom




     

     

     

    Het verhaal vertelt over een jongen wiens zusje overleden is. ’s Nachts komt ze hem bezoeken en gaan ze samen op weg. Ze  maken samen een onvergetelijke reis die precies één nacht duurt. Het verhaal wordt door prachtige prenten geïllustreerd.

     

     

    -      Gedichten

     

    Je kan de kleuters zelf gedichtjes laten schrijven. Dit hoeft daarom niet altijd met woorden te zijn maar kan ook met tekeningen.  Zo kunnen de kleuters hun ervaringen uiten.  Je kan ook zelf een gedicht aanbrengen aan de kleuters en dit bespreken. Met behulp van doorwerkactiviteiten kan je bespreken welke gevoelens / emoties het gedicht bij hen teweegbrengt.

     

    Hier is bijvoorbeeld een mooi gedichtje van Claire Vanden Abbeele (uit: Nu jij er niet meer bent. Rouwen met kinderen en tieners)

     

    Er moeten woorden zijn

    Zoals wind en water

    En zucht en zoen

    Zoals jij en ik

    En wij die dit alles voor eeuwen zijn.

     

    Er moeten klanken zijn

    Zoals zee en zoethout

    En weefsel en warmte

    Zoals zij en hij

    En samen

    Zacht beminnen

    En levende liefde zijn.

    -      Creatief bezig zijn (tekenen, schilderen, muziek maken,..)

     

    Communicatie is ook expressie. Kleuters leren dat al ‘doende’. Door zich muzich uit te drukken met klank, zang, klei, verf, potlood, woorden of hun lichaam krijgen kinderen vat op hun wereld van gevoelens.  (werkplan Rooms-Katholieke godsdienst)

     

    Kinderen kunnen niet altijd verwoorden wat er is. Creatief bezig zijn is een andere vorm om zich uit te drukken. En het is een heel ‘veilige’ vorm, want ze moeten niet iets ‘zeggen’.  De manier waarop de kinderen te werk gaan, zegt ook meestal iets over een kind.  Het kan aanwijzingen geven over hoe dat het kind zich voelt en hoe hij ermee om kan gaan. Belangrijk hierbij is om geen kritiek te geven of niet beoordelend te reageren.  Het moet voor de kinderen duidelijk zijn dat ze zich mogen uiten. (Kleuters en ik)

     

    -      Spel

     

    Jonge kinderen gaan hun verdriet rond het verlies makkelijker, -want onbewust-,  integreren in hun spel, in tekenen, met symbolen of poppen, door te voelen of op andere manieren. Elk kind kent wel een eigen manier om iets te verwerken.  Deze vormen kunnen erg bevrijdend werken (Feys, M).

    Kleuters werken hun verdriet uit in hun spel of in hun gedrag. Voor kinderen is hun spel hun werk. Spelen is het meest natuurlijke intsrument voor communicatie bij kinderen. In hun spel kunnen ze zich op een veilige manier uiten. Ze spelen als het ware angstwekkende gebeurtenissen na en proberen die zo onder controle te krijgen.  Spel is de taal van kinderen

     

    -      Gesprek

     

    Bij het bespreken met je kleuter over het verlies, zijn er een aantal factoren waar je best rekening mee houdt.

     

    Eerst en vooral observeer je eerst het kind. Je zorgt ervoor dat het kind zijn verdriet een plaats krijgt in de groep.

     

    Je let er dus op dat je het kind niet allleen laat met zijn gevoelens. Je zorgt ervoor dat het kind niet afgezonderd, geïsoleerd geraakt. Een mogelijke manier om hieraan te werken is door een gesprek of activiteit te voeren met de hele klasgroep over het overlijden. Je laat iedereen er iets over vertellen. Wat is dat, de dood? Wat zou er dan met je gebeuren? Wat gebeurt er onder de grond? Je antwoord op de vragen van de kleuters.
    Hierdoor maak je het bespreekbaar in groep, en bied je het kind de kans en het inzicht dat verwerking altijd beter gaat vanuit een sociaal contact met anderen rondom jou.

     

    Ten tweede  is het belangrijk is dat je het kind niet forceert. Je volgt zijn tempo. Binnen een veilige en alerte omgeving die jij kan creëren, zal het kind, wanneer het de behoefte  voelt om over het verlies te praten, zelf naar je toe komen.  Dring je niet op aan het kind, maar blijf wel alert op signalen die het kind uitzendt.

     

    Ten derde is het belangrijk dat je eerlijk bent  en ECHT luister naar wat het kind wil vertellen. Zijn gevoelens zijn zeer belangrijk.  Als het kind concrete  vragen stelt (bijvoorbeeld: Kan opa nog eten als hij onder de grond ligt?), dan antwoord je daar heel eerlijk op. Als je dingen gaat verzinnen, gaat dat de relatie  tussen jou en het kind schaden.  Weet je zelf niet meteen een  antwoord op een vraag, geef dat dan ook eerlijk toe.  Waar je ook aandacht aan geeft is dat je jezelf weerbaar opstelt. Hoe voel jij je bij de situatie? Zo ontstaat er een vertrouwensband. Het kind voelt dat jij je openstelt.  Een relatie waarin het kind zich veilig voelt en en die gebaseerd is op vertrouwen is een enorm hulpmiddel om zowel te leren omgaan met het proces van rouw als met het levensproces (uit: Kleuters en ik).
    Authenticiteit en eerlijkheid zijn zeer belangrijk!

    -      Rouwhoek

     

    Je kan een hoekje in je klas voorzien, waar je plaats maakt voor prenten, foto’s, voorwerpen,… die aan een overledene verwijzen.  Zo krijgen ook deze personen (en dieren) een plaats in de klas. De kleuters kunnen hier dan gewoon even komen zitten, komen kijken of eventueel iets te vertellen.

    Naast een hoekje voor het droevige , kan je ook een blij hoekje maken waar de kleuters prenten van leuke gebeurtenissen, leuke herinneringen kunnen zetten.  De juf die ik had geïnterviewd werkte dit idee uit met een plek op de muur waar het ‘blij nieuws’ en het ‘droevig nieuws’ zijn plaats krijgt. De kleuters mogen daar zaken omhooghangen die ze zelf hebben meegebracht:  een tekening, een gedicht dat hen aan een persoon doet denken, een doodsprentje, een geboortekaartje, …

     

    -      Herinneringsboek

     

    De keuters zelf een boekje laten maken of een algemeen klasboek samenstellen waar je foto’s van overleden mensen of dieren in kunt plakken. De kleuters kunnen er een tekening bij maken of de KO er iets bij laten schrijven.  De KO kan gesprekjes voeren met de kleuters over hetgeen er in het boekje staat. Zo blijven deze mensen / dieren altijd in de klas en kunnen we ze nooit vergeten. Het is ook mooi dat iedereen er iets van zichzelf aan kan toevoegen. Je zou ook met de kleuters een popje kunnen maken die de overledene symboliseert.

     

    -      Bidden – stil zijn

     

    Je kan als KO een stilteplekje in de klas voorzien, met bijvoorbeeld een  Mariabeeldje en een kaarsje. De kleuter kan dan gewoon even bij het kaarsje zitten en in stilte aan de overleden persoon denken.

    30-05-2014, 00:00 geschreven door Elisabeth  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    29-05-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Antwoord op leervraag 1: Welke invloed hebben gesprekken en activiteiten rond rouwen op de sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen?

    1.    Welke invloed hebben gesprekken en activiteiten rond rouwen op de sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen?

     

    ·         Hoe gaan kinderen om met verlies?

     

    Tenzij ze er voordien al mee geconfronteerd werden en/of er iets over leerden, is het pas vanaf de leeftijd van zes  jaar dat kinderen een besef krijgen van de dood zoals wij volwassenen dat ook min of meer ervaren.

    Uit het interview met Manu Keirse blijkt dat het eerste wat kinderen doen bij zo’n ingrijpende gebeurtenis: naar de volwassenen kijken.  Kinderen willen weten hoe volwassenen met de dood omgaan. Ze willen weten wat er is gebeurd.  En stellen daar vragen over.
    Wat volwassenen echter heel vaak niet weten, is dat voor kinderen de dood niet bedreigend is. Voor hen is dat vrij neutraal. Het is pas op basis van de houding van volwassenen ( volwassenen houden kinderen vaak weg van de dood) dat kinderen leren angst te hebben voor de dood. Als je als volwassene dus spontaan omgaat met de dood, gaan kinderen er ook spontaan mee omgaan. (Manu Keirse)

     

    Los daarvan reageren peuters en kleuters heel verschillend op afscheid, scheiding en verlies.  We bespreken hier kort enkele vaak voorkomende gedragingen van kleuters bij verlies op basis van de inzichten van Martial Feys.

     

    -          Emotioneel heel verschillende reacties

     

    Kleuters  kunnen zich boos voelen en/of in de steek gelaten. Ze kunnen ook heel angstig zijn en/of zich schuldig voelen.

     

    -      Magisch denken

     

    In het magische denken gaat een kind vaak denken dat hetgeen het gewenst heeft, ook effectief uitkomt. Het legt bvb een verband  tussen wat er vooraf plaatsvond tussen hem en de overledene, en hanteert deze link om zichzelf de schuld te geven voor de dood van de overledene. Een kind denkt bijvoorbeeld dat zijn opa  gestorven is omdat hij z’n opa heeft doodgewenst toen het een standje kreeg. Achteraf krijgt het kind dan spijt, omdat het denkt dat zijn opa gestorven is, net doordat hij hem dood wenste.

    Belangrijk is om te peilen naar dit soort schuldgevoelens van het kind en deze niet zomaar weg te wimpelen. Door deze schuld- en/of angstgevoelens weg te wuiven of weg te redeneren, krijgt het kind niet de kans om de pijn van het gemis te verwerken, wat hem socio-emotioneel verhindert om opnieuw warmte te ondervinden of om nieuwe relaties aan te gaan.

     

    -      Behoefte aan fysieke en psychische veiligheid

     

    Het kind stelt realistische vragen om zichzelf te beveiligen. Bijvoorbeeld: ‘wie zal nu mijn eten klaarmaken? Wie zal mij nu wassen?’ Een kind die zo’n vragen stelt, heeft dus nog geen realistische voorstelling van de dood. Zolang een kind zich geen realistische voorstelling kan maken van de dood, is het voor hem onmogelijk om echt te rouwen. Het kind schuift dan het rouwen voor zich uit tot er aan zijn behoefte aan fysieke en psychische veilgheid is voldaan.

     

    -      Het kind wil begrijpelijke, eerlijke en concrete informatie op de spontane vragen die het stelt

     

    Ook hier wil het kind veiligheid en vertrouwen. Het voelt haarfijn aan wanneer hem niet alles wordt verteld of dingen worden verzwegen, of mooigepraat.

    Durf dus ook toe te geven dat je iets niet weet en leg ook uit dat er vragen zijn waarop niet meteen pasklare antwoorden bestaan.

     

    -      Reactie van ontkenning

     

    Bij ontkenning zien we dat het kind in feite het verlies negeert. Dit geeft aan dat het kind het verlies op dat moment niet echt aankan, en wegvlucht in zijn pogingen om het verlies te ontkennen. Het schijnbaar gevoelloos blijven na de dood is vaak een reactie op het onvermogen om over het verlies te praten en dit belet meteen elke rouwverwerking.  

     

    -      Reacties van regressie

     

    Een kleuter doet als reactie op een overlijden weer ‘baby-achtig’. Het heeft moeite met dingen die het reeds beheerste, zoals voorbeeld bedplassen.  Dergelijke reacties geven aan dat het kind geen gepaste manier vindt om zijn verdriet tot uiting te brengen.

     

    ·         Het nut van gesprekken en activiteiten rond rouwen met kinderen.

     

    Als men jonge kinderen niet ondersteunt bij de confrontatie  met het verlies van een nabije persoon, kunnen ze een gebrek aan vertrouwen ontwikkelen.  Contact maken met hen, hun verdriet erkennen via gesprekken  en andere activiteiten, helpen zonder twijfel in hun sociaal-emotionele ontwikkeling.  Vaak zien we ook de volwassenen rond het kind zo bezig met hun eigen verdriet, dat ze vergeten dat ook het kind zijn eigen rouwproces heeft en beleeft.

     

    Iets wat heel (en nog te) vaak voorkomt is dat de volwassene zijn kind wil beschermen. Je wil als ouder zoveel mogelijk veiligheid bieden, maar men vertaal dit in de idee de kinderen niet onnodig te confronteren met emotionele pijn. Ze menen ze het kind te moeten sparen om zijn ontwikkeling zo vlot mogelijk te laten overlopen. De vraag is nu of we kinderen wel überhaupt kunnen beschermen, en of dit het best gebeurt door te verzwijgen?  Kinderen voelen de verandering in sfeer en stemming namelijk haarfijn aan. En de vraag is dan of we hiermee niet veeleer het vertrouwen van ons kind schaden,en dat op het onbewuste niveau.

    Het spreekt voor zich dat ook de ouders een belangrijke rol spelen in het rouwproces van kinderen. Zij worden nl als eerste voorbeeld ervaren, en beïnvloeden dus sterk  de sociaal-emotionele ontwikkeling.

    Er is een wisselwerking tussen de manier waarop de ouders omgaan met hun eigen verdriet en met de houding die zij aannemen ten opzichte van hun kinderen. Deze wisselwerking is van grote invloed op de rouwverwerking van een kind. De verwerking van het verlies wordt niet echt bevorderd met een gesloten houding waarbij je het niet bespreekt met je kind, omdat het dat nog niet zou aankunnen of omdat dat niet goed zou zijn voor hem. Met dergelijke rem verhinder je de rouwverwerking van je kind. Ook uitspraken als “Je ziet toch dat dat kind zoiets niet aankan? Laat ze het maar vlug vergeten. Dan komen ze er snel overheen.”, drijven het kind eerder in het negeren van het verdriet dan in het verwerken ervan. Bij veel ouders zien we dat het heel verleidelijk is om toe te geven aan dergelijke uitspraken, alhoewel hierdoor de kiem wordt gelegd voor latere emotionele ontwikkelingsstoornissen. (Martial Feys)

    Alles begint met de manier waarop het kind op de hoogte wordt gebracht van het overlijden. Het is namelijk belangrijk dat men aan het kind zo correct mogelijk de waarheid meedeelt. De manier waarop men vertelt wat er gebeurd is en/hoe het gebeurd is, hangt uiteraard  van de leeftijd van het kind af. Het gaat er tevens om, om  eerlijk te zijn in de mededeling zodat het vertrouwen niet onnodig geschokt wordt, want dit kan op latere leeftijd zware sporen nalaten. Zo kan er afwijkend gedrag optreden bij crisistoestanden in zijn latere levensloop. Het spreekt voor zich dat de betekenis die de confrontatie met de dood en het sterven krijgt, mee-evolueert met de ontwikkeling van het kind.

     

     

    Volgens Feys  zijn kinderen jonger dan acht jaar nog niet echt in staat om hun verdriet in woorden uit te drukken. Daarom is het als juf belangrijk is dat je niet alleen aandacht schenkt aan het verbale. Jonge kinderen gaan hun verdriet rond het verlies makkelijker, -want onbewust-,  integreren in hun spel, in tekenen, met poppen of op andere manieren.  Deze andere manieren zijn meer eigen aan hun leefwereld  om een verlies te verwerken.   

    Deze vormen kunnen dan ook erg bevrijdend werken. 
    Door aandacht te geven aan hun verdriet, leert het kind bovendien dat het verdriet mag hebben, dat het niet verkeerd is verdriet te hebben.
    Manu Keirse zegt dat gevoelens die niet geuit mogen worden,  daarom niet verdwenen zijn . Ze werken innerlijk verder en kunnen leiden tot zelfvernietigend gedrag.

    Ook lichamelijk contact kan heel veel betekenen voor een kind. Gewoon een knuffel geven kan al heel veel deugd doen.

    Gesprekken en activiteiten rond rouwen zijn daarom zeer belangrijk. Door stil te staan bij verlies en dood, door het een plek te geven,  stimuleer je niet alleen de emotionele groei bij iets wat toch wel een overweldigende gebeurtenis is, je maakt het ook mogelijk, je creëert een omgeving waarin het kind zich veilig kan voelen en met zijn verdriet mag omgaan.

    29-05-2014, 13:34 geschreven door Elisabeth  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    10-05-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Interview met een kleuterjuf
    In functie van mijn onderzoek heb ik een interview afgenomen van een kleuterjuf. Ik heb haar gevraagd hoe dat ze omgaat met kinderen die rouwen in de klas. Wegens privacy gebruik ik niet de volledige naam van de kleuterjuf en zal ik ook geen foto's posten van haar hoekje in de klas.

    Interview juf F.

    1.    Hoe lang staat U al in het onderwijs?

     

    32 jaar

     

    2.    Heeft U al ervaring gehad met kinderen die rouwen?

     

    Ja, het overlijden van een oma, opa, een papa, een diertje (voor een kind is dit ook heel erg).

     

    3.    Hoe voelt U zich daarbij?

     

    Ik wil er dan zijn voor dat kind. Ik wil er samen met het kind over praten, zonder het te forceren.

    Op zo’n moment komt ook mijn eigen verdriet (verlies om mijn papa en zevenjarig neefje) weer naar boven.

     

    4.    Vindt U het moeilijk om met kinderen rond rouwen te werken? Waarom niet/wel?

     

    Neen, ik vind het niet moeilijk, het is natuurlijk niet zo prettig, maar het hoort bij het leven. Je wilt in de eerste plaats je kind beschermen tegen pijn maar helaas is dit niet te voorkomen.

    Er zijn ook heel wat activiteiten methodes die je kan gebruiken om met kind rond ‘rouwen’ te werken.

     

    5.    Wat vindt U belangrijk als KO om het kind te ondersteunen in zijn rouwproces?

     

    Ik wil er zijn voor het kind. Het kind moet weten dat het met zijn verdriet terecht kan bij de juf. Ik wil warmte, geborgenheid geven, een luisterend oor zijn, begrip tonen. Het kind helpen of ondersteunen in zijn rouwproces zt soms in kleine dingen; een knipoog, schouderklopje, knuffel, een woordje, het kind steunen.

    Een goede begeleiding voor rouwende kinderen op school kan ervoor zorgen dat deze kinderen niet geïsoleerd raken.

     

    6.    Welke methodes / activeiten gebruikt U?

     

    -      Werken rond gevoelens (doos van gevoelens)

     

    Als de kinderen al op school terecht kunnen met al hun gevoelens, met hun kleine verdrietjes, dat zal er ook voor zorgen dat ze ook groot verdriet makkelijker kunnen verwerken.

     

    -      Kringgesprek of praatronde

     

    Met de kinderen een praatronde houden zodat ze hun verlies en gevoelens kunnen delen met elkaar. Bespreek ook jouw gevoelens zodat het kind voelt dat het niet alleen staat bij zijn probleem of verlies.

     

    Het kind ook eens alleen nemen, waardoor het misschien meer zijn of haar gevoelens zal durven blootleggen dan in groep.

     

    Ook al zegt het kind niets, wetende dat jij er voor hem of haar bent betekent veel. Tijdens de praatronde kunnen we een achtergrond muziekje opzetten, een kaarsje branden.

     

    -      Een stille muur of hoek voorzien van foto’s van overledenen, de kinderen kunnen daar dan naartoe gaan als ze dat wensen. Het is eigenlijk een herinneringsmuur waar dat de overledenen een plaats in de klas krijgen.

     

    -      Troostwerkjes maken (dit hebben we gedaan voor de overgrootmoeder van C., zij was bijna honderd jaar).  Dit kunstwerkje (allemaal hartjes van alle kleuters) is mee de kist in gegaan. Wij hebben hiervoor heel veel dankbaarheid gehad.

    Er wordt dus met de hele klas een groepswerk gemaakt als geschenk om het rouwende kind te troosten. Bijvoorbeeld: een grote kaart vol kusjes, handen, hartjes en een mooi tekstje erbij.

     

    -      Werken met verhalen

     

    Je hebt bijvoorbeeld het verhaal van ‘Kikker en het vogeltje’ (Max Velthuys). Dit verhaal gaat over de dood van een vogel en hoe de andere dieren hier mee omgaan.

    Een ander voorbeeld is ‘Lieve Oma Pluis’ (Dick Bruna) gaat over Nijntje zijn oma die is doodgegaan. Iedereen, ook Nijntje, neemt afscheid. Nijntje doet dit op haar eigen manier. Ze maakt van het graf van Oma een tuintje met mooie plantjes omdat Oma graag plantjes zag.

     

    -      Tekening maken

     

    De kleuters drukken herinneringen en gevoelens uit in een tekening.

     

    -      Meebrengen van voorwerpen van de overledene. Aan de hand van de meegebrachte voorwerpen kan  de kleuter iets vertellen over de overledene. Dit helpt om de kleuters die weinig zeggen, te stimuleren om iets te vertellen. Ook de stillere kleuters komen aan bod.

     

    -      Werken met poppen en knuffels

     

    De kinderen kunnen zich gemakkelijk uitdrukken via knuffels/poppen. De kleuters kunnen zelf een knuffel meebrengen. Dit geeft een veilig gevoel.

     

     

    7.       Spreekt U alleen met kinderen over rouwen en dood als er iemand in de klas zoiets meemaakt? Of is dit een jaarlijks terugkerend onderwerp?

     

    Dit komt jaarlijks terug, vooral rond Allerheiligen. Hier praten we over de overleden persoon, het kerkhof. Wat is dat? Wat gebeurt daar? We brengen ook een bezoek aan het graf.

     

    Andere mogelijke thema’s zijn “Afscheid van een lievelingsdier”, als een kind bijvoorbeeld een diertje heeft dat is overleden. Dit is ook belangrijk voor een kind. Ze ervaren het besef dat dieren ook dood kunnen gaan. Een ander thema is “ jong en oud”. Het gaat hierover over oud worden en sterven, maar jonge kindjes kunnen ook sterven. Het is niet de bedoeling dat je ze bang maakt, maar j emoet ook wel eerlijk zijn. Vaak haal ik hier het ongeluk van mijn zevenjarig neefje aan.

    In het thema vaderdag, kan het wel eens aan bod komen dat er wordt gesproken over de papa van de juf die is overleden.

    In het thema verkeer kan je het hebben over een ongelijk. Ook hier komt het ongelijk van mijn neefje naar boven.

    10-05-2014, 08:50 geschreven door Elisabeth  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    16-04-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Verplichte literatuur: Obama en geloof: kort samengevat + eigen visie
    Klik op de afbeelding om de link te volgen






     
    Het christendom volgens Obama.


    Obama spreekt in zijn speech over hoe hij de politiek tegenover zijn geloof ziet.

     

    Hij vindt dat we de kracht die het geloof geeft aan mensen onderschatten. Er moet volgens hem een debat komen om te bespreken hoe we het geloof kunnen verzoenen met de pluralistische samenleving. We zijn niet langer alleen een Christelijke staat. Er zijn ook andere religies aanwezig zoals Islam, Jodendom, Hindoeïsme, Boeddhisme en niet-gelovigen.

    Democatie eist - volgens Obama - dat de religieus gemotiveerden hun zorgen vertalen in het universele in plaats van in religieus specifieke waarden. Hij bedoelt hiermee dat hun voorstellen een goed argument moeten bevatten en voor rede vatbaar zijn. Obama haalt als abortus als voorbeeld aan om te illustreren wat hij hiermee bedoeld. Hij zegt dat hij om zijn eigen religieuze redenen en achtergrond tegen abortus kan zijn. Als hij echter wil dat er een wet wordt opgesteld om deze praktijk te verbieden, dan moet hij een argument kunnen voorleggen die toegankelijk is voor alle mensen. Dus zowel voor Christenen, als voor mensen met een ander geloof, als voor niet-gelovigen.

     

    Politiek hangt af van onze mogelijkheid tot het overtuigen van elkaar. Het gaat om compromissen, de kunst van wat mogelijk is. En op een fundamenteel level, laat religie compromissen niet toe. Dat is de kunst van het onmogelijke. Hij illustreert dit met het verhaal van Abraham en Isaac.

    Hij zegt dat we dus wel nog wat werk te doen hebben maar hij gelooft dat miljoenen van de gelovige Amerikanen willen dat dit gebeurt. Hoe religieus de mensen zijn of niet zijn, mensen zijn het moe om geloof gebruikt te zien worden als middel van aanval. Ze willen niet dat geloof kleineert of verdeelt. Want uiteindelijk is dat niet hoe ze denken over geloof in hun eigen levens.


     

    Eigen visie:


    Ik vind het belangrijk dat men in de politiek niet alleen kijkt naar zijn eigen religieuze achtergrond en geloof als men bijvoorbeeld een wetsvoorstel indient, net zoals Obama ook in zijn speech aanhaalt. We leven in een multiculturele en pluralistische samenleving waarin dat we rekening met elkaar moeten houden.  

     

    16-04-2014, 14:45 geschreven door Elisabeth  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    12-04-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Verplichte literatuur: Standpunten politieke partijen over levensbeschouwelijke vakken: kort samengevat + eigen visie

             Groen

      

    Groen streeft naar een pluralistische maatschappij, een multiculturele samenleving waar dialoog en ontmoeting centraal staan. In die zin erkent Groen het belang van het naast elkaar bestaan van verschillende geloofsovertuigingen. Deze houding willen ze ook doortrekken naar het onderwijs.  Volgens Groen is de school een plaats waar ontmoeting en dialoog in de dagelijkse werking plaatsvinden en waar ouders het recht hebben om hun kinderen, via de schoolkeuze, waarden mee te geven. Kinderen verdienen daarom de erkenning van hun levensbeschouwing zonder dat ze deze zo nodig moeten verdedigen.

    Vele jongeren zijn op zoek naar hun eigen identiteit, hun eigen plaats in de maatschappij. Aan de hand van levensbeschouwelijke vakken op school kan men die jongeren in dat zoeken ontwikkelingskansen bieden.  Dit moet echter een keuze blijven. Leerlingen kunnen m.a.w. niet verplicht worden deze vakken te volgen.

    Groen vindt dus dat levensbeschouwelijke vakken niet verplicht moeten worden. Eerder kunnen ze aangevraagd worden, als een optie. Toch kiest Groen ook een overkoepelend eenheidsvak voor iedereen: ‘Burgerschap, filosofie en levensbeschouwing’.

                Belgische Alliantie 

      

    Volgens de Belgische Alliantie is het aanbieden van levensbeschouwelijk onderwijs essentieel, zeker in onze hedendaagse competitiegerichte maatschappij waarbij jongeren met vele verleidingen en keuzes geconfronteerd worden.  De Belgische Alliantie wil de nadruk leggen op ‘wie kan ik zijn?’ in plaats van ‘wat moet ik hebben?’.

    Volgens de Belgische alliante zijn de godsdienstlessen verplicht indien men kiest voor Katholiek onderwijs. Het officieel onderwijs kan kiezen tussen het aanbieden van godsdienst of zedenleer. 




          Open VLD

     

    Levensbeschouwelijk onderwijs in zijn breedste vorm (lees: gemoderniseerd) als wezenlijk onderdeel van het onderwijs.  De levensbeschouwelijke vakken zouden mee moeten evolueren met de maatschappelijke ontwikkelingen, zodat deze te allen tijde betekenisvol blijven voor de jongeren.

     


           Sp.a     


      

    Sp.a maakt een onderscheid tussen onderwijs ‘over’ een godsdienst/ levensbeschouwing en onderwijs ‘in’ een bepaalde godsdienst of levensbeschouwing.

    Sp.a vindt dat we in onze multiculturele maatschappij best wel op de hoogte moeten zijn van de verschillende levensbeschouwingen of culturen.  Over welke levensbeschouwingen best aan bod komen in het onderwijs, neemt men als criterium de mate van aanwezigheid van deze levensbeschouwingen in ons land. Zo zijn de basiskenmerken van de Islam en het rooms- katholicisme (en in mindere mate het anglicanisme en protestantisme) best wel gekend , net zoals een basiskennis over de oorsprong en de kern van de vrijzinnigheid aangewezen zijn.

    Sp.a meent dat één leerkracht de verschillende levensbeschouwingen vergelijkend moet aanbieden.  Leerlingen moeten dus niet opgedeeld worden in verschillende groepen, naargelang hun levensbeschouwing. 

    Daarnaast krijgen de ouders de vrije keuze om hun kinderen les te laten volgen IN een bepaalde levensbeschouwing, waarvan de inhoud wordt vastgesteld door de betreffende achterliggende (deel)gemeenschap.

    Men zou wel overkoepelende leerdoelen kunnen vastleggen die voor de verschillende levensbeschouwingen gemeenschappelijk zijn, bijvoorbeeld: ‘respect voor diversiteit en verdraagzaamheid’.




           CD&V



    CD&V vindt onderwijs zeer belangrijk in de vorming van jonge mensen. Volgens hen spelen levensbeschouwelijke vakken daarbij een cruciale rol, want zij bieden ons handvaten om te leren relativeren, verwonderen, waarderen, becommentariëren en bekritiseren.

    Het levensbeschouwelijk onderricht  moet volgens CD&V ingevuld en gegeven worden vanuit en binnen de specifieke context van het onderwijscentrum (bvb in casu het katholiek onderwijs). De overheid dient zich niet te mengen in de invulling ervan.    



          Vlaams Belang



    Het Vlaams belang zegt dat er niet geraakt mag worden aan de vrijheid van de scholen om zelf te beslissen welke inhoud zij aanbieden bij de lessen levensbeschouwing.  Volgens hen tast het voorstel van Karel de Gucht deze vrijheid aan. Zij gaan hier niet mee akkoord. Daarbij komt dat Vlaams belang vindt dat er in de meeste scholen tijdens de lessen godsdienst al aandacht wordt gegeven aan andere levensbeschouwingen en de vergelijking van verschillende levensbeschouwingen.   



          N-VA    


    Volgens de N-VA moet men niets veranderen aan het huidige systeem. Zij vinden dat de overheid zich niet moet mengen in de opvoeding van kinderen. De ouders kiezen zelf de school waarvan het pedagogische project het beste bij hen aansluit.



          LDD     


    Scholen en schoolgemeenschappen dienen volledig vrij te kiezen of zij levensbeschouwelijke en religieuze vakken aanbieden, welke zij willen aanbieden en op welke wijze

     

        Eigen visie:



    Persoonlijk ben ik van mening dat men levensbeschouwelijke vakken moet verplichten voor de leerlingen aangezien ik het belangrijk vind dat onze kinderen bepaalde algemene waarden (zoals bijvoorbeeld respect voor een andere cultuur, verdraagzaamheid, respect voor de natuur,…) meekrijgen, en ook dat ze leren nadenken over hoe deze waarden beleefd worden en terugkomen in de verschillende culturen en religies.

    Het levensbeschouwelijke gaat op deze manier  een basis vormen die de verschillende religies en culturen met elkaar verbindt. De nadruk leggen op wat ons verbindt veeleer dan op wat ons scheidt, is heel belangrijk volgens mij voor het multiculturele samenleven. 

    Wat moet nu zo’n levensbeschouwelijk vak inhouden?
    Hier vind ik dat de overheid in dialoog met het betreffende onderwijsnet (bijvoorbeeld het katholiek onderwijs) best samen overkoepelende doelstellingen (zoals bijvoorbeeld het bepalen van algemene waarden zoals verdraagzaamheid) vastlegt die aan bod moeten komen tijdens deze levensbeschouwelijke vakken.
    De manier waarop deze doelstellingen dan verder aan bod komen, kan voor mij dan door de school zelf bepaald worden.

    Zo behouden we een overzicht en een algemene sturing op het globale niveau, maar geven we tegelijkertijd ruimte en flexibiliteit voor een concrete invulling op het lokale niveau.

     

     

     

     

     

    12-04-2014, 16:38 geschreven door Elisabeth  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    07-04-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Leervragen
    Mijn leervragen zijn:

    1. Welke invloed hebben gesprekken en activiteiten rond rouwen op de sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen

    2. Wat zijn mogelijke manieren om als leerkracht om te gaan met rouwen met kinderen?



    07-04-2014, 00:00 geschreven door Elisabeth  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
    Archief per week
  • 26/05-01/06 2014
  • 05/05-11/05 2014
  • 14/04-20/04 2014
  • 07/04-13/04 2014
  • 31/03-06/04 2014
  • 24/03-30/03 2014
  • 03/03-09/03 2014

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs