Zaterdag 9 januari
Fel licht in de ogen. Wakker. Er is terug elektriciteit, en de lichtschakelaar stond nog aan van
gisteren. Moustapha komt ons lachend goedemorgen wensen en ons uitnodigen voor het ontbijt.
Door het raampje zien we een stralend blauwe hemel en de zon, goed nieuws! Geen croissants
uiteraard, maar de typische platte ronde broden met thee zoals ze die alleen hier kunnen zetten,
olijfolie om in te soppen en alomtegenwoordige olijven. Er is ook een lekkere confituur, en als we er
moeder er een complimentje over maken komt Moustapha lachend met de pot van de supermarkt
af. Als we dan ook nog allemaal de badkamer/toilet gepasseerd zijn sorry, geen warme douche-is
het tijd om te gaan kijken of er een konvooi met sneeuwruimer komt. Ergens tussen 10 en 11 uur
weet men ons te vertellen, dus nog even geduld. De anderen rijden door naar Er Rachidia, ik keer
terug naar Fes. De reden voor deze drastische beslissing is dat ik een vlucht vroeger heb, en op de
dag van mijn terugkeer is er weer hevige sneeuwval voorspeld voor de Atlas. Om niet het risico te
lopen in mijn eentje op een besneeuwde bergpas vast te komen zitten besluit ik dat dit het
verstandigst is. In Fes zal ik proberen mijn vlucht om te boeken, voor mij geen zand deze keer.
We nemen afscheid
van elkaar en ik sluit mij
aan bij de rij wachtende
autos richting Fes. De
bewakers bij de slagboom
nodigen me uit bij het
houtvuurtje te komen
zitten in hun hokje.
Steevast krijg ik hetzelfde
antwoord als ze horen dat
je van België komt. Ah, la
Belgique, Flandres! Jai de
famille là-bas! Ik kan er
niet verwondert over zijn.
Ze vertellen dat de pas nu
berijdbaar is, maar met nog
veel ijs over 25 km. Ik voel
er niks voor om de
Dominator weer enkele
malen recht te zetten, en
overweeg een andere
mogelijkheid. Die dient zich
aan in de vorm van een Pick up truck met lege laadbak. Ik vraag de chauffeur of de motor mee kan,
wat geen probleem is. In mijn topkoffer heb ik nog een stuk touw en een zware elastiek waarmee we
de motor vastleggen. Zelf moet ik mee in de cabine, wat niet zo evident is als er al 2 corpulente
heerschappen inzitten. Met de nodige goede wil en een schoenlepel lukt het, en ik krijg nog pindas
en dadels aangeboden op de koop toe.
Na een half uur wachten gaat de slagboom open, en zet de colonne zich rokend en stinkend
in beweging. De weg waar gisteren nog veel sneeuw lag is nu helemaal vrij, alsof er nooit sneeuw
geweest is. Het verwondert mij dan ook dat mijn chauffeur traag blijft rijden. Hij had beloofd
voorzichtig te zijn, maar dit is toch wel wat overdreven. Na een 3-tal kilometer komt het antwoord in
de vorm van een hevig brobbelend geluid van de motor. De auto gaat langs de kant , de motorkap
open, en het probleem is mij onmiddellijk duidelijk. Uit de radiator stroomt water, uit de
veiligheidsdop stoom. Aan antivries hebben deze mensen nooit gedacht, en nu is de radiator
dichtgevroren. Ze beginnen te klungelen aan de motor, vragen of ik sleutels bij heb en beginnen
allerlei verkeerde stukken te demonteren. Ik kan het niet aanzien en wil helpen, maar wordt
vriendelijk geweigerd. Ze besluiten dat het stuurhuis schoonmaken de oplossing is, en kruipen
tevreden terug in de auto. Dit ritueel herhaalt zich enkele malen, telkens met en andere vermeende
oplossing. Na zowat 2 uur ben ik het beu, en aangezien de weg er toch goed bij ligt stel ik voor om de
motor af te laden en hulp te
zoeken in het volgend dorp. Ze
helpen met het afladen, maar van
de hulp willen ze niet weten, ze
redden het wel alleen. Eindelijk
kan ik nu van de bergpas genieten,
en stuif vrolijk gas gevend langs
enkele tientallen andere
antivriesloze autos in de berm.
Waar we gisteren nog werden
tegengehouden, beantwoord de
agent nu mijn opgestoken hand
met een glimlach en de hand op
het hart; Marokkaanse
vriendelijkheid. Wat verder vult
een wegenwerker met een emmer
steengruis de vele putten in de
weg. Ook hij antwoord met opgestoken hand en buldert Bon voyage in mijn helm, daarbij een
gebit tonend dat een tandarts zijn jaar goedmaakt. Ook mijn dag kan niet meer stuk.
Eerste doel in Fes is restaurant Taslit te zoeken. Daar kan ik de motor stallen als ik terugkeer,
en ik kan er misschien ook overnachten. Ik heb het adres, dus dat moet lukken. In mijn naïviteit heb
ik iets over het hoofd gezien: Fes is een stad met 2 miljoen inwoners, en navenant groot. 2 uur, 3
politieagenten en een taxi later zoek ik nog steeds, terwijl het al donker is geworden. Als ik voor de
2de
keer een taxi aanhoud komt er een omstaander zich mengen. Hij kent het restaurant en zal mij
voorrijden. Of ik hem wel eerst per motor naar zijn enkele straten verderop geparkeerde wagen wil
brengen? Geen probleem voor mij, wel voor de Dominator die dermate onder het gewicht van de
man in de veren zakt dat ik hem slechts met de grootste moeite van de zijpikkel krijg. We komen vlug
bij het restaurant, iets van de betere klasse. Wat zich ook vertaalt in de prijs die ik betaal, het 10voudige
van de gangbare prijzen. Mijn weldoener offreert mij een plaats bij hem thuis, hij heeft naar
eigen zeggen een exquise kamer voor gasten, ik mag tevreden zijn dat ik hem ontmoet heb. Dit ruikt
verdacht natuurlijk, maar op dit uur heb ik geen keuze en ga op zijn aanbod in. Voordeel is wel dat de
motor in een beveiligde garage kan staan. Hij woont inderdaad in een heel mooi appartement, maar
om mij slaapplaats te geven moeten zijn zoontje en 2 vrouwen ( de 3de woont in Frankrijk hoor ik
later) van het bed en van voor de TV. Ik heb tenminste een onderkomen en wil er verder niet over
nadenken. De man biedt mij een paar nieuwe leren pantoffels aan als huisschoenen, uit vriendschap,
al blijft hij heel erg aandringen om ze mee te nemen naar België tegen een vriendenprijs. Ik wimpel
hem af en stoor er mij niet aan,eerst slapen.
|