Ik ben tweedejaarsstudente
kleuteronderwijs aan de KHLeuven. Naar aanleiding van het vak Religie, Zingeving
en Levensbeschouwing , moesten we een bepaald thema kiezen en ons hierin
verdiepen.
Ik koos voor het thema rouwen met kinderen. Zelf wist
ik hier heel weinig over, aangezien ik tot op heden zelf nog nooit een dierbare
verloor. Desondanks vind ik het wel belangrijk, dat als zoiets gebeurt,in het leven van een kleuter, je er ten volle
kan zijn voor het kind in kwestie.
Door middel van een aantal
leervragen ben ik meer te weten gekomen over hoe kinderen omgaan met rouwen en welke invloed
gesprekken en activiteiten kunnen hebben op de sociaal-emotionele ontwikkeling
van de kleuters.Verder vroeg ik mij ook
af hoe je als leerkracht in de
kleuterklas te werk kan gaan met kinderen die in hun leven geconfronteerd
worden met verdriet en rouwen.
In het kader van mijn onderzoek
interviewde ik een kleuterjuf uit de praktijk om te
informeren naar haar praktijkervaringen
en een mogelijke aanpak van kinderen in een rouwproces. Daarnaast nam ik ook een
interview af van Manu Keirse, een gerenommeerd deskundige in de rouwverwerking en auteur van verscheidene
boeken hierover.
Uit mijn onderzoek blijk dat ieder kind op zijn/haar eigen manier rouwt. Spontaan
kijken kinderen hierbij naar volwassenen en imiteren ze deze.De les die we hieruit kunnen trekken is dat
je als volwassene spontaan omgaat met de dood.Zo leren kinderen dat ze geen angst moeten hebben voor de dood. Bij het
overlijden van een nabije persoon kunnen er verschillende reacties optreden. Vanuit
het magische denken van kleuters, toont mijn onderzoek dat er bij hen vooral schuldgevoelens
ontstaan.Deze gevoelens een plaats
geven, is dan ook een aandachtspunt.
Gesprekken en activiteiten
rond rouwen zijn daar een zeer belangrijke hulp bij. Het helpt de kinderen bij
de verwerking van het rouwproces. Door aandacht te geven aan het verdriet,
leert het kind dat het verdriet mag hebben. Men creëert een veilig klimaat waar
het kind met zijn verdriet een plaats krijgt.
Als er iets is, wat ik uit
mijn onderzoek meeneem, dan wel dat je met eenkind in rouw best een gesprek aangaat, en je m.a.w. zijn verdriet, het rouwen
niet mag doodzwijgen. Sommige volwassenen denken dat ze hun kinderen juist beschermen
door ze niet te betrekken in gesprekken over de overledene. Het tegendeel is
waar: door de kinderen er niet bij te
betrekken, kan je de sociaal-emotionele ontwikkeling
van het kind schaden. Praten is dus de boodschap! Natuurlijk mag je een kind daarbij niet
forceren. Voel zelf aan wanneer het kind iets kwijt wil, informeer, hou
voeling, maar dring jezelf niet op.
Zo kom ik bij mijn tweede leervraag: hoe ga je nu als
leerkracht om met rouwen in de kleuterklas?
Er zijn een aantal manieren waarmee je kan werken. Door middel van verhalen,
gedichten, stiltemomenten, een gedenkhoekje maken, een herinneringsboek, spel
of met creatieve opdrachten,.... kan je aandacht geven aan de overledene.Als juf is het daarbij wel belangrijk dat je
authenticiteit en eerlijkheid uitstraalt. Dit schept een vertrouwensband
waardoor het kind zich veilig en geborgen voelt bij jou. Als je niet weet wat
zeggen, geef dat dan ook eerlijk toe. Als je het antwoord op een vraag niet
weet, zeg dan ook dat je het niet weet. Vaak is lichamelijk contact ook al voldoende.
Een gewone knuffel doet al heel veel.
Dankzij dit onderzoek kwam ik tot enkele eenvoudige maar essentiële inzichten over
de wijze waarop kinderen rouwen en hoe dat je dit kan vertalen naar de eigen
praktijk in de kleuterklas. Ik vond het een zeer boeiend onderzoek en het
gesprek met zowel de kleuterjuf als Manu Keirse waren in dat opzicht zeer
verrijkend.Ik neem dan ook alle info en
tips mee naar mijn kinderen, straks, als toekomstige kleuterjuf.
Aanmaak
van de blog en deze doormailen naar de lector
20/03
2
uur
Op
het internet artikels opzoeken in verband met het onderwerp rouwen met
kinderen op sites zoals Klasse voor leraren, kleuters en ik, de wereld van
het jonge kind, . Interessante artikels gevonden op basis van titelin het tijdschrift kleuters en ik. Morgen
naar de bib om deze artikels op te zoeken en te kopiëren.
21/03
1
uur
Artikels
opzoeken in de bib KHLeuven in verband met onderwerp rouwen met kinderen
22/03
1
uur
Filmpje
van Obama bekijken en proberen te analyseren. Heel snel de standpunten van de
politieke partijen gelezen in verband met levensbeschouwing. In het kort al
proberen om mijn eigen visie over mijn onderwerp te noteren
23/03
2 uur
De
standpunten van de verschillende politieke partijen samenvatten in een
document.
25/03
1
uur
Ik
heb mijn motivering voor het gekozen onderwerp genoteerd en een korte
samenvatting gemaakt van mijn startartikel. Deze heb ik beiden op mijn blog
geplaatst onder stap 1
28/03
1u30m
Ik
heb de standpunten van de politieke partijen volledig samengevat. Morgen voeg
ik hier mij eigen mening aan toe en post ik deze op de blog.
29/03
2u
Ik
heb nagedacht over mijn mening in verband met levensbeschouwelijke vakken.
Deze heb ik dan opgeschreven, maar ik ga het nog laten nalezen door mijn
papa.
07/04
1u
Ik
heb nagedacht over wat ik wilde onderzoeken en dan mijn onderzoeksvragen
gepost op de blog.
11/04
2u
Ik
heb met mijn papa gediscussieerd over mijn visie over levensbeschouwelijke
vakken in het onderwijs. Hierna heb ik mijn mening aangepast. Mijn vader
heeft deze nog nagelezen.
12/04
15m
Ik
heb de standpunten van de politieke partijen over levensbeschouwing in het
onderwijs op mijn blog gepost.
14/04
3u
Ik
ben in de KHLeuven bib op zoek gegaan naar bronnen voor mijn leervragen
16/04
3u
Ik
heb de filmpjes van Obama over geloof bekeken en vertaald. Nadien heb ik hier
een korte samenvatting van gemaakt en mijn eigen visie aan toegevoegd. Dit
heb ik dan op de blog gepost.
15m
Ik
heb contact opgenomen met een juf en Manu Keirse om een interview af te nemen
4u
Ik
heb mijn bronnen doorgenomen en de relevante informatie noteer ik in een
document
15m
Ik
ben in de bib prentenboeken gaan halen in verband met rouwen.
24/04
1
uur
Ik
heb een juf geïnterviewd in functie van mijn blog.
24/04
1
uur
Ik
heb het interview van de juf verwerkt in een document
26/04
2
uur
Ik
heb een boek van Manu Keirse doorgenomen. Ik heb prentenboeken in verband met
rouwen kort beschreven en genoteerd in een document als antwoord op leervraag
2.
27/04
1
uur
Relevante
info uit een boek van Manu Keirse halen en noteren
28/04
1,5
uur
Interview
afnemen van Manu Keirse
1/05
1
uur
Interview
van Manu Keirse verwerken
10/05
5u30m
Ik
heb samen met mijn papa een antwoord geformuleerd op mijn eerste leervraag.
30/05
3u
Ik
heb het antwoord op leervraag één nog eens nagelezen en gepost op mijn blog.
Ik heb het antwoord op leervraag twee verder afgewerkt. Ik heb het antwoord
gepost op mijn blog.
2u
30m
Ik
heb het interview van Manu Keirse verder verwerkt en uitgetypt. Ik heb het
nog eens nagelezen en dan op de blog gepost.
31/05
3u
30m
Ik
heb mijn bronnenlijst gemaakt. Ik heb het antwoord op mijn lezersbrief
geformuleerd en laten nalezen door mijn papa en een medestudente. Ik heb mijn
lezersbrief gepost op de blog.
1)Kunt U in het kort uitleggen hoe dat
kinderen en dan specifiek kleuters, rouwen?
Het eerste wat kinderen doen,
is naar de volwassenen kijken. Hoe gaan die daar mee om?Kinderen zijn nieuwsgierig en gaan vragen
stellen. Ze willen weten wat er is gebeurd. Voor hen is de dood niet
bedreigend.
Voor kinderen met een
kleuterleeftijd, die moeten eigenlijk drie dingen leren over dood.
Het eerste is dat dood
omomkeerbaar en voor altijd is.
Het tweede dat kinderen moeten
leren is dat als je dood bent je lichaam niet meer functioneert. Kinderen
hebben heel concrete vragen. Bijboorbeeld: moet opa daar nu aarde eten onder de
grond? Wie gaat er nu zijn pijp stoppen? Ze gaan denken dat je nog je pijp kunt
stoppen of eten als je dood bent.
Het derde wat ze moeten leren,
alles wat leeft sterft. Mensen, dieren, bloemen, bomen, planten.
Alles wat leeft gaat dood.
Pas op de leeftijd van 6 jaar krijgen kinderen een normaal besef van
de dood zoals volwassenen
Tenzij ze voor hun zes jaar
daartmee geconfronteerd gewordenzijn en
daar iets over geleerd hebben.Datbetekent; wat zie je bij kinderen?,die zijn zeer nieuwsgierigontwikkeld.
Wat is dat dood?
Kinderen leren angstvoor zoiets via de reacties van volwassenen,
want volwassenen houden kinderen vaak weg. Maar als je daar spontaan mee
omgaat, zie je kinderen ook heel spontaan regaeren
Toen mijn schoonmoeder stierf
waren mijn kleinkinderen vijf, drie en twee jaar oud. De oudste zei opa we
hebben al een dood kuikentjeen een dood
konijntje gezien maar nog nooit geen dode meter Lot.
Ze gingen mee afscheid nemen
in het funerarium en ze stonden op een afstand van vier meter plechtig te
kijken enik zei: Kindjes, willen
jullie niet wat dichterbij komen dat jullie meter Lot wat beter kunnen zien, op
dat klein verhoog?. Willen jullie meter
geen handje geven. Oe nee; zeiden ze. Dan zal ik dat eens doen zei ik. Ik
leg een hand op haar handen en de kinderen keken zo. En detweede vandrie jaar oud zei: Opa, mag ik dat ook eens doen. Ik zei: Natuurlijk
mag je dat doen. De grote broer van vijf vroeg of hij dat ook eens mocht doen.En daarna de kleine van twee jaar oud: Ikke
ook opa!. En de drie kinderen stonden daar rond en ze bekeken haar van alle kanten
en stelden allerlei vragen. Opa, hoe lang gaat meter Lot nu dood blijven? En
hoe moet ze nu eten als ze niet meer vanzelf haar mond kan opendoen? Moet ze nu
voor altijd in haar bed blijven liggen nu ze niet meer kan gaan? En als ze haar
in een diepe put zullen delven kunnen de mieren en kevers dan in haar oren en neus kruipen?
De kleinste van twee jaar zei:
Opa heb je dat gezien? Er groeit een haar in de neus van meter Lot. En ik antwoordde
op de kinderen hun vragen.
Toen wij buiten stonden aan de
inkomhal, zag ik de kinderen hand in hand met zijn drieën regelmatig terug naar
binnen gaan om te kijken of dat ze nog altijd dood was. Terug buiten, terug binnen.
Meter lot is zo dood als een
dood kuikentje. De kinderen vertelden aan familieleden dat je als je dood bent,
je wit wordt enje kou krijgt want dan stroomt je bloed nimmeer. De kleine zei: Er
groeit een haar in de neus. We zullen het laten zien.
De drie kinderen leerden dus
aan de volwassenen hoe dat ze daarmee moesten omgaan. Je kan de de kinderen heel veel leren als je er spontaan mee omgaat.
Volwassenen zijn de
leermeesters voor kinderen.En de meeste
volwassenen kunnen er niet mee omgaan, ze weten niet wat ze moeten doen. Ze creëren
angst bij kinderen.
Je moet eigenlijk deuren
opendoen voor kinderen. Je hebt daarvoor vier sleutels. De eerste sleutel
isluisteren naar de kinderen. De tweede
sleutel is ze met warmte en genegenheid omringen. De derde sleutel is om de
correcte info te geven. En de vierde sleutel is om herinneringen levendig
bewaren.
In de praktijk gebeuren gesprekken
vaak boven de hoofden van kinderen.De kinderen krijgen geen informatie. Ze worden
niet door warmte omringd, er is eenkille sfeer. Hierdoorontstaat
een schuldgevoel. Men laat de kinderen in eenzaamheid afreken met hun verdriet.
Iederen is met zijn eigen bezig. Ze luisteren niet naar elkaar. Het is het
tegenovergestelde van wat volwassenen moeten doen. Vaak denken volwassenen dat ze kinderen op deze
manier beschermen.
Ook het magisch denken en schuldgevoelens komen hier aan bod. Vaak denkt
een kind dat iemand is gestorven omdat hij niet heeft geluisterd of zijn kamer
niet heeft opgeruimd. Het kind denkt hierdoor dat hij verantwoordelijk is voor
de dood van de overledene. Je mag je schuldig voelen, maar je bent dit niet. Dit
heeft alllemaal met liefde te maken.
Kleuters spelen. Je kan niets
forceren, wel opletten voor signalen.Een
voorbeeld van een jongen, Pieter met de zakdoek.
De kleuterleidster van de 2e
kleuterklas wil een verhaaltje vertellen voor de kinderen. Ze kijkt spontaan
naar de kleine Pieter die achteraan aan het laatste tafeltje in de klas zit,
want ze weet dat Pieter ontzettend geniet van deverhaaltjes die zij vertelt. Ze
zegt: "Als ik een verhaal vertel, zit Pieter met grote ogen en open mond
naar mij te kijken alsof hij elk woord wil inslikken. Nadien komt hij vaak
langs en zegt hij: "Juf dat vond ik tof, wanneer gaat u weer eens een
verhaaltje vertellen." De juf gaat dus een verhaaltje vertellen en kijkt
spontaan naar kleine Pieter. Maar deze keer ziet ze Pieter kopje onder gaan
achteraan in de klas. Ze vertelt en vertelt en kijkt regelmatig naar Pieter
maar ze krijgt hem niet te zien deze keer. Na een tijdje loopt ze al vertellend
door de klas naar het tafeltje van Pieter. Pieter ligt voorover op zijn tafeltje
met voor hem een grote witte zakdoek. Hij strijkt deze zakdoek zeer zorgvuldig
glad, plooit hem mooi dicht, drukt hem tegen zich aan en strijkt hem wederom
glad. De juf zegt: "Pieter wat heb jij vandaag een mooie grote zakdoek bij
je." "Ja", zegt Pieter, "ik ben vanmorgen stilletjes in de
slaapkamer van mijn mama geweest en heb hem uit de lade gepikt. Het is een
zakdoek van mijn papa. Ik wil die altijd en overal bij me hebben."
Vervolgens vertelt de kleine Pieter een half uur lang over zijn papa. Hij
vertelt en hij weent en hij weent en hij vertelt. De papa van de kleine Pieter
is 10 maanden tevoren vermoord in de straten van Brussel. Dit gebeurde toen hij
op weg was naar een vergadering en een inbraak in de auto van de buren wilde
verhinderen.Pieter spreekt thuis met geen woord over zijn papa. Na het eerste
uur heeft hij ook geen traanmeer laten zien. Hij kan niet verdragen dat mama
met betraande ogen rondloopt. Er mag niet meer over gepraat worden. In de klas
kan hij vertellen over zijn papa. In de klas kan hijwenen.
De kleuter begon, hierover te
vertellen doordat hij zich veilig voelde, doordat er structuur was. Thuis is
het anders, onveilig. Kinderen verstoppen hun verdriet omdat ouders dat niet
zien.
Bijvoorbeeld op een
begraafplaats is een driejarig meisje dat zegt: ik wil koude mama niet, ikwil
warme mama. De ouder weet niet hoe te reageren.
Eigenlijk zoeken ze best
warmte bij elkaar door te zeggen mama is in ons midden.Je gaat best heel concreet in op wat kinderen
zeggen.
2)Hoe ga je volgens U het beste om met
kinderen die rouwen, als leerkracht?
Het is belangrijk om deze kinderen goed in
de gaten te houden. Deze kinderen voelen zich vaak eenzaam en alleen. Je hebt
hier best aandacht voor. Ze willen gelijken op leeftijdsgenoten. Je mag dus
geen uitzondering maken voor hen. Als KO
is het belangrijk om aandacht te hebben voor kinderen.
3)Als we niet met kinderen zouden spreken
over hun verlies, of met hen activiteiten doen, wat voor gevolgen heeft dit dan
voor de sociaal-emotionele ontwikkeling van het kind?
Het kind wordt geïsoleerd. Vaak voelt het
kind zich ook schuldig. Door erover te spreken, leren kinderen omgaan met hun
verlies. Op deze manier verwerken ze hun rouwproces.Het is veel veel beter om hun over hun
belevenissen te laten vertellen.
Verdriet heeft met liefde te maken. Als het
U niet kan schelen, heb je geen verdriet.
4)Een
juf vertelde me dat ouders aan haar vroegen of dat ze hun kind naar een
begrafenis zouden sturen of niet. Ze wist niet goed wat ze daarop moest zeggen.
Ze zei dat je aan één kind het kind niet mag verbieden om te gaan, maar langs
de andere kant een kind weet niet goed wat te verwachten.. zou je daar dan wel
met hem naartoe gaan? Wat vindt u hiervan?
Ik vind dat je kinderen altijd moet
meenemen. Als een kind verdrietig is, moet je er zijn voor dat kind. Ouders zijn vaak alleen bezig met hun eigen verdriet?
Je laat best iemand die in goed contact staat met het kind ( bijvoorbeeld de
kleuterjuf) erbij zijn. Die kan dan aandacht besteden aan het kind.Een begrafenis duurt lang. Voor een kind is
dit niet verstaanbaar, als je iemand meehebt, kan die uitleggen wat er gebeurt.
Belangrijk is ook om de kinderen iets te laten doen. Je laat de kinderen
spontaan reageren. Bijvoorbeeld: wie is dat daar aan het kruis?.
Je kunt kinderen natuurlijk niets
verplichten. Als kinderen bang zijn, gaje luisteren naar wat hen bang maakt en
proberen die angst weg te nemen.Je legt
best ook op voorhand uit wat er gaat gebeuren.
Ik heb bijvoorbeeld mijn moeder voor de
eerste keer zien wenen toen ik zeven jaar was. Dat is heel indrukwekkend. Belangrijk
hierbij is dat ze uitlegt waarom ze weent( ze hield van die persoon), anders
voelt het kind zich schuldig.
Antwoord op leervraag 2: Wat zijn mogelijke manieren om als leerkracht om te gaan met rouwen met kinderen?
2. Wat zijn mogelijke manieren om als leerkracht om te gaan
met rouwen met kinderen?
Volgens Manu Keirse hebben kinderen op kleuterleeftijd minstens drie dingen
te weten overde dood.
Teneerste:de dood is onomkeerbaar en voor altijd.
Ten tweede : als je dood bent,functioneert je lichaam niet meer.Kinderen hebben daarover namelijk heel
concrete vragen. Bijvoorbeeld: Moet opa
nu aarde eten onder de grond?. Wie gaat
er nu zijn pijp stoppen? .In hun
denken kan je dus nogje pijp stoppen of
eten als je dood bent.
Tenslotte: alles wat leeft,sterft ooit. Mensen, dieren, bloemen, bomen, planten, alles wat leeft, gaat dood.
Dat zijn dus inzichten waar we in onze gesprekken en activiteiten aandacht aan kunnen
geven, en die we zeker aan bod kunnen laten komen in ons contact met de
kinderen.
Maar er is uiteraard meer: kinderen gaan namelijk op heel verschillende
manieren om met een verliessituatie.
De ouders: vragen naar en hen zelf informeren.
Als juf houd je best rekening met
de mening van de ouders. Als je van plan bent om iets in de klas te ondernemen zorg
je ervoor dat de ouders daarbij betrokken zijn. Sommige ouders hebben liever
niet dat er iets rond het overlijden op school gebeurt. Dat moet je dan ook
respecteren, hoe moeilijk dat ook is. Het is wel belangrijk om met de ouders te
blijven communiceren over wat jij als leerkracht belangrijk vindt voor het
kind, zonder in een welles-nietesdiscussie te vervallen.(Verliefde, E.)
Volwassenen hebben zoals gezegd
een enorme impact op de verwerking van het verdriet door hun kind. Ze zijn dan
ook het eerste toonbeeld voor kinderen. Hoe volwassenen dus omgaan met de dood
en hun verdriet, geeft jou als juf heel veel informatie over hoe jouw kind in
de klas er allicht ook mee zal omgaan. Vaak
weten ouders echter niet hoe ze met verdriet en dood moeten omgaan, zeker niet
bij hun kinderen. Hierdoor creëren ze angst bij kinderen. Door met de ouders te
praten over het verlies van een persoon of dier,kan jij dan omgekeerd ook tips geven en informatie over de manier waarop jij hun
kleuter met het verdriet ziet omgaan.
Als juf kan je dus, door hierop
in te spelen, de wisselwerking tussen ouder en kind versterken en sturen naar
een goede en veilige verwerking.
Tekenen, poppen, stil zijn, hoekjes, maar ook verhaaltjes
vertellen die de dood en het verdriet op een zachte manier in de klas brengen. Enkele
concrete voorbeelden om te gebruiken
-Prentenboeken:
·Rikki en de eekhoorn:
Het verhaal gaat over Rikki die
in het bos een eekhoorn vindt. Samen met zijn vriendin Anni brengt hij de
eekhoorn naar huis. Uiteindelijk blijkt dat de eekhoorn dood is. Ze begraven de
eekhoorn om deze niet meer te vergeten.
·Sterrenkind:
Het verhaal vertelt over Tineke. Haar broertje is overleden. In de klas
vertelt ze hierover. Ze vertelt over hoe haar broertje ziek was, hoe hij er
uitzag als hij dood was en hoe ze hem hebben begraven. De juf praat met de
kinderen over dood zijn. Wat is dat? Waar ga je dan naartoe? Doet dat pijn?
Het verhaal is geillustreerd met prachtige prenten door Katrien van der
Grient.
·Kikker en het vogeltje
Dit verhaal gaat over de dood van een vogel en hoe de
andere dieren hier mee omgaan.
·Lieve Oma Pluis
Nijntjes oma is doodgegaan. Iedereen, ook
Nijntje, neemt afscheid. Nijntje doet dit op haar eigen manier. Ze maakt van
het graf van Oma een tuintje met mooie plantjes omdat Oma graag plantjes zag.
·Groter dan een droom
Het verhaal vertelt over een jongen wiens zusje overleden is. s Nachts
komt ze hem bezoeken en gaan ze samen op weg. Ze maken samen een onvergetelijke reis die
precies één nacht duurt. Het verhaal wordt door prachtige prenten
geïllustreerd.
-Gedichten
Je kan de kleuters zelf gedichtjes laten schrijven. Dit hoeft daarom niet
altijd met woorden te zijn maar kan ook met tekeningen. Zo kunnen de kleuters hun ervaringen uiten. Je kan ook zelf een gedicht aanbrengen aan de
kleuters en dit bespreken. Met behulp van doorwerkactiviteiten kan je bespreken
welke gevoelens / emoties het gedicht bij hen teweegbrengt.
Hier is bijvoorbeeld een mooi gedichtje van Claire Vanden Abbeele (uit:
Nu jij er niet meer bent. Rouwen met kinderen en tieners)
Er moeten woorden zijn
Zoals wind en water
En zucht en zoen
Zoals jij en ik
En wij die dit alles voor eeuwen
zijn.
Er moeten klanken zijn
Zoals zee en zoethout
En weefsel en warmte
Zoals zij en hij
En samen
Zacht beminnen
En levende liefde zijn.
-Creatief
bezig zijn (tekenen, schilderen, muziek maken,..)
Communicatie is ook expressie. Kleuters leren dat al doende. Door zich
muzich uit te drukken met klank, zang, klei, verf, potlood, woorden of hun
lichaam krijgen kinderen vat op hun wereld van gevoelens. (werkplan Rooms-Katholieke godsdienst)
Kinderen kunnen niet altijd verwoorden wat er is. Creatief bezig zijn is
een andere vorm om zich uit te drukken. En het is een heel veilige vorm, want
ze moeten niet iets zeggen. De manier
waarop de kinderen te werk gaan, zegt ook meestal iets over een kind.Het kan aanwijzingen geven over hoe dat het
kind zich voelt en hoe hij ermee om kan gaan. Belangrijk hierbij is om geen
kritiek te geven of niet beoordelend te reageren.Het moet voor de kinderen duidelijk zijn dat
ze zich mogen uiten. (Kleuters en ik)
-Spel
Jonge kinderen gaan hun verdriet rond het verlies makkelijker, -want
onbewust-, integreren in hun spel, in tekenen,
met symbolen of poppen, door te voelen of op andere manieren. Elk kind kent wel
een eigen manier om iets te verwerken.Deze
vormen kunnen erg bevrijdend werken (Feys, M).
Kleuters werken hun verdriet uit in hun spel of in hun gedrag. Voor kinderen
is hun spel hun werk. Spelen is het meest natuurlijke intsrument voor
communicatie bij kinderen. In hun spel kunnen ze zich op een veilige manier
uiten. Ze spelen als het ware angstwekkende gebeurtenissen na en proberen die
zo onder controle te krijgen.Spel is de
taal van kinderen
-Gesprek
Bij het bespreken met je kleuter over het verlies, zijn er een aantal factoren
waar je best rekening mee houdt.
Eerst en vooral observeer je eerst het kind. Je
zorgt ervoor dat het kind zijn verdriet een plaats krijgt in de groep.
Je let er dus op dat je het kind niet allleen
laat met zijn gevoelens. Je zorgt ervoor dat het kind niet afgezonderd,
geïsoleerd geraakt. Een mogelijke manier om hieraan te werken is door een
gesprek of activiteit te voeren met de hele klasgroep over het overlijden. Je
laat iedereen er iets over vertellen. Wat is dat, de dood? Wat zou er dan met
je gebeuren? Wat gebeurt er onder de grond? Je antwoord op de vragen van de
kleuters.
Hierdoor maak je het bespreekbaar in groep, en bied je het kind de kans en het
inzicht dat verwerking altijd beter gaat vanuit een sociaal contact met anderen
rondom jou.
Ten tweede is het belangrijk is
dat je het kind niet forceert. Je volgt zijn tempo. Binnen een veilige en
alerte omgeving die jij kan creëren, zal het kind, wanneer het de behoefte voelt om over het verlies te praten, zelf naar
je toe komen.Dring je niet op aan het
kind, maar blijf wel alert op signalen die het kind uitzendt.
Ten
derde is het belangrijk dat je eerlijk bent en ECHT luister naar wat het kind wil
vertellen. Zijn gevoelens zijn zeer belangrijk.Als het kind concrete vragen stelt
(bijvoorbeeld: Kan opa nog eten als hij onder de grond ligt?), dan antwoord je
daar heel eerlijk op. Als je dingen gaat verzinnen, gaat dat de relatie tussen jou en het kind schaden.Weet je zelf niet meteen een antwoord op een vraag, geef dat dan ook
eerlijk toe. Waar
je ook aandacht aan geeft is dat je jezelf weerbaar opstelt. Hoe voel jij je
bij de situatie? Zo ontstaat er een vertrouwensband. Het kind voelt dat jij je
openstelt.Een relatie waarin het kind
zich veilig voelt en en die gebaseerd is op vertrouwen is een enorm hulpmiddel
om zowel te leren omgaan met het proces van rouw als met het levensproces (uit:
Kleuters en ik). Authenticiteit en eerlijkheid zijn zeer belangrijk!
-Rouwhoek
Je kan een hoekje in je klas voorzien, waar je plaats maakt voor prenten,
fotos, voorwerpen, die aan een overledene verwijzen.Zo krijgen ook deze personen (en dieren) een
plaats in de klas. De kleuters kunnen hier dan gewoon even komen zitten, komen
kijken of eventueel iets te vertellen.
Naast een hoekje voor het droevige , kan je ook een blij hoekje maken
waar de kleuters prenten van leuke gebeurtenissen, leuke herinneringen kunnen
zetten.De juf die ik had geïnterviewd werkte
dit idee uit met een plek op de muur waar het blij nieuws en het droevig
nieuws zijn plaats krijgt. De kleuters mogen daar zaken omhooghangen die ze
zelf hebben meegebracht:een tekening,
een gedicht dat hen aan een persoon doet denken, een doodsprentje, een
geboortekaartje,
-Herinneringsboek
De keuters zelf een boekje laten maken of een algemeen klasboek samenstellen
waar je fotos van overleden mensen of dieren in kunt plakken. De kleuters
kunnen er een tekening bij maken of de KO er iets bij laten schrijven.De KO kan gesprekjes voeren met de kleuters
over hetgeen er in het boekje staat. Zo blijven deze mensen / dieren altijd in
de klas en kunnen we ze nooit vergeten. Het is ook mooi dat iedereen er iets
van zichzelf aan kan toevoegen. Je zou ook met de kleuters een popje kunnen
maken die de overledene symboliseert.
-Bidden
stil zijn
Je
kan als KO een stilteplekje in de klas voorzien, met bijvoorbeeld een Mariabeeldje en een kaarsje. De kleuter kan dan
gewoon even bij het kaarsje zitten en in stilte aan de overleden persoon
denken.
Antwoord op leervraag 1: Welke invloed hebben gesprekken en activiteiten rond rouwen op de sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen?
1.Welke invloed
hebben gesprekken en activiteiten rond rouwen op de sociaal-emotionele
ontwikkeling van kinderen?
·Hoe gaan kinderen om met verlies?
Tenzij ze er voordien al mee geconfronteerd
werden en/of er iets over leerden, is het pas vanaf de leeftijd van zesjaar dat kinderen een besef krijgen van de
dood zoals wij volwassenen dat ook min of meer ervaren.
Uit het interview met Manu Keirse blijkt dat
het eerste wat kinderen doen bij zon ingrijpende gebeurtenis: naar de
volwassenen kijken. Kinderen willen
weten hoe volwassenen met de dood omgaan. Ze willen weten wat er is gebeurd. En stellen daar vragen over.
Wat volwassenen echter heel vaak niet weten, is dat voor kinderen de dood niet bedreigend
is. Voor hen is dat vrij neutraal. Het is pas op basis van de houding van
volwassenen ( volwassenen houden kinderen vaak weg van de dood) dat kinderen
leren angst te hebben voor de dood. Als je als volwassene dus spontaan omgaat
met de dood, gaan kinderen er ook spontaan mee omgaan. (Manu Keirse)
Los daarvan reageren peuters en kleuters
heel verschillend op afscheid, scheiding en verlies.We bespreken hier kort enkele vaak
voorkomende gedragingen van kleuters bij verlies op basis van de inzichten van
Martial Feys.
-Emotioneel heel
verschillende reacties
Kleuters kunnen zich boos voelen en/of in de steek
gelaten. Ze kunnen ook heel angstig zijn en/of zich schuldig voelen.
-Magisch denken
In het magische denken gaat een kind vaak
denken dat hetgeen het gewenst heeft, ook effectief uitkomt. Het legt bvb een
verbandtussen wat er vooraf plaatsvond
tussen hem en de overledene, en hanteert deze link om zichzelf de schuld te
geven voor de dood van de overledene. Een kind denkt bijvoorbeeld dat zijn opa gestorven is omdat hij zn opa heeft
doodgewenst toen het een standje kreeg. Achteraf krijgt het kind dan spijt,
omdat het denkt dat zijn opa gestorven is, net doordat hij hem dood wenste.
Belangrijk is om te peilen naar dit soort schuldgevoelens
van het kind en deze niet zomaar weg te wimpelen. Door deze schuld- en/of
angstgevoelens weg te wuiven of weg te redeneren, krijgt het kind niet de kans
om de pijn van het gemis te verwerken, wat hem socio-emotioneel verhindert om
opnieuw warmte te ondervinden of om nieuwe relaties aan te gaan.
-Behoefte aan
fysieke en psychische veiligheid
Het kind stelt realistische vragen om zichzelf
te beveiligen. Bijvoorbeeld: wie zal nu mijn eten klaarmaken? Wie zal mij nu
wassen? Een kind die zon vragen stelt, heeft dus nog geen realistische
voorstelling van de dood. Zolang een kind zich geen realistische voorstelling
kan maken van de dood, is het voor hem onmogelijk om echt te rouwen. Het kind
schuift dan het rouwen voor zich uit tot er aan zijn behoefte aan fysieke en psychische
veilgheid is voldaan.
-Het kind wil
begrijpelijke, eerlijke en concrete informatie op de spontane vragen die het
stelt
Ook hier wil het kind veiligheid en vertrouwen.
Het voelt haarfijn aan wanneer hem niet alles wordt verteld of dingen worden
verzwegen, of mooigepraat.
Durf dus ook toe te geven dat je iets niet weet
en leg ook uit dat er vragen zijn waarop niet meteen pasklare antwoorden bestaan.
-Reactie van
ontkenning
Bij ontkenning zien we dat het kind in feite
het verlies negeert. Dit geeft aan dat het kind het verlies op dat moment niet
echt aankan, en wegvlucht in zijn pogingen om het verlies te ontkennen. Het
schijnbaar gevoelloos blijven na de dood is vaak een reactie op het onvermogen
om over het verlies te praten en dit belet meteen elke rouwverwerking.
-Reacties van
regressie
Een kleuter doet als reactie op een overlijden weer
baby-achtig. Het heeft moeite met dingen die het reeds beheerste, zoals
voorbeeld bedplassen. Dergelijke
reacties geven aan dat het kind geen gepaste manier vindt om zijn verdriet tot
uiting te brengen.
·Het nut van gesprekken en activiteiten rond rouwen met kinderen.
Als men jonge kinderen niet ondersteunt bij
de confrontatie met het verlies van een
nabije persoon, kunnen ze een gebrek aan vertrouwen ontwikkelen.Contact maken met hen, hun verdriet erkennen
via gesprekkenen andere activiteiten,
helpen zonder twijfel in hun sociaal-emotionele ontwikkeling.Vaak zien we ook de volwassenen rond het kind
zo bezig met hun eigen verdriet, dat ze vergeten dat ook het kind zijn eigen
rouwproces heeft en beleeft.
Iets wat heel (en nog te) vaak voorkomt is
dat de volwassene zijn kind wil beschermen. Je wil als ouder zoveel mogelijk veiligheid
bieden, maar men vertaal dit in de idee de kinderen niet onnodig te
confronteren met emotionele pijn. Ze menen ze het kind te moeten sparen om zijn
ontwikkeling zo vlot mogelijk te laten overlopen. De vraag is nu of we kinderen
wel überhaupt kunnen beschermen, en of dit het best gebeurt door te verzwijgen?Kinderen voelen de verandering in sfeer en
stemming namelijk haarfijn aan. En de vraag is dan of we hiermee niet veeleer
het vertrouwen van ons kind schaden,en dat op het onbewuste niveau.
Het spreekt voor zich dat ook de ouders een
belangrijke rol spelen in het rouwproces van kinderen. Zij worden nl als eerste
voorbeeld ervaren, en beïnvloeden dus sterkde sociaal-emotionele ontwikkeling.
Er is een
wisselwerking tussen de manier waarop de ouders omgaan met hun eigen verdriet
en met de houding die zij aannemen ten opzichte van hun kinderen. Deze
wisselwerking is van grote invloed op de rouwverwerking van een kind. De
verwerking van het verlies wordt niet echt bevorderd met een gesloten houding waarbij
je het niet bespreekt met je kind, omdat het dat nog niet zou aankunnen of
omdat dat niet goed zou zijn voor hem. Met dergelijke rem verhinder je de
rouwverwerking van je kind. Ook uitspraken als Je ziet toch dat dat kind
zoiets niet aankan? Laat ze het maar vlug vergeten. Dan komen ze er snel
overheen., drijven het kind eerder in het negeren van het verdriet dan in het
verwerken ervan. Bij veel ouders zien we dat het heel verleidelijk is om toe te
geven aan dergelijke uitspraken, alhoewel hierdoor de kiem wordt gelegd voor
latere emotionele ontwikkelingsstoornissen. (Martial Feys)
Alles begint met de manier waarop het kind
op de hoogte wordt gebracht van het overlijden. Het is namelijk belangrijk dat
men aan het kind zo correct mogelijk de waarheid meedeelt. De manier waarop men
vertelt wat er gebeurd is en/hoe het gebeurd is, hangt uiteraard van de leeftijd van het kind af. Het gaat er
tevens om, omeerlijk te zijn in de
mededeling zodat het vertrouwen niet onnodig geschokt wordt, want dit kan op
latere leeftijd zware sporen nalaten. Zo kan er afwijkend gedrag optreden bij
crisistoestanden in zijn latere levensloop. Het spreekt voor zich dat de
betekenis die de confrontatie met de dood en het sterven krijgt, mee-evolueert
met de ontwikkeling van het kind.
Volgens Feyszijn kinderen jonger dan acht jaar nog niet echt
in staat om hun verdriet in woorden uit te drukken. Daarom is het als juf
belangrijk is dat je niet alleen aandacht schenkt aan het verbale. Jonge
kinderen gaan hun verdriet rond het verlies makkelijker, -want onbewust-, integreren in hun spel, in tekenen, met poppen
of op andere manieren. Deze andere manieren
zijn meer eigen aan hun leefwereld om
een verlies te verwerken.
Deze vormen kunnen dan ook erg bevrijdend
werken.
Door aandacht te geven aan hun verdriet, leert het kind bovendien dat het
verdriet mag hebben, dat het niet verkeerd is verdriet te hebben.
Manu Keirse zegt dat gevoelens die niet geuit mogen worden,daarom niet verdwenen zijn . Ze werken
innerlijk verder en kunnen leiden tot zelfvernietigend gedrag.
Ook lichamelijk contact kan heel veel
betekenen voor een kind. Gewoon een knuffel geven kan al heel veel deugd doen. Gesprekken en activiteiten rond rouwen zijn daarom zeer belangrijk. Door stil te staan bij verlies en dood, door het een plek te geven, stimuleer je niet alleen de emotionele groei bij iets wat toch wel een overweldigende gebeurtenis is, je maakt het ook mogelijk, je creëert een omgeving waarin het kind zich veilig kan voelen en met zijn verdriet mag omgaan.
In functie van mijn onderzoek heb ik een interview afgenomen van een kleuterjuf. Ik heb haar gevraagd hoe dat ze omgaat met kinderen die rouwen in de klas. Wegens privacy gebruik ik niet de volledige naam van de kleuterjuf en zal ik ook geen foto's posten van haar hoekje in de klas.
Interview juf F.
1.Hoe lang staat U al in het
onderwijs?
32 jaar
2.Heeft U al ervaring gehad met
kinderen die rouwen?
Ja, het
overlijden van een oma, opa, een papa, een diertje (voor een kind is dit ook
heel erg).
3.Hoe voelt U zich daarbij?
Ik wil er dan
zijn voor dat kind. Ik wil er samen met het kind over praten, zonder het te
forceren.
Op zon moment
komt ook mijn eigen verdriet (verlies om mijn papa en zevenjarig neefje) weer
naar boven.
4.Vindt U het moeilijk om met
kinderen rond rouwen te werken? Waarom niet/wel?
Neen, ik vind
het niet moeilijk, het is natuurlijk niet zo prettig, maar het hoort bij het
leven. Je wilt in de eerste plaats je kind beschermen tegen pijn maar helaas is
dit niet te voorkomen.
Er zijn ook
heel wat activiteiten methodes die je kan gebruiken om met kind rond rouwen
te werken.
5.Wat vindt U belangrijk als KO
om het kind te ondersteunen in zijn rouwproces?
Ik wil er zijn
voor het kind. Het kind moet weten dat het met zijn verdriet terecht kan bij de
juf. Ik wil warmte, geborgenheid geven, een luisterend oor zijn, begrip tonen.
Het kind helpen of ondersteunen in zijn rouwproces zt soms in kleine dingen;
een knipoog, schouderklopje, knuffel, een woordje, het kind steunen.
Een goede
begeleiding voor rouwende kinderen op school kan ervoor zorgen dat deze
kinderen niet geïsoleerd raken.
6.Welke methodes / activeiten
gebruikt U?
-Werken rond gevoelens (doos van gevoelens)
Als de
kinderen al op school terecht kunnen met al hun gevoelens, met hun kleine
verdrietjes, dat zal er ook voor zorgen dat ze ook groot verdriet makkelijker
kunnen verwerken.
-Kringgesprek of praatronde
Met de
kinderen een praatronde houden zodat ze hun verlies en gevoelens kunnen delen
met elkaar. Bespreek ook jouw gevoelens zodat het kind voelt dat het niet
alleen staat bij zijn probleem of verlies.
Het kind ook
eens alleen nemen, waardoor het misschien meer zijn of haar gevoelens zal
durven blootleggen dan in groep.
Ook al zegt
het kind niets, wetende dat jij er voor hem of haar bent betekent veel. Tijdens
de praatronde kunnen we een achtergrond muziekje opzetten, een kaarsje branden.
-Een stille muur of hoek voorzien van fotos van overledenen, de kinderen kunnen daar dan
naartoe gaan als ze dat wensen. Het is eigenlijk een herinneringsmuur waar dat
de overledenen een plaats in de klas krijgen.
-Troostwerkjes maken (dit hebben we gedaan voor de overgrootmoeder van C., zij was
bijna honderd jaar).Dit kunstwerkje
(allemaal hartjes van alle kleuters) is mee de kist in gegaan. Wij hebben
hiervoor heel veel dankbaarheid gehad.
Er wordt dus
met de hele klas een groepswerk gemaakt als geschenk om het rouwende kind te
troosten. Bijvoorbeeld: een grote kaart vol kusjes, handen, hartjes en een mooi
tekstje erbij.
-Werken met verhalen
Je hebt
bijvoorbeeld het verhaal van Kikker en het vogeltje (Max Velthuys). Dit
verhaal gaat over de dood van een vogel en hoe de andere dieren hier mee
omgaan.
Een ander
voorbeeld is Lieve Oma Pluis (Dick Bruna) gaat over Nijntje zijn oma die is
doodgegaan. Iedereen, ook Nijntje, neemt afscheid. Nijntje doet dit op haar
eigen manier. Ze maakt van het graf van Oma een tuintje met mooie plantjes
omdat Oma graag plantjes zag.
-Tekening maken
De kleuters
drukken herinneringen en gevoelens uit in een tekening.
-Meebrengen van voorwerpen van de overledene. Aan de hand van de
meegebrachte voorwerpen kande kleuter
iets vertellen over de overledene. Dit helpt om de kleuters die weinig zeggen,
te stimuleren om iets te vertellen. Ook de stillere kleuters komen aan bod.
-Werken met poppen en knuffels
De kinderen
kunnen zich gemakkelijk uitdrukken via knuffels/poppen. De kleuters kunnen zelf
een knuffel meebrengen. Dit geeft een veilig gevoel.
7.Spreekt U alleen met kinderen
over rouwen en dood als er iemand in de klas zoiets meemaakt? Of is dit een
jaarlijks terugkerend onderwerp?
Dit komt
jaarlijks terug, vooral rond Allerheiligen. Hier praten we over de overleden
persoon, het kerkhof. Wat is dat? Wat gebeurt daar? We brengen ook een bezoek
aan het graf.
Andere mogelijke themas
zijn Afscheid van een lievelingsdier, als een kind bijvoorbeeld een diertje
heeft dat is overleden. Dit is ook belangrijk voor een kind. Ze ervaren het
besef dat dieren ook dood kunnen gaan. Een ander thema is jong en oud. Het
gaat hierover over oud worden en sterven, maar jonge kindjes kunnen ook sterven.
Het is niet de bedoeling dat je ze bang maakt, maar j emoet ook wel eerlijk
zijn. Vaak haal ik hier het ongeluk van mijn zevenjarig neefje aan.
In het thema
vaderdag, kan het wel eens aan bod komen dat er wordt gesproken over de papa
van de juf die is overleden.
Inhet thema verkeer kan
je het hebben over een ongelijk. Ook hier komt het ongelijk van mijn neefje
naar boven.
Verplichte literatuur: Obama en geloof: kort samengevat + eigen visie
Het christendom volgens Obama.
Obama spreekt in zijn speech over hoe hij de politiek tegenover zijn geloof ziet.
Hij vindt dat we de kracht die het geloof geeft aan mensen onderschatten. Er moet volgens hem een debat komen om te bespreken hoe we het geloof kunnen verzoenen met de pluralistische samenleving. We zijn niet langer alleen een Christelijke staat. Er zijn ook andere religies aanwezig zoals Islam, Jodendom, Hindoeïsme, Boeddhisme en niet-gelovigen.
Democatie eist - volgens Obama - dat de religieus gemotiveerden hun zorgen vertalen in het universele in plaats van in religieus specifieke waarden. Hij bedoelt hiermee dat hun voorstellen een goed argument moeten bevatten en voor rede vatbaar zijn. Obama haalt als abortus als voorbeeld aan om te illustreren wat hij hiermee bedoeld. Hij zegt dat hij om zijn eigen religieuze redenen en achtergrond tegen abortus kan zijn. Als hij echter wil dat er een wet wordt opgesteld om deze praktijk te verbieden, dan moet hij een argument kunnen voorleggen die toegankelijk is voor alle mensen. Dus zowel voor Christenen, als voor mensen met een ander geloof, als voor niet-gelovigen.
Politiek hangt af van onze mogelijkheid tot het overtuigen van elkaar. Het gaat om compromissen, de kunst van wat mogelijk is. En op een fundamenteel level, laat religie compromissen niet toe. Dat is de kunst van het onmogelijke. Hij illustreert dit met het verhaal van Abraham en Isaac.
Hij zegt dat we dus wel nog wat werk te doen hebben maar hij gelooft dat miljoenen van de gelovige Amerikanen willen dat dit gebeurt. Hoe religieus de mensen zijn of niet zijn, mensen zijn het moe om geloof gebruikt te zien worden als middel van aanval. Ze willen niet dat geloof kleineert of verdeelt. Want uiteindelijk is dat niet hoe ze denken over geloof in hun eigen levens.
Eigen visie:
Ik vind het belangrijk dat men in de politiek niet alleen kijkt naar zijn eigen religieuze achtergrond en geloof als men bijvoorbeeld een wetsvoorstel indient, net zoals Obama ook in zijn speech aanhaalt. We leven in een multiculturele en pluralistische samenleving waarin dat we rekening met elkaar moeten houden.
Verplichte literatuur: Standpunten politieke partijen over levensbeschouwelijke vakken: kort samengevat + eigen visie
Groen
Groen streeft naar een pluralistische
maatschappij, een multiculturele samenleving waar dialoog en ontmoeting
centraal staan. In die zin erkent Groen het belang van het naast elkaar bestaan
van verschillende geloofsovertuigingen. Deze houding willen ze ook doortrekken
naar het onderwijs.Volgens Groen is de
school een plaats waar ontmoeting en dialoog in de dagelijkse werking
plaatsvinden en waar ouders het recht hebben om hun kinderen, via de
schoolkeuze, waarden mee te geven. Kinderen verdienen daarom de erkenning van
hun levensbeschouwing zonder dat ze deze zo nodig moeten verdedigen.
Vele jongeren zijn op zoek naar hun eigen
identiteit, hun eigen plaats in de maatschappij. Aan de hand van
levensbeschouwelijke vakken op school kan men die jongeren in dat zoeken ontwikkelingskansen
bieden.Dit moet echter een keuze
blijven. Leerlingen kunnen m.a.w. niet verplicht worden deze vakken te volgen.
Groen vindt dus dat levensbeschouwelijke
vakken niet verplicht moeten worden. Eerder kunnen ze aangevraagd worden, als
een optie. Toch kiest Groen ook een overkoepelend eenheidsvak voor iedereen:
Burgerschap, filosofie en levensbeschouwing.
Belgische Alliantie
Volgens de Belgische Alliantie is het
aanbieden van levensbeschouwelijk onderwijs essentieel, zeker in onze
hedendaagse competitiegerichte maatschappij waarbij jongeren met vele
verleidingen en keuzes geconfronteerd worden. De Belgische Alliantie wil de nadruk leggen op
wie kan ik zijn? in plaats van wat moet ik hebben?.
Volgens de Belgische alliante zijn de
godsdienstlessen verplicht indien men kiest voor Katholiek onderwijs. Het
officieel onderwijs kan kiezen tussen het aanbieden van godsdienst of zedenleer.
Open VLD
Levensbeschouwelijk onderwijs in zijn breedste vorm (lees:
gemoderniseerd) als wezenlijk onderdeel van het onderwijs. De levensbeschouwelijke vakken zouden mee
moeten evolueren met de maatschappelijke ontwikkelingen, zodat deze te allen
tijde betekenisvol blijven voor de jongeren.
Sp.a
Sp.a maakt een onderscheid tussen onderwijs
over een godsdienst/ levensbeschouwing en onderwijs in een bepaalde
godsdienst of levensbeschouwing.
Sp.a vindt dat we in onze multiculturele
maatschappij best wel op de hoogte moeten zijn van de verschillende
levensbeschouwingen of culturen.Over welke
levensbeschouwingen best aan bod komen in het onderwijs, neemt men als
criterium de mate van aanwezigheid van deze levensbeschouwingen in ons land. Zo
zijn de basiskenmerken van de Islam en het rooms- katholicisme (en in mindere
mate het anglicanisme en protestantisme) best wel gekend , net zoals een
basiskennis over de oorsprong en de kern van de vrijzinnigheid aangewezen zijn.
Sp.a meent dat één leerkracht de
verschillende levensbeschouwingen vergelijkend moet aanbieden. Leerlingen moeten dus niet opgedeeld worden in
verschillende groepen, naargelang hun levensbeschouwing.
Daarnaast krijgen de ouders de vrije keuze
om hun kinderen les te laten volgen IN een bepaalde levensbeschouwing, waarvan de
inhoud wordt vastgesteld door de betreffende achterliggende (deel)gemeenschap.
Men zou wel overkoepelende leerdoelen kunnen
vastleggen die voor de verschillende levensbeschouwingen gemeenschappelijk
zijn, bijvoorbeeld: respect voor diversiteit en verdraagzaamheid.
CD&V
CD&V vindt onderwijs zeer belangrijk in de
vorming van jonge mensen. Volgens hen spelen levensbeschouwelijke vakken
daarbij een cruciale rol, want zij bieden ons handvaten om te leren relativeren,
verwonderen, waarderen, becommentariëren en bekritiseren.
Het levensbeschouwelijk
onderrichtmoet volgens CD&V ingevuld
en gegeven worden vanuit en binnen de specifieke context van het
onderwijscentrum (bvb in casu het katholiek onderwijs). De overheid dient zich niet
te mengen in de invulling ervan.
Vlaams Belang
Het
Vlaams belang zegt dat er niet geraakt mag worden aan de vrijheid van de
scholen om zelf te beslissen welke inhoud zij aanbieden bij de lessen
levensbeschouwing.Volgens hen tast het
voorstel van Karel de Gucht deze vrijheid aan. Zij gaan hier niet mee akkoord.
Daarbij komt dat Vlaams belang vindt dat er in de meeste scholen tijdens de
lessen godsdienst al aandacht wordt gegeven aan andere levensbeschouwingen en
de vergelijking van verschillende levensbeschouwingen.
N-VA
Volgens de N-VA moet men niets veranderen aan het huidige systeem. Zij
vinden dat de overheid zich niet moet mengen in de opvoeding van kinderen. De
ouders kiezen zelf de school waarvan het pedagogische project het beste bij hen
aansluit.
LDD
Scholen en
schoolgemeenschappen dienen volledig vrij te kiezen of zij levensbeschouwelijke
en religieuze vakken aanbieden, welke zij willen aanbieden en op welke wijze
Eigen visie:
Persoonlijk ben ik van mening dat men levensbeschouwelijke vakken moet
verplichten voor de leerlingen aangezien ik het belangrijk vind dat onze
kinderen bepaalde algemene waarden (zoals bijvoorbeeld respect voor een andere
cultuur, verdraagzaamheid, respect voor de natuur, ) meekrijgen, en ook dat ze leren
nadenken over hoe deze waarden beleefd worden en terugkomen in de verschillende
culturen en religies.
Het levensbeschouwelijke gaat op deze maniereen basis vormen die de verschillende
religies en culturen met elkaar verbindt. De nadruk leggen op wat ons verbindt
veeleer dan op wat ons scheidt, is heel belangrijk volgens mij voor het
multiculturele samenleven.
Wat moet nu zon levensbeschouwelijk vak inhouden?
Hier vind ik dat de overheid in dialoog met het betreffende onderwijsnet
(bijvoorbeeld het katholiek onderwijs) best samen overkoepelende doelstellingen
(zoals bijvoorbeeld het bepalen van algemene waarden zoals verdraagzaamheid)
vastlegt die aan bod moeten komen tijdens deze levensbeschouwelijke vakken.
De manier waarop deze doelstellingen dan verder aan bod komen, kan voor mij dan
door de school zelf bepaald worden.
Zo behouden we een overzicht en een algemene sturing op het globale
niveau, maar geven we tegelijkertijd ruimte en flexibiliteit voor een concrete
invulling op het lokale niveau.