Een berg is maar een berg, dat is een waarheid als een koe zou je zeggen. Maar ... Dat telt niet voor de Mont Ventoux. Als sportliefhebber ken je hem uit de Tour sommigen uit de Dauphiné Libéré, maar echte sporters willen hem zelf veroveren. Zo ook een groepje bestaande uit 4 Nederlanders (Hollanders mocht ik niet zeggen) en 2 Vlamingen (eentje uit Zele en eentje uit Lier). Wij met 6 dus op weg, de mythe tegemoet. Vrijdagmorgen, na een ganse nacht rijden, kwamen we in Bédoin toe. Na een rustperiode en een stevige maaltijd, verkenden we, met het busje, in de namiddag de legendarische berg. Om de haverklap werd er gestopt om te genieten van het landschap, maar ook om de moeilijke punten op je harde schijf in te schatten. Er werden foto's gemaakt, straffe wielrennersverhalen verteld, in Chalet Renard zijn we gaan eten (omelet Ventoux of wat dacht je). En dan op naar de top. Je kreeg er kippevel van en we hadden niet eens iets sportiefs gepresteerd. Het uitzicht was indrukwekkend, het was er winderig maar niet echt koud (10 á 12 graden). Genieten man, genieten, op deze kale top werden heroische duels gestreden, hier werd wielergeschiedenis geschreven. Blijkbaar wordt ik er zelf een beetje poëtisch van. Gerrit zorgde 's avonds voor een heerlijke Gilze spaghetti. En na nog wat nakaarten was het dehoogste tijd om de rust op te zoeken. het uur van de waarheid naderde. Na een heerlijk ontbijt, stokbrood, croissants en chocoladebroodjes, met zijn allen het busje in. Bédoin here we come. Aan de marmeren streep in Bédoin werden de chrono's ingedrukt, Kris al lopend even later gevolgd door Ad en Gerrit al fietsend.
De beklimming van de Mont Ventoux start vanuit Bedion, een pittoresk dorp te midden van wijngaarden. Het ligt op ongeveer 300 m hoogte aan de zuidwestkant van de Mont Ventoux. De D 974 van Bedoin naar de top is in 1882 aangelegd. Hij werd geopend toen de bouw startte van het eerste gebouw op de Mont Ventoux, een meteorologisch waarnemingsstation. Als startpunt van de beklimming wordt meestal het fonteintje in het dorp gekozen of de iets verderop gelegen marmeren streep op de weg. De totale klim naar boven is 21 kilometer lang en telt ongeveer honderd bochten. De eerste 5 km zijn vals plat door boerenland langs de voet van de berg: het Plateau de Vaucluse. Je passeert de gehuchten Sainte-Colombe en Les Bruns met zijn blauw geverfde boomstam. Je kunt hier nog lekker warm lopen voordat je aan het échte werk begint. Na een haarscherpe bocht in het dorp St. Estève, km 5,5, begint de echte klim. Meteen buiten het dorp verdwijnt de weg in het bos met een stijgingspercentage dat varieert tussen de 9% en 11%. Tussen de bomen heeft de wind geen kans en het is hier in de zomer heet en benauwd. Het is 'een kleine groene hel met een zwarte streep asfalt', Ruim een kilometer voorbij St. Estève passeer je een aantal S-bochten die bekend staan als Les Sept Virages (De Zeven Bochten). Door de scherpe bochten is het zicht beperkt tot 200 m. Zo'n 2,6 kilometer voorbij St. Estève passeer je de afslag naar de route forestière die om de berg heen naar de Route de Malaucène loopt en vandaar naar de top. Hier bergint de vierde route van de Galérien. Even verderop staat in het bos het Pavillon de Roland, vroeger een kantonniershuis, nu een schuilgelegenheid met picknickplaats en informatiepanelen. Weer anderhalve kilometer verder passeer je het voormalige Maison forestière Jamet, nu een schuilgelegenheid. De klim door het bos is tien kilometer lang. Eenzaam ben je hier meestal niet, want vaak houden vliegen je gezelschap. Hier, in dit eindeloze bos, kan een mens ontzettend verlangen naar Chalet Reynard. Na km 14 wordt het bos wat dunner en de klim wat lichter. Chalet Reynard verschijnt (eindelijk) op km 15. Boven het Chalet blinkt de kale top. Dat geeft nieuwe moed. De krachten keren terug in de vermoeide benen. Een paar tandjes hoger en hop naar de top, denkt de optimist. Even verderop zal echter blijken dat de krachten niet zijn teruggekeerd, maar dat het gewoon wat minder steil was. Drie bochten hoger vind je de Fontaine de la Grave, die soms helder, fris water geeft, maar zomers droog staat. Wie zich bij Chalet Reynard forceert, mag blij zijn als hij de top haalt, want na dat vlakkere stukje wachten nog 4,5 km zware klim met een stijgingspercentage van gem. 8,5%. Als er wind staat is dit gedeelte zwaarder dan de kilometers in het bos. Hier klapte Tom Simpson in elkaar. Een monument voor hem staat rechts van de weg op km 20. Het lijkt wel een bedevaartsoord voor fietsers uit alle landen, getuige alle spullen die er worden achtergelaten. Ongeveer 500 meter verder herinnert een veel kleiner monumentje aan de in 1983 omgekomen wielrenner Pierre Kraemer. Om vervolgens het manshoge monument Brugge-Mont Ventoux te passeren, vlakbij de Col des Tempêtes. Nog één steile S-bocht et on est arrivé.
Alle drie brengen ze de tocht tot een goed einde ook de wind viel al bij al nog mee (11 gr). Tijden (Ad 2u02, Gerrit 2u20, Kris 2u56) zijn uiteindelijk niet zo belangrijk, de top halen des te meer. De laatst 5km heb ikzelf een poging tot lopen ondernomen (met wisselend succes) en dat heeft meeen schitterend gevoel gegeven.  We werden aangenaam verrast met een schitterend t-shirt geschonken door Marcoen. En dan nog een fotootje. Met het busje naar beneden (enkel Ad nam de berg in snelheid met de fiets), een verkwikkende douche en enkele momenten van rust. 's Avonds zijn we in "Le Grillon" met zijn allen lekker gaan eten en een biertje of wijntje mocht ditmaal niet ontbreken. En dan moe maar voldaan naar bed. Zondagmorgen nog een stevig ontbijt, alle formaliteiten afhandelen en dan op weg naar huis. Onderweg een paar keer een stop (tanken en/of eten) ingelast, ongelooflijk gelachen in het busje. Ik heb mijn woordenschat met 100 woorden verrijkt maar er is geen enkel proper genoeg om in dit artikeltje te gebruiken. Rond 10 's avonds was ik terug in mijn eigen stad, de mythe overwonnen.
Eigen fotomateriaal : http://picasaweb.google.com/ronyvanoosterwyck/MontVentoux#slideshow/5389096953430321634
|