Fietsknooppunten: * 9 * 12 4 * 51 47 * 56
* 19 9. De sterretjes staan voor een afwijking.
De Mollemroute is deel één van de tweede Brabantse
Kouters in Vlaams Brabant. De Brabantse Kouters Fietsroute bestaat uit drie
fietslussen met relicten uit de Eerste Wereldoorlog. De tweede Kouterroute is
oorspronkelijk 48,6 km lang zonder afwijkingen naar historische sites. We
hebben zelf de afwijking uitgestippeld, maar hoeveel kilometer erbij komt weten
we op voorhand niet. Kortom we splitsen de route in twee en noemen zoals
vermeld deze route de 'Mollemroute' en de tweede fietstrip wordt de
'Steenhuffelroute'. Deze laatste route is voor latere datum.
Dinsdag 19 juli 2016. We hebben een staalblauwe
hemel en de temperatuur duidt om 08:30u al 25°C aan. Dat beloofd voor
vanmiddag. Om half tien draaien we de parking op naast de Sint-Stefanuskerk in
het centrum van Mollem. De toren van de kerk staat in de steigers. Een aannemer
geeft een grote onderhoudsbeurt aan het gebouw. Er wordt van de gelegenheid
gebruik gemaakt om een afsluiting te plaatsen voor de galmgaten van de
klokkentoren zodat duiven er geen nest meer kunnen maken. Het meeste werk gaat
naar het onkruid dat rondom op het gebedshuis groeit en grondig verwijderd zal
worden. De parochiekerk werd gebouwd in 1757 op de plaats van een 12de
-eeuwse kleine kerk. Tijdens WOI werden de kerktorens van Mollem, Marenzele en
Baardegem gedynamiteerd. Pastoor De
Munter werd alleen opgesloten in zijn kerk om te voorkomen dat de bevolking zou
ingrijpen. Kort nadat de torenspits naar beneden viel, werd hij vrijgelaten.
Vlakbij de kerk staat het monument dat de gesneuvelden herdenkt van beide
Wereldoorlogen.
Het kerkplein van Mollem was in 1983 het decor voor
de Belgische film 'De Vlaschaard' van Jan Gruyaert. Een roman van Stijn
Streuvels uit 1907. Rechtover de kerk staat knooppuntenbordje met nummer 9. Dat
moeten we volgen. We zijn te gehaast en ik vergeet op mijn routeblad te kijken.
Op deze manier missen we onze eerste locatie in Beneden Vrijlegem. In deze
straat staat namelijk een monument dat acht kinderen herdenkt die hier op 12
november 1918 werden gedood door een explosie. De kinderen speelden met een
obus die ontplofte. Ik beloof plechtig aan ons Rina dat we bij terugkeer in
Mollem toch nog het monument zullen bezoeken.
Maar goed, we fietsen rechtdoor de Kouter in en we
moeten onmiddellijk klimmen. Er is geen fietspad maar het is rustig op de weg.
Het is grote vakantie en dat kan de oorzaak zijn dat we nauwelijks worden
voorbij gestoken door voertuigen. Voetgangers of andere fietsers zien we
evenmin. Ik begin stilaan te geloven dat wij de enige gekken zijn vandaag die
met deze Sahara temperaturen een heuvel willen verslaan. En het zal niet de
laatste zijn. Eens uit het centrum fietsen we over een veldweg met putten,
kuilen en grind. Aangenaam fietsen is het niet. Zeker niet met onze e-fietsen.
De motor bevindt zich achteraan en dat tezamen met de batterij zorgt al voor veel
gewicht. Tel er dan nog ons gewicht bij dan moet ik er geen tekeningetje
bijmaken hoe onze banden afzien. Hopelijk rijden we niet plat. Het duurt dan
ook niet lang voor ons zitvlak reclameert. Links en rechts van ons 'fietspad'
bevindt zich landbouwgrond. Velden met hectaren aardappelen waarvan het loof
reeds bloemt. Nadat het loof uitgebloeid is begint het af te sterven en kan er
geoogst worden. De laatste aardappelen worden in de eerste helft van oktober
gerooid. Het landschap maakt ons blij en zorgt ervoor dat we het fietsen over
het grindpad 'bijna plezierig' vinden. Het rijpe roestbruin gekleurde koren
deint zachtjes mee met de wind. Korrels en stro zijn kurkdroog en duiden aan
dat er geoogst kan worden. Weer werk aan de winkel. In de verte kleurt de horizon
groen van de bossen. Net geen vijftig tinten.
Er duikt rechts een spoorlijn uit het niets op. Een
razende trein verstoort de stilte. In de verte de kerktoren van Asse. We
blijven voortdurend klimmen en dalen. We zijn het niet gewend en binnen de kortste
keer moeten we halt houden en staan we te hijgen en te puffen alsof we de Mont
Ventoux hebben beklommen. De zangvogels rondom hebben medelijden en zingen hun
mooiste lied. We naderen Asse dat met de omringende dorpen vlak bij het
Pajottenland ligt. We genieten nog van schilderachtige uitzichten terwijl we
door een ongerepte natuur fietsen. Nog kort voor het centrum van Asse krijgen
we mooie panorama's voorgeschoteld in een golvend landschap van akkers en
weiden. Rechts van ons in de vallei staan koeien te grazen in de blakende zon
omringt met weidepalen en prikkeldraad. Een waterplas met talrijke watervogels
lijkt op een groene oase.
De Sint-Martinuskerk op het Kerkplein in Asse werd
op het hoogste punt van het dorp opgetrokken in de 14e eeuw. Door de
eeuwen heen werd ze vaak verwoest, opnieuw gebouwd en vergroot. De hedendaagse
kerk wordt dag en nacht bewaakt door camera's. Ze kan vrij bezocht worden en
als we binnen gaan zijn we aangenaam verrast door het helder verlichte
interieur. Een zijde van de kerk heeft gewone glasramen die het zonlicht binnen
laten. Aan de andere zijde werden de glas-in-loodramen aangebracht. Ook de vele
waardevolle heiligenbeelden geven kleur. Een vitrinekast tegen de muur toont de
heilige relikwieën. Een briefje naast het heiligdom geeft tekst en uitleg. De
meeste attributen werden vroeger meegedragen in processies. Nu hebben ze geen
nut meer maar het blijven kostbare, waardevolle verzamelstukken. De eiken
biechtstoelen zijn van de 18de eeuw. Tijdens de Eerste Wereldoorlog had de
bezetter het kasteel van Wemmel ingepalmd. Vanop het kasteel hadden de Duitsers
'seinen' waargenomen waarop de Duitse generaal besliste dat alle kerktorens
naar beneden moesten omdat hij niet wist vanop welke toren was 'geseind'. Een
ontploffing op de Sint-Martinuskerktoren kon op het nippertje worden vermeden.
Pastoor deken Frans Leyten kon de Duitse commandant ervan overtuigen dat het de
maneschijn was.
In de Kerkstraat staan we even stil bij de oude
pastorie. Een breed dubbelhuis dat gebouwd werd rond 1845 op de hoek met het
Kerkplein. Een bordje op de dubbele witte inrijpoort vermeld:
'Sint-Martinuszaal Emmmaüs, koetshuis van de pastorij in 1846'.
Op de Markt is het opvallend druk. De terrasjes
zitten overvol. In de Kattestraat wordt vandaag de wekelijkse markt gehouden.
Het gemeentehuis, op het Gemeenteplein 1, werd
opgetrokken tussen 1861 en 1864 met het toenmalige vredegerecht en
onderwijswoonst. In 1990 werd er achteraan een nieuw administratief centrum van
glas en metaal aangebouwd en kreeg het gemeentehuis zijn huidig uitzicht.
Het grote monument 'Aan onze Helden' herdenkt de
inwoners van Asse die omgekomen zijn tijdens de beide Wereldoorlogen. Het
gedenkteken werd ingehuldigd op 29 mei 1921.
Op het Gemeenteplein 26 vinden we het Oud Gasthuis
of O.L.Vrouw Gasthuis. Het gebouw was van oorsprong een passantenhuis dat in de
13e eeuw werd gebouwd. In 1647 kende het een heropbloei als
gasthuis, dankzij de komst van de uit Hulst gevluchte gasthuiszusters. Langs
een brede boogpoort komen we op het binnenplein. De oude kromme lindeboom is
een beschermd monument en mag niet gerooid worden. De linkervleugel met kapel
werd in 2004 gerestaureerd. De rechtervleugel staat er nog altijd bij zoals in
1914. De muurankers in de gevel vermelden het bouwjaar 1727. Door een explosie,
nabij het treinstation, was de bepleistering van de voorgevel gevallen en kwam
er een mooie gevel tevoorschijn. Een ambtenaar van het cultureel centrum
spreekt ons aan. Hij hoorde dat we belangstelling toonden voor het complex. Hij
tovert een bos sleutels uit zijn broekzak en wenk ons. Hij opent een deur in
het gerestaureerde deel en toont ons een gedenksteen die in de muur werd
gemetseld. Op deze plaat staat in het kort de levensloop van het gebouw:
1260-1270; stichting op de site 'Huinegem' als passantenhospitaal door hertog
Jan van Brabant. 1298; oudst bewaarde rekening. 1570; afgebrand door de Geuzen.
1618; inzegening van de gerestaureerde kapel door aartsbisschop Hovius. 1704;
bouw van de gasthuisschool. 1712; rector Willem Offhuys laat Huinegemvleugel
bouwen. 1727; diezelfde rector laat de zogenaamde pastoorsvleugel bouwen. 1730;
de gasthuiskeuken wordt bezet met Delftse tegels. 1797; het gasthuis wordt een
burgerlijk hospitaal en de gasthuiskapel wordt 'Tempel van de rede'. 1822;
officiële erkenning van de gasthuis-communauteit als ziekenverzorgende
congregatie. 1843; heropening van de meisjesschool. 1895; inrichting van een
operatiekwartier in de Huinegemvleugel. 1922; de gasthuiszusters openen de H.
Hartkliniek. 1925; oprichting Commissie van Openbare Onderstand. 1970; de
zusters verhuizen naar rusthuis Hingeheem. 1973; bescherming van de
gasthuisgebouwen als waardevol historisch monu-ment. 2003; ingebruikname van
het Oud Gasthuis als Cultureel Centrum. 2006; bouw van de Plaatselijke Openbare
Bibliotheek. 2012; voltooiing van de cultuurzaal Oud Gasthuis en restauratie
van de Delftse tegels.
We zijn erg onder de indruk en dat ziet onze
'gids'. Een reden om al wat hij weet in geuren en kleuren te vertellen. In 1922
openden de gasthuiszusters de H. Hartkliniek op de Markt en verloor dit
gasthuis zijn functie als hospitaal en deed het nog enkel dienst als
verzorgingsinstelling voor bejaarden tot in 1970, toen het definitief gesloten
werd. Het gebouw deed verder nog dienst als politiebureel, opslagruimte van de
civiele bescherming en kwamen er burelen en ateliers van de gemeentelijke
cultuurdienst. We worden de ene zaal na de andere binnen geloodst. Eerst komt
de kapel aan de beurt. De voormalige kapel kan afgehuurd worden voor speciale
evenementen. Vooraan ligt nog een oude grafzerk waarvan de tekst in het Frans
nog duidelijk leesbaar is. Een jaartal vermeld 1661.
De keuken bezit een collectie Hollandse tegels die
in 2012 werden gerestaureerd. Daarna worden we de voormalige ziekenkamers
binnengeleid die omgebouwd zijn tot vergaderruimtes. In deze kamers werden de
zieke vrouwen verzorgt. Met de trap neemt hij ons mee naar het derde verdiep
waar de zolder nog z'n oude dakgebinte
heeft. Als we terug op het binnenplein komen danken we hem uitvoerig maar hij
loodst ons nog mee naar het nieuwbouwcomplex van het CC Asse. De
rechtervleugel, vertelt onze persoonlijke gids verder, was voorbehouden voor
zieke mannen. Naast de apotheek was de verblijfplaats van de priester. Deze
vleugel moet nog een opknapbeurt krijgen. Het cultureel centrum blijkt gesloten
en je zag aan de ambtenaar zijn gelaat dat hij het oprecht spijtig vond. Tijd
om afscheid te nemen.
We laten het oorlogsmonument links liggen en volgen
de N9 tot bij een mooi herenhuis in de Stationstraat 70. We staan voor het oud
huis waar Godfried Kurth woonde tot aan zijn dood. Na zijn loopbaan als
hoogleraar aan de universiteit van Luik verkreeg hij in 1906 het emeritaat en
verhuisde hij naar dit gebouw. Enkele maanden later werd hij benoemd tot
directeur van het Belgisch Historisch Instituut van Rome. Deze functie oefende
Godfried Kurth uit tot aan zijn dood in 1916. Aan de woning werd een aandenken
bevestigd met de woorden: 'In dit huis woonde en stierf den 4 januari 1916
Godfried Kurth'. Op 12 november 1918 werd door een zware explosie bij het
station de inrijpoort van het gebouw helemaal ingedeukt.
Even verder staan we voor het station van Asse. Op
het eind van WOI stonden nog hier nog enkele wagens met munitie opgesteld.
Enkele misnoegde Duitse soldaten, teleurgesteld over de nederlaag, staken op 12
november 1918 een munitiewagon in brand. Een verschrikkelijke ontploffing deed
zich voor met de bekende schade aan huizen en spoorweg.
We blijven de N9 volgen tot bij het voormalige
Ascanuscollege met bijhorend klooster van de paters van het Heilig Hart op de
Brusselsesteenweg 127. Het werd opgericht als missieseminarie in 1908 onder de
naam van Petrus Ascanus die in Asse woonde. Hij was één van de martelaren die
in 1867 heilig werd verklaard. Tijdens WOI werd het toenmalige complex
opengesteld door pater Van Riel voor mensen die het oorlogsgeweld ontvluchtten.
Toen Dendermonde in september 1914 door bombardementen en brand bijna helemaal
verwoest werd vonden tientallen Dendermondenaars onderdak in het klooster. In
het schooljaar 1917-1918 werd de school gesloten maar op 11 juni 1917 ving de
school in één van haar vleugels 18 bannelingen uit het ontruimde Wervik-Menen
op. Gastvrijheid of inkwartiering voor het Duitse leger heeft pater Paul Van
Riel nooit toegestaan. Het gebouw is
sinds kort een zorgcentrum geworden. Het opende zijn deuren eind juni 2015. In
het zorgbedrijf kunnen 117 bewoners gehuisvest worden, waaronder zes bedden
voor een kort verblijf.
Ernaast is de Sint-Martinus Campus Walvergem.
Latijn, wetenschappen en economie is slechts een deel van het enorme
studieaanbod die wordt aangeboden. De kloosterkapel, naast de campus, werd
ingezegend op 23 mei 1909. De glas-in-loodramen vertonen figuratieve
voorstellingen en dateren van 1937.
Eens uit het centrum van Asse fietsen we opnieuw
tussen een glooiend landschap dat blaakt in de zon. Rondom ons niets anders dan
landbouwgronden en weiden met grazende koeien en paarden. Een stil leven. Het
is warm. Heel warm zelfs. Geen wolkje aan de lucht en windstil. Het water in
onze flesjes is lauw geworden. We kijken uit naar een schaduwrijk terras voor
een frisse pint. Langs de Lindendries, de Hoogstraat en de Diepestraat bereiken
we knooppunt 4. Nu moeten we opletten. Even verder op de Lierput (straat)
moeten we rechtsaf richting Relegem tot aan de kerk voor het oorlogsmonument.
Daarna naar knooppunt 51. Maar het lot beslist er anders over. Ik had nochtans
alle straten tot Relegem via Google maps en view genoteerd en netjes
uitgeprint. Ondanks al mijn moeite staan we plots voor de kerk van Kobbegem.
Niets aan te doen. Terug rijden is geen optie. Het is trouwens heuvel op. De
parochiekerk Sint-Gorik en Magdalena van Kobbegem dateert van eind veertiende,
begin vijftiende eeuw. Vlakbij staat eveneens het monument voor de gesneuvelden
van het dorp tijdens de beide Wereldoorlogen. De hoge gemetste toren is van
brouwerij Mort Subite. Hier wordt nog steeds met de meest moderne technologie
ambachtelijke geuze en kriek geproduceerd.
Het beste is om vanaf hier knooppunt 51 te blijven
volgen tot in Ossel en Relegem gewoon rechts te laten liggen. Hoe goed we om
ons heen kijken, een knooppuntenbordje zien we niet. Weer tegenslag en helaas
hier, in Kobbegem, is ook geen schaduwrijk terrasje om iets fris te drinken.
Even verder kunnen we naar rechts en mijn gevoel raad mij dat ook aan. Het is
wel sterk heuvelachtig. Maar hier blijven staan heeft ook geen zin. Links van
ons een appel- en een perenplantage. Het is hoogzomer en dat is duidelijk te
zien aan de groenten en fruit. Alles lijkt klaar om geoogst te worden. Nog even
en de fruitplukkers kunnen van start. De rode appels steken fel af tegen de
groene bladeren. De groene peren zie je minder goed hangen. Ook de maïs staat
van hoogte. Het oogsten begint eind september, begin oktober. Alle maïs die in
open lucht groeit is veevoer voor de komende winter.
In de zijbermen groeit de berenklauw tussen de roze
klaprozen. Het sap van het meter hoog onkruid bevat een stof die de huid
gevoelig maakt voor zonlicht. De huid vertoond al snel brandwonden, zwellingen
en blaren. Tot slot is de jeuk onbeschrijfelijk. Desondanks is het een kleurige
berm. We hebben er goed aangedaan deze route te nemen. We komen bij de Sint-Jan
de Doperkerk van Ossel, een gehucht en deelgemeente van Merchtem. De
parochiekerk wordt nog steeds door de begraafplaats omringd. Er was al sprake
van een kerk in de 11e eeuw. In de daarop volgende eeuwen echter
afgebroken en vergroot terug opgebouwd in de 16e en 17e
eeuw. Door restauratiewerken in de kerk werden er in 2007 laat middeleeuwse
fresco's ontdekt. Naast de kerk staat een bordje dat leidt naar knooppunt 47.
Eureka! We zitten terug op schema. Echter niet voor lang. Ach!
Achteraf beschouwd moeten wij een lichte zonneslag
opgelopen hebben. Dat kan bijna niet anders. Al die tegenslagen. We hebben
nochtans petjes op ons hoofd. Onze armen en benen zijn wel bloot, maar dat kan
toch niet zo erg zijn? We drinken lauw water en dat is toch beter dan geen
water. Toch? Aangekomen bij knooppunt 47 staan we voor ons volgende dilemma. We
moeten naar de plantentuin van Meise. We staan voor de Brusselsesteenweg.
Volgens mijn plan moeten we rechtdoor. Een wegwijzer wijst naar links voor
Meise. Mijn routeblad wordt met de minuut onduidelijker. We weten niet naar
waar we moeten. Het is ondertussen middag. We hebben honger en vooral dorst.
Rechts van ons is een frituur met een zonnig terras. Op dat moment stopt een
fietser naast ons. Hij had al van ver gezien dat we met onze fietskaart stonden
te draaien en keren. Hij wil ons helpen, want hij is van Wemmel en is hier dus
heel bekend. We nemen zijn hulp dankbaar aan. We moeten naar de Nationale
Plantentuin van Meise. De brave man vertelt ons dat we er niet zo ver af zijn.
Linksaf richting Meise en aan de tweede verkeerslichten weer linksaf in de
Nieuwelaan voor de plantentuin. We danken de man en nemen afscheid. Terwijl hij
zijn weg vervolgt maken wij onze fietsen vast en treden het lokaal binnen. Het
is geen frituur maar een gewoon café. Bon, dan hebben we toch al iets te drinken.
In de gelagkamer hangt reclame van Orval en ik bestel er één. Is dat toch wel
net uitverkocht zeker. Nou ja, ik bestel dan een koele frisse Palm en dat
hebben ze wel.
Als we terug vertrekken zijn we volledig opgefrist.
Van binnen en van buiten. Het is een tijdje dat we langs de grote
Brusselsesteenweg moeten rijden maar we klagen niet. De voorbij razende auto's
brengen verkoeling. Straks zijn we in Meise centrum en daar vinden we beslist
een zaak om onze grommende maag te stillen. Normaal nemen we een picknick mee.
Gezien de hoge temperaturen hebben we dat niet gedaan. Het zouden bijna
geroosterde boterhammetjes zijn geweest.
Honderden zweetdruppels later staan we voor de
ingang van de Nationale Plantentuin van Meise. De plantentuin van Meise is één
van de grootste tuinen in de wereld. Het domein is 92 hectare groot. Rondom het
kasteel van Bouchout, uit de 12e eeuw, bevindt zich een
plantenpaleis met serres waarin verschillende klimaten zijn nagebootst. Toen de
Duitsers in 1914 Meise binnen vielen wilden ze graag verblijven in het kasteel
van Bouchout. Maar dat was de woning van keizerin Charlotte en werd dan ook
beschouwd als Oostenrijks grondgebied. Een voordeel voor de mensen van Meise.
Tijdens de oorlog zochten en vonden ze daar bescherming. Tijdens WOII werd het
domein wel bezet. Tijdens de mobilisatie in 1939 waren er Belgische soldaten
ingekwartierd die bij vertrek het kasteel plunderden. Ook de Engelsen en daarna
de Duitsers bezetten het domein. Deze laatste bouwde er zelfs bunkers. Een
vliegende bom zorgde in 1944 dat het kasteel volledig uitbrandde. Tussen 1987
en 1989 werd het kasteel volledig gerestaureerd en wordt het sindsdien gebruikt
als vergaderruimte en tentoonstellingen.
We rijden verder in de schaduw van talrijke bomen
langs ons fietspad en komen langs een andere ingang van de plantentuin met een
standbeeld van de vruchtbaarheid van kunstenaar Henri Lenaerts. Geboren in
Molenbeek op 8 mei 1923 en overleden op 4 december 2006. Verderop komen we in het centrum van Meise. Vele
dorpsbewoners werden tijdens WOI opgeroepen om samen met de Duitsers ten
strijde te trekken. Twaalf inwoners kwamen daarbij om het leven. We zetten onze
fietsen naast de kerk en gaan rond het standbeeld van Baron d'Hoogvorst
(1781 1866). Het monument werd op 24 september 1893 ingehuldigd. Emmanuel
d'Hoogvorst werd in 1807 burgemeester van Meise. Hij was een geliefd persoon
omdat hij op eigen kosten het dorp liet heropbouwen na een verwoestende brand
in 1826.
De parochiekerk Sint Martinus is opgericht in de
16de en 17de eeuw op de plaats waar eerst een houten kerkje stond in de 7de
eeuw. De huidige kerk werd in de 18de eeuw, na een blikseminslag en een
verwoestende brand, opnieuw gerestaureerd. We kunnen in de kerk om het
interieur te bewonderen. Hier is het koel
en we genieten van de milde temperaturen. Vooraan in de kerk zijn de glasramen.
De andere ramen geven het daglicht de kans om de kerk licht te maken. De fraaie
muurschilderingen zijn van eind zestiende eeuw. Ze werden eind 1993 prachtig
gerestaureerd.
In de Oudstrijdersplein staat een prachtig
gerenoveerde dubbele woning. Boven de inkomdeur werd in 1911 een gedenksteen
aangebracht met de inscriptie: 'Aan de
weledele gravin Amadée de Beauffort, geboren Roose de Baisy, slotvoogdes van
Bouchout, stichtster dezer school in 1861. Gedurende gansch haar leven
weldoenster der armen en ieverige beschermster van alle werken van
weldadigheid'. Het werd vervolgens een pastorie van Herman Boon. Nadien nam
de Sint-Maartenschool tijdelijk haar intrek in het gebouw. Bovenaan werd een
Mariabeeldje geplaatst.
Bij de bibliotheek wordt de oude beiaard
tentoongesteld. De oude beiaard was een geschenk van de industrieel Jan Van
Geysel en werd op 10 juni 1951 in de kerktoren geïnstalleerd. Ze werden op 28
september 2002 vervangen en de oude klokken werden op het kerkplein
tentoongesteld. Nu hangen 39 klokken zonder klepel aan een stalen constructie
voor de bibliotheek.
Over de Sint-Martinuskerk werd het oud gemeentehuis
omgebouwd tot een prachtig cultuurhuis. Het gebouw kan afgehuurd worden voor
feestjes en tentoonstellingen. Alleen al op het gelijkvloers beschikt het
gebouw over vier ruimtes voor onder andere recepties of vergaderingen. Het
eerste verdiep is voorbehouden als tentoonstellingsruimte. Voor het gebouw werd
een bronzen buste geplaatst van Baron Jan-Baptist van Geysel (1885 1956).
Jan-Baptist was de weldoener van de gemeente en schenker van de beiaard in
1951. Het wordt nu echt tijd om iets te eten.
In de plaatselijke taverne serveren ze slechts
snacks tot 14:00u. Het is half drie en we willen echt iets in onze maag hebben.
De uitbaatster verwijst ons naar de Limbosweg om iets te eten. Bij Limbosweg 13
staan we voor de Sint-Maartenschool. Omdat de Duitsers tijdens WOI geen toegang
kregen tot het domein van Bouchout werd deze school ingericht als veldhospitaal
of lazaret. Uhlaan Prins Wilhelm zu Schoenaich-Carolath werd er nog verzorgd,
maar overleed kort nadien. Toch heeft hij nog kunnen verklaren dat de schutter
een Belgische soldaat was. Gelukkig voor de inwoners van Meise. Indien een
burger hem had beschoten hadden de Duitsers wellicht het hele dorp platgebrand.
We zetten ons op het schaduwrijk terras van
Brasserie 'De Klok' en genieten van een goeie maaltijd met een fris koel
biertje. Een late lunch of een vroeg diner. Ondanks de felle hitte zijn er toch
mensen die de zon trotseren op het terras. Na afloop gaan we terug naar het
centrum van Meise onze fietsen ophalen en zetten onze tocht verder. Over de A12
slaan we linksaf en rijden richting Wolvertem. Aan het kruispunt Sint-Martinusbaan/Tronkstraat
bevindt zich de 'trunk'. Op deze plaats
werd op 20 augustus 1914 Ulaan Prins Wilhelm van het derde regiment Ulanen
beschoten door een Belgische soldaat. Hij zat verscholen achter een hoop
kasseien die dienden voor de heraanleg van de Nieuwelaan. Een zekere Gillisjans
heeft de Ulaan in een kruiwagen gelegd en naar de Sint-Maartenschool gebracht.
De 'trunk' is eigenlijk een linde, een oude bidplaats. Een plaats waar
dodenkarren stopten die de afgestorvenen van Sint-Brixius-Rode naar de kerk van
Meise brachten. Aan de 'trunk' werd een kapelletje gehangen en herinnert een
gedenkplaat aan het gebeuren destijds. De gedenkplaats is niet onderhouden. Het
is een zoektocht naar het kapelletje en de gedenkplaat. Alles is overwoekerd en
door uitwerpselen niet te betreden.
Vanaf hier fietsen we terug naar Mollem. Naar
knooppunt 19. Dit bord wordt hier niet aangegeven en we nemen een alternatieve
weg. Oorspronkelijk moeten we eerst vanaf knooppunt 56 naar 47, dan 55, 19 en
vervolgens nog een stukje van knooppunt 9. Maar hoelang zijn we dan nog
onderweg? Na knooppunt 56 rijden we langs een uitgestippelde weg. Het is
opletten want niet overal hangen straatnaamborden. We fietsen door Oppem. In
een zijstraat vinden we het opvallende witte Sint-Stephanuskerkje. Het werd
gebouwd op een helling in de 16de en de 17de eeuw op de plaats waar voordien
een houten kerkje dienst deed. De kerk heeft de martelaar Stefanus als patroon,
die door steniging om het leven kwam. De heilige Stefanus werd aangeroepen
tegen steenpuisten en nierstenen. Rondom de kerk ligt nog steeds de
begraafplaats.
Vervolgens nemen we de Kardinaal Sterckxlaan en de
Nieuwelaan. Links van ons zien we de kerk van Brussegem. De plaatselijke
apotheker, van het dorp, heeft een thermometer in het logo. Het wijst 37°C aan.
Bij het kruispunt rechtsaf op de Brusselsesteenweg. Voorbij de Linthoutweg
linksaf in de Mollemstraat tot het eind. Linksaf tot knooppunt 19 en nummer 9
tot het centrum van Mollem waar onze auto in de blakende zon heeft staan
wachten. Het is ondertussen 17:40u geworden. De teller van de fietsen wijst
37,5 kilometer aan. Tot schrijfs. Tekst: Luc Verschooten. Foto's: Rina Meurs.





|