Wat met differentiatie binnen de lessen natuurwetenschappen?
07-04-2019
Introductie
Differentiatie begint bij een onderzoekende manier van kijken naar je leerlingen, waarbij je verschillende vlakken gaat benutten om te komen tot meer motivatie, een grotere leerefficiëntie en meer leren. Maar is differentiatie altijd even eerlijk? Wanneer is er sprake van introvert en extravert gedrag binnen de lessen natuurwetenschappen?
Differentiatie begint vooral bij het lesgebeuren. Stel dat een leerling in de klas niet dezelfde voorkennis heeft dan de rest, in dit geval vind ik het wel belangrijk dat die leerling niet blootgesteld wordt voor de medeleerlingen. Ik zou dan als leerkracht minder gerichte vragen stellen en meer meningsvragen rond het onderwerp dat behandeld wordt. Daarnaast zal aan de achterstand gewerkt kunnen worden samen met de leerkracht. We hebben onlangs het feit besproken dat differentiatie een deel cultuurgebonden is en dus een deel vanher karakter omvat. Stel nu er seksuele onderwerpen behandeld worden in de klas, dan gaan de leerlingen met een opvoeding waarin zo'n onderwerp taboe is, niet durven deelnemen aan het gesprek of workshop in verband met dat onderwerp. Het is belangrijk dat de leerling niet geforceerd wordt maar eerder mee betrokken wordt door heterogene groepen van te maken.
Soms kan deze vraag in het hoofd zitten, is het wel eerlijk als ik sommige leerlingen aanpassingen geef en anderen niet? Leerlingen staan zelf open tegenover klasgenoten die het nodig hebben. Ze ervaren dat er leerlingen zijn die moeilijkheden hebben met bepaalde onderwerpen, proefjes pof workshops. Zou er geen differentiatie zijn, zou het volgens de leerlingen zelf niet eerlijk zijn. Het is juist dat leerlingen gelijke kansen krijgen ongeacht hun afkomst, voorafgaande kennis, opvoeding. Een leraar moet trouwens van verschillende evaluatiemethodes benutten om zicht te krijgen op de beheersing van de leerling.
Moet er steeds samengewerkt worden met dezelfde groepen binnen een klas?
Ik vind dat het werken met vaste niveau groepen (homogene) qua kennis en karaktereigenschappen, ervoor zorgt dat de verschillen tussen de verschillende groepen binnen één klas groter worden. Zwakke leerlingen raken steeds meer achterop en creëren een negatief zelfbeeld. Leerlingen die introvert zijn en over bepaalde onderwerpen niet durven te spreken krijgen daarentegen geen prikkels, stimuli om er wel over te praten. In tegendeel denk ik dat als wij, leerkrachten heterogene groepen maken, zullen de leerlingen die niet durven, meer kans krijgen om bewust te raken dat deze 'gevoelige onderwerpen' wel belangrijk zijn en is dus het geval om zoveel mogelijk erover te spreken.
Differentiate is niet iets dat men doet wanneer er tijd over is! Dit is iets dat iedere leerkracht in principe in zijn/haar lesvoorbereiding en in iedere stap (inleiding, kern en slot) zal moeten inschakelen. In vele klassen zijn de verschillen tussen leerlingen groot. Differentiëren kan gezien worden als een groot uitdaging van de leerkracht tegenover de leerlingen. Hierbij kent de leerkracht 2 grote uitdagingen: Aansluiten bij individuele leerbehoeften en het totaal toch organiseerbaar houden. Men gaat ervan uit dat niet iedereen hetzelfde is, de ene leerling heeft meer tijd nodig om iets te leren dan een ander leerling of juist omgekeerd. Binnen differentiatie kan men ook over gedrag en persoonlijkheid spreken. Er zijn kinderen die afhankelijk van hun opvoeding extravert zijn en durven dus over alle onderwerpen te spreken. Hier denk ik aan seksualiteit en alles wat er rondhangt. Maar juist omgekeerd er zijn leerlingen die introvert zijn van nature verlegen. Die leerlingen hebben de neiging om niet actief deel te nemen aan gevoelige onderwerpen en niet aan bepaalde workshops te doen.