Ik ben Loes. Ik zal jullie eerst wat meer vertellen over mijn leven. Ik woon in een rustig en veilig dorp waar alle kinderen ongeveer even oud zijn. Ik woon in de pastorie samen met mijn mama en Luco's. Als we met alle kinderen buiten speelde was ik echt wel de leider, ik heb altijd heel veel fantasie. Door die fantasie speelde alle kinderen heel graag met mij. Ik viel al wat buiten de groep wanneer we in het eerste leerjaar begonnen lezen. Iedereen kon heel snel goed lezen maar bij mij lukte het gewoon niet. Mijn beste vriend Thomas probeerden me daarmee te helpen. Op een dag was er een moord gepleegd in ons rustige en veilige dorp. Mijn mama was de moordenaar en het ergste van allemaal ze had de vader van mijn beste vriend Thomas vermoord. Ze had hem vermoord door als moordwapen een potlood te gebruiken en dat in het oog te steken van de vader. Ze hadden mijn mama heel snel op het spoor doordat het een potlood was dat ik altijd gebruikte. Hierdoor moest mijn mama heel lang in de gevangenis zitten en ik ben haar nooit gaan bezoeken. Door die moord was ik niet alleen mijn beste vriend kwijt maar ik was iedereen kwijt, ik werd super hard gepest. Wanneer ik bijles had wachtte ze me op om me dan te te pesten. De Luco's wisten hier niets van ze waren wel één keer naar school gekomen om zich heel kwaad te maken op de meisjes die mijn haar hadden afgeknipt. De leerkrachten hielpen me niet eens ze zeide tegen elkaar dat ze moesten oppassen voor mij omdat ik zo raar was. Wanneer ik in de klas moest lezen en ik kon het weer niet werd ik gewoon uit te klas gezet. Ik liet de pesterijen over me gaan. Ik liet ze doen, en trapte telkens weer in elke nieuwe val.