Wij reizen om te leren.

17-10-2016
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Melay 4

Dag 4. Donderdag 30 juni 2016. Voor het ontbijt, in chateau Melay, hebben we al ingepakt en het 'petit chateau' opgeruimd zodat we het huisje achter laten zoals we erin getrokken zijn. Na het ontbijt nemen we uitvoerig afscheid van onze gastheer en gastvrouw. We gaan langs de werkplaats van de cursisten om het gebeeldhouwde nogmaals te aanschouwen en tevens afscheid te nemen van de groep waarvan enkelen toch met ons contact hadden.

 

Ons Rina stelt voor om via Verdun terug naar huis te rijden. Het lijkt me een goed idee. Alleen weten we niet wat ons daar te wachten staat. We hebben vooraf niets opgezocht of er een onderzoek naar gedaan. Het is toch interessant om vooraf te weten wat er te zien zal zijn. Bon, geen probleem.   Wat weten we van de strijd om Verdun tijdens de Eerste Wereldoorlog? De slag bij Verdun vond plaats van 21 februari 1916 tot 19 december 1916. Naar schatting sneuvelden er meer dan 700.000 soldaten voor een morzel grond van een paar vierkante kilometer. Op 21 februari 1916 begon de strijd door middel van een niet minder dan negen uur durend spervuur van 1200 kanonnen die werden afgeschoten. De Franse loopgraven werden volkomen verpulverd. Soldaten werden aan stukken gescheurd en raakten bedolven onder de aarde. Na de beschieting begon het offensief van de Duitsers. Na de inname van Fort de Douaumont rukten ze verder op richting Verdun. Na de inname van Fort Bezonvaux stuitte de bezetter op felle tegenstand van Franse troepen. De Fransen namen de vijand zwaar onder vuur vanuit de hoger gelegen heuvels rond Hardaumont. De aanval stagneerde. De Fransen heroverden Bezonvaux en Louvemont waarna de vijand werd verjaagd uit het Bois de Chauffour na artilleriebombardementen en een Franse aanval op 13 december 1916. De slag om Verdun eindigde op 19 december 1916.

 

We houden eerst halt in het kleine stadje Saint-Mihiel dat van 1914 tot het eind van WOI in 1918 bezet geweest was door de Duitsers. De Amerikanen, onder de leiding van generaal Pershing, maakten daar een einde aan. In drie dagen tijd werden de Duitse stellingen veroverd. We bezoeken de Saint-Michel abdijkerk. De benedictijnenabdij werd in 709 gesticht, maar het abdijgebouw is van de 18e eeuw. Het complex had tijdens WOI enorm te lijden onder de bezetter en moest daarom na de bevrijding grondig gerestaureerd worden. Een gedeelte wordt in gebruik genomen door de stadsdiensten. Twee zalen zijn voorbehouden aan de bibliotheek die meer dan 9.000 boeken bezit. De kerk bezit mooie glasramen en bijna levensechte beelden. Achteraan werd een groot monument bevestigd met de namen van alle slachtoffers, soldaten en burgers, die gesneuveld zijn tijdens WOI. Voor de kerk werd een monument opgericht voor de gesneuvelden van beide Wereldoorlogen en de oorlog in Algerije en Indochina.

 

Het Saint-Anne's Hospital werd gebouwd in de 13e eeuw binnen de muren van de Benedictijnenabdij. Alleen de neoclassicistische kapel bleef gespaard. Het complex omvat nu drie gebouwen voor ziekenzorg en een gebouw voor administratie en technische diensten.

 

De D913 slingert zich omhoog doorheen het bos tot bij het Ouvrage de Thiaumont. Het is er druk van bezoekers. Deze site is ontstaan na de val van Fort Douaumont. De Duitsers werden bij hun opmars naar Verdun alleen nog tegengehouden door de laatste heuvelrug met de versterkingen Thiaumont en de commandoposten 118 en 119. Het landschap tussen de bomen vertoont grote en diepe kuilen die veroorzaakt werden door bombardementen. Als we voorbij het voormalige slagveld rijden is het moeilijk te vatten dat hier soldaten probeerden te overleven. Een mens wordt van minder stil.

 

Aan de D112 staat het Monument Maginot. Een sergeant van het 44e regiment Landweer. André Maginot was voor de Grote Oorlog onderminister van oorlog en ging in 1914 vrijwillig in het leger. Hij raakte gewond in Verdun en keerde terug naar huis waar hij zijn politieke carrière vervolgde.

Het 'Monument de Lion' werd opgetrokken op de plaats waar voorheen een wegkapel stond. Dit monument markeert de plaats waar de Duitse opmars tot stilstand werd gebracht.

 

Het 'Musée de Mémorial' staat op de plek waar voordien het station van Fleury was gevestigd. Op de plaats van het gedenkteken, langs de weg, was ooit het dorpje 'Fleury devant Douaumont' gevestigd. Het dorp telde ongeveer 420 zielen en leefde van land en bosbouw. Het werd tijdens bombardementen volledig van de kaart geveegd en nooit weer opgebouwd. Het is één van de negen Franse dorpen die verwoest werden door de Slag om Verdun. Het museum opende zijn deuren in 1967. Het bezit een uitgebreide collectie Franse en Duitse uniformen, wapens, en zoveel meer. Voor het museum staan enkele kanonnen opgesteld.

 

Het Ossuaire van Douaumont is een groot bouwwerk dat in 1932 werd ingewijd. De klokkentoren, in het midden, is 46 meter hoog. De lange gang met nissen, van 137 meter lang, heeft twintig grafkelders. Daar bevinden zich de restanten van de 130.000 ongeïdentificeerde Franse en Duitse soldaten. Op de enorme begraafplaats, voor het Ossuaire, liggen nog eens 15.000 geïdentificeerde Franse soldaten. Bij elk wit kruisje werd een bosje rode rozen geplant als symbool voor de rode klaproos.

 

Langs het ereveld werd nog een monument geplaatst met een grote opgebaarde Franse soldaat. Het monument 'Soldat du Droit' werd opgetrokken ter nagedachtenis aan de Franse politicus André Thomé. Hij sneuvelde op 10 maart 1916 in het Bois de Caures.

 

Op 25 juni 2006 werd een monument ingehuldigd ter ere van de 78.000 moslimmilitairen die tijdens WOI zijn gesneuveld. Frankrijk mobiliseerde toen 600.000 militairen uit de koloniën, voornamelijk Algerijnen en Tunesiërs.

 

Bezonvaux, langs de D24, is eveneens één van de negen Franse dorpen die zijn verwoest tijdens de Slag van Verdun. Na de oorlog werd het dorp nooit meer opgebouwd. Het gehele gebied werd in 1926 bebost. Voordien was het een landbouwgebied. Het reliëf van de grond heeft nog steeds zijn shell kraters. Het is de ene put na de andere. In de loop der jaren al opgevuld maar nog duidelijk te zien in het beboste landschap. De bron 'Ruisseau de Bezonvaux' stroomt doorheen de voormalige dorpskom en loopt nog steeds naar de beek 'Veaux'. Het Ouvrage (ondergrondse onderkomens, die beschutting boden aan manschappen en tevens konden dienen als kazernes of commandoposten) in Bezonvaux werd gebouwd tussen 1889 en 1891. Het kleine fort werd al eind februari 1916 ingenomen door de Duitsers. Infoborden vermelden nu waar de huizen of boerderijen stonden voor ze gebombardeerd werden. Talrijke gebruiksvoorwerpen werden na opgraving tentoongesteld. Op het hoogste punt werd een herdenkingskapel gebouwd en een monument voor de gesneuvelden. Tijd om naar huis te rijden. We hebben nog niet alles gezien, maar we komen beslist terug. Eerst een grondig plan opstellen. Tot schrijfs. Tekst: Luc Verschooten. Foto's: Rina Meurs.

 













17-10-2016 om 09:44 geschreven door Luc Verschooten  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
>> Reageer (0)
11-10-2016
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Melay 3

Dag 3. Woensdag 29 juni 2016. Het is 09:30u als we vanuit Melay vertrekken naar Port-Sûr-Saone onder een bewolkte hemel met af en toe wat zonneschijn. De temperatuur is 24°C en meer moet dat voor ons niet zijn. We rijden door het departement Haute-Marne in de Champagnestreek. Uiteraard houden we onderweg weer halt in enkele stille schilderachtige dorpjes.

 

Langs de D124 verlaten we Melay en duiken meteen in een landelijk landschap van weilanden en akkers. Onze asfaltbaan is net smal genoeg voor één auto. Ik maak me zorgen als er een tegenligger opduikt. In de zij berm staan slechts enkele bomen die het zicht belemmeren op panoramazichten. Na hectaren aardappelen en bieten belanden we in het bosrijk gebied van “Combe des Folletiéres”. Een bosdomein dat overwoekerd is met berkenbomen. Tijdens de lente zorgen deze soort als één van de eerste voor een frisgroen kleurtje. Een oude vierkante wegkapel, langs de kant, is totaal verwaarloosd. De deur hangt uit haar hengsels en van een interieur is niets meer te bespeuren. Teneinde de smalle baan linksaf op de D5a. Een brede asfaltbaan met twee rijstroken, oef. We passeren weer een verlaten wegkapel met op de achtergrond het oude pestkruis. We dwarsen de brede L'Apance rivier. De belangrijkste zijrivier van de Saône heeft een lengte van 34,4 kilometer. Rechts aanhouden voorbij de rotonde en langs de D417 tot het centrum van een klein dorpje.

 

Op een boogscheut van Melay ligt een groen landschap dat hele generaties kunstenaars inspireerde. Daartussen ligt langs de D417 ons eerste dorp waar we halt houden: Fresnes-sûr-Apance. Het dorp dat op 270 meter boven de zeespiegel gebouwd werd heeft op de parking een klein, heuvelachtig plantsoen. Bomen en sierstruiken werden rondom een picknicktafel aangeplant. Een bloemenperk in het groene gazon fleurt het geheel op. Na een steile klimming bereiken we de hoofdingang van de Saint-Julienkerk. Ze werd herbouwd tussen 1770 en 1773 op de grondvesten van een voormalige kerk die door brand verwoest werd. De laatste brand dateert van 1749. Aan de buitenzijde zijn de glas-in-loodramen indrukwekkend. We mogen echter de kerk niet in. Het monument voor de gesneuvelden staat eveneens te midden van een groen plantsoen. Het herdenkt de inwoners van de gemeente die zijn omgekomen of vermist tijdens beide Wereldoorlogen en de oorlog in Indochina. De ronde waterfontein spuit nog langs vier zijden water in het bassin. Het gemeentehuis is nog niet open. De stormluiken op het gelijkvloers zijn dicht.

 

Voor ons volgende dorp rijden we een stuk terug op de D5a. Slingerend door het groene bos rijden we tot de splitsing waar we links houden om de D5a te blijven volgen. Een divers palet aan loofboomsoorten vonden hier een plaats. Een mens wordt blijgezind van zoveel groen. We verlaten het departement Haute-Marne en rijden het departement Haute-Saône binnen. We rijden op de D3 door een zonovergoten landschap. Langs de weg groeien grote statige bomen die overwoekeren  met maretakken. De halfparasiet is afhankelijk van bomen voor zijn water en zouten. Na enkele grote waterplassen rijden we het dorp Blondefontaine binnen waar we onze auto vlak bij de Saint-Martinkerk parkeren. Ook hier kan je slechts de ingang van het gebedshuis bereiken via enkele vermoeiende trappen. Hoe zit dat eigenlijk met rolstoelgebruikers? De trap naar boven is levensgevaarlijk. De treden liggen onstabiel en brokkelen af. Volgens mij mag er niemand meer de kerk in. Geen enkel infobord vermeld dat, zelfs niet in het Frans. Met de aanvang van de kerk werd gestart in 1782 en in 1788 werd de kerk ingewijd. De vierkante toren heeft geen dak. Het lijkt meer op een observatie- dan een kerktoren. Het schip van de kerk is achthoekig. Het lijkt me dat de laatste restauratie heel lang geleden is. Midden op het kruispunt werd het opmerkelijk monument voor de gesneuvelden geplaatst. Het herdenkt de doden uit Wereldoorlog I en II. De plaatselijke bron lijkt uitgedroogd of zou ze na de winter opnieuw stromen? In het waterbassin zijn verschillende bloemen aangeplant. Zoals in tal van deze kleine dorpjes is er een enorme verwaarlozing aan de gebouwen. Er is veel leegstand en verkrotting.

 

We vervolgen onze weg verder langs de D3 en houden een drie kilometer verder halt in Raincourt.  Het kleine dorp maakt deel uit van het arrondissement Vesoul. We parkeren deze keer in de Rue de L' Eglise. Ook hier zijn de verschillende bronnen en fonteinen uitgedroogd. De waterbassins werden beplant met kleurige en fleurige bloemen. De kerk is gewijd aan Saint-Valbert en werd herbouwd in de late 18de eeuw. Ze is prachtig onderhouden maar eveneens op slot. Het mozaïek kleurt het dak van de toren. Zwaluwen scheren rakelings boven onze hoofden. Ze jagen ons weg omdat we te dicht bij hun nest komen. Op een veilige plaats slagen we ze gade. De ene na de andere zwaluw vliegt in de talrijke kieren en spleten van de kerkgevel. Het monument voor de gesneuvelden wordt omringd door een ijzeren hekwerk. Rode rozen werden aangeplant en lijken als druppels bloed rondom het monument. De plaatselijke waterbron is uitgedroogd. In de ronde waterreservoir werden wilde bloemen aangeplant. Een groot gebouw trekt onze aandacht. Het lijkt sterk op een voormalig kasteel maar het is totaal verwaarloosd. Ramen werden stukgegooid en de luiken missen verschillende latjes. Tussen de kieren van de ingangspoort zien we toch nog beweging van honden en mensen.  Boven de gesloten poort staat het jaartal 1731.

 

We blijven de D3 verder volgen en na de brug over de oude rivier “La Vieille” dwarsen we de 'L Amance Ou La Mance rivier. Jussey ligt in de regio Franche-Comté en is een groot dorp met toch tamelijk wat winkels. Al is er ook een kolossale leegstand. Een groot aantal winkelpanden staat te huur of te koop. We parkeren op de parking van een winkelketen. Te voet wandelen we tot bij de kerk van Jussey. De Saint-Pierrekerk werd gebouwd in de 16de eeuw en sterk uitgebreid in de 18de eeuw. We hebben de gelegenheid om de kerk te bezoeken. Een mooi licht interieur met gebrandschilderde ramen die katholieke taferelen uitbeelden. De muren zijn bijna tot de helft bekleed met een houten lambrisering. De oude brede zitbanken hebben soms de naam van de schenker. Naast de kerk staat het monument voor de gesneuvelden van de stad Jussey. Te midden van een plantsoen werd een obelisk opgericht die de doden herdenkt van Wereldoorlog I en II.

 

Het monument is afgeboord met een ijzeren hekwerk en op de hoek werd een oude obus gezet. Twee mini kanonnen flankeren het geheel. Het is de eerste gemeente die we aandoen waar er sprake is van een wekelijkse marktdag op dinsdagochtend voor het gemeentehuis. Het dorp wordt gekenmerkt door de vele fonteinen en wasplaatsen die tijdens de 19de eeuw gebouwd werden vlak bij een bron. Doorgaans waren ze alleen toegankelijk voor vrouwen. Naast het wassen van kledij werden er de laatste roddels uitgewisseld. De mooie fontein 'des Anges' op het marktplein is één van de vier oudste fonteinen van de stad. Ze werd oorspronkelijk gebouwd in 1737 en prachtig gerenoveerd in 1870. De fontein heeft een rond bassin van steen. De metalen sokkel, in het midden, stelt kinderen, waterbekken en vogels voor. De volgende fontein is 'Fontaine Cèrés'. Een groot stenen waterbassin vangt het water op dat nog uit een bronzen bek loopt. Het bronzen beeld op de stenen sokkel in het midden stelt een landbouwer voor. De 'Halle aux Grains' is van 1867. In deze voormalige graanschuur is het VVV-kantoor gevestigd.

 

We rijden verder over de D3 en verlaten het centrum van Jussey. Het is slechts drie kilometer tot ons volgende dorp. Rechts van ons is een heuvel met weilanden waar vredig koeien en paarden staan te grazen. Links duikt nu en dan een grote boerderij op te midden van hectaren weilanden. De stallen staan meestal verdekt onder statige loofbomen. Na een rechte asfaltbaan door het groene woud moeten we de L' Ougeotte over die dwars door het prachtige landschap stroomt. We komen in het centrum van Gevigney-et-Mercey. Een nog grotere rivier is de “Ruisseau du Bas des Vaux”, die onder ons doorstroomt. Gevigney is een aardig klein dorpje en bevindt zich in het Franse departement Haute-Saône. De Saint-Ferréol-et-Saint-Ferjeux kerk dateert uit de 18de eeuw en werd op het hoogste punt van het dorp gebouwd. Ze heeft prachtige glas-in-loodramen waaronder één met een portret van Generaal de Gaulle. Het interieur is heel licht. Het houtwerk rond het altaar is nochtans donker. De luchters zouden ook wel in onze living tot hun recht komen. Het is een prachtige gebedsplaats. Ook deze kerk bezit een mozaïeken toren. Het monument voor gesneuvelden werd door de gemeente geplaatst als aandenken aan de slachtoffers van beide Wereldoorlogen. Het stadhuis van 1633 is versierd met een zonnewijzer.

 

We verlaten het dorp langs de D54, richting Augicourt. Het uitzicht onderweg blijft onveranderd. Een zacht glooiend landschap dat baadt in de zon. Het plaatsje Bougey laten we rechts liggen. We rijden vaak alleen op de weg en dat is een uitgelezen moment om wat trager te rijden om van de omgeving te genieten. De struiken en bomen aan de verre horizon vormen de skyline tot ons volgende dorpje.

 

De Grande Rue brengt ons in het centrum van Augicourt dat zich langs de beide zijden van de D54 bevindt. De gemeente telt momenteel 160 inwoners. Rond de beginjaren tachtig van vorige eeuw woonden hier meer dan 600 zielen die in de regio werk vonden door de productie van tabak en wijngaarden. Recht over het gemeentehuis staat de hoge Saint-Martinkerk, met haar mozaïeken toren, gebouwd in de 18de eeuw. Het monument voor de gesneuvelden verdeelt de straat in twee. Het werd opgericht te midden van een bloemenperk al zou het stenen monument wel een poetsbeurt mogen hebben. Ook hier stroomt de “Ruisseau du Bas des Vaux” door de gemeente.

 

Nog steeds rijden we op de D54. Langs onze weg werd een gezellige picknickplaats aangelegd met zitbanken en tafels in een oase van groen. Een bosrijk gebied op de achtergrond nodigt uit om even te verpozen. Voor ons is het heuvel op door een uitgestrekt dennenbos. Hopelijk springt er geen hert of everzwijn voor ons voertuig. Geen enkel bord echter waarschuwt de bestuurders voor loslopend wild. Hoog boven de kruinen van de bomen, tegen de wind in, hangt de torenvalk te 'bidden'. Daar duikt hij trefzeker naar beneden, en verdwijnt uit het zicht. Hopelijk lukt het hem een prooi te vangen. Een grote lading dennenhout ligt langs de weg klaar om opgeladen te worden.

 

De Rue Saint-Nicolas brengt ons in het centrum van Combeaufontaine. Het dorp is als een kruispunt tussen de Bourgogne, de Vogezen, Haut-Marne en Haut-Saône. Linksaf op de N19 rijden we tot voorbij de kerk op een parkeerplaats van de plaatselijke apotheek. De Hemelvaartkerk werd gebouwd in 1700 op de plaats van een oude vervallen kapel. De spitse toren weerkaatst het felle zonlicht. De poort van de kerk staat uitnodigend open. Daarna houdt een ijzeren hekwerk ons tegen. Het interieur is fel verlicht door de hoge ramen. Het is een mooie eenbeukige kerk. Achter de kerk bevindt zich de begraafplaats. Te bereiken langs een rechte dreef afgeboord met kleine bomen. Het grote stadhuis dient als school en vredegerecht. Het mooie monument voor gesneuvelden staat voor het gemeentehuis. Het herdenkt de gesneuvelden en vermisten van beide Wereldoorlogen. Hier in de straat wil je niet wonen. Zwaar vrachtverkeer rijdt door de straten van Combeaufontaine. Na het rustige heuvelachtige landschap is het even schrikken. Ik probeer de drukte te negeren. Bij de 19de eeuwse wasplaats komt een oud vrouwtje haar twee emmers vullen met water. Ze knikt heel vriendelijk en sjouwt de zware last mee terug naar huis. Een heiligenbeeld van O.L.Vrouw is verguld en staat hoog op haar sokkel. We picknicken bij de auto bij gebrek aan een tafel. Om 12:30u rijden we door naar Port-sûr-Saone. Het is 30°C in de blakende zon.

 

De auto loodst ons verder langs de N19 over een golvend heuvellandschap, een bont lappendeken van akkers, weilanden en bos. Een groene long voor de omgeving. Witte koeien grazen in het gele zonlicht. De stad Port-sûr-Saone ligt op 12 kilometer van Vesoul. De groene stad is een charmante gemeente met ruim 3050 inwoners. Ze bezit talloze attracties en bezienswaardigheden die we zeker niet mogen missen. Eerst zien we de Gallo-Romeinse 18de eeuwse brug boven de Saône rivier. Ze werd gebouwd tussen 1750 en 1758 in de plaats van een houten Romeinse brug. De houten brug werd telkenmale weggespoeld door overstromingen en/of vernietigd door oorlogen zoals in 1595 na de doortocht van de protestanten. Een tijd lang werd gebruik gemaakt van een veerdienst tot men overging tot de aanbouw van de stenen brug. Verschillende waterbronnen eindigen hun loop in de rivier. Op een parking, bij de oude vestingwal werd een klok geplaatst. Op de muren werden taferelen geschilderd van vroegere tijden. Een mooi initiatief van de schilder. Deze parking was eerlang een kleine aanleghaven met prachtige schepen.

 

De Eglise Saint-Etienne werd opgetrokken tussen 1782 en 1787. De donkere kerk heeft talrijke indrukwekkende glas-in-loodramen. De muren achter het altaar heeft houten wanden tot het gewelfd plafond. In de Rue Gilberte Lavaire is het gemeentehuis en het monument dat de doden herdenkt van beide Wereldoorlogen en de oorlog in Algerije. Sinds november 1990 is het kerkplein getransformeerd door een muurschildering op de gevel achter het oorlogsmonument. De muurschilderingen van de mensenrechten is van de hand van Agnes Tily. Op de zijgevel bij het gemeentehuis zijn oude postkaarten van Port-sûr Saone afgebeeld. Prachtige nostalgische foto's. In de fontein kunnen we onze handen en gezicht even verfrissen. We wandelen terug tot over de Romeinse brug. De kapel van Saint-Valerius is van 1845. Ze werd gebouwd ter vervanging van een afgebroken kathedraal. Ze is afgesloten voor bezoekers. De school van Saint-Valere is geheel in eiken- en dennenhout opgetrokken voor de wereldtentoonstelling van 1937. Tot slot zijn er nog de talrijke fonteinen en crucifixen. Tijd om iets te drinken.

 

Om 15:30u rijden we terug naar Melay langs dezelfde dorpen en gehuchten waar we geweest zijn. In Melay maken we een wandeling van 3,5 kilometer door en rond het dorp. Melay is een dorp van het departement Haute-Marne, meer bepaald in de Champagne-Ardennen streek. Het dorpje wordt omringd door landerijen en heuvels. Steile heuvels mag ik wel zeggen. Maar we zijn hier niet om te fietsen. Melay ligt in het hart van een kleine vallei, ver weg van drukke hoofdwegen, en ligt op een hoogte tussen de 222 meter en 364 meter. Het is een streek voor genieters met kleine landelijke wegen die slingeren tussen weilanden en bossen. We krijgen meermaals een mix te zien van fraaie landschappen met uitbundig veel groen. De herenhuizen in het dorp Melay hebben een rijke historiek. In de Rue de Moges werd in 1883 het gemeentehuis opgetrokken. Een prachtig gebouw dat getuigd van een mooi en ver verleden. Het werd blijkbaar nog niet zo lang geleden gerestaureerd. Voor het gemeentehuis werd op 31 juli 1921 het monument ingehuldigd voor de soldaten die sneuvelden voor het vaderland tijdens WOI. Vlakbij enkele bewoonbare panden ligt een enorme houtopslag. Men verwacht hier blijkbaar een strenge winter. De temperatuur kan hier tot zo'n vijf graden met ons landje verschillen. We verlaten net het centrum van Melay en wandelen door een mooi landschap van weiden, bomen en struiken tot we opeens langs een druivenplantage stappen. Het is nog een jonge plantage. De druiven zijn nog heel klein. Bij druivenplantages worden zoals hier rozenstruiken geplant. Rozen zijn gevoelig voor schimmel en zijn dus een alarmbel voor de druiventeler.

 

De lichtbruine koeien staan te grazen in de schaduw van talrijke bomen. Aan sommige takken en twijgen van heel oude bomen groeien zelfs geen bladeren meer aan. Ondanks het voorbij razende verkeer bevinden we ons in een oase van stilte en groen. Het is een stevige klimming tot bij de kapel. In de zijbermen groeien kleurige wilde bloemen. Een schilderspalet van verschillende kleuren. De inspanning naar boven wordt beloond met knappe vergezichten. De kapel werd gebouwd door priester P. Andrieux in 1873 ter bescherming van de toen talrijke wijngaarden rondom. Tot het einde van de negentiende eeuw waren alle heuvels rondom het dorp nog met wijnstokken beplant. In 1908 werd nog 15.000 hectoliter wijn geproduceerd. Boven de ingang van de kapel staat de tekst: “Notre-Dame de Bon-Secours. Priez pour nous”. Twee heiligenbeelden op het altaar zijn van de heilige Theresia en Moeder Maria. Ze worden helder verlicht door de enkele mooie glasramen. We blijven even nagenieten op het hoogste punt. De stilte van het landschap wordt slechts onderbroken door het getjilp en gezang van vogels. We kijken uit over een golvend en heuvelachtig landschap met een bont lappendeken van akkers, weilanden en bos. De natuur moet zelfs nog mooier zijn wanneer ze zich in schitterende herfstkleuren tooit. We houden de kapel links van ons en dalen af richting dorp. We blijven de asfaltweg volgen langs nog enkele kleine druiven akkers. We wandelen vervolgens door de Rue du Teuillon en dan door de Rue des Pothières. Voor de oude wasplaats linksaf en links aanhouden. Door het centrum van de gemeente stroomt een ondergrondse bron (de Gueuse) tot bij de oude waterplaats. Ze stroomt naast huisnummer twee verder en achter de hoek verdwijnt de rivier weer onder de grond. Het is oppassen voor voorbij 'vliegende' auto's. Ze vertragen niet allemaal. Bij het oude stenen kruis op een hoge sokkel staat een picknicktafel. Rechtsaf over een grindpad. We zijn al een uur onderweg als de bewolking begint op te lossen. Hoe later hoe mooier het weer. Dwars door het mooie landschap stroomt water uit één of andere bron. Ons grindpad slingert tot op de asfaltbaan en tot bij de kerk. Een schitterend eindpunt van een aangename wandeling. Tijd voor een aperitief op het zonnige terras van Chateau Melay. Tot morgen. Tekst: Luc Verschooten. Foto's: Rina Meurs.



















11-10-2016 om 09:00 geschreven door Luc Verschooten  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
>> Reageer (0)
03-10-2016
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Melay 2

Dag 2. Dinsdag 28 juni 2016. De dag begint bewolkt, doch is het al 19°C. Het ontbijt nuttigen we in de eetzaal van het kasteel. Samen met de cursisten maar toch apart aan een tafeltje. Er is koffie en thee, wat voor mij het belangrijkste is. Het ontbijt zelf is karig maar net genoeg. Frans brood met hesp en kaas of confituur. En om af te sluiten een chocoladekoek. We kunnen zelfs een picknick meenemen voor vanmiddag. Brood met beleg, water en een busje cola. Dat laatste is om ons suikergehalte op peil te houden. Een mooi initiatief van Marcia en Simon om een lunchpakket aan te bieden. Op deze manier hoeven we geen bakker of snackbar te zoeken.

 

Vandaag rijden we naar Langres om de stad te bezoeken. Ze ligt slechts op 50 km van Melay. Met de auto is dat echt niet zo erg ver eigenlijk. Maar we zijn van plan om in enkele idyllische dorpjes halt te houden, gewoon om de sfeer op te snuiven.

 

Ons eerste dorp is Neuvelle-les-Voisey, dat evenals Melay in de Haute-Marne ligt. De streek is bosrijk en sterk heuvelachtig en heeft een rijk en historisch verleden. De omgeving is niet alleen ideaal voor de rustzoeker, maar de actieve wandelaar en fietser komt hier zeker ook aan zen trekken. We houden halt in de nabijheid van de kerk om er even rond te wandelen. Het gebied was van oorsprong een wijnbouwstreek. Door ziekte in de druiven was men verplicht om over te schakelen op akkerbouw en veehouderij. Het kleine slapende dorp heeft slechts 85 inwoners. Of het nu daardoor komt dat we niemand op straat zien zullen we echt nooit weten. De vervallen Saint-Genéskerk werd gebouwd in de 15de- en 16de eeuw. De kerk heeft echt zijn beste tijd gehad. Ze roept als het ware om gerestaureerd te worden. Elke muur vertoont een grote scheur. Men probeert de barsten wat te verdoezelen met bloemen en planten, maar echt lukt dat niet. Het is en blijft een oud geval. Achter de kerk staat het spierwitte monument van de Eerste Wereldoorlog. Het wordt opgedragen aan de gesneuvelde soldaten van het dorp. Het monument lijkt net geschilderd. De felle kleuren zijn in schril contrast tegen de spierwitte sokkel. Ook de witte Franse haan met rode kam zit sierlijk bovenop de witte gedenksteen. Je verwacht dat hij alle seconden gaat kraaien. Er zijn geen winkels maar een camionette komt al toeterend de straat ingereden. Het is de ‘Boulangerie et Patisserie’ van het naburige dorp die hier dagelijks zijn ronde doet. Hij vervoerd niet alleen brood, maar ook charcuterie en fruit zijn te verkrijgen. Hij mag toeteren zo veel hij wil. Niemand komt de deur uit. Het charmante 'Maison commune' heeft op het pannendak nog een vierkante aluminium kapel met bronzen schoolklok. Toen Frankrijk in 1871 een republiek werd moest elke gemeente of stad over een gemeentehuis beschikken. Een Mairie of Hotel de Ville. Een plaats waar elke burger kon gehoord worden. Ook moest de plaatselijke burgemeester ervoor zorgen dat elk kind school kon volgen. In de meeste gemeentehuizen werd een lokaal voorzien om les te geven. Dit gemeentehuis doet nu nog dienst als school en eveneens als postkantoor. De oude waterbron werd omgebouwd tot vijver. Rondom werd een bloemenperk aangelegd met rotsen. Een kunstreiger staart in het water en wacht tot een prooi in de buurt komt.

 

Hier en daar steekt een heuvel boven het landschap uit. Tussen de akkers ligt ons volgende dorpje  Vernois-sur-Mance. We parkeren langs de Grand'rue op een hoogte van ongeveer 250 meter.

 

Volgens Wikipedia woonden hier 155 zielen in 2013. Vlakbij de kerk staat de 18de eeuwse fontein. De grote ronde waterbak is een mooie kleurige bloemenbak geworden. Ook het Heilig Hartkruis staat vlakbij. De O.L.Vrouwekerk werd in 1733 gebouwd. In de toren hangen twee koperen klokken van 1836. De dakbedekking is in verschillende mozaïekkleuren geschilderd. Ook deze kerk is aan restauratie toe. De poort is niet op slot. Twee meter verder staan we voor een gietijzeren hekwerk. Dat blijkt wel gesloten. Door de tralies nemen we enkele foto's. Een houten lambrisering werd tot twee meter hoog aangebracht. Daarboven zijn de gestucte muren en kruisgewelven beschimmeld van het optrekkend vocht. De verscheidene heiligenbeelden brengen gelukkig wat kleur in het interieur. Terug buiten wandelen we tot bij het oorlogsmonument dat werd opgericht als herdenking aan de slachtoffers van beide Wereldoorlogen en één slachtoffer van de Franse Indochinese Oorlog. Onderaan staat een plaquette met foto als aandenken voor een gesneuvelde soldaat tijdens de oorlog in Algerije in 1932-1936. Het monument heeft op elke hoek een obus staan dat met elkaar verbonden is door een zware ketting. Twee vlaggen wapperen aan de herdenkingssteen. Het gemeentehuis 'Mairie' werd opgetrokken van 1849 tot 1850. Op het gelijkvloers is de vergaderzaal voor de gemeenteraad. En zoals gebruikelijk werd er in het gebouw ook nog les gegeven. Het verdiep was de woning van de leraar en zijn gezin. In de kelder was de gevangenis. Hier in het dorp is een klein winkeltje. De deur staat uitnodigend open. Op het uitstalraam staat 'Epicerie Tabac' vermeld. Als we binnen kijken lijkt het meer op een kleine supermarkt. De meeste woningen hebben nog een TV-antenne op het dak. Schotelantennes heb ik nog niet tegengekomen of ze moeten verdekt zijn opgesteld. We komen op het plein met de oude ronde fontein-wasplaats. Volgens oude prentbriefkaarten was er een ronde zinken dak boven de wasplaats. Nu rest er alleen het water dat meer weg heeft van een open fontein.

 

We rijden door de regio Franche-Comté. Een streek voor genieters. We rijden weer door het glooiende, pittoreske landschap. Een mix van fraaie landschappen, mag ik wel stellen, met uitbundig veel groen. We houden halt in Vitrey-sur-Mance. De plaats grenst aan de Haute-Saône en de Haute-Marne. Dwars door het prachtige dorp stroomt de Mancerivier. Voor de kerk staat een bron eindeloos water te lozen. Ze stond in verbinding met de wasplaats ernaast. Het gebouw kreeg een totale metamorfose. De wasplaats werd gerenoveerd en is nu een bekende kapperszaak. De Saint-Laurent kerk is oorspronkelijk van de 16de eeuw. Tijdens renovatiewerken in de 18de eeuw werd ze nog sterk uitgebreid. De kerktoren heeft een dak mozaïek. Sommige kerkmuren worden ondersteunt door ijzeren poutrellen. De hoofdingang is afgesloten. Een dorpsbewoner wenkt ons naar de zijingang. Deze is niet op slot en we betreden de kleine kerk. We vinden veel verschillende heiligenbeelden waaronder de Heilige Theresia die we geregeld tegen komen in de kerkgebouwen. Plaquettes danken haar meermaals voor haar bescherming. Rechts, vooraan staat een indrukwekkende houtkachel. Een grote stapel eiken- en beukenhout ligt ernaast opgestapeld. Ook hier heeft de kerk te lijden aan opstijgend vocht. Het tabernakel werd grondig gerestaureerd. Terug buiten wandelen we enkele trappen op tot bij het gemeentehuis. Het breed gebouw met verdiep heeft vroeger ook dienst gedaan als school. Naast het gebouw pronkt het monument voor de gesneuvelden. Het dorp herdenkt de slachtoffers van 1914-1918, en de slachtoffers die gestorven zijn voor Frankrijk in Algerije. Twee slachtoffers zijn van Indochina afkomstig. Ook hier prijkt een haan bovenop het monument.

 

Zacht golft en deint de eindeloze, gladde, asfaltweg over heuvels en dalen. De bewolking lijkt op te lossen. De lucht wordt lenteblauw. Verderop slenteren we door het schilderachtige dorpje Ouge langs de D44. Het dorp dankt zijn naam aan de bronrivier Ougeotte. In 1636 werd Ouge, na een totale verwoesting, geleidelijk heropgebouwd door boeren, wijnmakers en ambachtslieden. Tijdens WOII werd het dorp bezet door de Duitsers en werden de huizen gevorderd. De laatste volkstelling dateert van 2011 en men kwam op slechts 123 inwoners. Bijna volledig omgeven door een haag staat de Heilige Maagd Maria op een hoge sokkel. Het monument werd geplaatst op 14 september 1944. Vlak voor het gemeentehuis prijkt het monument voor de gesneuvelden. Het werd opgedragen aan hen die stierven voor het vaderland. Ouge heeft een mooie St-Remykerk. De bouw begon in 1832 en in 1875 werd ze reeds uitgebreid. De laatste restauratie dateert van 2010. De poort is open, maar weer staan we voor een gesloten hek. En deze keer is er geen zijingang. We kunnen toch mooie foto's nemen. De kroonluchters zijn adembenemend. De kleurige heiligenbeelden staan op een sokkel hoog tegen de muur. Opzij van de kerk werd het kasteel gebouwd met een botanische tuin van 8 hectare. De tuin werd grotendeels in 1980 aangeplant. Het park is versierd met een Japanse vijver en een monumentale fontein. Het kasteel is in private handen en dus niet toegankelijk. Ooit waren er in het kleine dorp vier fonteinen. Er zijn er nog maar twee van over.

 

Voor we het dorp Fayl Billot binnen rijden zien we de tentoongestelde kunststukken langs de weg staan die vervaardigd zijn met riet. Een supergrote hand met onderarm houdt grote rieten stengels vast. Het dorp ligt op het kruispunt van vier verschillende regio's. Bourgogne, Champagne-Ardenne, Franche-Comté en Lorraine. Het is een doolhof van heuvels met kleine vlakten en valleien. Het gebied heeft 3000 ha bos. Het water komt aarzelend in kronkels naar beneden en zoekt zijn weg verder tot de Middellandse zee. Daardoor heeft het dorp een overvloed aan bronnen, fonteinen en wasplaatsen. Bos- en landbouw zijn de voornaamste activiteiten van de plaatselijke bevolking. Het dorp is redelijk groot en vooral bekend voor zijn Nationale School voor Osiériculture en mandenmakerij. De Onze Lieve Vrouwekerk, op de Place de l'eglise, is dan eveneens flink uit de kluiten gewassen. Het gebouw dateert van 1865-1870. Het is klimmen tot bij het portaal van het gebedshuis. De deur is open. Een vochtige kerk maar toch heeft ze iets. Mooie glasramen, indrukwekkende tabernakel en kleurige beelden. Het orgel staat vooraan en wordt bespeelt door de organist. In de zijmuur werden de namen gegraveerd van de vele slachtoffers uit WOI.

 

Het grote monument voor gesneuvelden staat te midden van een bloemenperk voor de ingang van de kerk. Op de sokkel staan de namen vermeld van de slachtoffers van beide Wereldoorlogen. In de opmerkelijke wasplaats staat geen water. Aan de buitenzijde spuit nog een flauw straaltje water in een betonnen bak. De overloop laat het water verdwijnen in de riool. De droge wasplaats wordt versiert met bloemen. In de zijgevel staat het jaartal 1803 in gebeiteld. Vlakbij staat de kleine oude O.L.Vrouwkerk die voornamelijk dateert uit de 16de eeuw. Het gebouw heeft meer weg van een grote kapel dan een kerk. Ze is spijtig genoeg afgesloten. Door het glas in de deur kunnen we toch enkele foto's nemen. De vele zitbanken voor het altaar laten vermoeden dat er nog regelmatig erediensten worden gehouden. Rond het altaar staan verschillende kleurige heiligenbeelden.

Achteraan het 'Office du Tourisme' is de voormalige mandenvlechters school.

 

Om 11:00u vertrekken we naar Langres. Het is nog slechts 25km rijden. De auto geeft 24°C aan als het zachtjes begint te regenen. Net genoeg om de voorruit schoon te vegen. Even verder schijnt terug de zon en stuur ik de wagen door een mooi zonovergoten landschap met indrukwekkende vergezichten. Opnieuw zijn er de talloze witte wolken die moeten we er helaas bijnemen. We parkeren een weinig later op parking Belair in Langres. De historische vestingstad ligt prachtig op een hoogte boven het plateau waar verschillende rivieren ontspringen, zoals de Seine, de Marne, de Aube en de Maas.  Tijd voor een rondleiding langs de bezienswaardigheden van de stad. De stadspoort is ons eerste indrukwekkende bouwsel. Het is slechts één van de zeven poorten die deze 2.000 jaar oude stad nog telt. Een grote muur omringt de hele vesting met enkele torens waarvan nog 3,5km te zien is. De 'Tour de Navarre' is een rondweg over de stadsmuren. Een aangename wandeling waarbij men kan genieten van het schitterende uitzicht dat zich uitstrekt beneden de stadsmuren. Tijdens de gehele rondgang zijn er 7 poorten en 12 torens van de citadel te bezichtigen.

Een waterpomp uit vroegere tijden lekt langs beide zijden dagelijks honderden liters water in een waterbak. Geen mens die er zich aan stoort. Een bordje vertelt de kuierende mensen dat het geen drinkbaar water is. Hier is wel meer volk dan in de kleine dorpjes onderweg. De meeste mensen kuieren langs de uitstalramen van de vele winkels. De partner draagt de vele zware zakken met etenswaren, kleding en cadeaus.

 

Het volgende gebouw is het 'Ancienne Chapelle des Oratoriens' of de 'Voormalige kapel van het Oratorium'. In 1616 deed bisschop Sébastien Zamet een beroep op de congregatie van de Oratoriërs om een seminarie te leiden. De prelaat geeft de terreinen en gebouwen van het St. Amâtreklooster met als doel vorming te geven aan Franse geestelijken. Pas in 1676 werd de kapel voltooid. In 1838 werd het gebouw getransformeerd in een theater en heeft momenteel een capaciteit van 250 zitplaatsen. De voorgevel vertoont maskers, partituren en instrumenten op het fronton boven de ingang. De laatste renovatie gebeurde tijdens de laatste eeuwwisseling.

 

In het hoge gebouw van de voormalige Seminarie (1673 – 1687) waren maar liefst 74 kamers in gebruik door toekomstige priesters tijdens hun opleiding.  

 

Het 'Ancien Collége des Jésuites' of het 'Voormalige Jezuïeten College' werd in 1621 bewoond door, de naam zegt het zelf, de Jezuïeten. Dit college kon 200 jonge notabelen van de stad huisvesten. In 1746 werden de gebouwen vernietigd door brand, maar alles werd herbouwd in 1770 tegen de 13de eeuwse stadswallen. De Jezuïeten konden er niet meer van genieten. Ze werden in 1762 uit Frankrijk verdreven. Momenteel geeft het gebouw een verlaten indruk.

 

Bij het standbeeld van Diderot houden we halt. Denis Diderot werd geboren op 5 oktober 1713 in het gebouw nummer 9 van dit plein. Hij stamt uit een kleermakersfamilie en studeerde filosofie in het voormalige Jezuïetencollege. In 1728 vertrekt Diderot op 15 jarige leeftijd naar Parijs om zijn studies verder te zetten. Daar wordt hij één van de grootste denkers van de 18de eeuw. Een van zijn meest bekende werken is de bekende encyclopedie, een woordenboek van de wetenschappen, kunst en beroepen met een oplage van 2075 exemplaren. Honderd jaar na zijn dood, in 1884, kreeg het plein zijn naam en werd dit standbeeld ingehuldigd. De verschillende namen op de sokkel zijn van personen die hebben meegewerkt aan het tot stand brengen van de encyclopedie. 

 

Het 'Maison à pans de bois' oftewel een werkmanswoning van de 15de eeuw. Tijdens de middeleeuwen werden talloze huizen gebouwd met smalle en hoge gevels. De meeste van deze panden werden gebruikt voor zowel bewoning als voor ambachtelijke doeleinden. In de loop der eeuwen werden de gevels aangepast en veranderd. Dit huis bleef zijn werkgevel behouden. De twee kelderniveaus werden gebruikt als opslagplaats. Het gelijkvloers werd opgetrokken in steen waar een werkplaats of ambachtswinkel werd uitgebaat. De overhellende verdieping werd gebruikt als woonhuis. 

 

Het 'Hotel D'Amboise, Dit de Rose' is een voormalig klooster uit de 16de eeuw. Het werd gebouwd in opdracht van Jean D'Amboise, decaan en bisschop van Langres van 1496 tot 1510. De moderne naam is waarschijnlijk te wijten aan markies de Rose die eigenaar werd in de tweede helft van de 19de eeuw. Momenteel staat het gebouw te koop en ons Rina wil er direct een B&B van maken. Het zou nog kunnen aanslaan ook. We zijn in een toeristische stad.

 

We wandelen verder rond de 'Cathédrale Saint-Mammès' van de 12de eeuw. De imposante voorgevel dateert van 1768. Op het fronton staan twee monumentale beelden, links symboliseert de Synagoge en rechts de Heilige kerk. We kunnen binnen een kijkje nemen. De kathedraal is koud, kaal en donker, zoals een kathedraal elders. De verschillende kapellen rond het altaar zijn opmerkzaam waaronder 'De Saint Cross Chapel' dat werd gebouwd voor Jean d'Amoncourt.

 

Na de kathedraal wandelen we door het park. Het groene plein herbergt een sierlijke kiosk, met toiletten, en ernaast een grote omheinde vijver met fontein. De tuinman heeft zich met bloemen uitgeleefd en er iets moois van  gemaakt. Het standbeeld van Jeanne Mance werd opgericht op 5 mei 1968. Jeanne Mance, geboren op 12 november 1606, was een buitengewone persoonlijkheid. Als tweede kind van 12 kinderen wijdt ze zich aan het moederschap om haar te vroeg overleden moeder te vervangen. Gedurende deze jaren in Langres offert ze zich op voor haar landgenoten tijdens de dertigjarige oorlog, bekommerd ze zich om de 5500 slachtoffers van de pest in en rondom Langres en alle ellende van dien. In nauw contact met de Jezuïeten uit de stad en met de eerste Franse missionarissen in Amerika, verlaat ze haar geboortestad in 1640 om gehoor te geven aan de roeping. Na een verblijf van enkele maanden in Parijs, scheept ze zich in bij La Rochelle met een vijftigtal gelijkgestemden. Uiteindelijk landen ze op 17 mei 1642 op het eiland St. Laurent; daar wordt Ville-Marie de naam voor het latere Montreal gesticht. Als verpleegster en moeder-overste, de rechterhand van de gouverneur Paul Chomedey uit Maisonneuve, ontwikkelt ze haar talenten ten dienste van de Fransen en de Indianen in Amerika, zonder onderscheid te maken. Ze overlijd op 66 jarige leeftijd te Montreal Canada op 18 juni 1673.

 

Het 'Hôtel de Piétrequin' stamt oorspronkelijk uit de vroege 17de eeuw. Vanaf die tijd werden in Langres de eerste herenhuizen of stadspaleizen gebouwd. Dit viel samen met de opkomst van de bourgeoisie in dienst van het vorstendom. Het verkrijgen van administratieve verantwoordelijkheden had voor sommige families een hoger sociaal niveau ten gevolge. Vanaf dat moment investeerde men meer in onroerend goed. Dit is de reden dat de luitenant generaal en drost van de koning te Langres Philbert Piétrequin in 1613 dit herenhuis liet bouwen. De toegangspoort is van de 18de eeuw.

 

Het 'Hôpital de la Charité' werd gebouwd in 1774. Als reactie op de pestepidemieën sticht bisschop Sébastien Zamet in 1638 de orde van de Charité om de arme zieken te verplegen. De nieuwe organisatie krijgt een hospitaal in beheer, bestaande uit verschillende panden die aanwezig waren. Na een brand in 1770 werd het mogelijk een functioneler gebouw te ontwerpen. Het nieuwe hospitaal werd gebouwd met twee paviljoens en een centraal gelegen kapel met twee zijvleugels. De beide vleugels waren voor de zieken, terwijl in de beide paviljoens de zalen voor revalidatie, de apotheek en een operatiezaal waren opgenomen. Op het fronton van de kapel is een afbeelding van de Charité die de weeskinderen ontvangt, terwijl op de zuilen naast de toegang afbeeldingen van de geneeskunde en chirurgie zichtbaar zijn.

 

Het 'Ancien Couvent des Carmes' is een voormalig klooster en kapel die werden gebouwd in 1754 voor de Karmelieten. Deze orde was echter niet geliefd in Langres. In 1825 wordt het complex verbouwd tot klein seminarie om toekomstige priesters op te leiden tot het bisdom.

 

We komen bij een opmerkelijk gebouw dat een hotel blijkt te zijn. Na meer dan twee eeuwen van hun bestaan verwierf het college van wethouders in 1581 een groot gotisch gebouw aan de korenmarkt, het huidige “Place de l'Hôtel de Ville”. Het gebouw deed niet alleen dienst als gemeentehuis, maar ook als rechtbank en spoedig daarop als gevangenis van het koninklijke gerechtshof. Een brand in 1774 in het gevangenisgedeelte was de reden van een volledige renovatie. Het centrale gedeelte van de voorgevel werd naar voor uitgebouwd en voorzien van een vier imposante zuilen met fronton. Dit gedeelte bleef gespaard bij een nieuwe brand in 1892 die de rest van het complex verwoestte.

 

Bij de voormalige kapel van het Ursulinenklooster hangt een informatiebordje met tekst in het Frans en Engels. We lezen: “Na aankomst te Langres in 1613 werden de zusters van de orde van St-Ursula aangewezen om de jonge meisjes op te voeden en de oudere pensiongasten te verplegen. De zustergemeenschap bewoonde eerst een voornaam herenhuis in de gemeente voor ze in 1631 een meer praktisch klooster lieten optrekken. Pas aan het eind van die eeuw (1670-1680) werd de kapel voltooid. Op het portaal zijn nog steeds decoraties zichtbaar zoals: gekoppelde zuilen, nissen en verstrengelde emblemen. Vanaf 1818 werd het complex een kazerne en in 1974 werd twee derde van de gebouwen gesloopt om plaats te maken voor nieuwbouwwoningen”.

 

De priorij van Saint-Martin is oorspronkelijk van de 11de eeuw. Maar daar is totaal niets meer van te zien. De huidige kerk werd gebouwd vanaf de 13de eeuw tot de 18de eeuw. Na een brand in 1725 werd het gebouw volledig gerenoveerd en kreeg het zijn huidige uitzicht. De klokkentoren is 52 meter hoog en bestaat uit vier niveaus.

 

Om 16:00u verlaten we Langres en rijden richting de Romeinse Villa in Andilly-en-Bassigny. Een bijzondere Gallo-Romeinse site met thermische baden en een Merovingisch grafveld. Het is de enige te bezoeken vindplaats van dit genre in het oosten van Frankrijk. Maar eerst passeren we nog twee charmante dorpen.

 

Het dorp Bannes is een kleine gemeenschap en telt ongeveer 400 inwoners. We rijden langzaam op de door een zonovergoten D74. Op deze manier kunnen we intens van de omgeving genieten. Het centrum met kerk ligt verscholen achter de mooie villa's links van ons. Het gemeentehuis en monument zijn zeker een bezoek waard. De landelijke woningen langs de kant van de weg zijn omgeven door statige loofbomen en sierlijke tuintjes. Even verder verlaten we het centrum en rijden terug de wijde natuur in. Links van de D74 ligt het grote meer van Charmes met 197 hectare water. Het meer is vooral in trek bij sportvissers door de grote hoeveelheid snoek en karper waarop gevist kan worden.

 

Rechtsaf rijden op de D35, door het dorp Neuilly  L'èveque met veel nieuwbouw en gerenoveerde huizen. Alleen rond de kerk zijn nog oude antieke panden die staan te verkommeren. De kerk van de Geboorte van de Maagd Maria werd op het hoogste punt gebouwd in 1810 op de plaats van een oud kasteel. In de buurt werd het opmerkelijke monument van WOI geplaatst. Een bronzen engel houdt lauwerkransen in de hand. Op de sokkel staan de namen van ‘Onze Helden’ die stierven voor de vrede. We blijven de D35 volgen tot Andilly-en-Bassigny. De GPS loodst ons dan verder tot aan een buitengewoon archeologisch monument.

 

In 1878 stuit men tijdens de aanleg van een spoorbaan toevallig op oude ruïnes van een Gallo-Romeinse villa. In 1961 begint een vereniging uit de Haute-Marne aan de opgravingen. Sinds 2009 worden voor het eerst opgravingen verricht in de boerderij van de villa. De resten van de ommuring zijn verwijderd, alleen de funderingen op de onderliggende kalkbodem zijn bewaard gebleven. Naast de boerderij staat een klein gebouwtje op palen. De resten van het metselwerk getuigen van een consequent hergebruik van bouwmaterialen.                                                                               

De villa werd gebouwd in de buurt van een heerweg, tegen een heuvel. Hoogstwaarschijnlijk was de villa eerder een prestigieus Gallisch landgoed, zoals sommige archeologische vondsten doen veronderstellen. De uitbreidingen en verbouwingen van de villa in de loop van de tweede eeuw geven de opmerkelijke welvaart van het bedrijf weer. Dit is overduidelijk te zien aan de weelderige decors in het woongedeelte: de tijdens de opgravingen gevonden stukken maakten het mogelijk sommige ruimtes te restaureren met beschilderde stuclagen, mozaïeken en marmeren tegelvloeren.             

De thermen van meer dan 800m², tot nog toe de grootste privé thermen van Gallië, hadden een verwarmd zwem- en zweetbad, een koud zwembad en door 'hypocaustum' – het vloerverwarming-systeem uit die dagen – verwarmde vertrekken. De inrichting duidt op een behoefte aan vertier en ontspanning, kenmerkend voor een heersende klasse die haar welvaart van het land haalde in een oorlogsvrije periode. De eigenaar bekleedde ongetwijfeld hoogwaardige functies, hij gebruikte zijn villa alleen voor zijn eigen plezier en liet de verantwoordelijkheden van de boerderij over aan een rentmeester of slaaf.

Ten westen van de vindplaats zijn nieuwe kamers en suite ontdekt. Zij vertegenwoordigen de laatste staat van de villa. Deze kamers dragen nog sporen van muurschilderingen. De vloeren zijn bedekt met een mortier van fijngestampte dakpan scherven. Onder de vloeren van de kamers zijn houten leidingen ontdekt: onder een deurdrempel is een staande metalen ring gevonden. In één kamer werd afgezien van verwarming en twee van de gevonden kamers werden niet aangesloten op het vaste verwarmingssysteem.

Ruim een eeuw nadat de villa leegstond, werd in de ruïnes een Merovingische begraafplaats aangelegd van zo'n honderd graven (eind zesde, begin zevende eeuw).

 

Na dit bezoek rijden we terug naar Melay langs steile hellingen en schilderachtige dorpjes zoals: Ranconnieires, Saulxures, Bourbonne-les-Bains en Villars St-Marcinellin waar we om 18:00u toekomen. Het diner is om 19:30u. Met een glaasje wijn en een kop koffie of thee na het dessert. Simon houdt ons gezelschap tot half tien. Tijd voor ons huisje 'weltevree'. Tot morgen. Tekst: Luc Verschooten. Foto's: Rina Meurs.



















03-10-2016 om 09:37 geschreven door Luc Verschooten  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (2 Stemmen)
>> Reageer (0)
19-09-2016
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Pinguïns

– 'Wil je nog eens iets vertellen bompa?' Vraagt kleindochter Yuna. Ook Joey is wild enthousiast en  ze zetten zich dichtbij bij mij in de zetel.

– 'Zijn jullie al eens op de zuidpool geweest?' vraag ik al weet ik het antwoord.

– 'Neen' klinkt het in koor.

– 'Wel luister…  Lang, heel lang geleden, toen de dieren nog spraken, heeft bompa naar de zuidpool geweest. Ik moest heel ver reizen. Dat duurde enkele dagen en dan nog enkele uren stappen. Bompa wilde graag de pinguïns zien op de zuidpool. Bomma wou niet mee omdat het te koud is daar. Zelfs tot -80° Celsius in putje winter. Bompa was goed aangekleed. Sneeuwschoenen, twee paar Noorse sokken, thermisch ondergoed, twee lange broeken, truien, dikke pelsen jassen, muts, handschoenen en natuurlijk een volgeladen rugzak. Bompa moest toch eten onderweg, nietwaar? Het was nacht toen ik daar aankwam op de zuidpool. Miljoenen sterren stralen daar aan de hemel. Maar het was bitter koud door een felle strakke wind. Voor mij stonden wel duizend pinguïns naar het ijzige water te staren. De pinguïn achteraan draaide zich om en kwam naar mij toe.'

– 'Waarom kijk je zo bedroefd?' vroeg ik.

– 'Wij hebben honger' was het antwoordt.

– 'Dan duiken jullie toch in zee. Jullie eten toch vis, nietwaar?'

– 'Het water is veel te koud om te zwemmen' wist hij te vertellen.

Ik bukte me en nu zag ik eerst dat de pinguïn stond te rillen en blauw was van de kou. Dikke ijspegels hingen aan zijn snavel.

Ik rommelde wat in mijn rugzak en toevallig had ik een kleine muts bij die bomma gehaakt had. Ik zette de muts op het hoofd van het diertje en het hoofddeksel paste precies. Hij danste en lachte van plezier. Hij werd weer wit van voor en zwart van achter. Maar hij bleef bibberen. Ik haalde een paar handschoenen te voorschijn en ook deze paste perfect aan zijn vleugels. Tot slot had bomma per toeval nog pinguïnkousen gehaakt en die zaten als gegoten. De pinguïn joelde en floot van geluk.

– 'Dank u wel, bomma' riep hij zo hard hij kon. Achter de pinguïn stonden nog 999 andere pinguïns te wachten. Toevallig had ik voor elk diertje een muts, handschoenen en kousen bij. Daarna riepen ze met duizend tegelijk: 'Dank u, bomma'. Waarna ze één voor één in het water doken om te eten. Als jullie ooit naar de zuidpool reizen houd er dan rekening mee dat er pinguïns wonen met wollen sokken aan. Tot schrijfs.

19-09-2016 om 11:08 geschreven door Luc Verschooten  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
>> Reageer (0)
05-09-2016
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Melay 1

Dag 1. Maandag 27 juni 2016. Het is 08:45u als we vertrekken vanuit Ekeren onder een zwaar bewolkte lucht en amper 16° Celsius. Maar we gaan van de veronderstelling uit dat de temperatuur zal stijgen. We rijden immers zuidwaarts. We rijden naar Melay in Frankrijk. Lucy, onze GPS, geeft aan dat het 505 km rijden is zonder péage. Dat wordt 5,30u rijden zonder stoppen. Normaal gesproken arriveren we aan onze locatie om 14:15u. Na een tankbeurt rijden we richting Noorderlaan. Op het viaduct, over de Ekersesteenweg zien we de vrachtwagens al stapvoets rijden. Dat is al een slecht begin. Richting Breda zijn er geen problemen. Er zijn asfaltwerken aan de oprit van de ring. Er wordt een nieuwe toplaag aangebracht. Alle vervoer moet over één rijstrook. Eens er voorbij loopt het weer vlotjes. Het blijft echter druk tot aan het kruispunt Namen-Brussel.

 

Om 12:00u stoppen we bij een wegrestaurant op de parking in Livange. We zijn ondertussen in het Groothertogdom Luxemburg beland. We zetten ons aan een picknicktafel maar voelen de strakke koude wind ondanks de zonneschijn. Wanneer we onze meegebrachte picknick verorbert hebben haasten we ons naar de shop om daar wat rond te hangen en om onze benen wat te strekken. De temperatuur wijst 20° C aan. We hebben nog 236 kilometer te gaan. Om 12:45u rijden we de grens met Frankrijk over. Op 50 kilometer voor Epinal bevinden we ons in het “Departement des Voges”. De bewolking is hardnekkig. We krijgen de zon maar af en toe te zien.

 

We nemen de afslag D6A Nomexy en rijden onmiddellijk door een bosrijke omgeving. De beboste heuvels, in het zuiden en westen, stijgen 90 meter boven zeeniveau. De rit gaat verder nog door glooiende landschappen met mooie verre gezichten en oude schilderachtige dorpjes. Het eerste dorpje dat we aandoen is Mazeley op de weg D6. Deze streek was reeds bewoont in de Romeinse tijd. Het kleine slapende dorpje heeft een 270 inwoners. Op zondag zit de Saint-Nicolaskerk dan ook stampvol.           

 

Aan groen is er totaal geen gebrek met al die beboste hellingen. Ze worden doorsneden door een heuvelachtige asfaltweg waar we rustig en soms alleen op rijden. We houden vervolgens halt in Damas-et-Bettegney. Een klein dorp in de regio Lotharingen. De Saint-Médardkerk dateert van 1724 en de klok in de toren is van 1781. Het stadhuis met de vroegere jongensschool werd in 1812 gebouwd. Het dorp herbergt nog enkele opmerkzame monumenten zoals de Calvarieberg van 1891. Een crucifix met het lichaam van Christus, geflankeerd door beelden van Maria en evangelist Johannes. De 'Chapelle Notre Dame de Bonsecourskapel' bevindt zich net buiten het centrum. Ze bezit vooraan twee pilaren die het fronton ondersteunen dat met een mozaïek is versiert. In de zijmuur verwijst een inscriptie dat de kapel gebouwd werd in 1639. De kapel is gesloten. De deur heeft vierkante glasramen zodat we toch het interieur kunnen zien. De muren zijn lichtblauw geschilderd. Op het witte altaar werd een beeld van O.L.Vrouw gezet. Rechts van haar staat Jozef met kind op een sokkel. Bloemen en kandelaars sieren het geheel op.

 

 

De weg die we volgen lijkt eindeloos. Kilometers asfalt tussen weilanden of bossen zonder een levende ziel te bespeuren. Het decor voor een horrorfilm. We hebben exclusieve vergezichten op uitgestrekte akkergebieden. Verderop rijden we over de brug van de rivier “Le Gitte”. De rivier komt van de Vogezen heuvels en stroomt 22 kilometer afwaarts in de Madon rivier. De Le Gitterivier heeft het leven heel lang bepaald. Nu wordt ze nog bemind door rust- en natuurzoekers. Zo bereiken we ons volgende dorp. Ville-sur-Illon ligt op 315 meter boven de zeespiegel. Het oorlogsmonument van beide Wereldoorlogen werd opgericht voor hen die stierven voor Frankrijk. Het gemeentehuis met waterpomp heeft een bogengaanderij, versiert met bloemen. Een tweede waterpomp is uitgedroogd. De waterbak doet dienst als bloemenbak. De vroegere wasplaats ligt lager dan de rijweg. Ook hier werden bloemen aangebracht ter versiering. Op een plein werd een fontein gebouwd in 1872. Ze is echter niet meer actief. De Saint-Sulpicekerk werd eind 15de eeuw gebouwd en in 1884 sterk uitgebreid.

 

Het volgende pittoreske plaatsje is Lerrain. Het dorpje bevindt zich over de rivier 'Le Madon'. De rivier vindt zijn oorsprong eveneens in de bergen van de Vogezen. Na een loop van bijna 100 kilometer stroomt ze bij Nancy in de Moezel. We houden even halt om de oude wasplaats en waterpomp te bekijken. De St-Bartholomeuskerk dateert van 1730 en is te bereiken na enkele vermoeiende trappen. Het interieur is bescheiden maar mooi. Witgekalkte kruisgewelven en gewone glasramen maken dat de kerk helder verlicht is. Vooraan staan de verschillende heilige beelden.

 

Wouden nodigen uit om erin te verdwalen. Soms worden de bossen afgewisseld met boomgaarden of weiden, omzoomd met prikkeldraad. We dwarsen de 'La Saône' en stoppen in Jésonville. Het monument, verder van de kerk, wordt opgedragen aan de gesneuvelden van de ‘Groote Oorlog’. Het gemeentehuis is ondergebracht in een gewoon burgerhuis. Alleen een bordje 'mairie' laat aan de passant weten wie hier huist. De kleine Saint-Christophekerk herbergt vijf schilderijen van Claude Basset: 'De Verrijzenis, het Laatste Avondmaal, de Besnijdenis en de Geboorte van Christus. 

 

In het centrum van de stad, verderop, maar waar ik de naam van vergeten ben, is een tankstation en dat laat ik niet voorbij gaan. De benzine is hier wel duurder dan thuis. Momenteel staat de super 95, €1,38 per liter. Het is ondertussen 16:00u geworden en de temperatuur is geklommen tot 25° C.  We stoppen, om onze benen te strekken, in Monthureux-sur-Saône. Het dorp werd gebouwd in een bocht van de rivier 'Le Saône'. Bovenop een hoge rots stond in de 17de eeuw een kasteel, waarvan nog enkel de fundamenten zichtbaar zijn. We wandelen langs de Saint-Michelkerk. De kerk staat op een rotsachtig plateau waar in de 12de eeuw een Benedictijner klooster was gebouwd. De huidige kerk was de kapel van de priorij. Het monument werd opgericht op vraag van de gemeente als herinnering aan de gesneuvelden van beide Wereldoorlogen. Zij stierven allen voor Frankrijk. Het imposantste gebouw van het dorp is 'Hotel de Ville' met een informatiekantoor dat folders verstrekt over de streek.

 

Via het kleine dorpje Lironcourt rijden we naar Chatillon sur Saône. Het dorp is gebouwd aan de samenvloeiing van twee rivieren: de 'Saône' en de 'Apance'. Het hoogste punt van de gemeente bedraagt 398 meter. We zijn in de Champagnestreek beland. Het volgende dorp werd aan de rivier 'Apance' gebouwd en kreeg daarom de typische naam Fresnes sur Apance. De kleine gemeente telt slechts een 200 tal inwoners. Het monument herdenkt de inwoners van het dorp die zijn omgekomen of vermist tijdens de beide Wereldoorlogen. Van de Saint-Julienkerk was al sprake in 1068. Het werd meerdere malen herbouwd en uitgebreid na een verwoestende brand. De huidige kerk dateert van 1770-73. Een bord onderweg toont ons dat we in het departement Haute-Marne aangekomen zijn. Haute-Marne ligt in het zuidoosten van de Champagne-Ardennen streek. Bijna 40% van het totale oppervlak van het departement zijn met bossen bedekt. De heuvelachtige vlakten nodigen uit om te wandelen.

 

Om 16:30u rijden we langs de D124 het dorp Melay binnen. Onze GPS laat ons stoppen bij de parking van Château Melay. Elke plek op de parking is bezet door auto's, afkomstig uit Nederland. Het gebouw heeft twee verdiepingen en het leien dak heeft twee dakkapelletjes. Vooraan tellen we 21 ramen en drie deuren. Langs een drietal treden en een brede inkomdeur betreden we het kasteel. We staan in een grote hall met een trap naar boven, een divan in de hoek en een dressoir naast de oude open haard. Een deur ernaast brengt ons in de eetzaal waar we begroet worden door onze gastvrouw Marcia. Sinds de bouw in 1644 leefden er verschillende generaties van markiezen in het kasteel. Marcia en haar man Simon maakten na een ingrijpende verbouwing van het Chateau een gastvrij hotel/B&B waar reizigers kunnen genieten van rust en oorspronkelijkheid. Het kasteel heeft slaapkamers met een eigen sfeer en een eigen naam: 'Chambre blue, Chambre vert ...enz om er maar twee te noemen. De kamers hebben allen een comfortabele badkamer die aan de wensen van deze tijd voldoen. – 'Maar...' zegt Marcia: – 'Ze zijn allen bezet!'. Achteraan in de tuin wordt deze week een cursus beeldhouwen gegeven.

 

Het koppel heeft nog wel een apart huisje, “Le Petit Chateau”, waar wij kunnen logeren. Ze wandelt met ons een honderd meter verder tot bij een gerestaureerde woning met twee verdiepingen. Petit chateau is een huis dat, volgens de datum in de gevel, gebouwd werd in 1826. De geschiedenis gaat echter veel verder terug tot het jaar 1576. In dat jaar zijn door het chateau de marktrechten aan Melay verleend. Bij deze rechten hoorde natuurlijk ook een marktmeester woning. Na jaren van verval werd deze woning terug gebracht in originele stijl. De voordeur stamt uit de 17de eeuw. Na restauratie verkeert ze weer in originele stijl, maar aangepast aan de normen van deze tijd. Het gelijkvloers is teruggebracht naar de 16de eeuw. We staan in de keuken van toen. De plafondbalken zijn 600 jaar oud en werden in originele staat behouden. Langs een eikenhouten trap, uit 1826, komen we op het eerste verdiep. We zijn terug in het heden beland. De woonkamer is modern en groter door de uitbouw achteraan. Vroeger stroomde de rivier 'La Geuze' achter het pand, onder de uitbouw, door. De rivier loopt nu ondergronds. Het tweede verdiep is verbouwd tot slaapkamer en badkamer met inloopdouche.

 

Het avondeten word geserveerd in de tuin van het kasteel. De cursisten nemen hun maaltijd in de eetzaal, aan de gezamenlijke tafel waar ze nog volop napraten over hun cursus beeldhouwen. De maaltijd wordt bereid door Simon en Marcia dient op. Het jonge koppel is heel sociaal en ze hebben twee schatten van kinderen. Na het dessert komen ze bij ons zitten om een praatje te maken. Het is na negenen als we terug naar ons petit chateau wandelen. Tot morgen. Tekst: Luc Verschooten. Foto’s: Rina Meurs.

 

 







05-09-2016 om 09:22 geschreven door Luc Verschooten  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
>> Reageer (0)
01-09-2016
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Leeuw

Ik vroeg de kleinkinderen laatst of ze nog naar de dierentuin geweest waren. ‘Hebben jullie dan naar de leeuwen gaan kijken? Leeuwen zijn grote dieren. Een poot van een leeuw is zo groot als bompa’s twee handen. De mannetjes leeuwen hebben een hele grote kop en een reuze grote bek'. Dat klinkt bekent: dacht ik. 'Als ze in de jungle brullen heeft elk dier dat gehoord'. Ik doe het brullend geluid na van een leeuw waarbij ik mijn mond zover open sper als ik kan. Dat werkt blijkbaar op de lachspieren van de toehoorders. 'Ze noemen de leeuw niet voor niets de koning van de jungle. Hij is nochtans heel lui. Weten jullie dat een leeuw over het algemeen 20 uur per dag slaapt? Dat zijn slechts vier uur per dag om te eten en te drinken en te spelen. Maar ik ga iets vertellen wat bompa meegemaakt heeft. Vroeger, toen ik een jaar of zeven, of acht was, ging ik alleen naar de dierentuin. Mijn mama en ik gingen één keer per maand naar de stad Antwerpen. Mijn mama had daar een vriendin wonen en het was toen de gewoonte om samen in het treinstation een kopje thee te drinken. Ik kreeg toen een ticket voor de dierentuin. Die dag kon je mij  vinden bij de leeuwenkooi’.

 

Ik weet niet of dat nu nog zo is. In die tijd, ik zie het nog zo voor me, was de leeuwenkooi een grote halve cirkel met een laag muurtje. Daarbovenop een hoog gietijzeren hekwerk waar geen kat over kon. Vervolgens was er een vijver met vuil bruin water. Zoals jullie weten is de leeuw familie van de kat en heeft hij/zij schrik van water. Je zal nooit een leeuw in het water zien zwemmen. Maar ik dwaal af. Ik kom bij de leeuwenkooi en uit gewoonte groet ik de leeuw met een luide roep: Poes, poes! Ik hoor hem niet en ik zie hem niet. Op het platform, waar hij normaal ligt, zijn attributen geplaatst om de leeuw wat afleiding te gunnen. Een rotsformatie om op te springen. Boomstammen om op te klimmen en zijn nagels te scherpen. Een bal hangt aan een touw om er met te spelen. Maar de leeuw is nergens te bespeuren. De bal hangt stil. De boomstam is leeg en bovenop de rotsen is geen kat te bespeuren. Aan de andere zijde staat de dierenoppasser, die de leeuw dagelijks eten geeft.

– Meneer? Roep ik.

– Ja manneke, ben je verloren gelopen? Vraagt hij terwijl zijn hand over mijn kortgeknipte haren wrijft.

– Neen, meneer, maar..!

– Ben je je mama kwijt? Hoe is je naam? Vraagt hij terwijl hij een boekje en een potlood tevoorschijn haalt.

– Nee, nee, meneer. De leeuw…

– Ha! Jonkheer De Leeuw…

– Luister nu! De leeuw is uitgebroken. Ontsnapt, weg… Ik zocht nog andere woorden om tot hem door te dringen. Blijkbaar snapte hij het dan toch. Verschrikt kijkt hij achterom, zoekend kijkt hij rond en loopt dan luidkeels weg:

– Help! De leeuw is ontsnapt! Vlucht nu het nog kan!

Hij verdwijnt in de massa die op haar beurt huilend en roepend wegrent.

 

Op de plaats waar de oppasser stond zie ik een ijzeren deurtje dat op een kier staat. Al kwam ik hier vaak, het deurtje had ik nooit gezien. Waarschijnlijk omdat de oppasser er steeds voor stond. Ik glip naar binnen. Het is er aardedonker. Met de deur te openen komt er zonlicht mee binnen. Links is er weer zo een gietijzeren hekwerk van de betonnen vloer tot tegen het plafond. Daar hoor ik zachtjes snurken. Ik doe de deur verder open en zie de leeuw op zijn zij tegen de tralies liggen. Hij slaapt als een roos. De ijzeren deur piept een beetje. De leeuw doet één oog open en ziet mij. Waarschijnlijk herkende hij mij want het oog sluit zich weer en hij begint opnieuw te snurken. Hij is gelukkig niet ontsnapt. Hij is nog aan zijn twintig uren slaapje bezig. Ik kom volgende maand terug, leeuw.

Als jullie volgende keer weer naar de dierentuin gaan en jullie zien daar een oppasser lopen. Neem van mij aan hij zoekt nog steeds naar de leeuw. Tot schrijfs.

01-09-2016 om 13:31 geschreven door Luc Verschooten  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
>> Reageer (0)
22-08-2016
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Radiokenner

Ik was vroeger een muziekliefhebber. Al waren de middelen wel beperkt. Begin jaren zestig hadden de radio's gloeilampen die moesten opwarmen voor er klank uit de luidspreker kwam. Fm bestond nog niet en van stereo was hoegenaamd nog geen sprake. Onze radio bestond uit: 'korte golf, lange golf en midden golf'. Een hele golfclub bijeen als het ware. Als tiener begon ik dan te experimenteren. De radio zat met een stekker in een 'kattekop', zoals we dat vroeger noemden. Achteraan de radio was een aansluiting voorzien voor een tweede luidspreker. Cool! Ik had een bandopnemer waar ik met de micro favoriete nummers van de radio opnam. Met het aansluiten van een tweede luidspreker zou dat simpel worden. Geen micro meer moeten vasthouden tegen de radio. Wat een vooruitgang. Weer een evolutie rijker. Via vrienden kreeg ik een luidspreker cadeau. Ik maakte er een draad aan die lang genoeg was en bracht een stekker aan om hem in de radio te steken. Ik was zenuwachtig. Benieuwd naar het resultaat. Het programma begon zo dadelijk. Ik nam de stekker en stak hem in… het stopcontact. Met een harde knal als gevolg. De luidspreker ontplofte als het ware in mijn hand. Mijn moeder zat in de zetel een boek te lezen, maar bewoog niet. Ik stond stokstijf. Wat nu? Mijn moeder hield haar boek voor haar gezicht zodat ik haar uitdrukking niet kon zien. Was ze kwaad? Was ze geschrokken? Ik had nog altijd niet bewogen.

– 'Ga de plomb maar maken'! zei ze op gebiedende wijze. Ik had de stekker nog in mijn hand. Ik bibberde van de schrik en liet alles vallen. De plomb maken was niet zo moeilijk. Een koperen draad rond de stekker en klaar is kees. De luidspreker heb ik weggegooid. De schrik voor elektriciteit zat er goed in. Tot schrijfs. Tekst: Luc Verschooten.

22-08-2016 om 11:03 geschreven door Luc Verschooten  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
>> Reageer (0)
09-08-2016
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Guldenberg 3

Dag 3. Woensdag 8 juni 2016. Fietsknooppunten: 83-25-30-73-34-72-71-14-70-87-5-4-84-85-83-82-41-42-43-57-58-75-74-33-31-32-27-83.

 

Het diner van gisteren was ons 'laatste' avondmaal. Na een zalige nachtrust worden we gewekt om 07:30u. Het beloofd weer een stralende dag te worden. Blauwe lucht, een aangename temperatuur van om en bij de 25° Celsius en 'top of the bill'… het blijft droog vandaag. Wat moet een mens nog meer? Na ons ontbijt checken we uit en stoppen onze karige bagage in de koffer van de auto. We halen de fietsen uit de stalling en maken ons klaar voor een fietstocht van ruim 50 kilometer. De auto laten we hier achter op de parking.

 

Het is 09:15u als we vertrekken bij knooppunt 83. Vanmorgen heeft moeder de vrouw nog een thermos koffie gemaakt en flesjes water hebben we ook mee. En 'last but not least'… er zijn onderweg nog wel 'kapelletjes' zeker? We beginnen onze fietstocht tussen weilanden met koeien die vredig liggen te herkauwen. De grazende paarden staan meestal rechtop. We zien veel paarden zelfs. Maneges zijn dan nooit veraf. Ze staan wat verscholen achter rijen bomen die tijdens gure weersomstandigheden de meeste wind opvangen. De maneges geven over het algemeen, mits betaling uiteraard, ruiterstages, rijlessen of ruiterkampen. Paard rijden geeft gegarandeerd uren rijplezier door hectaren bossen en heide. Andere maneges bieden pension aan voor paarden en pony's in ruime droge stallen. We rijden een bosrijk gebied in. We fietsen traag om het vogelgezang in ons op te nemen. We worden als het ware opgeslokt door een heerlijk stuk natuur. Links en rechts zijn paden die naar verscholen villa's leiden. De woongebieden wordt afgeschermd door hoge ijzeren hekwerken.

 

In Distelberg (straat) te Helvoirt vinden we, links van ons langs de kant van de weg, een oorlogsmonument. Een groen geschilderd kruis, waarop een legerhelm is aangebracht. Aan de voet van het kruis is een gedenksteen geplaatst met rondom een bloemenperk. Een haag van coniferen omsluit bijna het geheel. De tekst op de gedenksteen luidt: ''4 november 1944” 'Ter gedachtenis aan hen die vielen voor onze bevrijding'. Onder de tekst zijn de zes namen gegraveerd van de Schotse soldaten. De jongste was 18 jaar en de oudste was 37 jaar jong. Een naam is van een onbekende militair. Alle zes behoorden bij het 51ste Highland Division. Later werd er nog Jeffrey Bradley 19 j. toegevoegd. Het monument is opgericht door de bewoners van de Distelberg (straat).

 

Net zoals afgelopen maandag rijden we tussen de vele aspergevelden. De witte asperges groeien in ruggen van aarde en de groene asperges groeien boven de grond met veel groen loof. Aan de overzijde van ons pad groeit langzaam de buxus. In verschillende maten: laag, hoog, breed en smal. Hectaren buxus. Momenteel fietsen we door een agrarisch landschap. Akkers en weilanden baden in het zonlicht. Landbouwers rijden met een tractor over de velden. De ene rijdt het hoge gras af en op een ander veld draait een tractor het gedroogde gras om verder te drogen. Als het weer wat mee zit kan het hooi morgen gebundeld worden en opgestapeld in de hooischuur.

 

Na knooppunt 73 volgen we knooppunt 34 en genieten we van spectaculaire uitzichten. De regio is rijk aan rust, ruimte en vooral aan natuur. De rust wordt slechts onderbroken door het getjilp en gezang van vogels. Op de achtergrond staan de bossen van de Loonse en Drunense Duinen. Gisteren maakten we een zwerftocht door het Nationaal Park. Het grootste deel bestaat voor een flinke portie uit ruige stuifzanden. De knoestige eiken en het zand winnende naaldhout zijn veelal in de 19de eeuw aangeplant om het stuifzand vast te houden en verdere verwoestijning te voorkomen. De sterke wind en het stuivende zand wordt de bomen soms te veel. Ze knakken gewoon af.

 

Vervolgens rijden we het centrum van Drunen binnen. De gemeente staat bekend om zijn leer- en schoenenindustrie. Momenteel zijn er nog twee schoenfabrieken. We moeten echter niet door het centrum maar fietsen linksaf om knooppunt 14 te volgen. De zang van de vink vliegt als het ware met ons mee. Het lijkt alsof er in elke top van een boom wel een zangvogel zit. In een naburige plas laten de kikkers van zich horen. Dichtbij, maar aan de andere kant van de gracht spotten we een reiger. Al wordt dit niet onze laatste. We volgen nog steeds knooppunt 14. De ronde stenen molen uit het centrum van Drunen is van 1838 en noemt Hertogin van Brabant. De molen was tot 1947 in bedrijf en raakte daarna in verval. Hij werd opnieuw maalvaardig gemaakt na een restauratie in 1953-54. Weer kwam de Hertogin van Brabant in verval. Twee jaar geleden, in 2014, werd opnieuw gestart met een grondige restauratie. Eind oktober 2015 werd de korenmolen weer feestelijk in werking gesteld. De nabijgelegen taverne-restaurant wordt momenteel grondig gerestaureerd.

 

Als we knooppunt 70 volgen komen we in het waterrijk land te Elshout. De naam Elshout zou verband houden met de elzenbossen in de buurt. We volgen knooppunt 87. Het infobord bij een waterplas heet ons “Welkom aan de Elshoutse Zeedijk” en geeft meer uitleg. “In den gekroonden hoed”. ‘De Zeedijk werd al in de elfde en twaalfde eeuw aangelegd als zijkade tijdens de ontginningsperiode van de Langstraat. Na de Sint-Elizabethsvloed van 1421, waarbij onder andere de Biesbosch ontstond, werd de Zeedijk versterkt en opgehoogd’. Voorbij het dorp ligt ‘De Schaal tafel’. De Schaal tafel staat symbool voor de vruchtbare opbrengst van de land en tuinbouw in Elshout. Het is onderdeel van het driedelig kunstwerk. Om en nabij een Tafel (1997, kunstenaar Tine van de Weyer). In Drunen bevindt zich de Leest tafel en in Giersbergen de Magneet tafel.

 

We vervolgen onze weg op een fietspad over de voormalige Zeedijk(straat). Slalommend tussen de bomen genieten we van exclusieve vergezichten langs beide zijden van de dijk. Van mooie schilderachtige landerijen in diverse tinten. Maïsvelden met nog jonge groene plantjes en tussendoor een waterplas met talrijke watervogels en waterlelies. De bloemen groeien voornamelijk in stilstaand en zwak stromend water. De lelies bloeien van juni tot augustus. Tussen de vijvers staan echte raspaarden te grazen. Een stilleven.

 

Verderop hebben we pech. Bij knooppunt 87 is de weg afgesloten. Zelfs de fietsers moeten omrijden. Oranje signalisatieborden raden aan om route C te volgen. Bij gebrek aan een ander initiatief doen we dat. We volgen tijdelijk knooppunt 86. Sluierwolken schuiven voor de zon. De wind maakt het af en toe fris. Hopelijk wordt de omweg niet te groot. We hebben tot hier toe 17 kilometer gefietst en het is 11:20u. Bij knooppunt 86 staat het 'gebruikelijke' knooppuntenbord met een plan van de regio en de eventuele knooppunten die de fietser nog kan volgen. Nu kunnen we ons beter oriënteren. Vandalen hebben spijtig genoeg nummers weggekrabd. Het lukt nog net. We besluiten om niet langer route C te volgen maar in te springen naar knooppunt 85. Daar moeten we toch naar toe. We laten dan wel de knooppunten 5-4 en 84 achterwege. Bij een driesprong zien we geen bordje staan en fietsen we gewoon rechtdoor. Maar verderop krijg ik argwaan. Geen knooppunten-bord meer te zien. Zelfs niet in tegengestelde richting. Terug naar de driesprong en daar zien we, op de kruising, een klein paaltje staan zonder bordje. We hadden daarstraks rechtsaf moeten slaan in plaats van rechtdoor te rijden. Een bord in tegengestelde richting bevestigt mijn vermoeden.

 

Oudheusden grensde vroeger aan de Maas, maar van de oorspronkelijke loop is slechts een smalle waterloop overgebleven. Het dorp bezit nog twee natuurgebieden met name: Hooibroeken en Pax. We houden halt bij de Hervormde Begraafplaats van Oudheusden. Een burgerbegraafplaats met oorlogsgraven van de Commonwealth War Graves Commission en Nederlandse oorlogsgraven van soldaten die gesneuveld zijn tijdens de Tweede Wereldoorlog. Rechts, na de brede inrijpoort staat een monument dat opgericht werd door de gemeente ter gedachtenis aan de slachtoffers van 5 november 1944. In dit gezamenlijk graf rusten 134 lichamen van slachtoffers die vielen toen het stadhuis van Heusden die dag werd gebombardeerd door de bezetter. Op de gedenksteen staat te lezen: “Hier rusten onze geliefden die de dood vonden onder de puinhopen van het stadhuis dat door de Duitsers bij hun aftocht werd opgeblazen. Die in de schuilplaats des allerhoogsten is gezeten die zal vernachten in de schaduw des almachtigen”.

 

De oude verwaarloosde begraafplaats wordt overschaduwd door enkele stoere oude beuken. Er ontbreken tal van burgerzerken. De meeste zijn vernield door vandalisme of door de tand des tijd. Het oudste graf dateert van 19de eeuw. Talrijke zerken zijn scheef weggezakt, blijven onbekommerd achter terwijl alles groen kleurt van de boomsappen. Wortels en takken slingeren zich rond de verweerde zerken. Het lijkt meer op het decor van een horrorfilm dan op een begraafplaats. De meeste zerken dateren van de jaren zestig van vorige eeuw. Het onkruid groeit welig. Achteraan rechts vinden we de twee grafzerken van het Gemenebest. Ze worden duidelijk onderhouden door de CWGC. Het zijn twee Royal Marines, gestorven in maart 1945. Ernaast rusten de twee Nederlandse gesneuvelde soldaten. Deze zerken worden niet onderhouden. De tekst is niet duidelijk leesbaar.

 

Als we knooppunt 83 volgen krijgen we opnieuw weidse uitzichten over weilanden en landbouwgronden. Links nog meer waterplassen. De favoriete plek van talrijke vogels. Op een relatief kleine oppervlakte vinden ze hier weilanden, hagen en moerasbosjes. De skyline vertoont een molen. Daar rijden we naartoe. We houden halt in het prachtige vestingstadje Heusden. Rondom de gemeente  loopt de middeleeuwse ringdijk, die de inwoners moest beschermen tegen de overstromingen van de Maas. Het grootste gedeelte van deze ringdijk is meer dan 700 jaar oud en werd opgebouwd met grond uit de omgeving. Dertig wielen herinneren aan die doorbraken. In de dijken liggen nog enkele inundatiesluizen, die zowel voor de verdediging als voor de lossing van het water dienden. Na 1968 werd de stad grondig gerestaureerd. Op de dijk staan in totaal 17 informatieborden, om te bekijken. We volgen knooppunt 82 en komen zo bij de molen. Deze molen werd in 1975 voltooid en wordt tot op de dag van vandaag door vrijwilligers nog regelmatig in bedrijf gesteld. Wandelend door de schilderachtige straatjes en smalle steegjes ontdekken we tal van eeuwenoude panden en gevels. Bordjes langs de weg wijzen ons naar een infokantoor. Het Heusdens Buro voor Toerisme is in het voormalige stadhuis gevestigd. Het buro doet eveneens dienst als bezoekerscentrum. We krijgen een plan mee van de stad met de nodige informatie. Tijd voor een rondwandeling. De vestingstad Heusden is aan te raden vanwege zijn vele galeries en zijn gezellige terrasjes. Er is altijd wel een plekje voor een hapje en een droogje. Met honger en dorst kan je de gemeente Heusden niet verlaten.

 

Even verder vinden we 'Etablissement De Contente Mensch'. Een brood en banketbakkerij met terras. Vier generaties geleden werd in dit pand een bakkersbedrijf opgericht door de familie Vermeulen. Na een broodje gezond en een kopje koffie wandelen we door de stadshaven met de oude brug over het glinsterende water. Oude kanonnen staan schietensklaar op diverse plaatsen rond de vesting. De prachtige havenpanden passen bij de typische standerdmolens die rond de haven staan. De eerste walmolen staat bovenop de vestingwal werd gebouwd in 1971. voor de bouw werd materiaal gebruikt van een oude standerdmolen uit Lommel. Een jaar later, in maart 1972, werd de molen opgestart. Een kleine honderd meter verder bevindt zich de tweede molen op de vesting. Deze molen is echter niet maalvaardig wegens aantasting van het hout door de bonte knaagkever. De Wiljoboot ligt aangemeerd tegen de wal. Werklui lossen een vrachtauto en brengen voedsel en drank aan boort van het schip. Vanmiddag staat er een rondvaart op het programma. Het lijkt ons een unieke manier om de Maas te verkennen. Het schip is eveneens geschikt voor een gezellige dagtocht of voor een feestje. De haven van Heusden is steeds van grote betekenis geweest. De stad wordt in de 13de eeuw tolvrij. De poorters mogen van graaf Floris V van Holland tolvrij varen. Bij de werken rond de verlegging van de Maas wordt de oude stadshaven gedempt (1904). In het kader van de totale restauratie wordt in 1968 de oude haven in ere hersteld. De vismarkt is nooit veraf. Ze werd in 1796 op deze plaats  gevestigd waar voorheen de gevangenpoort stond. In 1357 geeft de graaf van Holland de stad Heusden de vismarkt. Niemand uit Holland mocht de vis voorbij Heusden brengen. De huidige visbank 1796 is de vervanging van een overdekte visbank (-markt) uit 1639.

 

Om 13:30u rijden we vanuit het centrum van Heusden naar knooppunt 83 en vervolgens richting  knooppunt 82 langs de scheepswerf. Boven op de dijk fietsen we naast de Maas. Rechts rijden tractors op het veld. Ze draaien het gras om zodat de andere zijde in de zon kan drogen. Tussen twee akkers in spotten we twee reeën. We zijn niet de enige die halt houden en foto's nemen. De dieren komen waarschijnlijk uit het naburige bos en vinden de weg niet terug. Een wielertoerist houdt ook halt achter ons en neemt een foto met zijn smartphone. – 'Die lopen hier al een tijdje rond', weet hij te vertellen. Niemand neemt het initiatief om de arme dieren te helpen. Hier vinden ze zeker geen eten. Groenten groeien genoeg rondom hen. Maar dat lusten de wilde dieren niet.

 

De zon laat het afweten. Er komt een strakke wind opzetten. We rijden op een fietspad, net breed genoeg om naast elkaar te rijden. Op sommige plekken proberen boomwortels door het asfalt te breken. We volgen knooppunt 42 naar rechts en verlaten de rivier. We rijden door Hedikhuizen. De oude St-Lambertuskerk buiten het dorp heeft alleen nog het schip. Het eenbeukig kerkje werd in de 15de eeuw gebouwd. De toren werd het laatst in 1939 gerestaureerd maar door de Duitsers in 1944 gebombardeerd. De brokstukken liggen er nog, maar het onkruid heeft het meeste overwoekerd. In het schip van de kerk zijn momenteel herstellingswerken in uitvoering. Ik vermoed dat het kerkje in private handen is. Een gesprek met de huidige eigenaar bevestigd mijn vermoeden. Veertig jaar geleden kocht een kunstenares het gebouw om er haar hobby uit te oefenen. Het kwam echter nog meer in verval. Het gezin dat er nu woont kocht het van de eigenares en beetje bij beetje wordt het kerkschip een mooie warme woning.

 

Boven de inkom staat de datum te lezen van een grote restauratie: '1749'. De eigenaar laat de crypte ongemoeid. Er bevindt zich nog een oude grafsteen in de vloer. Wat verder kunnen we een inundatiesluis bekijken. De Hoge Maasdijk, de regionale waterkering, wordt gekruist door de historische inundatiesluis. Ze werd gebouwd in 1862 en werd gebruikt om de polders bij Heusden onder water te zetten. Het doel van deze inundatie was om de vesting Heusden te beschermen tegen een vijandelijke aanval.

 

Om 14:30u rijden we het dorpje Haarsteeg binnen. Een gemeente van Heusden. We maken even een kleine omweg naar 'De Hoeven' (straat). Ter hoogte van huisnummer 54 werd een laag monument gemetseld met een plaquette in het midden. Het monument is geplaatst ter herinnering aan de acht bewoners van De Hoeven die omkwamen bij het neerstorten van een Engelse 'Lancaster' op 17 juni 1944. Het plaquette werd aangeboden namens de vliegtuigbemanning door Miss Dorris-Pettit uit Nieuw Zeeland op 17 juni 1994. Achter het gedenkteken groeit een haag en vooraan werden bloemen geplant.

 

We vervolgen onze weg langs de knooppunten. We hebben ondertussen 33 kilometer gefietst. In de gemeente Vlijmen rijden we niet door het centrum. Moedwillig en koppig rijden we toch naar de kerk van Vlijmen om een terrasje te doen. De winkelstraat, in De Akker, heeft geen cafés maar het frituur verkoopt ook frisdranken en ijsjes. We zetten ons aan een tafeltje op de stoep en genieten van de verfrissing. Ondertussen slaan we de winkelende passanten gade. Naderhand verlaten we weer het dorp en volgen knooppunt 75. We genieten weer van weidse uitzichten met op de achtergrond een bosrijk gebied dat de 'Moerputten' noemt. De Moerputten is een prachtig natuurgebied van circa 119 hectare en wordt onderhouden door het Staatsbosbeheer. De zon is volledig achter de wolken verdwenen. Bij ons knooppunt draaien de wieken van de Emma molen. De stellingmolen behoort bij de gemeente Nieuwkuijk. Ze werd gebouwd in 1886 en is nog steeds in gebruik. Hij werd het laatst in 1966 gerestaureerd. De molen beschikt tevens over een feestzaal en een gezellig terras waar het heerlijk toeven is tijdens of na een fietstocht. We moeten linksaf om knooppunt 74 te volgen.

 

Om knooppunt 33 te bereiken fietsen we langs het Drongelse Kanaal. Een afwateringskanaal van 's Hertogenbosch naar Drongelen. Het kanaal werd gegraven vanaf 1907 en werd voltooid in 1911. De zon breekt terug door de bewolking maar de wind blijft krachtig waaien. Na het dwarsen van het kanaal fietsen we op bekend grondgebied. Onze volgende gemeente is Cromvoirt. We zijn nog slechts één kilometer verwijderd van Helvoirt. Om 17:40u staan we terug op de parking van hotel Guldenberg. Nadat de fietsen op het draagrek staan drinken we nog iets op het zonnige terras van het hotel. We hebben vandaag 55 kilometer afgelegd. Tot schrijfs. Tekst: Luc Verschooten. Foto's: Rina Meurs.

 

















09-08-2016 om 12:54 geschreven door Luc Verschooten  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
>> Reageer (0)
01-08-2016
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Guldenberg 2

Dag 2. Dinsdag 7 juni 2016. Na een zalige nachtrust genieten we van een heerlijk ontbijtbuffet. We nemen er onze tijd voor. Koffie of thee met een croissant, een glas fruitsap, spek en eieren, verschillende soorten broodjes, kaas, hesp, salami, enz. Of gewoon een toast met aardbeienconfituur. Er is voor iedereen wel iets wat hij lust. Door het raam zien we het terras dat heerlijk baadt in de vroege ochtendzon. De witte kwikstaart komt op het lage muurtje zitten om te zien of er kruimels op de grond gevallen zijn. Teleurgesteld vliegt hij weer weg. De tuin met bomen kleurt groen en lonkt ons naar buiten. Vandaag staat er een wandeling door de Loonse en Drunense Duinen op het programma . Gisteren hebben we rond het domein gefietst en vandaag wandelen we dwars door het domein.

 

Onderweg vallen er een paar regendruppels maar dat is zo voorbij. Uit voorzorg hebben we onze opvouw regenjas meegenomen en een lichte trui voor in de bossen. We parkeren de auto op de parking bij 'Hotel-Restaurant De Rustende Jager'. Het hotel beschikt over 45 comfortabele en smaakvolle kamers en een diversiteit aan zaalaccommodatie voor vergaderingen en feesten. Het is 09:10u en ondanks het vroege uur zitten er op het terras reeds enkele bezoekers te genieten van een kopje koffie. Misschien de hotelgasten? Een infobord heet ons welkom in het Nationaal Park 'De Loonse en Drunense Duinen'. We lezen: “U bevindt zich hier aan de rand van het Nationaal Park. In het centrale deel ligt een grote open stuifzandvlakte, die tot één van de meest uitgestrekte, nog levende stuifzandgebieden van West-Europa behoort. Hier zijn nog stukken waar de wind het zand van de ene plek wegblaast om het vervolgens ergens anders in de luwte weer af te zetten. Dit levende stuifzand is een zeldzaamheid geworden en daarmee ook de bijzondere dieren en planten die er voorkomen”.

 

Sinds april 2009 heeft Natuurmonumenten een aantal wandelroutes uitgestippeld:

– De Bosch en Duinroute, een groene wandeling van 4km die vertrekt bij restaurant Bosch en Duin in Udenhout.

– De Capucijnenbergroute van 3,5km is een rode gemarkeerde wandelroute die hier vertrekt.

– En de Zwarte Bergroute is een witte wandeling van ongeveer 3,5km die start vanuit 'Herberg De Drie Linden' in Giersbergen.

Wij kiezen voor de Capucijnenbergroute die wordt aangeduid met rode pijltjes. Deze afwisselende wandeling door bos en open stuifzand dankt zijn naam aan de Capucijnenberg, één van de hoogste stuifheuvels in dit gebied. Vroeger werd deze zandheuvel veel bezocht door de broeders van het Capucijnenklooster uit Biezenmortel. Ons foldertje vermeld ook nog dat deze route ons door een fraai, heuvelachtig bos brengt met dennen- en loofbomen. Afgewisseld met de woeste stuifzand-vlakte van het natuurgebied waar we kunnen genieten van mooie vergezichten. 

 

We vertrekken over een asfaltweg, maar dat duurt niet lang en moeten we een bospad indraaien. Verschillende vogels kwetteren en zingen boven onze hoofden. Onmogelijk uit te maken welke soorten we horen. Een paar stappen voor ons blijft een bruine kikker stokstijf zitten te midden van ons pad. We maken een foto en alsof hij daarop gewacht heeft springt hij vervolgens het hoge gras in langs de weg. Rondom ons is alles groen. Uitgezonderd de wandelpaaltjes die bijna al de kleuren van de regenboog vertonen en in verschillende vormen de weg wijzen: rechthoek, driehoek, vierkant, etc… Tussen de hoge bomen is er totaal geen wind. Als we stilstaan om vogels te spotten worden we aangevallen door een horde muggen. Onze armen en benen zijn bloot en daar maken die beestjes dankbaar gebruik van. We hadden beter een lange broek aangedaan en een T-shirt met lange mouwen. Doorstappen dan maar. Ons bospad ligt bezaait met kleine dennenappels en -naalden. Daaronder zien we het witte duinzand in de karige zonneschijn schitteren. Een deel van de  naaldbomen wordt gekapt, op die manier kan er meer licht tot de bosbodem doordringen. Hierdoor krijgen nieuwe planten en (loof)bomen een kans om te groeien.

 

Een kwartier later bereiken we een open vlakte met veel zand en met hier en daar een boom die voor wat schaduw zorgt. De wortels groeien boven het zand. Voor de rest zien we alleen maar zand. Veel zand mag ik wel zeggen. Het zand is hier tijdens de ijstijd door poolwinden in de vorm van een hoge dekzand rug afgezet en was lange tijd door oerbos bedekt. Het lijkt op de Sahara met een oase van bomen. Vooral de berk is sterk aanwezig. In de veertiende eeuw werd het bos ten behoeve van brandhout en landbouwgrond gekapt. De heidevelden die hiervoor in de plaats kwamen werden begraasd door het vee van de boeren. De heide werd geplagd en vermengd met mest gebruikt om de akkers productief te houden. De arme zandbodem van de heide verarmde door afvoer van voedingsstoffen steeds meer, waardoor de heide zich steeds moeilijker kon herstellen. Er ontstonden open plekken en de wind kreeg sinds lange tijd weer vat op het zand. In de negentiende eeuw begon men aan een grootscheepse bosaanplanting. Zo kon het stuivende zand de omliggende landbouwgronden geen overlast meer bezorgen. Temidden van de bossen beweegt het zand nog altijd. Het dode hout blijft ter plaatse liggen. Het dient als schuilplaats voor de talrijke insecten die hier voorkomen en ze zijn een belangrijke voedselbron voor zeldzame keversoorten en spechten. De veldkrekel heeft hier een groot leefgebied en er leven diverse zandloopkevers en bijensoorten, zoals aardhommels en zandbijen. Vogels, zoals nachtzwaluw, roodborsttapuit en veldleeuwerik treffen we hier aan. De hagedis profiteert mee van het talrijke voedselbanket.

 

Het temperatuurverschil tussen dag en nacht kan tijdens de zomer oplopen tot 50 graden Celsius. Het is hier sterk heuvelachtig en dat gaan we zometeen ondervinden. De hoogteverschillen in het gebied zorgen dat wind, vocht, licht en warmte in allerlei gradaties en combinaties voorkomen. In de open vlakte treffen we planten aan die de barre omstandigheden van het stuifzand trotseren. Vooral buntgras en zandzegge proberen steeds weer de kop op te steken in het moordende zand. In de lagere delen is pijpenstrootje het eerste gras dat zich op het zand vestigt. Waar de grassen voor enige luwte zorgen ontstaan 'korstmossteppen' met Ruig haarmos, bekermos en rendiermos. Deze leggen het zand goed vast en raken daarna begroeid met heidestruiken of jonge boompjes. Even opletten hoe we moeten lopen. Je kan langs alle kanten weg. In het open stuifzandgebied zijn geen paden, er mag overal gelopen worden. Wij blijven onze rode route volgen. Verdwalen willen we niet. De zon weerkaatst het licht door het witte zand. In de verte turen is niet altijd evident. Het is moeilijk stappen in het mulle zand. Ik kan me voorstellen dat je geen vijf kilometer per uur loopt. We beginnen al vlug te hijgen van vermoeidheid. Halverwege de heuvel nodigt een bordje uit om het landschap te fotograferen. Een moment om even uit te rusten. Van muggen hebben we momenteel geen last. De blakende zon en het aangename briesje houdt de lastige insecten weg. De skyline kleurt groen van de bossen.

 

De sporen in het zand zijn van kleine insecten of heel kleine vogels. De enige insecten die we zien zijn de bosmieren. In een lange brede rij proberen ze zo goed mogelijk vooruit te komen. Op weg naar een prooi. Het blijft klimmen en dalen en we snakken naar een plaats om te zitten. De bewolking is helemaal open getrokken en de zon straalt aan een helder blauwe hemel. De open vlakte maakt plaats voor een bosgebied. Plots staan we weer voor een zandvlakte. Nog groter en heuvelachtiger dan daarstraks.

 

Dit moet de Capucijnenberg zijn. De vergezichten zijn prachtig. Met dit weer kan je eindeloos ver kijken. We beginnen aan de afdaling. De zon begint te branden. We hebben geen water bij. Truien uit en rond ons middel binden. Het doorkruisen van het mulle zand vergt veel energie. Na een steile afdaling volgt een steile klimming. Vanaf beneden zagen we op het hoogste punt een rustbank staan. Een rustpunt en dat hebben we verdient. Als dat geen fata morgana is! In de verte zien we een kudde schapen. Om de heidevelden open te houden wordt er een schaapskudde ingezet.

 

Het is rustig en stil. We zien totaal geen andere wandelaars in het gebied. Vanop de bank hebben we een mooi uitzicht over de Loonse en Drunense Duinen. Alhoewel we in een open vlakte zitten voelen we geen zuchtje wind. En dat hebben de insecten ook geweten. Deze keer worden we geplaagd door dazen. We zitten in de volle zon en normaal smeren we ons in tegen de ultraviolette stralen van de zon. Maar ook dat hebben we niet bij. Een middel tegen insectenbeten dan? Sorry, vergeten! Na de rustbank dalen we opnieuw af tot in een loofbos gebied. Hier groeien nog

karakteristieke bomen, zoals de ondergestoven zomereiken, die een belangrijke schuilplek voor dieren vormen. Weer worden we belaagd door muggen. Uitkijken voor boomwortels die boven ons pad groeien. We dachten even dat de wandeling op zijn einde liep, maar weer belanden we in een open vlakte. Zand, zand en nog meer zand… Het lijkt wel alsof hier alleen maar stuifzand is, maar als we verder kijken zie we ook de mostapijten, heideheuveltjes en wortels van bomen die boven het zand uitsteken. De rust, de ruimte en het uitgestrekte duinlandschap met daaromheen een grote diversiteit aan natuur is een parel om te koesteren. Natuurmonumenten heeft er voor gezorgd dat de eentonige naaldbossen zich ontwikkelen tot een natuurlijk bos. Sindsdien gaat het met de spechten beter dan ooit en is hun geroffel steeds vaker te horen.

 

Om 11:00u zijn we terug bij 'De Rustende Jager'. In 1920 was het hotel nog een kleine boerderij met een zijkamertje waar een borrel of frisdrank geschonken werd aan de jagers of passanten die even wilden rusten. Aan het eind van WOII werd de boerderij door de Duitsers in brand gestoken en na de oorlog weer opgebouwd. Het werd meteen een woonhuis annex café. Niet alleen jagers maar ook militairen die in de duinen op bivak waren konden een borreltje kopen. Nelly en Jo werden de nieuwe huurders in 1972. De derde generatie. Het gebouw werd gerestaureerd en kreeg zijn huidige vorm. In die tijd werden de Loonse en Drunense Duinen gebruikt als oefenterrein van de militairen. In de jaren '80 van vorige eeuw werden de duinen verboden voor militairen en men zocht een nieuwe klantenkring. Fietsers en wandelaars vonden hun weg naar bossen en heide. Tot op de dag van vandaag beheren Jo en Nelly de Rustende Jager.

Het begint volledig te overtrekken. Dit kunnen ze ons toch niet meer afnemen. Het terras zit behoorlijk vol nu. We kunnen gelukkig nog een plaatsje bemachtigen. We bestellen een hapje en een drankje. Het innerlijke moet opnieuw versterkt worden. 

 

Om 16:00u zijn we terug bij hotel Guldenberg en zetten ons nog even op het zonnige terras. We genieten van een Guldenbergijs met fruit en besluiten daarna om hier een wandeling te maken. Hotel Guldenberg ligt in een unieke bosrijke omgeving van maar liefst 21 hectare eigen grond en grenst daarmee aan het Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen. We volgen geen route maar slenteren op een pad door het bos tot bij een grote waterpoel. Een rijke vegetatie siert de oevers van de spiegelende waterplas. Het gonst er van het leven. Libellen zweven boven het wateroppervlak. Kleine insecten maken een kringetje op het water als ze komen drinken. Waterlelies en lisdodden nodigen uit om foto's te nemen.

 

Achter ons horen we plots geritsel van bladeren en kraken van takken. Een ree springt over het bospad en verdwijnt opnieuw tussen de bomen. Twee, drie seconden later is het weer muisstil. Alsof er niets gebeurt is. Het grootste wild in dit natuurgebied is het ree. Sinds 1942 deed het zijn intrede in dit domein. Er leven naar schatting 100 reeën in het gebied.

 

Na de verkwikkende wandeling worden we om half zeven in het restaurant verwacht. We kunnen kiezen uit a la carte dineren of een thema diner. Wij kiezen als thema het aspergemenu. Nu het nog lente is en de warme temperaturen voelbaar zijn, is de aspergeoogst van start gegaan. Op de velden, waar asperges groeien, kan ongeveer acht weken geoogst worden. Daardoor is de verkrijgbaarheid beperkt. Dus is dit een unieke kans. We starten met een huisgemaakte aspergesoep, geserveerd met stokbrood. De soep is gloeiend heet maar reuze lekker. Het hoofdgerecht bestaat uit verse asperges met gegrilde zalm, krielaardappelen, nootmuskaat, ei en hollandaisesaus. Een aangepast glas wijn mag hier zeker niet aan ontbreken. 

Tot morgen. Tekst: Luc Verschooten. Foto's: Rina Meurs.







01-08-2016 om 09:48 geschreven door Luc Verschooten  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
>> Reageer (0)
22-07-2016
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Guldenberg 1

Dag 1. Fietsknooppunten: 83-25-76-35-36-41-37-32-22-33-72-34-73-30-31-32-60-61-27-83. Afstand: 35,7 kilometer.


Maandag 6 juni 2016. De buitentemperatuur bedraagt 18° C als we om 07:30u richting noorden rijden. Het weer valt momenteel reuze mee, voor zolang het duurt uiteraard. Hopelijk krijgen we geen onweer met felle hagelbuien zoals gisteren. De TV beelden spraken voor zich. Waterellende en nogmaals waterellende. Niet alleen de gemeenten Reet en Boom kregen het zwaar te verduren, ook het noorden van Antwerpen deelde in de klappen. Wij hebben 'slechts' twee gaatjes in het plastieken dak van onze veranda. Het had veel erger kunnen zijn. Soit…

 

We rijden naar Noord-Brabant. De op één na grootste provincie ten zuiden van Nederland. Om 09:20u parkeren we op de parking van 'Hotel Guldenberg' te Helvoirt. Dit wordt onze verblijfplaats voor drie dagen en twee nachten. We melden ons eerst aan de receptie waar we vriendelijk worden ontvangen. Het is niet de eerste maal dat we hier overnachten. Verleden jaar, eind november, maakten we voor de eerste keer kennis met de gastvrijheid van het hotel. We kwamen toen hiernaar toe om te wandelen en te genieten van de nakende herfstkleuren. Na de vermoeiende wandeling was het heerlijk om te ontspannen in de sauna. De volgende dag hebben we van de fitnessruimte gebruik gemaakt. Na een diner bij kaarslicht dronken we nog een laatste kopje koffie bij de sfeervolle open haard. Maar dat was verleden jaar.

 

De omgeving is tevens geschikt om te fietsen en we aarzelden dan ook geen moment om hier terug te keren. Na de nodige formaliteiten vertrekken we voor een fietstocht rondom en door De Loonse en Drunense Duinen. Het is wel zoeken naar ons eerste knooppunt. Bij de parking van het hotel vertrekken vele wandelingen met knooppunten. Misschien een tip om fietsknooppunten te vermelden? Bij de receptie krijg ik een plannetje mee om de kortste weg te nemen naar het domein 'De Loonse en Drunense Duinen'.

– “U moet vooral de grote wegen vermijden” vertelt de receptioniste – “Dat is veel te gevaarlijk”. Het getekende plan is niet echt duidelijk en we besluiten toch langs de baan naar ons knooppunten-bordje te rijden. Bij de grote baan slaan we rechtsaf. Later blijkt dit de verkeerde keuze. Maar dat weten we eerst als we terug zijn. Bij het volgende kruispunt houden we halt om beter rond te kijken. Rechts in de dreef zien we de groene knooppuntenbordjes staan. Het is knooppunt 76 en hoewel we de vorige knooppunten, 83 en 25, overslaan vervolgen we vanaf hier onze route. Niemand die moppert trouwens. Linksaf, richting knooppunt 35.

 

We fietsen op de Oude Bossche Baan en bij een eerste zitbank drinken we een meegebracht kopje koffie. De bank noemt: 'Molenakker'. Een infobord verklaart: 'Het toponiem “de Molenakker”, ook bekend als “ De Meulenberg”, verwijst naar de plaats waar vroeger de Zandkantse molen stond. Het was een zogenaamde standerdmolen. Zo'n molen rust op een verticale spil, de standaard, waarmee de molen in zijn geheel vanaf de grond naar de wind kan worden gedraaid. Aanvankelijk stond de molen net buiten de vesting van Heusden. Rond 1658 is de molen daar verkocht en verplaatst naar de Zandkant bovenop een hoger gelegen dek zandrug. Vanwege de afgelegen ligging, het dure onderhoud en de slechte wegen ter plaatse was het voor de molenaars die de molen pachtten niet eenvoudig de kost te verdienen op de Zandkantse molen. Dit zal reden zijn geweest dat de molen in de achttiende eeuw bekend stond als de “Kranken Troost”. Het woord krank betekend hier weinig betekenend, zwak, armelijk, armoedig. Vrij vertaald betekent “Kranken Troost” dan “schrale troost”. In 1885 wordt de molen opnieuw verplaatst naar een perceel op de hoek van de Biezenmortelsestraat en de Runsvoort. Het oude molenhuis, dat op de Zandkant was achtergebleven, is later bij een brand verloren gegaan. Omstreeks 1904 wordt daardoor molenaar Coppens aan de overzijde van de Biezenmortelsestraat een nieuwe machinale maalderij gebouwd'.

                                                                                                                

We volgen een pad dwars door het bos. Rechts is het domein van De Loonse en Drunense Duinen. Loof- en dennenbomen wisselen elkaar af. Vogels kwinkeleren om ter hardst waarvan de vink een toontje hoger zingt. Hij komt overal bovenuit. Het Nationale Park is een reusachtig gebied met verschillende toegangs- poorten en wegen. Naast ons is een brede zandweg dat voorbehouden is voor tractors en ruiters. Het bladerdek boven beschermt ons tegen de warme zonnestralen. Dat maakt het onmiddellijk een stuk koeler en een 'golfje' of een 'vestje' is geen overbodige luxe. Vanaf de vroege Middeleeuwen is het oorspronkelijke oerbos gekapt en afgebrand. Hiermee werd in de behoefte aan hout en landbouwgrond voorzien. De huidige naaldbossen zijn grotendeels rond 1870 aangeplant voor de houtproductie. Ze bestaan voornamelijk uit grove den en vertonen nog maar weinig gelijkenissen met de groene wildernis die ooit deze zandgronden bedekten. Voorbij het bos is het de beurt aan weidse uitzichten. Hectaren landbouwgrond met jonge plantjes baadden in de zon. Paarden grazen ongestoord naast een weide met een tapijt van goudgele bloemen. Af en toe fietsen we langs fotogenieke hoeven met rieten daken. Hier kunnen we eindeloos fietsen en het zou wel eens kunnen dat we niemand tegenkomen. Verdwalen doen we niet, daar zorgen de fietsknooppuntenbordjes voor.

 

Even verder vertoont de skyline de bossen van 'De Loonse en Drunense Duinen'. We komen bij het café-restaurant 'De Rustende Jager'. Het is nog vrij rustig door het vroege uur. Slechts enkele stoelen op het terras zijn bezet. Door zijn bijzondere ligging is dit etablissement een rust- en startpunt met verschillende routes voor fietsers en wandelaars. Boven ons houdt een merel zijn ochtend serenade. De zangvogel is familie van de lijster en kan tot vijf jaar oud worden. Bezoekers worden geïnformeerd door middel van infoborden met daarop een kaart van het gebied met wandelroutes en de nodige uitleg over de oorsprong van zandverstuivingen: 'Twaalfduizend jaar geleden zou de mens hier midden in een grote zandvlakte staan. Het oprukkende landijs was net ten noorden van Nederland tot stilstand gekomen. Voor het ijs strekte zich een grote poolwoestijn uit. Heel Noord-Brabant werd met lage duinen bedekt. Het heldergele duinzand uit die tijd noemen we dekzand'. 

 

Een spandoek laat aan iedereen weten dat vanaf morgen een wandelevenement zal plaatsvinden. De wandel driedaagse is dit jaar op 7, 8 en 9 juni 2016. Verderop fietsen we tussen aspergevelden. Links groeien de groene asperges die als plant minder veeleisender is dan zijn soortgenoot de witte asperge. Doordat de groene groente ondergronds geen witte stengels moeten vormen, is het ook niet nodig om ruggen te maken. Op zwaardere grondsoorten teel je dan ook beter groene asperges. Afgedekt met witte plastiek wachten de witte asperges om geoogst te worden. Een machine houd de plastiek omhoog zodat de telers de dikste asperges uit de ronde ruggen kan snijden. Na een druk op de knop verplaatst de machine zich en kan de teler verder oogsten. Aan de overzijde groeit de maïs. De plantjes zijn slechts enkele centimeters groot en daardoor kunnen we nog genieten van weidse uitzichten. Alles kleurt groen. In meer dan vijftig tinten.

 

Bij knooppunt 36 rijden we voorbij 'Landgoed Bosch en Duin’. Het gebouw dateert van 1930 en grenst aan de historische 'Route du Napoleon' te Udenhout. Het werd in 1993 volledig herbouwd en kreeg als blikvanger een paar kanonnen die dreigend in het plantsoen klaar staan om de vijand te bestoken. We volgen knooppunt 41 langs de Pelgrimsweg. Om 10:55u rijden we het schilderachtige dorpje 'Loon op zand' binnen. De kerktoren is als een baken op zee en alhoewel we er niet moeten zijn rijden we tot daar en houden er halt om even de sfeer op te snuiven. De gemeente bestaat uit drie dorpen: Loon op Zand, Kaatsheuvel en De Moer. Naast de vele winkeltjes bezit het dorp nog enkele gezellige terrasjes van de horeca waar het gezellig toeven is. De grote Sint-Jans Onthoofdingskerk werd gebouwd vanaf 1394. Een bord legt uit: 'Verjaagd door opstuivend zand moesten de inwoners van Venloon einde 14de eeuw een nieuw dorp bouwen “ses boogscheuten weeghs” nabij het kasteel. Daar stichtte de heer Pauwels van Haestrecht de Oude deze kerk in 1394. Aan de toren, in de stijl van Kempense gotiek, is gebouwd tot in de tweede helft van de 15de eeuw. De oudste van de drie klokken dateert van 1460. Met het transept uit de 16de eeuw kreeg de kerk grotendeels haar huidige vorm. Van 1648 tot 1821 was de kerk in protestantse handen. In 1823 namen de katholieken het gebouw weer in gebruik. De begraafplaats, rond de kerk, bezit nog oude monumentale grafzerken. We fietsen terug, laten de mooi gerestaureerde waterpomp rechts liggen en fietsen meteen het dorp uit. 

 

Even verder fietsen we terug op een verhard pad tussen de bomen over de Waalwijksebaan. We rijden opnieuw door het domein van 'De Loonse en Drunense Duinen'. Dit Nationaal Park is ruim 3.500 hectare groot en maakt deel uit van het stelsel van twintig Nationale Parken in Nederland. Samen zijn de parken ruim 120.OOO ha groot, meer dan 3% van Nederland. Alle dode takken en omgewaaide bomen blijven op de grond liggen. Dat komt dan weer ten goede voor insecten en vogels. Het rottende hout is tevens een bron van leven voor mossen, varens en paddenstoelen. “De schaapskuil”, onze volgende halte, “is een gegraven kuil en was in het verleden een drinkplaats voor schapen. De kuil ligt er al zeker 220 jaar.” vertelt een infobord ons, en vervolgt: “Dat weten we, omdat in 1793 hierachter een akker lag die 'Boven de Cuijl' werd genoemd. Deze akker hoorde bij het inmiddels verdwenen dorpje Westloon. De kuilen werden gegraven omdat er op de toenmalige droge heidevelden weinig drinkwater was. In de Loonse en Drunense Duinen zijn vier van deze 'schaapskuilen' bekend”.

 

Bij knooppunt 32 is het tijd om ons lunchpakket aan te spreken. We zetten ons op een halfronde zitbank met hier en daar een leuning en verwelkomen andere hongerige fietsers die ons voorbeeld volgen. Nadien vervolgen we onze weg naar knooppunt 22. We houden een sanitaire stop bij de vijver langs de Waalwijksebaan. Het lijkt ons alsof we in een oase terecht zijn gekomen na kilometers fietsen door de bossen. De vijver wordt gebruikt door wandelaars die er hun huisdier laten zwemmen.

 

Onze volgende stop is het 'Nationaal Park Loonse en Drunense Duinen Roestelberg'. Het café-restaurant 'De Roestelberg' is eveneens een favoriet start- en rustpunt voor wandelingen door de natuur. Het etablissement is een familiebedrijf dat startte in 1927. Op deze plek bevinden we ons  dichter bij het duinzand. Te voet maken we een steile klimming naar het hoogste punt. Het witte duinzand weerkaatst het felle zonlicht. Een zonnebril is sterk aan te raden voor een wandeling door de duinen. Maar dat is voor morgen. Het is ondertussen zo warm geworden dat we een dorstlessende stop houden bij eetcafé 'De Klinkert' te Drunen. Een gezellig Brabants bruin café met een ruim terras. We genieten van een frisse blonde Leffe en moeder de vrouw van een appelgebak met calorierijke slagroom en een tonic om alles door te spoelen.

 

Verderop is knooppunt 72. We rijden naar rechts en komen in Giersbergen. Een gehucht van de gemeente Heusden met slechts 28 inwoners. De dorpspomp dateert van 1951. 'De Maaihoeve', een oude hoeve met rieten dak, is een camping met vijftien staanplaatsen. De hoeve werd gebouwd rond een eeuwenoude kloosterboerderij. Een monument van een oud boerinnetje met eieren in haar schort trekt onze aandacht. Het werd geplaatst ter herinnering aan het 750 jarig bestaan van het gehucht Giersbergen: 1244-1994. Een paar meter verder zijn we al terug uit de gemeenschap gereden en fietsen over een zandweg tot bij het bosgebied van 'De Loonse en Drunense Duinen'. Verderop moeten we linksaf en rijden plots tussen weilanden en akkers over een tractorspoor met putten en kuilen. Het is ondertussen warm geworden en we moeten nog minstens tien kilometer fietsen. Het koren langs de weg staat al dertig tot veertig centimeters boven de grond. In de bermen vallen de rode klaprozen op tussen al dat groen. Rondom ons oogt alles groen trouwens. De lente loopt ten einde. Hier en daar bloeit nog de rododendron in verschillende kleuren. In de regio Helvoirt wordt hoofdzakelijk asperges geteeld. Het is het ene veld na het andere. We krijgen er serieus honger van. Nog zeven kilometer. Voor het dorp Cromvoirt stroomt de 'Zandleij' die we dwarsen via de 'Lambertusbrug'. Over de brug staat het kruisbeeld van Christus. Het dorp behoort bij de gemeente Vught en is belangrijk door zijn rund- en pluimveeteelt. De St-Lambertuskerk dateert van 1888. De toren werd in 1944 opgeblazen door de Duitsers en na de oorlog slechts tot de hoogte van het schip hersteld. Naast de kerk bevindt zich de pastorij uit 1887. Op de hoek pronk het voormalig raadhuis van 1899. Aan de overzijde staat de herberg 't Wapen van Cromvoirt. We verlaten het dorp over de 'Broekleij'. De rivier stroomt van Haaren naar Cromvoirt over een lengte van ca 11 km.

 

Het laatste stuk van knooppunt 61 moeten we door de Vughtse Heide. Het natuurgebied heeft een rijke historie en daardoor een ideale plek voor wandelaars en fietsers. Het is eigendom van het Ministerie van Defensie en beslaat 153 ha. We dwarsen twee straten en vinden geen knooppuntenbordje. We slaan rechtsaf en fietsen langs de grote baan. Links een bordje met knooppunt 62. Dat moeten we niet hebben. We fietsen in tegenovergestelde richting en vinden een bordje met cijfer 27. Eureka! Dat moeten we hebben. We rijden terug volgens schema en hebben ondertussen 35 kilometer afgelegd. De waterplas 'De ijzeren Man' is een veelzijdig sport-, ontspannings- en recreatiegebied in Weert. Wij fietsen in feite aan de overzijde van het recreatiegebied. Op de parking staan massa's auto's en nog meer massa’s fietsen. Verderop moeten we over de 'Loverensebrug' waar de Zandleij onder stroomt. Naast de boerderij worden groene asperges geoogst. Zittend op een kleine tractor rijden arbeiders over het groene goud en snijden de groenten tegen de grond af. Bij knooppunt 83 zien we onze vergissing van vanmorgen. Dit knooppunt hadden we moeten hebben. Nu volgen we de knooppunten niet meer maar nemen de straat Guldenberg tot bij ons hotel waar we om 15:40u toekomen. We hebben 40,2 kilometer gefietst. Met de sleutel van onze kamer kunnen we onze fietsen in een afsluitbare fietsenstalling opbergen waar we de mogelijkheid hebben om onze fietsen op te laden. Het hotel beschikt over 89 kamers. Onze kamer is op het gelijkvloers en door het brede raam kijken we uit op de groene bosrijke omgeving.

Tot morgen. Tekst: Luc Verschooten. Foto's: Rina Meurs.













22-07-2016 om 15:44 geschreven door Luc Verschooten  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
>> Reageer (0)
01-07-2016
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Betuweroute Gelderland

Fietsknooppunten: 42-43-39-70-65-64-62-89-32-87-33-42 = 35 kilometer.

Donderdag 5 mei 2016. Hemelvaartsdag. We vertrekken vanuit Ekeren bij een temperatuur van 15° Celsius. Frank, onze weerman, sprak van frisse ochtenden, maar voor vanmiddag worden toch temperaturen verwacht van 19° Celsius in de schaduw. Meer moet dat niet zijn. Als het te warm is klagen we ook. Al even belangrijk is de wind. Vandaag komt de wind uit het oosten met een kracht van 2 à 3 beaufort. Valt reuze mee, dacht ik. Ondanks de feestdag komen we, voorbij de oprit van Meer, in een file terecht. Sterk vertraagt verkeer tot aan de grensovergang, veronderstel ik. Alle vrachtwagens staan soms stil op de eerste rijstrook. De personenwagens rijden met een slakkengang bumper aan bumper op het tweede rijvak. Een poos later verplaatsen de vrachtwagens zich naar de pechstrook. Zij hebben vanuit hun cabine een weids uitzicht van wat er voor hen in de verte reilt en zeilt. De truckchauffeurs hadden gezien dat er op de linkerrijstrook een kettingbotsing was gebeurd. Alle wagens schuiven een rijstrook op. We passeren de vier auto's die bij het ongeval betrokken zijn. Er is gelukkig alleen materiële schade. Eens er voorbij rijden we weer vlot.

 

Een 124 kilometer verder of 1 uur en 15 minuten later parkeren we onze auto op de grote parking van de Beusichemsedijk in Culemborg. Culemborg is een gemeente in de Neder-Betuwe van de provincie Gelderland. We zijn speciaal naar hier toe gereden om de bloesemroute te rijden. Het is eens wat anders dan de fruitbomen in Haspengouw. De perenbloesem is uit gebloemd. De laatste appel- en kersenbloesems kunnen nog gespot worden beloofd de bloesemsite. De exacte bloesem-tijd is niet te voorspellen, maar in april en mei vertonen de fruitbomen hun kleurige bloesemtooi. Het weer is natuurlijk een belangrijke bepalende factor, en daarnaast bloeien niet alle bomen tegelijk.

 

We vertrekken, met de fiets, vanaf knooppunt 42 naar ons volgende knooppunt, een 5,8 km verder. Eerst even slalommen over de Beusichemsedijk, die overgaat in de Lekdijk-West tot knooppunt 43. Bovenop de dijk waait een stevige bries. Meer dan de beloofde 2 à 3 beaufort. We rijden richting oost en dus wind op kop. Dat maakt het nog koud ook. Een trui of fleece jasje is geen luxe vandaag. De wind is eveneens gevaarlijk om te verbranden. Elke blote plek wordt ingesmeerd. Sommigen fietsen toch in T-shirt en/of in korte broek. Ze zullen het morgen voelen. Maar we blijven niet zeuren. De zon schijnt en dat is het voornaamste. Het is druk van fietsers en wandelaars. Vandaag begint de 31ste Betuwse fietsvierdaagse. De routes zijn gratis te downloaden en toevallig wordt vandaag de Betuweroute gereden. Ondanks die drukte genieten we van de groene omgeving. De dijk wordt hier en daar opnieuw versterkt met kleigrond. Uiteraard zijn deze stukken nog bruin van de aarde. In de brochure staat geschreven: “Wie gek is van een mooie landelijke streek, kan in de Betuwe zijn hart ophalen. Of het nu om te fietsen, te wandelen of op en rond het water bezig te zijn. Het kan hier allemaal. Ook de dorpjes of steden met de verrassende winkels hebben hun charme. Een mens moet nu eenmaal eten en drinken”.

 

Links van ons stroomt de rivier de 'Lek' door het groene landschap. De lengte bedraagt 62 kilometer en vormt de grens tussen Utrecht en Gelderland. De andere oever bereik je uitsluitend via talrijke pontveren. Plezierboten en luxe jachten varen op de rivier. Hier en daar zitten jonge koppeltjes met een picknickmand aan het water. Of ze liggen te luieren terwijl ze toekomstplannen maken. Op de linker- en de rechteroever, van de Lek, zijn nog grote waterplassen. Daar maken de wilde watervogels dankbaar gebruik van. Het landschap vertoont nog steeds kale bomen. Het heeft lang koud geweest en de boomknoppen blijven dicht. Toch leveren deze bomen en struiken een extra bijdrage aan het traditionele landschap van groene weiden, sloten en waterplassen. Rechts van ons worden we geboeid door de rustieke boerderijen. In de tuintjes staat de Japanse kerselaar in volle bloei. Af en toe rukt de felle wind aan de takken. Duizenden bloemblaadjes waaien weg.

 

Voor de landbouwer is het geen feestdag. Van dit mooie weer moeten ze profiteren en op hun land werken. Afhankelijk van het weer kan eind april, begin mei voor de eerste keer in het jaar het gras gemaaid worden. Verderop rijdt een andere tractor over het afgemaaide gras en keert het om zodat de zon haar werk kan doen. Na 4 à 5 dagen drogen wordt alles in balen geperst en opgeladen.

Ook de veehouders kennen geen rustdag. Zelfs als hun dieren op de weide staan te grazen hebben ze verzorging nodig. De koeien moeten gemolken en paarden moeten bijgevoerd worden. In de verte zien we de eerste fruitplantages staan. Het is te veraf om de bloesems te zien. We fietsen nog steeds boven op de dijk. Een ware beproeving met nog steeds wind op kop. Toch genieten we van mooie vergezichten. De grachten zijn afgeboord met knotwilgen. De bomen zijn kenmerkend voor polder- en rivierlandschappen. Het zijn niet altijd knotwilgen. Er kunnen ook populieren, essen of elzen zijn. Ze vormen aan grachten en sloten een versteviging van de oevers. Vroeger werden de knotbomen meer gesnoeid dan nu. De afgezaagde takken en twijgen waren uitstekend geschikt voor het vlechten van manden en stoelen. Nostalgische momenten. De vele zwarte witte koeien zijn de belangrijkste soort in Nederland. Ze zijn van Amerikaanse oorsprong, slank en mager gebouwd.

De koeien staan bekend voor hun hogere melkproductie. Ook pony's staan massaal in de weide.

De kleine paarden hebben een schofthoogte van 1,48 meter en worden gehouden om te kweken en te verhuren bij maneges. Huizen worden afgewisseld met grote hoeves. Meestal met rieten dak met onderaan nog enkele dakpannen. In Nederland komt deze combinatie nog vrij vaak voor. Dat had vroeger een praktische achtergrond. Nu heeft het te maken met uiterlijk en uitstraling. De meeste boerderijen worden omgebouwd tot B&B’ s of kleine campings.

 

De rivier kabbelt nog steeds door het landschap. Vanaf knooppunt 43 kan men van de charme van een overtocht genieten met één van de 5 pontjes die de 'Lek' dwarsen. Wij vervolgen onze weg rechtdoor over Lekdijk-Oost. Nu is het 6 kilometer tot ons volgend knooppunt. Steeds naar het oosten met wind op kop. Schapen grazen de dijkwand af. Kleine lammetjes huppelen naast hun moeder mee. Eentje staat wat verderop te blaten. Het is dorstig en roept op zijn of haar moeder. Nog steeds op de dijk rijden we de gemeente Ravenswaay door. Het dorpje heeft een klein 200 inwoners. De Sint-Nicolaaskerk is een protestantse gebedsplaats van 1644. De torenspits van de kerk steekt hoog boven het kruin van de bomen uit. De nationale driekleur wappert in de wind door een torenraam. Een horde, lawaaierige motorclub vliegt ons in razende vaart voorbij. Links, op de andere oever staat een windmolen. Op ons plan staat er niets over vermeld. Na Lekbandijk slaan we rechtsaf en fietsen naast het Amsterdam-Rijnkanaal dat uitmondt in de 'Waal'.

Bij knooppunt 39 fietsen we rechtsaf, richting knooppunt 70. Vanaf nu zijn we verlost van de hevige wind en de drukte op de dijk. Eensklaps bevinden we ons tussen de fruitplantages. Niet elke plantage schittert van de bloesems. Na weken van prachtige bloesems zijn de perenplantages uitgebloeid. In september kunnen ze geplukt worden. Nu is het de tijd van de appelbloesem.

 

De bloei van de kersen is haast voorbij. Ze zijn bijna zo groot als knikkers en ze zullen uitgroeien tot heerlijke zoete donkerrode kersen. Al komt het slechts traag op gang. In de karakteristieke fruitstalletjes, langs de weg, liggen heerlijke producten uitgestald. Soms een zakje appelen en bij een ander kraam mag je zelf een zakje vullen met walnoten. Betalen doe je in een mandje of in een kistje. Er is geen toezicht. De verkopers vertrouwen op de eerlijkheid van de mensen.

We fietsen menig boerderij voorbij met een typische hooiberg. Hooi heeft een goede droge ruimte nodig met een goede verluchting rondom rond. Deze hooiberg heeft vier roeden (je vindt er ook met drie roeden of palen). Het dak bestaat uit riet of zink en kan omhoog gedraaid worden.  Het is een mooie en stijlvolle aankleding die bij het terrein past.

 

We naderen de stad Buren. Een infobord legt uit: “Frederik van Egmont, bijgenaamd Schele Gijs", kreeg in 1472 de heerlijkheid Buren van zijn oom Arnold, hertog van Gelre, als ‘vergoeding voor gemaakte onkosten’. Door zijn onvoorwaardelijke steun aan keizer Maximiliaan van Oostenrijk verhief deze hem in 1498 tot graaf van Buren en Leerdam. Sinds 1551 is het graafschap Buren nauw verbonden met het Huis Oranje Nassau”.  Al van ver vallen ons de draaiende wieken op van een molen. Aan de kerk wappert de driekleur aan de toren. Het dorp is versiert met slingers en vlaggetjes in wit, rood en blauwe kleur. Het heeft een aparte maar aangename sfeer. Over de straten hangen de feestelijke gekleurde slingers voor de jaarmarkt van zaterdag 7 mei. We proberen onze fiets zo goed mogelijk te parkeren tussen honderden andere fietsen. Een echt huzarenstukje. Rechtover de fietsparking is restaurant ‘De pannenkoekenbakker’. Een nostalgisch eethuis uit 1860 met maar liefst 230 verschillende pannenkoeken.

 

Buren is een gezellige oude stad waarvan de geschiedenis nauw verbonden is met het koningshuis. De stad kreeg de naam 'Oranjestad' na het huwelijk van Willem van Oranje en Anna van Egmont (Gravin van Buren) in 1551. Anna van Egmont was de schatrijke achterkleindochter van Frederik van Egmont. Haar echtgenoot Willem werd daarmee automatisch graaf van Buren. Anna stierf in 1558 op slechts 25 jarige leeftijd. De titel ‘gravin van Buren’ ging over naar haar dochter Maria. Tegenwoordig draagt de regerende koning Willem-Alexander de titel Graaf van Buren.

We wagen ons tussen de gezellige drukte door de monumentale stad waarvan we de historische gebouwen bezoeken die op loopafstand van elkaar staan.

Aan het eind van de Voorstraat staat nog steeds de oude stadspoort. Gebouwd rond 1400, nadat Buren in 1395 stadsrechten kreeg.

 

Eerst wandelen we linksaf naar de noordwal waar sinds mensenheugenis een molen staat. 'De prins van Oranje' is een ronde stenen stellingmolen uit 1714 die een standaardmolen vervangt nadat deze verwoest werd door een felle brand. In 1911 brandde ook de Prins van Oranje uit, maar werd vakkundig herstelt en verhoogd. In 1947 koopt de gemeente de molen om hem van verval te redden. Na een laatste restauratie in 1974 werd deze opnieuw maalvaardig. In de molen is een klein winkeltje waar belangstellenden gemalen meel en ambachtelijke lekkernijen kunnen kopen.

 

Op de Markt bevindt zich het voormalige stadhuis waar sinds 1988 het museum 'Buren & Oranje' is gevestigd. Hier vinden toeristen informatie over het vorstenhuis en de relatie met de stad Buren. Het gebouw ernaast is het Toeristen Informatie Buren, opgericht na de opheffing van de VVV.

 

De Sint-Lambertuskerk is een protestantse kerk, gesticht in 1367 als kapel. In 1395 werd de kerk ingewijd als parochie. In 1551 werd in deze kerk het huwelijk voltrokken van Prins van Oranje met Anna van Egmond. Toen was het nog een katholieke kerk. Binnenin kan je de graftomben vinden van de graven van Buren en van Maria van Oranje – Nassau. Het gebedshuis is heden ten dagen te huur voor concerten, evenementen en dergelijke meer. In de schaduw van de toren staat een beeldengroep van Prins Willem van Oranje, zijn vrouw Anna en hun twee kinderen Maria (1556-1616) en Philips-Willem (1554-1618). De Julianaboom, links voor de kerk, is van 1909. Een vergulde kroon met de letter ‘J’ siert het gietijzeren hekwerk dat rond de boom werd bevestigt.

 

Het museum der Koninklijke Marechaussee is gehuisvest in het voormalige Koninklijk Weeshuis. Het Weeshuis werd gebouwd in 1612 door Maria van Nassau. In 1619 wordt het weeshuis in gebruik genomen. Weeskinderen werden hier verzorgt tot 1953. Voorheen stond hier het Sint-Barbaraklooster dat gesticht werd door Heer Willem van Buren in 1420. Het klooster werd verwoest door een vernietigende brand en niet meer opgebouwd. Als bezoeker van het museum kom je alles te weten over de geschiedenis van de Marechaussee in Napoleontisch uniform uit 1814 tot de Marechaussee van nu. In de tuin staat een levensgrote pop achter beschermglas of plastiek in een wachthuisje. De pop is gekleed in het groene gevechtstenue. In de periode 1946-1996 zijn 34.000 dienstplichtigen bij de Koninklijke Marechaussee in dienst geweest. Ook hun verschillende voertuigen worden tentoongesteld. Op 6 november 2013 bracht prinses Beatrix nog een bezoek aan de tuin van het voormalige weeshuis om een kunstwerk te onthullen.

 

Tegenover de ingang van het museum der Koninklijke Marechaussee zijn nog intacte resten van de vroegere vesting rond de stad. Via trappen kan de bezoeker de restanten bezoeken. Een infobord verklaart: “De vesting Buren ontstond rond 1395 toen de landsheer Allard van Buren langs de noord- en westzijde een gracht liet graven. Deze gracht stond in verbinding met de Korne die reeds de oost- en zuidzijde van Buren omsloot. Aangenomen wordt dat rond dezelfde tijd muren en poorten gebouwd werden. De Italiaanse vestingbouwer en architect Pasqualini liet omstreeks 1540 een aarden wal opwerpen aan de stadskant van de muur. Bij deze gelegenheid is een muurtoren in de aarden wal opgenomen. Tijdens de restauratie van de stadsmuur in 2005-2006 werd een tegen de oostelijke muur liggende toren blootgelegd en geconsolideerd. De fortificatie bestaat uit een rechthoekige ruimte met een gemetseld koepelgewelf. Het midden gedeelte van de koepel is niet meer aanwezig”. De rivier 'Korne' is een zijtak van de 'Linge' en loopt voor een groot gedeelte langs de zuidgrens van de stad. De rivier wordt momenteel nog gebruikt om met pleziervaartuigen van en naar Buren te varen.

 

Een pand dat gebouwd was tegen de voormalige stadsmuur werd in 1804 gekocht door de joodse gemeenschap en richtte er een synagoge in. Het gebouw werd ingericht met een kerkelijke badplaats, een woning voor de rabbi en een schoollokaal. Ruim 100 jaar geleden werd de joodse gemeenschap opgeheven. Het gebouw werd vervolgens een woonhuis, stal en winkel. Nu is het een facilitaire ruimte voor kunst en cultuur. Momenteel loopt er een expositie van een jonge kunstenares met een voorliefde voor paarden.

 

Na ons bezoek aan de Oranjestad Buren vervolgen we onze fietstocht over de Betuweroute. Het is ondertussen warm geworden. De truien worden T-shirts en de armen en aangezicht worden ingesmeerd met factor 50. De laatste kilometers voert ons dwars door de fruitplantages van de streek. De Betuwe is de fruittuin van Nederland en de gemeente Buren heeft de grootste fruitproductie van het land. In een grote weide lopen een aantal grote varkens rond. Hun buik en snoet is bruin en nat. Ze komen recht uit een modderpoel. Een reiger staat aan de rand van een sloot en kijkt neer op het water. Geduldig wacht hij op een maaltijd. Op sommige plaatsen is de grachtkant afgeboord met gele bloemen zoals koolzaad of raapzaad. Het zijn mooie plaatjes. In een andere weide staan de koeien tegen de aluminium afsluiting te drummen. Ze wachten op de boer die bijvoeding brengt. Verderop staan schapen in de weide te grazen. Op zichzelf niets spectaculair, ware het niet dat deze schapen met lammeren zwart wit gekleurd zijn. Van ver lijken het echt koeien. Ze zijn dan ook bijna zo groot als een koe.

 

Terug in Culemborg ontdekken we al vlug de rijke historie van de stad als we door de oude straatjes fietsen. De geschiedenis van Culemborg begint al in 1281. In de 14e eeuw wordt de stadsmuur en -gracht opgetrokken. Het deel van de stadsmuur dat nog staat vormt de oudste nog bestaande originele stadsmuur. Aan de laatste telg van het geslacht Van Culemborg heeft de stad veel te danken. Vrouwe Elisabeth stichtte het Elisabeth-gasthuis, een hofje met huizen voor oude mannen en vrouwen, en schoot het geld, voor de bouw van het Stadhuis en de toren van de Sint-Janskerk voor. Uit haar erfenis werd het Elisabeth-Weeshuis gebouwd. Het doet nu dienst als museum en bibliotheek.

 

Momenteel is het hier rustig. Daar zal het late uur wel voor iets tussen zitten. Het is ondertussen 17:30u geworden. De 'Binnenpoort' is de enige van de zeven stadspoorten die bewaard is gebleven. Ze werd gebouwd in de 14e eeuw. Het bovenste gedeelte werd in 1557 bijgebouwd. In de nis staat een beeld van de heilige Barbara.

 

Onze volgende halte is bij de katholieke Sint-Barbarakerk en Antonius met haar hoge spitse toren.  Ze werd gebouwd op de fundamenten van de oude Sint-Janskerk die te klein werd. Op 4 december 1886 werd de nieuwe kerk ingewijd. De Duitse bezetter eiste de klokken uit de toren op tijdens WOII. Alleen de Elisabethklok is na de oorlog teruggevonden. De andere drie werden omgesmolten.

 

Recht over de kerk, Varkensmarkt 9, staat het statige herenhuis dat gebouwd werd in 1865 voor de sigarenfabrikant Dresselhuijs. Achter het pand stond sigarenfabriek 'De Trio'.

 

Op de Varkensmarkt staat één van de vier nog bestaande stadspompen uit 1718. Gekroond met het stadswapen.

 

Het stadhuis op de Markt dateert van 1534. De kelder diende oorspronkelijk als vleeshuis, later als wijnkelder. Boven de kelderdeur staan twee leeuwen met het wapen van de familie van Elisabeth van Culemborg. Boven de hoofdingang staan de letters A en E (Antonius en Elisabeth) en een Latijnse tekst waarvan de vertaling luidt: 'Het vuur zal alles voltooien'. Het stadhuis wordt gebruikt als vergaderruimte van de gemeenteraad en als trouwlocatie. Tussen 1939 en 1949 werden tijdens de noodzakelijke restauraties de gebrandschilderde ramen geplaatst met daarop de geschiedenis van Culemborg. De schandpaal staat nog steeds op de hoek van het stadhuis. De tekst bovenaan is echter onleesbaar geworden. De tand des tijds.

 

We fietsen tot bij de stenen windmolen aan 't Jach. Gebouwd in 1853 kreeg hij de naam 'De Hoop'. Bij het begin van de 20ste eeuw werden de wieken verwijderd. De stoommachine nam het werk over. Later werd de molen nog slechts gebruikt als opslagplaats. Rond 1980 kocht de stad de romp en liet hem restaureren. In 1993 werd de molen weer maalvaardig.

 

Over de Schuttersbrug staan links en rechts nog de oude stadswal uit 1318. Links bevindt zich nog de ronde uitkijktoren. Rechts voor de oude stadswal een monument.

 

Om 18:00u zijn we terug bij de auto. We hebben in totaal 36,7 kilometer gefietst. Tot schrijfs.

Tekst: Luc Verschooten. Foto's: Rina Meurs.

 















01-07-2016 om 09:46 geschreven door Luc Verschooten  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
>> Reageer (0)
20-06-2016
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Goedgemutste Greet-route

Dag 2 met de volgende fietsknooppunten: 31-30-03-04-40-58-13-56-54-96-78.

 

Zaterdag 7 mei 2016. Om 10:00u vertrekken we vanuit Ekeren voor het vervolg van onze fietstocht ter ere van Greet Van den Sande. Greets collega's van Toerisme Provincie Antwerpen maakten deze fietsroute ter ere van Greet met stopplaatsen die een speciale betekenis hadden voor haar, en daarom erg geschikt zijn om even stil te houden bij haar leven.

We nemen de kortste weg naar de 'Melkerij' in Brasschaat. De plaats waar we de vorige keer gestopt waren. We voelen tijdens het fietsen slechts een zwakke zuid oostenwind. De temperatuur is gezien het vroege uur al uitstekend. Eindelijk T-shirt weer en ... de tijd van de azalea. De dieprode kleur van de plant trekt telkens ieders aandacht. We kunnen het niet laten om af en toe een foto te nemen. In sommige voortuintjes groeit de mooie plant uit tot een grote struik. De  azalea komt oorspronkelijk uit het verre oosterse Japan en China. De struik vol wonderlijke bloemen is het kleine nichtje van de rododendron familie. Haar rijke bloei maakt deze plant al eeuwenlang geliefd. De bloemen laten zich vanaf mei zien en geven de tuintjes een betoverende sfeer. We zien ze in alle kleuren bloeien: wit, rood, roze, paars of tweekleurig.

 

Na 6,6 kilometer vervolgen we onze fietsroute aan knooppunt 31 bij de 'Melkerij'. We nemen de grindweg tussen de parking en de speeltuin, richting knooppunt 30. Ondanks het vroege uur, 10:30u, zitten er al ouders en grootouders op het terras te genieten van een kopje koffie terwijl de kinderen en kleinkinderen in de speeltuin ravotten, roepen en tieren. Na een week op school kunnen ze zich eindelijk eens uitleven. Alle bomen kleuren ondertussen groen. De rododendron bloesem is klaar om open te gaan. De witte rododendron staat al in volle bloei. Het maagdelijk wit staat in schril contrast tegen de groene bladeren. We passeren ondertussen het boshuisje. Het is nog tamelijk rustig op de wandel- en fietspaden. Slechts een eenzame wandelaar laat zijn hondje uit en een sportieve jogger dwarst ons pad. Toch met een beleefde knik en een mompelende 'dag'. Het kwinkeleren van verschillende zangvogels overstemd het knarsen van onze banden op het grindpad. De zang van de merel steekt er boven uit. Een lust voor het oor. Ik ging van de veronderstelling uit dat we vandaag geen viaduct meer zouden doen na die van de Veltwijcklaan te Ekeren. Fout gedacht natuurlijk. We moeten de brug over de E19 nemen na het Peerdsbos. Het voordeel aan een viaduct is de afdaling. Tegen 20 kilometer per uur 'vliegen' we naar beneden.

 

We fietsen voorbij de kapel aan het park Vordenstein. De Kapel van de Horst op de Horstebaan, vlak voor het centrum, is gewijd aan Onze-Lieve-Vrouw. Een oude bedevaartplaats die reeds gekend was in de 15e eeuw. De oorspronkelijke kapel werd gebouwd in 1436. Wat ook is aangegeven door muurankers in de gevel onder het wapenschild. Eind 16e eeuw werd de kapel verwoest, maar opnieuw opgetrokken in 1610-13. Vervolgens grondig gerestaureerd in 1835. Er bevindt zich een grafkelder in de kapel van de familie De Pret. Het Vordenstein domein van 110 hectare wordt beheerd door het Agentschap voor Natuur en Bos. Een lust voor alle zintuigen. Genieten in een oase van rust en stilte. Dwalen langs verschillende soorten bomen, majestueuze brede lanen, open grasland en natuurlijke vijvers.

“Begin 2015 verhuist Greet van een appartement in Brasschaat naar een huisje met tuin, inclusief twee watjes van katjes, in Schoten. In de Victor Nelisstraat brengt Greet meteen de zon in huis: de muren krijgen een vrolijk, zuiders tintje, en de mand met breiwol en het knutselgerief staan steeds klaar om nieuwe creaties te voorschijn te toveren. Tijdens de Scheldeprijs, die achter haar hoek passeert, toont ze zich een enthousiaste fotografe van het losgeslagen wielerpeloton. Haar foto's van een massale valpartij tonen haar empathie voor de van pijn verkrampte, recht krabbelende coureurs. Ze zijn een verbeelding van haar motto: vallen, opstaan, en verder rijden, er het beste van maken en doorbijten. Zelf schaft Greet zich een elektrische fiets aan en peddelt hiermee dagelijks twintig kilometer heen en terug naar het werk”.

Bij 'Floriplant' op de Calesbergdreef te Schoten houden we een korte halte. De geurige en vooral kleurige voorjaarsbloemen lonken ons en we wandelen rustig rond in het tuincentra. De blikvanger in de bloemenverkoop is natuurlijk de azalea. In alle kleuren en groten worden ze te koop aangeboden. De plaats om de prille lente op te snuiven. De zon begint te branden. Tijd om ons in te smeren. Factor 50 is niet te veel.

In de Quinten Matsijsstraat te Schoten staat de watertoren die gebouwd werd in 1951. Verderop fietsen we door de Liebiglaan in de schaduw van de overhellende takken van de bomen die naast de weg groeien. Rechts de groene beuk, links de statige beuken met hun dieprode bladeren. Een welgekomen frisse afwisseling na de warme zonnestralen. In de Deurnevoetweg pronkt kasteel Withof. Het oorspronkelijke kasteel werd gebouwd in de 17e eeuw met een parkgebied van ongeveer twee hectaren. Momenteel bezit het gebouw drie luxe appartementen. De glazen uitbouw geeft bijna rondom rond een uitzicht over het park.

 

Op het kruispunt Deurnevoetweg/Papenaardekenstraat vinden we een mooie wegkapel met zitbank. Een uitgelezen moment om te picknicken. Er is niet veel wind maar toch vliegen de pollen ons om de oren. Droogte, warmte en wind blijkt een ongunstige factor te zijn. Berken zorgen rond dit seizoen voor de verschijnselen van hooikoorts. Als de berk bloeit hangt er aan het einde van de takken gele katjes van ongeveer vijf centimeter lang, waaruit door de wind het stuifmeel wordt geblazen. We eten hier onze boterhammetjes op met een kopje koffie. De kapel is nog niet zolang geleden gerenoveerd. Een moderne stenen moeder Maria met kind staat centraal. Vroeger was er een ijzeren hek voor het beeld om het te beschermen tegen diefstal. Blijkbaar is dat niet meer nodig. Het scherpe puntdak oogt nieuw. De mensen die ons passeren groeten ons vriendelijk met een 'smakelijk'. Met al die vliegende pollen blijkt het toch niet echt een goed idee om hier te picknicken. Volgens ons plannetje bevinden we ons aan de achterzijde van het gemeentepark van Schoten.

 

We rijden door een villawijk. De grote woningen zijn meestal omgeven door hoge bomen en struiken. Het is vooral de rododendron die als haag het domein ommuurt. Nog even en de struik begint te bloeien. Hoog boven ons, in de kruinen van de bomen, horen we een kakofonie van vogelgeluiden, maar een vogel spotten is bijna uitgesloten. In de verte ramt de specht zijn snavel in de bast van een boom. Het staccato duurt slechts enkele tienden van een seconden en stopt dan. Na enkele pedaaltrappen herhaalt het geluid zich opnieuw. Drie woerden zwemmen in de brede gracht naast ons. We zien geen vrouwtjes eend. Misschien weduwnaars of vrijgezellen. We zijn bij knooppunt 30.

 

Zonder erg staan we voor de ingang van het gemeentepark van Schoten. Er is een driedaags evenement aan de gang met de naam: 'Park-iet'. De jeugddienst verhuurt het Park-iet, het vrijetijdslokaal van de Grabbelpas voor activiteiten waar kinderen tot 12 jaar centraal staan.

De gemeente Schoten organiseert Grabbelpas voor kinderen van 4 tot 11 jaar en SWAP voor jongeren van 12 jaar t/m 16 jaar. Ze hebben geluk met het weer dit weekend. In de speeltuin is er al volop vermaak. Het joelen en krijsen is tot ver in de omtrek te horen. Naast het kasteel van Schoten, dat dienst doet als Cultureel Centrum, staat nog steeds 'De Riddershoeve'. Een historisch Frans restaurant. Alle dagen kan men hier terecht voor een hapje of een drankje. Gezellig genieten op het terras terwijl de kindjes, tot zes jaar, in de nabijgelegen speeltuin zich uitleven.

 

In de Kasteeldreef moeten we rechtsaf. We blijven niet gevrijwaard van een viaduct. Volle moed trappen we de Hoogmolenbrug op. Bovenaan houden we halt om van een vergezicht te genieten op het kanaal van Schoten. Een transportschip vaart net onder ons door. Rechts, op de kade is de bekende firma Van Pelt nv. Al meer dan 60 jaar (opgericht in 1955) staat de firma tot je dienst met bouwmaterialen en gereedschappen. Op de andere oever is houthandelaar Martens al meer dan 100 jaar een gezinsbedrijf aan het kanaal van Schoten. De familie Martens is nog steeds verliefd op hout, in hart en nieren.

 

Na de afdaling dwarsen we de Merksemsebaan en rijden rechtdoor het centrum van Deurne in. We worden weer omgeven door talloze groene bomen. De pollen zijn ook weer van de partij. Al is het hier wat minder. We rijden nog steeds naar knooppunt 03. Op de Schotensesteenweg rijden we voorbij de bekende Brasserie 'De Kaasboerin'. De zaak is sinds kort van eigenaar veranderd en die zorgde onmiddellijk voor een kleine maar veilige speeltuin voor de kindjes. Talrijke mama's en papa's zitten op het zonovergoten terras te genieten van een verfrissing.

 

Wat verder rijden we het domein 'Rivierenhof' binnen. Het park heeft een oppervlakte van 132 hectare. Dreven en wandelpaden voeren door het domein, langs bossen, grasvlaktes en uitgestrekte waterpartijen. Op het domein groeien bomen die vanuit verschillende landen naar ons land overgebracht werden omwille van het hout en hun bloemen of vruchten. Een prachtig park waar men een hoekje vrijmaakte om verschillende soorten azalea's aan te planten. De witte rododendron, achter de hoek, verblind ons met haar witte bloemenpracht. De rode rododendron moet nog open bloeien. Een mooie locatie voor fotografen. In het Rivierenhof wandel je nooit alleen. Ongeacht het uur, er zijn altijd wandelaars en fietsers. Bij het kasteel staat een enorm terras met open parasols. We parkeren onze fietsen en nemen plaats vlakbij de vijver onder een reusachtige parasol. Een fontein in het midden van de spiegelvijver spuit water in de hoogte. De wind neemt wat van dat water mee waar het iets verder weer in de vijver valt. Twee imitatie zwanen willen op het water landen. Sinds kort wordt gevraagd om binnen je bestelling aan de bar door te geven. Je betaald onmiddellijk en op een plateau krijg je jouw drankjes mee. Kwestie van besparingen en zo, denk ik. In ieder geval we genieten van een Duvel en voor moeder de vrouw een Kriek terwijl we napraten over onze fietstocht (lees kleinkinderen).

 

Het is 13:30u als we door Borgerhout fietsen. De gemeente is het kleinste district van de Stad Antwerpen en telt meer dan 1OO nationaliteiten. We rijden niet echt door het centrum, maar naast de ring, op het Ringfietspad, rond Antwerpen. Je hoort het lawaai maar ons fietspad is  gescheiden door een dikke haag van bomen waar we tussen slalommen. De machtige beuk staat in volle bloei. We rijden richting Middelheim. We draaien van de ring weg en dat is duidelijk hoorbaar. We komen bij een grote moderne speeltuin. Het krioelt hier van de kinderen. Even uitwaaien zullen de ouders denken en trekken met hun kroost naar deze plek. Wat verder rijden we pal naast de ring, zonder bescherming van de bomen, en we houden even halt. Het is een overdonderend lawaai. De sfeer opsnuiven doe hier beter niet. De uitlaatgassen prikkelen je neusgaten. Tegen elkaar praten lukt ook niet echt. Het is niet echt druk op de ring. Er kan nog vlot gereden worden. We staan onder een spoorwegbrug die de ring dwarst. Als er een trein over rijdt is het niet uit te houden van het lawaai. Inpakken en wegwezen. We naderen knooppunt 04.

 

In de Floraliënlaan te Berchem rijden we nog steeds evenwijdig met de ring. Het lawaai wordt gedempt door de hoge bomen. Plots staan we in een natuurreservaat van 11 hectare ‘De Wolvenberg’. Een gebied tussen het treinstation van Berchem, de Singel en kleine Ring. Een infobord ter plaatse geeft uitleg; “In deze restanten van de oude fortengordel rond Antwerpen, werkt Natuurpunt sinds 1992 aan een groenere omgeving. De mozaïekvormig gemaaide graslanden bieden beschutte plekken aan allerlei vlinders en jagende libellen. Hier vlakbij broedt zelfs de boomvalk. Ook padden en kikkers houden van de beschutte plekken en dankzij het herstel van enkele poelen vinden amfibieën hier opnieuw een voortplantingsstek. Verder langs dit fietspad ontdek je nog meer verscholen natuur. Je vindt hier wel meer dan driehonderd soorten wilde planten in hun typische biotopen. Op de brilschans ontwikkeld ook bos. Daaruit verwijdert Natuurpunt overwoekerende sierplanten”.

Links van ons, in de verte, staat het Middelheim. Het grootste Algemeen Ziekenhuis van Antwerpen. Het ziekenhuis is actief in alle medische domeinen. Aanpalend is er het gespecialiseerde Koningin Paola Kinderziekenhuis. Jaarlijks, in augustus, kan de liefhebber voor muziek genieten van het festival Jazz Middelheim. Ook de kunstliefhebber komt op het Middelheim aan bod in het Openluchtmuseum voor beeldhouwkunst. Tot slot beschikt Middelheim over een campus met faculteit Wetenschappen.

 

We rijden richting Wilrijk. Al van ver zien we, tussen de bomen, het grijze betonnen complex van het Crowne Plaza Hotel. Voorbij het gemeentemagazijn van de Stad Antwerpen rijden we het Nachtegalenpark in. Het Nachtegalenpark is in totaal 90 hectaren groot. Het werd aangekocht door de Stad Antwerpen in 1910 en opengesteld voor het publiek in 1911. Een infobord verklaart nader: “Al van in de dertiende eeuw zou hier een landgoed gelegen hebben dat in de loop der eeuwen door een sliert adellijke families werd bewoond. In 1457 is er sprake van een ‘Hoeve van Lippeloo of ter Woestine’. In de loop van de zestiende eeuw veranderde de naam in ‘De Vogelensanck’. Het landgoed moest in de tweede helft van de negentiende eeuw voor een deel plaats ruimen voor de bouw van de Antwerpse vestingwerken. Het kasteel werd uiteindelijk in 1906 afgebroken. Enkele bijgebouwen (stallingen) bleven bewaard, zijn gerestaureerd en worden nu gebruikt door de Kosmosschool”.

De school bestaat vandaag vier jaar en telt 129 plaatsen. Tussen deze bijgebouwen ligt het uit 1930 daterende oorlogsmonument voor het Zevende linieregiment die deelnamen aan de Slag aan de IJzer van 17 t/m 23 oktober 1914. Bovenaan de pijler staan de jaartallen 1914 – 1918. Op het hoogste punt staat het bronzen beeld van de mythologische Griekse godin van de overwinning. Onderaan vinden we een bas-reliëf dat de overhandiging toont van de Belgische driekleur in 1832.

Het infobord vervolgt met het volgende: “Vogelzang is het deel van het Nachtegalenpark dat gericht is op ontspanning voor de hele familie. Het parkbosdecor met indrukwekkende bomen en golvende grasvelden nodigt uit voor een rustige wandeling. Het dierenpark met geitjes en damhertjes en de ruime speeltuin zijn erg aantrekkelijk voor ouders met jonge kinderen. Na een wandeling zijn restaurant-brasserie ‘Dikke Mee’ of café- restaurant ‘De Melkerij’ ideaal om even uit te blazen”. Bij brasserie ‘Dikke Mee' is knooppunt 40. We moeten 3 kilometer fietsen tot knooppunt 58.

Het Crown Plaza hotel, dat we momenteel voorbij fietsen, is geschikt voor zaken- en plezierreizigers. Het beschikt over 262 kamers met airconditioning. Het hotel met 16 verdiepingen heeft 14 functionele zalen voor recepties en vergaderingen. Naast een zwembad en een wellness centrum kan de reiziger zich nog ontspannen in de fitnessruimte met ultramoderne toestellen.

We houden halt op de Koningin Elisabethlei 22, het gebouw van Toerisme Provincie Antwerpen. Hier lezen we het laatste relaas van Greet van Den Sande: 'De kroon op ons werk'. “In april 2011 komt Greet ons team versterken als routedokter. Het klikt langs alle kanten, en al snel is Greet niet alleen onmisbaar voor het werk, maar ook als persoon. Op teammomenten, officieel en informeel, is Greet steeds van de partij en weet met haar rustige charme iedereen voor zich te winnen. Ook na het werk, en via de sociale media, heeft Greet contact met vele collega's: haar commentaren op onze berichten zijn altijd blij verrast, spontaan en opgetogen. Wanneer het noodlot toeslaat, draagt Greet haar verdriet met opgegeven hoofd en een ongeziene moed. Nu mag je rusten, liefste Greet, slaap zacht”.

 

De schrille kleuren op de muren van het Harmoniegebouw trekken onze aandacht.  Het gebouw lag er de laatste tijd nogal verwaarloosd bij. De Stad Antwerpen contacteerde een firma die de ongewenste graffiti weg stoomde. Ramen en deuren werden dicht getimmerd en op die houten platen werden dan door grafische kunstenaars waterbeesten en insecten geschilderd. Het kleurt het park op.

 

Onze volgende halte is de kerk van de Heilige Geest op de Mechelsesteenweg. We kunnen er zelfs binnen om een bezoek te brengen. Een donkere gebedsruimte door de te fel gekleurde brandramen. Met de bouw van de kerk werd gestart op 14 februari 1927 en ze was voltooid in augustus 1928. De oorlogsschade van de Tweede Wereldoorlog werd hersteld vanaf 1944. Verderop komen we helemaal in hartje Antwerpen, meer bepaald bij het Koning Albertpark met zijn enkele monumenten. Het stadspark is 14 hectare groot en noemde voorheen 'De Warande' nadat ze in 1861 opengesteld werd voor het grote publiek. Het was toen een plaats om te kijken en bekeken te worden. De brede kronkelende wandelpaden langs gazons en vijvers nodigden uit om te gaan flaneren in zondagse kleren. Sedert 1919 kreeg het park zijn huidige naam. Het is de dag van vandaag een grote driehoek met indrukwekkende oude bomen, een speeltuin, ruimte om te wandelen en te joggen, de hond uit te laten of gewoon rustig op een bankje zitten uitblazen. Kortom een park in een ‘oase van rust’ tussen wegen met auto's, trams, bussen, vrachtwagens en fietspaden. Het grote monument werd op 21 april 1930 ingehuldigd in bijzijn van koning Albert en koningin Elisabeth. Op een sokkel staat een ruiterstandbeeld van de toenmalige koning. Op de voorzijde, onderaan, staat in bronzen cijfers de data van beide Wereldoorlogen. Op de achtergrond staan een mengelmoes van bomen, volop in bloei. Wat verder in het park staan de seringen in volle bloei. De plant is vooral bekend door de aantrekkelijke geurende bloemen. Vooral in tuinen komen allerlei kleuren voor: zoals wit, bleekgeel, roze, blauw en donkerpaars. Verderop, in het park, staan we voor een ander opmerkelijk monument. Dit herdenkingsmonument voor de annexatie van Belgisch-Congo werd in 1911 opgericht. De tekstplaten zijn in beide landstalen aangebracht: “In bijzijn van Z.M. Koning Leopold II viert de handelskamer van Antwerpen de naasting van Congo aan België, -6 juni 1909”. 

 

Een infobord brengt meer duidelijkheid: “Vroeger was het de gewoonte om parken te verfraaien met allerlei standbeelden en monumenten. In dit stadspark staan bijvoorbeeld gedenktekens voor de Antwerpse dichter Jan Van Beers (1821 – 1888), de Antwerpse schepen van onderwijs Evarist Allewaert (1835 – 1889), de Vlaamse impressionistische kunstschilder Theodoor Verstraete (1850 – 1907) en de socialistische vakbondsleider en minister Louis Major (1902 – 1985).

Het beeldhouwwerk van George Minne ‘Moeder en kind’ (1936) herdenkt koningin Astrid en een gedenkzuil werd opgericht naar aanleiding van de ‘naasting’ of ‘overdracht’ van Kongo door koning Leopold II aan de Belgische staat. Het meest opvallende standbeeld is dat van de gesneuvelden van de twee wereldoorlogen op de hoek van de Rubenslei en de Van Eycklei. Er liggen ook nog enkele Duitse bunkers uit de Tweede Wereldoorlog verscholen in het stadspark”.

 

Even later houden we halt bij het Centraal Station van Antwerpen, kant Pelikaanstraat. Uit onze fietszakken halen we een flesje water. Twee stoere Belgische beroepsmilitairen komen onze kant op. Hun handen aan hun mitrailleur, hun ogen op ons gericht. Mogen we hier niet staan? Willen ze onze fietstassen controleren? Of? ... Plots slaan ze linksaf en gaan het station binnen.

 

Op de Keizerlei is een drukte van jewelste. Elk terras zit overbeladen vol. Volgens mij kunnen de brouwers het niet bij houden met leveren. Als fietser heb je ogen te kort om de onoplettende voetgangers te ontwijken. Met de werken op de Leien is het onmogelijk om er over te fietsen. Dan maar te voet. Rood of groen? De kleur doet er niet toe voor sommige voetgangers. Wij willen oversteken en de auto's/fietsers moeten maar wachten! Dat is de mentaliteit tegenwoordig. Zucht! Ondertussen is de zon achter de wolken schuil gegaan. Verderop kunnen we weer op de fiets springen, nou ja: springen is iets te veel gezegd. Nu wordt het moeilijk om de fietsknooppunten-bordjes in 't hoog te houden. Soms hangen ze aan de linker zijde van de baan, soms heel hoog. Als je er geen erg in hebt rij je te ver en moet je noodgedwongen terug. Dat hoort erbij zeker?

 

Na een paar foto’s van het MAS rijden we verder tot voorbij de Red Star Line waar we bij de zitbanken wat bijkomen van de drukte. Links van ons werd onlangs een beeld geplaatst. Het moet een zeemeeuw voorstellen die met gespreide vleugels neerstrijkt op een bolder. De skyline heeft enorm veel hoge kranen. Er wordt massaal gewerkt in Antwerpen. De lucht klaart weer op. Hemelsblauw met witte schapenwolkjes. En de zon? Die geeft nooit op.

Na onze rustpauze vervolgen we onze weg richting Luchtbal. Ze hebben voor ons nog een viaduct in petto. We moeten de Straatsburgbrug nog over, maar dit is dan echt de laatste klimming. Rechtdoor even de Groenendaallaan op en dan linksaf. Langs de fietsostrade komen we terug in Ekeren waar we een einde maken aan deze fietstocht. We hebben vandaag 44 kilometer gefietst. Tot schrijfs. Tekst: Luc Verschooten. Foto’s: Rina Meurs.









20-06-2016 om 09:40 geschreven door Luc Verschooten  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
>> Reageer (0)
16-06-2016
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.La Douce France

Dag 4. Vrijdag 29 april 2016.

 

Na het ontbijt betalen we onze rekening in het hotelletje en vertrekken naar 'La Coupole'. Toevallig rijden we langs een grote begraafplaats in Longuenesse. Uiteraard brengen we een uitgebreid bezoek. Het 'St. Omer Souvenirs Cemetery' was het hoofdkwartier van de Britse Expeditie eenheid van oktober 1914 tot maart 1916. In de stad werd een hospitaal gebouwd en de doden werden hier begraven vanaf 1914 tot 1920. In totaal rusten er 2.874 Britse militairen van de Eerste Wereldoorlog waarvan zes onbekend bleven. Een speciaal 'Memorial' werd opgedragen aan de 23 mannen van het Chinese Labour Corps wiens graven niet meer konden gelokaliseerd worden. Van WOII zijn er 403 lichamen begraven waarvan er 93 niet meer geïdentificeerd konden worden. Op bepaalde plaatsen staan de zerken pal naast elkaar, met soms twee namen van gesneuvelde Britse soldaten op de zerk. Verder nog twaalf Indonesische grafzerken. Heuvel op staan de zerken van Duitse soldaten die sneuvelden in 1918. Enkelen met twee namen op de zerk. Om af te sluiten vinden we vier zerken van het Tsjechische leger en één Poolse militair die gesneuveld zijn tijdens WOII, één van hen kon niet meer geïdentificeerd worden. Het zijn eigenlijk twee begraafplaatsen. Naast de Commonwealth graven bevind zich, links van de ingang, de Franse begraafplaats met de bekende witte kruisjes, weliswaar iets groter dan gewoonlijk. Tegen de haag staan 18 zerken van Belgische gesneuvelde militairen. Allen gestorven voor Frankrijk. Uiterst links, in de hoek, staat een hoge herdenkingszuil die de doden herdenkt van het Franse garnizoen. Er staan, voor de haag, zeven hoge horizontale zerken van Franse militairen uit WOII. Allen overleden op 3 maart 1957. Spijtig dat alleen de Britse begraafplaats een register heeft. De loofbomen zitten nog in de winter fase. De bladeren zitten nog verscholen in de knoppen.

Een hele tijd later, het is ondertussen 10:00u, parkeren we de auto in de Rue Clabaux (D210) in Wizernes. Een grafzerk voor de ingang herdenkt de vele slachtoffers die gestorven zijn tijdens de bouw en de bombardementen van La Coupole in 1943 – 1944. La Coupole was tijdens de Tweede Wereldoorlog een geheime basis die gebouwd werd in opdracht van de Duitse strijdkrachten. Het bolwerk was een grote ondergrondse stad en bedoelt om V2 raketten af te vuren op Londen. Het is  een indrukwekkend en modern museum waar de historische en wetenschappelijke belangen getoond worden die een rol gespeeld hebben bij de bezetting en daarna tot de ruimtevaart.

 

Levensechte kanonnen, vliegtuig motoren, verschillende geweren, revolvers en mitrailleurs worden tentoongesteld in de inkomhal. Alles wordt met infoborden duidelijk uitgelegd in verschillende talen waaronder Nederlands. Een koptelefoon met audio begeleiding wordt ons bij betaling overhandigd. Wanneer we ons in een zone begeven met een pictogram van 'oortjes' krijgen we automatisch toelichtingen. Een vijf meter dikke betonnen koepel beschermde het door dwangarbeiders in 1943 uitgegraven ondergronds complex voor de opslag en lancering van Duitse V2-raketten. Voor alle duidelijkheid. In 'La Coupole' en in 'Le Blockhaus' werden nooit V2-raketten gelanceerd. Ook binnen in het complex werden borden tegen de wanden bevestigd met de nodige info. Een aangrijpende tentoonstelling met grote infoborden, koperen monumenten en kransen van klaprozen herdenken 1 september 1944. Ik citeer: 'Enkele uren voor de bevrijding van het noorden van Frankrijk door Britse, Amerikaanse, Canadese en Poolse troepen, verlieten 871 mannen van 16 tot 71 jaar de gevangenis van Loos, vlakbij Rijsel, onder de leiding van hun Duitse bewakers. De meesten van hen waren verzetsstrijders veroordeeld door de rechtbanken van de Wehrmacht, of gijzelaars opgepakt door de bezetter tijdens de zomer van 1944. Samengeperst in wagons voorbestemd voor vee, werden ze naar de concentratiekampen Sachsenhausen en Buchenwald getransporteerd. Negen maanden later, in mei 1945, bij de val van het nazirijk, bleven er slechts 275 overlevenden over.

De bronzen platen, voorgesteld in deze galerij, dragen ter nagedachtenis en als eerbetoon de naam van de gedeporteerden van de 'Loos-trein'.

In de koepel krijgen we als bezoeker, in de zaal 'Cinéac', de film te zien van de regio Nord-Pas-de Calais die in Duitse handen was van 1940 tot 1945. De film duurt een goeie twintig minuten. In de tweede cinema zaal 'Rex' bekijken we de film 'De nieuwe Duitse wapens' om daarna  via de trappen naar het tweede niveau te stijgen en alles te bezichtigen over de beide thema's. Alles is indrukwekkend. Na het souvenirwinkeltje kan je La Coupole 3D Planetarium bezichtigen. Zweven in het heelal, naar de maan vliegen aan boord van Saturn V, ... etc. Het is een onvergetelijke belevenis voor jong en oud.

 

Vervolgens rijden we naar de stad van kunst en geschiedenis: Saint-Omer. Het is ondertussen 13:30u geworden. De stad Sint-Omaars is ontstaan vanuit twee religieuze plaatsen die de heilige Omer stichtte. Door de eeuwen heen vestigden zich in deze stad verschillende kerkgemeenschappen. Toen Thérouanne in 1553 verwoest werd kreeg Saint-Omer het bisdom toegekend. In de 19e eeuw kende de katholieke stad met veel scholen opnieuw een religieuze opbloei. We plaatsen onze wagen op de 'L'Esplanade', een parkeerplaats om langdurig te staan. Deze wijk, die lang tegen de vestingmuren aanlag, is georganiseerd rond een groot plein. In de 13e eeuw werd een kasteel op de meest kwetsbare kant van de stadsmuren gebouwd om deze te beschermen. De La Barre kazerne is een goed voorbeeld van de kazernes die vanaf de 17e eeuw tegen de vestingmuren aangebouwd werden. Het gebouw is gedeeltelijk gerenoveerd naar het model van Vauban, tegenwoordig zijn hier woningen ondergebracht. Na de Tweede Wereldoorlog heeft de stad de exercitievelden gekocht en verplaatst naar Saint-Martin-au-Laert om tegemoet te komen aan de groeiende woningnood. Sinds 1998 completeert de bioscoop dit geheel van hoog- en laagbouw.

 

We maken een uitgebreide stadswandeling. Via een stadsplan wandelen we zo goed als kan straat in en straat uit in lus vorm om de belangrijkste gebouwen te bezoeken van Saint-Omer. Via de Rue Du Lion d'Or, rechtsaf in de Place du Maréchal Foch en de Place Pierre Bonhomme volgen we de Rue Henri Dupuis tot bij de Notre-Dame kathedraal. Het is allemaal begonnen als een bescheiden kapel in de 7e eeuw. Later werd het een collegiale kerk, om ten slotte in 1561 een van de bekendste kathedralen in Vlaanderen en Artesië te worden, na de vernieling van Terwaan, de enige Franse enclave in Artesië, door keizer Karel V. Sinds de opheffing van het bisdom Sint-Omaars in 1801 is de kathedraal geen bisschopszetel meer. Sint-Omaars ressorteert sindsdien onder het bisdom Atrecht. In de kerk hangt een kruisafneming van Rubens en er is ook een herdenkingsmonument van de heilige Audomarus of Omaar.

Vlakbij de kathedraal staat het standbeeld van Pierre Alexandre de Monsigny (1729 – 1817). Een Franse componist en lid van de Franse academie voor schone kunsten. De laatste jaren van zijn leven werd hij blind. Op 14 januari 1817 stierf hij in Parijs.

We moeten de Place Sithieu in. Via de Rue Gambetta wandelen we in de eerste straat links de Rue Lycée in voor de kapel van de Waalse jezuïeten. Al van ver zien we de hoge toren van de kerk.

 Ze  werd gebouwd tussen 1615 en 1640 door Jean du Blocq, de architect van de orde die ook de kathedraal van Luxemburg ontwierp. De jezuïetenkerk werd helemaal gerestaureerd zodat het beeldhouwwerk goed zichtbaar is. In het voormalige internaat en in de klaslokalen die eind 19e eeuw herbouwd werden is de streekbibliotheek ondergebracht. Rond een binnentuin liggen nog gebouwen uit vier verschillende eeuwen.

 

Terug naar de Rue Gambetta, daarna slenteren we door de Rue des Moulins en nemen de eerste straat linksaf in de Rue Boitot Godefroy tot bij de ruïne van de abdij Saint Bertin met op de voorgrond het gerenoveerde standbeeld van Suger. Het is echt genieten van de schoonheid die de ruïne uitstraalt. De abdij is gewijd aan Sint-Bertinus, de eerste abt van de abdij. Het park is aangelegd om te tonen hoe de abdij en het klooster eruit zagen. Het klooster werd gesticht door Omer, de bisschop van Terwaan, in 658. De abdij en het klooster werd in de 12e eeuw door een honderdtal monniken bevolkt. Vanaf haar ontstaan heeft de abdij dikwijls geleden onder zware catastrofen, voornamelijk door invallen van Noormannen en verwoestende branden. De laatst bekende brand was in 1152 waarbij een gedeelte van de stad Sint-Omaars verwoest werd. In 1791 werd de abdij en het klooster afgeschaft. De overgebleven monniken werden verdreven en klooster werd omgebouwd tot hospitaal voor het Franse leger. In 1811 kocht het gemeentebestuur de gebouwen op. Wat te gevaarlijk was werd gesloopt. De abdijtoren van 58 meter hoog stortte neer in 1947. In 2007 werd aan een grondige herwaardering van de ruïnes gedaan. Het levensgrote standbeeld van Suger is van eerste minister en regent van Frankrijk. Hij was een Vlaams monnik en verbleef in het klooster tot aan zijn dood in januari 1151.

We wandelen verder door de Rue Saint-Bertin tot nummer 45 – 49 voor de classicistische gevel van het Engelse Jezuïetencollege. Op de nummers 51 tot 57 staat het Saint-Bertin college in neogotische stijl. Na de scholen nemen we even de eerste straat rechts in de Place Saint-Denis voor de Saint-Deniskerk die gebouwd werd met een opvallende portaaltoren uit de 13e eeuw. De kerk werd in de 18e eeuw verbouwd naar het model van de hallenkerk zoals in heel Vlaanderen in trek was, met zijbeuken die net zo hoog zijn als de hoofdbeuk.

De 'Brede straat' of de Rue Carnot ontwikkelde zich vanaf de Middeleeuwen tot marktstraat. De waren werden van de kades naar het centrum vervoerd en opgeslagen in de overwelfde kelders. In 1777 liet het hotel Sandelin bouwen. De stenen gevels vormen een harmonieus geheel door een samenspel van ruitvormige en ronde lijnen. Sinds 1904 is hier een museum met collecties van Schone Kunsten, Middeleeuwse Kunst en Decoratieve Kunsten ondergebracht, volledig gerenoveerd in 2004. Saint-Omer was in het begin van de Eerste Wereldoorlog het hoofdkwartier van het Britse leger in Frankrijk. In 1914 overleed één van hun leiders, Lord Roberts, op nummer 52.

Het Maréchal Foch brengt ons tot op de Grand'Place. Een plein van 1,5 hectare. Saint-Omer was rond 1300 een levendige lakenstad en hoorde tot de tien grootste steden van Europa. Het vroegere gebouw van de rechtbank uit 1593 (nu Société Générale) was onderdeel van de Hal der Schepenen waar het gemeentebestuur zetelde. In de 19e eeuw werd deze vervangen door het vroegere gemeentehuis dat ook een commerciële functie had. Het vroegere gemeentehuis heeft een verrassende vorm. De bewoners noemen het al sinds de bouw 'de koffiemolen'. Onder het dak ligt een prachtig Italiaans theater. Aan de andere kant van het plein staat het vroegere wit stenen baljuwhuis (nu Caisse d'Epargne) waar de baljuw de koning vertegenwoordigde. Op de balustrade, net onder het dak staan vier symbolische standbeelden (kracht, justitie, vooruitzicht en matigheid). Onze wandeling eindigt bij de parking waar we onze auto hebben achtergelaten.

 

In de Rue du Sart te Eperlecques parkeren we onze auto en brengen we een bezoek aan de grootste bunker van Noord-Frankrijk waaraan men in maart 1943 werd gestart. Het 'Le Blockhaus' bouwwerk is 90 meter lang, 50 meter breed en 33 meter hoog. Het werd opgetrokken, te midden van een bosrijk gebied, door duizenden krijgsgevangenen en dwangarbeiders uit België, Nederland, Frankrijk en Rusland. De bunker is kolossaal en indrukwekkend door zijn omvang en de gebruikte technieken. In dit monster complex werden de eerste afschrikwekkende V2-raketten gemonteerd en gelanceerd. Al deze activiteiten bleef niet onopgemerkt. In augustus 1943 wordt de bunker voor de eerste maal gebombardeerd door de Royal Air Force van de Britse luchtmacht. De sporen zijn nog duidelijk zichtbaar. Er ontstond een krater van 42 meter doorsnede en een diepte van ongeveer 18 meter.

 

De lanceerinstallatie verhuisde naar La Coupole. Omdat er geen V2-raketten meer konden gelanceerd worden werd er een laboratorium ingericht voor het produceren van een vloeibare zuurstof, de brandstof voor de V2- raket. Na een nieuw bombardement op 27 juni 1944 vluchtten de Duitsers terug naar Duitsland. Vanaf 1973 werden de deuren geopend voor bezoekers. Na het winkeltje wandel je langs een pad tussen de natuur met divers oorlogsmateriaal: legervoertuig, kanonnen, een éénpersoonsduikboot...etc. Info krijg je langs luidsprekers, zelfs in het Nederlands.

Twee treinwagons langs een wandelpad nodigen uit om in te stappen. In deze veewagons was plaats voor acht paarden in de breedte of veertig staande mensen. Zij werden in de Tweede Wereldoorlog gebruikt voor het vervoer van gedeporteerden naar concentratie- en vernietigingskampen. Mannen en vrouwen waren in deze rijdende gevangenissen gestuwd. De luiken waren dicht gespijkerd en met prikkeldraad omgeven om ontsnapping te vermijden. Op de grond lag stro. Slechts 5% van de gedeporteerde Joden en zigeuners keerden in 1945 levend terug. Rechts van de wandeling bestaan nog kraters die door het inslaan van bommen ontstaan zijn. In sommige blijft het water staan waardoor het kunstmatige vijvers zijn. Er is zelfs nog een 45 meter lange lanceerrail met een V1 te zien.

 

Het is 17:30u. Tijd om naar huis terug te keren. Tot schrijfs. Tekst: Luc Verschooten. Foto’s: Rina Meurs.

















16-06-2016 om 20:12 geschreven door Luc Verschooten  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
>> Reageer (0)
03-06-2016
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.La Douce France

Dag 3. Donderdag 28 april 2016.

 

Na het ontbijt vertrekken we naar Saint-Etienne-au-Mont. Vanaf ons hotel is het nauwelijks een half uur rijden. Alhoewel de zon schijnt wijst de buitentemperatuur slechts 5° Celsius aan. Te fris voor de tijd van het jaar zou onze weerman zeggen. Onderweg houden we halt in het oude dorpje Licques dat in de vallei ligt van het riviertje de 'Hem'. Op de gemeentelijke begraafplaats bevinden zich twee Britse oorlogsgraven uit WOII. We staan voor de kerk die in 1132 als abdij werd ingewijd aan Onze-Lieve-Vrouw. Het kerkje werd in de loop der eeuwen verschillende malen verwoest en opnieuw hersteld. In 1795 sloeg het noodlot opnieuw toe. Door bliksem getroffen stortte de toren en een deel van het koor in. Wat overbleef, het schip, is de huidige kerk die nu dienst doet als parochiekerk. Het gemeentehuis en de pastorie zijn ook abdijgebouwen uit de 18e eeuw. Het monument, bij de kerk, werd ingehuldigd op 31 juli 1910. Het herdenkt de vijftien kinderen van het dorp die de dood vonden tijdens de Napoleontische oorlog van 1801-1815. Verder vermeld het monument ook slachtoffers van de Algerijnse oorlog die plaats vond tussen 1834 en 1849, de Krimoorlog van 1856 en de Mexicaanse oorlog van 1863-64, en als laatste nog acht gesneuvelden van 1870-71.

Tegenover dit monument staat het marmeren monument, opgericht in juli 1928, dat de inwoners van het dorp herdenkt die zijn omgekomen tijdens de beide Wereldoorlogen. Het wordt geflankeerd door een soldaat en een geknielde troosteloze moeder. Drie enorme obussen bakenen de hoeken af. We rijden verder langs een heuvelachtige streek met een afwisselend kleurenpalet. Over het algemeen kleurt de grond groen, maar ook bruin van pas omgeploegde aarde, hectaren geel van de koolzaadbloemen en soms kleurt de grond rood van de klaprozen. De skyline vertoont een bomenrij bovenop een heuvel. Tussen de hardnekkige bewolking probeert de zon door te dringen.

 

De gemeentelijke begraafplaats van St-Etienne-au-Mont ligt naast de D940 op een steile heuvel. Oude en nieuwe graven liggen afwisselend naast elkaar. Tussendoor werden dan nog familietombes gebouwd. Verschillende oude graven zijn scheefgezakt en totaal verwaarloost. Ze staan op eeuwigdurende grond en er wordt geen werk van gemaakt. Links achteraan zien we onmiddellijk de witte pagode die als ingangspoort dient voor de 160 grafzerken waar Chinese en enkele Zuid-Afrikaanse 'sjouwers' begraven liggen. Deze mensen werden ingedeeld in het Labour Corps. Ze stonden tijdens de beide Wereldoorlogen onder militair gezag om logistieke taken uit te voeren. Na WOI helpen nog 80.000 koelies, Chinese landarbeiders, mee aan het ruimen van de slagvelden en het begraven van gesneuvelde soldaten op het front.

 

We rijden verder door een glooiend landschap met afwisselend diepe valleien en schilderachtige oubollige dorpjes. Af en toe zien we een tractor op een boerenlandschap. Balen hooi worden vakkundig op een oplegger geladen. Het eerste veevoer van het jaar wordt binnengehaald. Onze volgende halte is de grootste Britse militaire begraafplaats in Frankrijk op de D940 te Etaples. Langs een indrukwekkend groen pad betreden we de dodenakker. Gedurende de Eerste Wereldoorlog was de streek rondom het vissersdorp Etaples de grootste Britse militaire basis in Frankrijk. Er was een trainingskamp voor rekruten uit de landen van het Britse Rijk. Miljoenen soldaten deden de veertig kazernes aan alvorens naar de slagvelden te vertrekken. Er was een medisch complex met 20.000 bedden, verdeeld over een twintigtal veldhospitalen. Ze werden gebouwd door lokale Franse vrijwilligers, het Labour Corps van China, India en Afrika, en Duitse krijgsgevangenen. Op 13 mei 1915 werden de eerste doden begraven. De begraafplaats werd steeds opnieuw uitgebreid, totdat deze uiteindelijk 6 hectare groot was. Ze werd aangelegd voor de mannen en vrouwen die stierven in het hospitaal of tijdens hun actieve dienst in het kamp. Meer dan 10.700 WOI personeel van Australië, Canada, Nieuw Zeeland, Zuid-Afrika en Groot Brittannië werden hier begraven. Meer dan 660 Duitse militairen vonden hier een laatste rustplaats, de meeste werden van het slagveld geëvacueerd en hier verzorgt. We zien eerst slechts het 'Cross of Sacrifice' boven de heuvel uitsteken. De 'Stone of Remembrance' wordt geflankeerd door twee monumentale poortgebouwen. De hoeken hebben elk een gemetste cilinder in de vorm van een vaandel. Ter hoogte van het kruis kunnen we de volledige begraafplaats overzien en moeten we toch even slikken. Beneden ons, in een enorm groot dal staan de wit roze marmeren zerken van 11.552 gesneuvelde soldaten waarvan er 73 niet meer geïdentificeerd konden worden. Dit is tevens de laatste rustplaats van 20 vrouwen, verpleegsters, vrijwillige burgers van het YMCA en een organisatie van de Schotse kerkgemeenschap die tijdens de uitoefening van hun werk werden gedood door vijandelijke luchtaanvallen of door ziekte. Een goederentrein naast de begraafplaats verstoort de stilte. Tussen de vele verschillende soorten bomen bloeien de wilde hyacinten en narcissen. Vinken zingen hun bekende deuntje hoog in de kruin van een boom. Links achteraan vinden we de eenzame zerk van het 'Chinese Labour Corps'. Vervolgens houden we halt bij het perk met Indische gesneuvelden. Tussen de Britse zerken werd een Belgische militair begraven onder een Belgische grafzerk. Ook hij werd in één van de hospitalen verzorgt, maar bezweek aan zijn verwondingen. Soldaat François De Gendt, mort pour la Belgique. Ook na de wapenstilstand van 11 november 1918 werden nog soldaten begraven. We zien jaartallen van 1919 en zelfs nog later. Alle zerken hebben te lijden van de natuurelementen. Rechts achteraan vinden we een volledig plantsoen met Duitse zerken. Telkens met twee namen. Ook deze zerken worden vernieuwd indien nodig. Ze hebben vooral veel te lijden van de boomsappen.

Ook tijdens de Tweede Wereldoorlog werden er in Etaples hospitalen ingericht. Hun doden werden eveneens op deze begraafplaats bijgezet van januari tot mei 1940. In totaal 119 soldaten waarvan er 38 niet meer geïdentificeerd konden worden.

 

Het wijst ondertussen 11° Celsius aan. De zon schijnt en de bewolking lijkt stilaan op te lossen. We rijden Le Touquet Paris-Plage binnen. Deze mondaine badplaats ligt aan de monding van de Canche tussen bos en zee. Op het kruispunt Boulevard de la Canche/Avenue du 18 juin bevind zich de gemeentelijke begraafplaats. Al van ver zien we de gigantische graftombes boven de rode bakstenen muren uitsteken. Heel de begraafplaats is netjes onderhouden. Voorbij de ingang, links, staan in tegenstelling tot andere Franse begraafplaatsen, geen witgekalkte kruisjes maar vierkante tegels. Ze werden in een hoek van 45° geplaatst met de namen van Franse gesneuvelde militairen. Er is één tegel van een Belgische soldaat die in dienst van Frankrijk sneuvelde. Jules De Mulder 10 oktober 1918. Nog meer verspreid over de begraafplaats staan nog meer zerken van Franse militairen. Ditmaal geen tegels maar opstaande zerken van 100 jaar oud. De tekst is bijna onleesbaar. Sommigen hebben nog een bloemenperk met rode tulpen. In het midden van de gemeentelijke begraafplaats werd een monument opgericht voor alle slachtoffers van de beide Wereldoorlogen. Rechts van de ingangspoort vinden we de bekende zerken van de Commonwelth War Graves Commission. Er liggen 139 geïdentificeerde Britten en drie Australiërs die voor hun verwondingen verzorgd werden in het hospitaal dat zich tussen oktober 1914 en juli 1918 in het dorp gevestigd had. De soldaten bezweken aan hun verwondingen tussen november 1914 en april 1916.

 

We laten de auto op de parking staan voor de begraafplaats. Van hieruit wandelen we naar de Boulevard de la Plage voor een strandwandeling. Een mooie rustige wandeling langs een natuur domein met zoetwaterplassen waar wildwatervogels het naar hun zin hebben. Een kijkhut is in de nabijheid. Het is heerlijk in het zonnetje. We verlangen naar een terrasje voor een natje en een droogje. Maar het is hier niet de Belgische kust. Links op de Boulevard staan uitsluitend hotels en appartementsblokken zonder cafés of restaurantjes. Het 'Le Touquetstrand' is twee kilometer lang en zalig om er te slenteren. Hier kan je wel op enkele strandcafés iets eten of drinken. Wel prijzig. We nemen een zijstraat met winkeltjes en vinden een gezellig restaurant waar we lekker kunnen eten en drinken. Het is dan 14:00u geworden.

 

Om 16:00u zijn we terug bij onze auto en rijden richting hotel. In Le Portel maken we dan weer een korte wandeling. Er staat hier een strakke wind. Le Portel werd onafhankelijk in 1856 en werd hier een toeristische stad omwille van de doortocht van Napoleon. De stad was ook lange tijd een plaats van vissers en zeelieden. Het monument van 'Onze-Lieve-Vrouw van Boulogne' op de wandeldijk dateert van 1921 en werd onlangs weer mooi opgeschilderd. We tornen op tegen de wind opzoek naar een terras om iets te drinken. Maar ook hier vinden we aan de zeedijk geen gelegenheid om een terrasje te doen. Er is trouwens te veel wind en houden het voor gezien. Verder naar het hotel maar stoppen in het kleine centrum van Clerques bij de oude kerk. De St. Bartholomeuskerk dateert van de 13e eeuw en wordt nog steeds omgeven door een begraafplaats met eeuwenoude zerken. Het dorp telt slechts 213 inwoners en maakt deel uit van het arrondissement Sint-Omaars (Saint Omer). We nemen nog een laatste foto van een reusachtig stenen beeld van een landbouwer die met de hand de akkers bezaaid. Het is het symbool van de vriendschap tussen de twee dorpen, Clerques en het Belgische Klerken. Tot morgen!













03-06-2016 om 09:55 geschreven door Luc Verschooten  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
>> Reageer (0)
14-05-2016
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.La Douce France

Dag 2. Woensdag 27 april 2016.

We worden al vroeg wakker na een rusteloze nacht. Het gekraak van de oude molen is storend voor de nachtrust. De muren zijn flinter dun en we konden het gesnurk van de buren in ons bed mee beluisteren. Het ontbijt was behoorlijk, niets speciaals. De koffie was heerlijk en warm. Dat maakt het ontbijt helemaal af. Vandaag staat Souchez op het programma. Vervolgens La Targette en als laatste Neuville-Saint-Vaast. Peace of cake. Toch?

 

Het weer is iets aangenamer dan gisteren. Minder wolken en dat leidt tot meer zonneschijn. Er is ook minder wind. Behalve op de open vlaktes. Daar trekken we terug een muts over ons hoofd en de regenjas tot tegen de kin dichtgeritst. De omgeving heeft talloze kleine schilderachtige dorpjes. Sommigen worden opgesmukt met lentebloemen. Enkele woningen zijn aftands en lijken verlaten. Misschien heeft dat alles nog te maken met de beide Wereldoorlogen. Deze streek werd ernstig getroffen en er zijn weinig gebouwen ouder dan de jaren twintig van vorige eeuw.

 

Onderweg mogen we genieten van vergezichten. Een golvend landschap ontvouwd zich voor ons met een lappendeken van kleuren. Hectaren landbouwgrond kleurt geel van het koolzaad. Onze eerste halte, langs de grote baan, is in de kleine gemeente Quercamps. In het verleden had het dorp een Vlaams klinkende naam; 'Kerskamp'. Op de 'Place de L'eglise' werd in 1926 een monument opgericht ter ere van de gesneuvelde soldaten van 1914-1918. Na WOII werd er een stenen plaat op bevestigd ter herinnering aan enkele burgerslachtoffers van Quercamps. Ook werd een stenen plaat bevestigd met een hulde betuiging voor de gesneuvelde kameraden van 'La Section C.A.T.M.' gesneuveld in Noord-Afrika 1951-1962. Het gemeentehuis lijkt op een gerenoveerde boerderij. Nu is het een huis in de rij. Op de kleine begraafplaats, naast de kerk 'Notre Dame' rust een Britse militair uit de Eerste Wereldoorlog.

 

Onderweg, in het centrum van een dorp, vinden we een benzinestation. Dit laat ik niet passeren en tank de auto vol. Het is iets meer dan 20 eurocent de liter duurder dan bij ons in België. Het golvend landschap brengt ons door Mussent langs de D77. In een afgebakende weide treffen we nog twee enorme kraters aan. In de Westhoek staan ze gewoonlijk vol water en zwemmen er eenden in. Hier zijn de putten droog en groen gekleurd. Drie kwartier later zijn we in Estrée-Blanche en ook hier houden we halt voor het oorlogsmonument dat zijn inwoners herdenkt die zijn omgekomen tijdens de beide Wereldoorlogen. Het gebeurt niet vaak maar hier kunnen we de kerk met een bezoek vereren. Het altaar wordt helder verlicht door de kleurrijke glas-in-loodramen. Naast de kerk staat de Calvarieberg.

 

Omdat we onderweg groene pijlen zien van de CWGC, volgen we ze soms. Maar dat kan tot verrassingen zorgen. We komen in een smalle straat en op het einde staat een verbodsbord dat ons belet verder te rijden. Parkeerplaats is er niet voorhanden. Terug rijden en onze weg vervolgen. Weer volgen we, even verder, een bordje naar een begraafplaats van de Commonwealth War Graves Commission. Het bord leidt ons linksaf op een grindpad, net breed genoeg voor een voertuig. Plots trap ik hard op de rem. Na een scherpe bocht sta ik voor bergen puin. Midden op ons pad. Geen begraafplaats te zien. In de verste verte niet. We houden het voor gezien. Terug naar de grote weg, richting Souchez.

 

In Aix-Noulette, op de weg naar Souchez staat het arduinen monument van het 158e Infanterie Regiment van Lorette. De inscriptie luidt, vrij vertaalt: 'Dit monument is opgericht door de overlevenden van het 158e Infanterie Regiment ter nagedachtenis aan de doden die gevallen zijn tijdens WOI in de zone van Lorette'.

 

Souchez blijft vanaf oktober 1914 vrijwel een jaar in Duitse handen. Op 25 september 1915 wordt het dorp definitief overgenomen door de Franse troepen. Souchez is na de wapenstilstand echter in een vergevorderde staat van verwoesting. Het puinruimen begint in 1919 en het blijkt een omvangrijke opgave. In november 1921 is er slechts iets meer dan de helft van de oorspronkelijke bewoners teruggekeerd naar het dorp, waar ze tijdelijk worden opgevangen in houten barakken.

 

Op de Rue Carnot in Souchez houden we halt tegenover de gemeentelijke begraafplaats van Souchez. Het grote monument, met een bronzen beeld van een alpenjager, werd opgericht ter ere van de Division Barbot. Generaal Barbot, vooraan op het monument, werd gedood tussen Carency en Cabaret Rouge door een granaatscherf. Dit monument, dat in mei 1937 werd onthuld, is een eerbetoon aan deze commandant van de 77ste Alpendivisie. Ernest Barbot (1855-1915) was heel populair bij de soldaten. Hij werd de 'Redder van Arras' genoemd vanwege zijn hardnekkige weerstand tegen het Duitse leger in de voorsteden van Arras in oktober 1914. Hij ligt begraven op de militaire begraafplaats van Notre-Dame-de-Lorette gewoon onder een wit soldaten kruis.

 

Naast de gemeentelijke begraafplaats werd de 'Memorial Depertemental' gebouwd. Het monument is een hommage aan de gesneuvelde militairen die gestorven zijn voor Frankrijk in de jaren 1952 – 1964. Alle gesneuvelden zijn afkomstig uit Noord-Afrika: Algerijnen, Tunesiërs en Marokkanen.

 

Als we bijna uit het centrum zijn van Souchez stoppen we bij de Britse begraafplaats 'Cabaret Rouge'. Langs het imposante toegangsgebouw betreden we één van de grootste dodenakkers in de regio. Er staan maar liefst 7.665 grafzerken van militairen uit de Eerste Wereldoorlog waarvan er maar liefst 4473 niet meer geïdentificeerd konden worden. De zerken worden overschaduwd door verschillende soorten loof- en dennenbomen. De viooltjes bij de graven werden net aangeplant. Over het algemeen staan de zerken dicht tegen elkaar. Hier en daar werd een zerk verwijderd. Waarschijnlijk door familieleden die hun dierbaren dichter bij huis wilden herbegraven. Alleen de zerken met het opschrift: 'Known unto God' zullen nooit verdwijnen. Zij blijven familie loos achter. Alleen God weet wie ze zijn. Voor de Eerste Wereldoorlog stond op deze plek het café 'Le Cabaret Rouge'. Het etablissement werd totaal van de kaart geveegd. De begraafplaats werd van maart 1916 tot augustus 1917 in gebruik genomen. Nadien werd de dodenakker verder aangevuld met meer dan 7.000 slachtoffers van het slagveld van Arras en van 103 kleinere begraafplaatsen uit Nord-Pas de-Calais. De begraafplaats bezit één Brits slachtoffer van WOII.

 

We rijden verder met op de achtergrond de gebouwen van de grootste Franse militaire begraafplaats en de herdenkingsmuur 'Notre-Dame-de-Lorette'. Deze dodenakker hebben we in september 2015 bezocht. De nationale begraafplaats van Lorette verzamelt de resten van 40.000 slachtoffers, afkomstig van 150 begraafplaatsen uit de Westhoek en de Artois. 22.000 onder hen werden nooit geïdentificeerd. Tegenover de militaire begraafplaats ligt de 'Herdenkingsmuur', een monument voor de 580.000 soldaten van alle nationaliteiten die tijdens de Eerste Wereldoorlog het leven lieten in Noord-Frankrijk. Deze 'Herdenkingsring' werd ingehuldigd op 11 november 2014. In de oorlogskrant 'Gazet van Brussel' van Zondag 17 en Maandag 18 januari 1915 lezen we een: 'Ambtelijk bericht uit Berlijn van 15 januari 1915': “Fransche aanvallen beiderzijds Notre-Dame de Lorette, ten N.-W. Van Atrecht, werden door onze troepen afgeweerd”.

 

Tussen Souchez en Neuville-Saint-Vaast houden we halt naast de weg voor twee monumenten schuin tegenover elkaar. Beiden bewijzen de laatste eer aan vrijwillige rekruten van het Franse leger. Door samen, aan de zijde van Frankrijk, te vechten bestrijden ze het Duitse en Oosterijks-Hongaarse imperialisme, waaronder Polen en Tsjecho-Slowakije, hun landen van herkomst, lijden. De Tsjechische vrijwilligers namen deel bij het Franse offensief in de Artois dat op 9 mei 1915 begon. Velen van hen komen om op het slagveld. Het monument bij de ingang herinnerd aan de vaandrig Karel Berdicek, gedood op de eerste dag van de slag. Op deze begraafplaats rusten 70 militairen uit WOI en 136 slachtoffers uit de Tweede Wereldoorlog.

Het 'Mémorial des Polonaiskruis' aan de overzijde van de straat werd opgericht dankzij schenkingen van Poolse inwoners uit Pas-de-Calais. Een monument voor diegenen die gevallen zijn voor de verrijzenis van Polen en de zege van Frankrijk. Het kruis werd verwoest in 1940 en door een storm in 1967. Het werd meteen weer opgebouwd.

 

Nog een korte stop in het centrum van Neuville-Saint-Vaast bij het monument van de gesneuvelden. Gestorven voor Frankrijk tijdens de beide Wereldoorlogen. Vooraan werd een podium geplaatst met daarop een kunstwerk in verroest metaal. Het lijkt op een taart met enkele verdiepingen. Een Franse tekst rondom om die moet herinneren aan 1O december 1915. Het gemeentehuis in de bocht heeft klasse. De kerk met de enkele torenspitsen is eveneens een bezoek waard. Het is bijna 13:00u, nog 3km tot Thélus. Een ander oorlogsbericht verscheen in de 'Gazet van Brussel' van Woensdag 19 januari 1916. Een ambtelijk bericht: “Fransche – Op hoogte 119, ten noordoosten van Neuville-St-Vaast, vernielde een onzer mijnen een kleine post”.

 

Nog voor we het centrum verlaten van Neuville-Saint-Vaast parkeren we bij de gemeentelijke begraafplaats. We worden aangetrokken door een opmerkelijk monument, achteraan de begraafplaats. Een infobord legt uit: 'Roland Dorgelés' is een Fransman (1885-1973), die dienst nam in augustus 1914. Hij hield aantekeningen bij en na de oorlog schreef Roland een boek als eerbetoon aan zijn gesneuvelde makkers. 

 

Als we verder rijden zien we onmiddellijk het 'Cross of Sacrifice' dat behoort bij de begraafplaats 'Crater Zivy'. Er staan geen bordjes naartoe. Langs een zand en grindweg bereiken we de krater. Een prachtige mijnkrater zonder zerken als laatste rustplaats voor gesneuvelde militairen. Vier Canadese divisies, voor het eerst verenigd in hetzelfde legerkorps, bestormen op 9 april 1917 de door het Duitse leger zwaar verdedigde heuvelrug van Vimy. De officier van de bergingsdienst gebruikt twee oude mijnkraters aan de voet van de heuvels om een honderdtal gesneuvelde soldaten te begraven. Beide kraters zijn zoals alle militaire begraafplaatsen van het Gemenebest voorzien van een keurig onderhouden  gazon, maar zijn met opzet in hun unieke vorm gelaten. Bij het kruis werden de namen in de stenen gegraveerd van de 48 Canadese soldaten. Onder het gras liggen ook nog twee onbekende Canadezen en drie soldaten waarvan men totaal niets weet. Zelfs het regiment niet. De Lichfield krater bevindt zich bij het gehucht 'Le Vert-Tilleul' te Thélus. We spurten naar de auto. Een felle regenbui barst los, vergezelt van hagel en smeltende sneeuw. Enkele minuten later is de bui verdwenen. En wij ook.

 

Nog steeds in Neuville-Saint-Vaast komen we bij een opmerkelijk monument dat opgebouwd werd als herdenking aan Ernest Petit (1889-1964). De initiatiefnemer voor de wederopbouw van Neuville-Saint-Vaast. Het dorp werd tijdens WOI totaal verwoest. Uit het monument, dat het puin van het verwoeste dorp moet voorstellen, steekt een opgestoken arm met een brandende toorts. Het werd op 20 oktober 1932 ingehuldigd.

Naast het monument vinden we de grafzerken van twee jonge soldaten. De eerste grafzerk is van Nouette-D'Andrezel Charles Alphonse Henri. Geboren op 10 september 1894 en gestorven tijdens WOI in Neuville-Saint-Vaast op 25 september 1915. Hij was luitenant van het 36e Regiment-Infanterie Divisie.

De tweede grafzerk werd opgedragen aan de jonge onderluitenant Henri Millevoye. De inscriptie luidt: 'Vijf jaar lang lag luitenant Henri Millvoye hier. Hij behoorde tot het 74e Regiment Infanterie. Hij stierf voor Frankrijk op 25 september 1915'. Hij werd herbegraven in het familiegraf in 1920 op de begraafplaats in Abbeville's. Een laatste oorlogsbericht komt uit de krant van Woensdag 22 september 1915 uit het Belgisch Dagblad. 'Van het Westelijk front schreef het Fransche legerbericht': “In den sector Neuville wierpen de Fransche batterijen met goed gevolg een hagel van projectielen op de Duitsche stellingen ten oosten van den weg van Bethune”.

 

Even later bevinden we ons op de Britse begraafplaats 'La Targette'. Een Franse en een Britse begraafplaats pal naast elkaar. Neuville-Saint-Vaast ligt aan de weg van Arras naar Lens en was in 1915 en in 1917 het middelpunt van een woelig strijdtoneel. In maart 1916 lossen de Britten het 10e Franse leger af in de zone van Arras. Op 9 april 1917 bestormen vier Canadese divisies de heuvelrug van Vimy. De 2e divisie volgt de operaties op de voet vanuit het vooruitgeschoven hoofdkwartier bij Aux-Rietz. Een derde van de soldaten op deze begraafplaats hoorden bij de artillerie korpsen die aan dit offensief deelnamen. We nemen de toegang naast het 'Cross of Sacrifice'. De zerken liggen een niveau lager. De 'Stone of Remembrance' werd tussen twee schuilgebouwen geplaatst. Na 11 november 1918 werden 16 graven uit de omgeving op deze dodenakker herbegraven. Na WOII werden drie Britten (waarvan 2 niet werden geïdentificeerd) bijgeplaatst. In totaal rusten 641 gesneuvelde soldaten op de begraafplaats waarvan 41 niet meer herkend werden.

 

Naast de Britse begraafplaats ligt de Franse militaire 'Nécropole nationale de la Targette'. De strak opgestelde kruisen steken af tegen de verzorgde Britse begraafplaats. Op 9 mei 1915 begint het Franse leger een groot offensief tegen de Duitse stellingen in de heuvels van Artois. De inname van Neuville is een hoofddoel. De Duitsers beschermen het dorp echter met vier verdedigingslinies. De Franse troepen overwinnen het dorp in een felle strijd die tot 17 juni 1915 duurt en duizenden mannen het leven kost. Hier rusten 12.210 slachtoffers. De begraafplaats werd gestart in 1919 om de gesneuvelden die verspreid lagen rond Neuville te begraven. Na WOII werden nog 767 Franse slachtoffers begraven. Tevens werden nog 169 Belgische militairen in massagraven begraven. Achteraan werden drie monumenten opgetrokken bij drie massagraven. Het rechtse is het Franse massagraf met de namen van wie ze denken die hier begraven ligt. In het middelste massagraf rusten 225 onbekende Franse soldaten van 1939-1945. Voor het linkse monument rusten 3.212 lichamen van onbekende soldaten, gestorven voor Frankrijk tijdens 'De Groote Oorlog'. Op de parking naast de dodenakker staat een infobord. Goed dat we erheen stappen onder het 'genot' van een malse regen- en hagelbui. Aan de andere zijde van de parking werd in 2015 een 'Verbroederingsmonument' opgericht. Als herdenking ter ere van kerst 1914 toen Duitse en Britse soldaten spontaan uit de loopgraven kwamen om samen kerst te vieren en een voetbalmatch speelden. Dit tot ergernis van hun officieren. Een infobord vertelt er alles over, zelfs in het Nederlands: “Kleurrijke en heldere silhouetten wachten als hoopvolle lichtpuntjes tot ook u uit een loopgraaf klimt om met hen te verbroederen, in het midden van een tuin geïnspireerd door de culturen van verschillende landen die hier vandaag verenigd zijn”.

 

De Duitse begraafplaats 'Maison Blanche' ligt een heel eind van het centrum Neuville-Saint-Vaast. Het is de grootste Duitse begraafplaats in Frankrijk. De Fransen leggen deze dodenakker aan na het einde van de Eerste Wereldoorlog. 44.833 Duitse soldaten die in de Artois gesneuveld waren kregen hier een laatste rustplaats. 8.040 konden niet meer geïdentificeerd worden en werden verenigd in een massagraf. Bij de ingang staat een kruis met een Frans opschrift. Vertaalt lezen we: 'Vrede aan mensen van goede wil'. Een bord bij de ingang waarschuwt voor enkele bomen op de begraafplaats. Door de felle rukwinden bestaat de kans voor rondvliegende takken. De bomen werden gemerkt met een rood wit lint. In tegenstelling tot andere Duitse begraafplaatsen in de Westhoek hebben we hier rechtopstaande kruisjes. Telkens met twee of vier namen van Duitse slachtoffers. Een reisbus stopt eveneens op de parking. Canadese schoolkinderen van een jaar of tien bezoeken onder begeleiding de Duitse begraafplaats. Grote basalten kruisen staan links van de ingang. 37 rechthoekige tegels werden ervoor gelegd. Er werden maar liefst +/- 26 namen in elke tegel gegraveerd van gesneuvelde soldaten. Militairen waarvan men weet dat ze gesneuveld zijn maar hun lichaam werd nooit gevonden. De anders gelovigen hebben een zerk waarop steentjes werden gelegd. Af en toe vinden we nog een horizontale tegel in het gras. Er werden telkens twee namen in gegraveerd. Weer en wind hebben het ingegraveerde al verweert en maken het moeilijk om nog iets duidelijk te lezen. Enkele bomen met witte bloesem fleuren de trieste begraafplaats op. Het monument in het midden van de begraafplaats werden de eerste woorden van het gedicht gegraveerd van Uhland, een beroemde Duitse dichter: 'Ich hatt einen Kameraden'.

 

Onderweg terug naar ons hotelletje in Clerque rijden we opnieuw door het dorpje Ferfay. Een ruïne trekt onze aandacht. Het lijkt op een kapel of een grote graftombe. In ieder geval, het gebouw is totaal verwaarloost. De gietijzeren poort voor de 'kapel' belet ons de toegang. Door de tralies zien we levensgrote beelden opzij van de ingang. De namen zijn nog zichtbaar: 'Saint-Joachim en Sainte Melanie. Hier en daar is het gebouw gestut. De kapel werd gebouwd in 1826 in opdracht van graaf Joachim d'Hinnisdal en zijn echtgenote Melanie Villeneuve-Tourotte. De kapel ligt tegenover de kerk aan de Brunehaut in het park van het kasteel dat tijdens WOII volledig werd verwoest. De gebedsplaats werd gebruikt voor de erediensten en herbergt de graven van opeenvolgende telgen van Ferfay. De laatste begrafenis vond plaats in januari 2002. Alleen de duiven hebben nog vrije toegang tot de kapel.

Om 17:00u zijn we terug in ons hotel waar we op ons gezamenlijk terrasje nog van het zonnetje mogen genieten. Tot morgen.





















14-05-2016 om 16:09 geschreven door Luc Verschooten  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
>> Reageer (0)
10-05-2016
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.La Douce France

Dag 1,

De Eerste Wereldoorlog blijft tot onze verbeelding spreken. Na twee jaar de Westhoek te hebben doorkruist van noord naar zuid en van oost naar west is het tijd om verder af te zakken naar Frankrijk. Het grondgebied, Frankrijk, is bijna vijf keer zo groot als dat van België. In sommige streken kan je als wandelaar urenlang ronddwalen zonder een sterveling te zien. Des te meer profiteer je van de weidse uitzichten en de stilte rondom om. Ook als fietser kom je hier aan je trekken. Alleen al in Pas-de-Calais zijn er 60 fietslussen, 4 véloroutes, 2 Eurovélo lange afstandsroutes en 4 'voies vertes' (groene routes) die het fietsplezier garanderen in deze regio. Je wordt nergens zo goed verwent als in Nederland en België met zijn knooppuntennetwerk, themaroutes, fietscafés en noem maar op, maar er wordt aan gewerkt. Het fietspadennetwerk wordt elk jaar sterk uitgebreid. Wij komen echter niet om te fietsen. De regio is sterk heuvelachtig en een ander excuus is dat de locaties die we willen bezoeken nogal ver uit elkaar liggen.

 

Wij, Rina en Luc, rijden op dinsdag 26 april 2016 met de auto naar Artois, het westen van Artois. We vertrekken rond 08:00u in Ekeren bij een frisse temperatuur van 4°C. Te koud voor de tijd van het jaar zeggen Frank en Sabine, onze weerprofeten. Het regent en er staat een strakke wind van 3 tot 4 beaufort. Maar, hoe meer we de kust naderen hoe droger het wordt. Daar tegenover staat dan dat de wind aanwakkert van 5 naar 6 beaufort. Je kan niet alles hebben.

 

Tijdens WOI wordt in de regio Artois zwaar gevochten tussen Duitse en Franse soldaten. De Britten komen de Franse strijdkrachten versterken en bieden het hoofd aan de Duitse legers op het eind van 1914. De hoop op een snelle overwinning vervaagt snel. Het is het begin van een langdurige statische uitputtingsslag. Het front strekt zich uit tussen Vlaanderen en Picardië. Ons doel is de verschillende begraafplaatsen, museums en monumenten te bezoeken van WOI. De begraafplaatsen alleen al in deze regio herinneren aan de gruwelen van de gevechten die zich hier afspeelden. Maar ongewild worden we ook geconfronteerd met de ellende van WOII.

 Bij Calais schijnt de zon tussen de witte wolken, maar de wind blijft gestaag duwen. Calais is een grote stad en heeft één van de belangrijkste havens voor personen- en goederenvervoer van en naar Engeland. De stad werd tijdens WOII bijna volledig verwoest. Na Calais kronkelt de weg langs de kust. Onze eerste stop wordt Sangatte.

 

Ten westen van Calais parkeren we, heuvel af, naast de rode gemetste muur van de gemeentelijke begraafplaats van Sangatte. Het is 11:00u en de temperatuur duid 7°C aan. Op deze dodenakker 'Les Baraques' werden Britse militairen begraven van 1917 tot en met 1921. De meeste zerken werden pas vernieuwd of gerenoveerd. De slachtoffers van het 'Chinese Labour corps' dateren bijna allemaal van 1919. De Chinese arbeiders waren een niet gewapende afdeling van het Franse en Britse leger. Ze werden voornamelijk ingezet voor het uitvoeren van taken ter ondersteuning van de troepen. Waaronder: wegen aanleggen, eten maken, slachtoffers begraven of terug opgraven, etc. Tegen de rode zijmuur staan de zerken van Duitse militairen. Elke zerk vermeld twee namen van gesneuvelde soldaten. Verder vinden we nog zerken van Indische en Egyptische slachtoffers die hier een laatste rustplaats hebben gekregen. Op de begraafplaats rusten 1.303 gesneuvelden van WOI. Verder vinden we meer dan 250 zerken van andere nationaliteiten. De dodenakker bezit eveneens zeven slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog. Na de begraafplaats rijden we naar het centrum van Sangatte. Onderweg, op de D940, houden we nog halt voor  het monument van Louis Blériot (1872 – 1936). Het monument werd opgericht als herdenking aan de  beroemde vliegenier Blériot die op 25 juli 1909 voor de eerste keer het kanaal overstak in 37 minuten.

 

We rijden verder naar het centrum van Sangatte. Onderweg nemen we vergezichten vanuit de auto. Je mag hier niet zomaar stoppen om even een foto te nemen. We maken halt bij het oorlogsmonument. Het herdenkt de inwoners van Sangatte die zijn omgekomen tijdens de Eerste en Tweede Wereldoorlog. Het monument werd ingehuldigd op 24 mei 1920. Vlaggenpalen met vaandels van de geallieerden kleuren het plein op. Het gemeentehuis van Sangatte werd opgericht in 1880. Aan de overzijde van de straat ligt een rotsblok met een rood wit geschilderde vlag met een rood eikenblad in het midden. In 1994 werd dit monument voor de Canadezen ingehuldigd naar aanleiding van de 50ste verjaardag van de bevrijding van Sangatte. Op 26 september 1944 verdreven de Canadezen de laatste Duitsers uit het dorp. Een digitaal infobord verwelkomt ons en geeft vervolgens datum, uur en temperatuur weer. Het is net 11:45u en 9°C. Rechts van ons zijn, net als bij ons in Blankenbergen, enkele trappen omhoog tot bij de wandelpromenade. Het is te winderig om naar het water toe te wandelen. Zelfs onverantwoord. Het geeft toch een geweldige indruk als we de witte schuimkoppen op het water zien. Meeuwen trotseren toch de wind en proberen op te stijgen. Bij kalm weer kan je de parelmoerachtige kleur van het water zien. Vandaag dus niet, maar toch is de Opaalkust, van horen zeggen, tussen Pas-de-Calais en Berck-sur-Mer, een adembenemende kuststreek.

 

We rijden verder naar het zuiden. We blijven de kust volgen en houden een korte stop bij het monument van Hubert Latham. Op 27 juli 1909 ondernam piloot Latham een poging om het kanaal over te steken. Hij was nog slechts enkele minuten verwijderd van Dover toen de vliegtuigmotor uitviel en hij verplicht was een noodlanding te maken op zee. Het toestel raakte ernstig beschadigd en Latham werd gewond. December 1911 verliet Latham Frankrijk voor een expeditie naar Congo. Het werd zijn laatste reis. De kranten schreven dat de piloot zou verscheurt zijn door een buffel. Een ander artikel in 1914 meldde dat Hubert Latham zou vermoord zijn door zijn dragers of kruiers. Het officiële onderzoek naar zijn dood doet de doodsoorzaak af met “een tragisch ongeluk tijdens de jacht”.

Wat verder stoppen we op 'Sentier du Blanc Nez', nog steeds in Sangatte. Cap Blanc-Nez en Cap Gris-Nez zijn twee in het kanaal stekende heuvelruggen vanwaar men bij mooi weer de Engelse “White Cliffs” van Dover kan zien. Langs de kust ligt een prachtig gebied waar men kan genieten van golvende, met helmgras begroeide duinen.

 

Het monument 'Dover Patrol' is reeds van ver merkbaar. Op een grote parking, weer op een heuvel, mag je gratis parkeren. Het monument wordt tamelijk druk bezocht. Met een dikke jas, een wollen muts, een sjaal en handschoenen wandelen we in het zonnetje, bij een strakke noord westenwind, langs mooie wandelpaden heuvel op. Even rechtsaf tot op het dak van een enorme bunker uit WOII. Het  zijn echte kunstwerken maar echter niet toegankelijk. We bevinden ons op één van de mooiste sites van onze reis. We hebben een uitzicht van 360° over een groen golvend landschap. Grote infoborden vertellen in verschillende talen, zelfs in het Nederlands, wat zich hier heeft afgespeeld tijdens WOI. “De drie enorme bunkers van gewapend beton brachten de reusachtige kanonnen  Krupp SKC/34 met diameter 406 mm onder. Deze kanonnen hadden een loop van 20 meter lang en een gewicht van 160 ton elk. Ze waren in staat om granaten van een ton af te vuren op de kuststeden van Kent, aan de overzijde van de straat, op een afstand van 40 km. In 1993, werden de bunkers van de artillerie-eenheid Lindemann overstroomd door vloeibare modder afkomstig van de boring van de Kanaaltunnel. De zware artillerie-eenheid Lindemann was een van de krachtigste militaire structuren opgericht door de Duitsers aan de Europese kusten tijdens de Tweede Wereldoorlog. Hij werd ook een symbolisch beeld van de 'Vesting Europa' die door de nazipropaganda voorgesteld werd als zijnde onneembaar, teneinde de moraal van de Duitse bevolking te versterken, om de geallieerde leiders te verontrusten en de bezette bevolkingen aan te zetten tot resignatie. Hij heeft het voorwerp uitgemaakt van heel wat fotoreportages bestemd voor de geïllustreerde nazitijdschriften en de filmactualiteiten verspreid in heel Europa”. Wandelpaden leiden naar de verschillende bunkers, telkens op een ander niveau. Het monument op het hoogste punt, dat omgeven is door oude verroeste ankers, is een herinnering aan Dover Patrol voor hun werk tijdens de Eerste Wereldoorlog. Met een onderzeese uitputtingsoorlog tegen elke vorm van geallieerde scheepvaart probeert het Duitse leger de aanvoerroutes tussen Engeland en het vaste land af te snijden. De gedenknaald op de witte krijtrotsen is opgericht in 1922 ter ere van de 'uitzonderlijke samenwerking tussen de Franse en Britse marine' die via de Dover Patrol het Nauw van Calais hebben weten open te houden. De Dover Patrol begeleidt schepen die troepen, gewonden of materiaal vervoeren, ruimt Duitse zeemijnen en onderhoudt de eigen mijnenvelden tussen de Franse en de Engelse kust. De Dover Patrol leidt ook de aanval op 23 april 1918 om de havens van Zeebrugge en Oostende, waar de Duitse onderzeeboten gelegerd zijn, te blokkeren. “In 1922 werden twee monumenten ter ere van de 'Dover Patrol' opgericht, aan beide uiteinden van de straat. Het Frans Exemplaar werd door de Duitsers opgeblazen tijdens de bezetting van 1940-1944. Een nieuwe obelisk werd opgericht in 1962 en vernieuwd in 2007. Onderaan, een dankbetuiging gericht aan de Franse zeelui die ingelijfd waren in de 'Patrouille van Dover' en om het leven kwamen in de strijd. De tegenhanger staat op het hoogste punt van de kliffen van St. Margaret's Bay, op het grondgebied van Dover. We nemen nog een foto van het schilderachtige dorp Escalles en zijn omgeving. Dan dalen we af naar de auto terwijl hoog boven ons het krijsen van verschillende soorten meeuwen te horen is.

 

In de auto is het gezellig warm. In ons T-shirt rijden we +/- 7km verder naar Wissant. De GPS brengt ons door het mooie dorpje Escalles. Het kleine dorp ligt aan de voet van de Mont d'Ubert.

In Wissant wandelen we tot bij de kerk en het gemeentehuis. Het is druk op het plein met de naam 'Général de Gaulle'. Een grote groep tieners zijn hier met een mountainbike rond het monument verzameld. Een oudere geeft, in de Franse taal, uitleg aan de groep. We besluiten om in het plaatselijke café-restaurant eerst iets te drinken en te wachten tot de fietsers vertrokken zijn. Ook het etablissement is, op een paar stoelen na, volledig bezet door jeugd. Ze komen er, onder begeleiding, iets eten en drinken. Het is ondertussen na één uur. Na ons natje en droogje maken we een wandeling door het gezellige dorpje. Wissant ligt centraal aan de Opaalkust, tussen Cap Blanc-Nez en Cap Gris-Nez. Het gezellige centrum rond de kerk heeft enkele eet- en drankgelegenheden. Het kerkje staat momenteel in de steigers. De deur staat uitnodigend open en daar maken we gebruik van. De glasramen zijn tijdelijk verwijderd voor renovatie. Naast de kerk werd het oorlogsmonument geplaatst met twee miniatuur kanonnen. Alles werd nog niet zo lang geleden opgeschilderd. Het monument herdenkt de inwoners van het dorp die zijn omgekomen tijdens de beide Wereldoorlogen. Op de achtergrond staat het gemeentehuis van Wissant. Vervolgens wandelen we tot bij het plaatselijke toeristenbureau, maar het is nog gesloten tot twee uur. Een pad brengt ons langs menig vakantiehuis, hotel en enkele B&B's. Voorbij het spierwitte beeld van een dolfijn komen we bij de mooie moderne wandelpromenade. Op deze plek is geen strand. Grote ruwe rotsblokken verstevigen de dijk tot aan de wandeldijk. We blijven net lang genoeg om enkele foto's te nemen. De felle sterke noord oostenwind laten het niet toe om lang van de witte krijtrotsen te genieten. De naam Wissant (Wit zand) verwijst naar de Opalen stranden en duidt ook nog op een zekere 'Vlaamse' oorsprong. 

 

Op onze weg naar Wimereux doorkruisen we de gemeente Audinghen. Het dorp werd tijdens WOII totaal verwoest. Op de Route du Mudée houden we halt bij het museum 'Batterij Todt'. Het complex ligt vlak bij aan het kanaal bij Cap Gris-Nez. De bunker werd gebouwd door de Duitse Wehrmacht vanaf augustus 1940 tot januari 1941. Het maakte onderdeel uit van de Atlantikwall. De batterij had kanonnen met een kaliber van 38 centimeter en met een bereik van 55 kilometer konden ze Engeland beschieten. De muren en het dak zijn van gewapend beton en 3,5 meter dik. Op 24 september 1944 bombardeert de RAF voor de eerste maal de bunker. Een tweede aanval volgt op 28 september 1944. Op de ochtend van de volgende dag vallen de Canadese troepen het complex aan met ondersteuning van tanks. Enkele uren later moeten de Duitsers zich overgeven. Het museum in één van de kazematten gaat over WOII en noemt 'Musée du Mur de l'Atlantique'. We volgen de looproute op de grond. Het is verboden te filmen of te fotograferen. Overal hangen camera's. Infoborden geven uitleg. Er is enorm veel militair materiaal in de collectie. We kijken naar een reconstructie van de machinekamer, de barakken waar de militairen sliepen, de wapenkamer enz. Op de verdieping, waar destijds de munitie via spoorlijnkarretjes werd aangevoerd staan nog verschillende militaire materialen ten toon zoals de Tsjechische egels. Dat zijn Duitse hindernissen op de stranden om een mogelijke landing van de geallieerden te voorkomen. Ze maken deel uit van een reeks versterkingsmiddelen: prikkeldraad, aspergeversperringen, Belgische poorten… De meeste van deze obstakels werden aan de voet verankerd. De blikvanger is het enorme Krupp K5 kanon dat op het buitenterrein staat. Het heeft een bereik van 62 kilometer en schiet 238 millimeter projectielen af. Het spoorwegkanon van de marine-artillerie werd gemaakt in Essen (Duitsland) in 1941. Een ander exemplaar wordt tentoongesteld in de Verenigde Staten. Om 15:30u vertrekken we naar Wimereux. De temperatuur is gestegen tot 14°C.

 

Onderweg houden we nog halt in Audresselles. Een favoriet vissersdorp langs de Opaalkust. Het  oorlogsmonument herdenkt de inwoners van het dorp die omgekomen zijn tijdens de Eerste en Tweede Wereldoorlog. Het kruis van Jezus stelt de Calvarieberg voor. De boot staat als voorbeeld van het eeuwenoude vissersdorp Audresselles. Even later zijn we bij het 'Wimereux Communal Cemetery naast de D940, in de Rue Jean Moulin 9, in Wimereux. Na de hoofdingang werd een gedenkplaat bevestigd van luitenant-kolonel John Mc Crae. Heuvel op, achter de gemeentelijke begraafplaats, liggen de zerken rondom het Cross of Sacrifice. Gezien de zanderige grond werden de zerken plat op de grond gelegd. Daardoor hebben ze het hard te verduren. Sommige teksten zijn moeilijk leesbaar. De begraafplaats is trapsgewijs opgebouwd. Er liggen meerdere verpleegsters omdat in de onmiddellijke omgeving een aantal hospitalen waren. Tot 1917 waren er wel 10. Wimereux was ook het hoofdkwartier van het Queen Mary's Army Auxilliary Corps. Dat stelde tussen januari 1917 en november 1918 niet minder dan 57.000 vrouwen te werk als verpleegster, kokkin, ziekenverzorgster enz. Tussen de graven van soldaten en enkele verpleegsters ligt het graf van de Canadese arts en dichter John Mc Crae. In zijn beroemde gedicht 'In Flanders Fields'  schrijft hij over de geïmproviseerde plek waar de omgekomen soldaten rusten. Sindsdien is de Poppy of klaproos het symbool van de herinnering in alle bij het conflict betrokken landen van de Gemenebest. Op deze begraafplaats rusten 2.847 Britse slachtoffers van WOI. Twee van hen konden niet geïdentificeerd worden. Ook vijf Franse soldaten en 170 Duitse militairen hebben hier hun laatste rustplaats gevonden. Daarnaast werden nog 14 slachtoffers begraven van de Tweede Wereldoorlog, zes van hen blijven voorgoed onbekend.

 

We verlaten Wimereux, na een foto van de plaatselijke kerk en de spoorwegbrug met drie bogen die over de rivier met de gelijknamige naam werd gebouwd. De rivier mondt uit in het Kanaal. Het oorlogsmonument herdenkt de inwoners van Wimereux die zijn omgekomen of vermist tijdens beide Wereldoorlogen. Het is druk op de weg. De avondspits is begonnen. Het landschap heeft onderweg groene heuvels dat een sterk Engels karakter heeft. Als laatste, voor vandaag, rijden we naar de 'Rue de l'Aiglon' op de D96E1 voor het 'Terlincthun British Cemetery' te Wimille. Een vrachtwagen van de Commonwealth War Graves Commission, of kortweg CWGC, verhinderd het parkeren voor de begraafplaats. Rechts, naast de dodenakker, is normaal nog plaats voor een auto maar die is bezet. We rijden dan even verder naar het monument van Napoleon die 50 meter hoog bovenop een sokkel staat. De plaats is gezien het late uur afgesloten. We maken dan enkele foto's van de 'Colonne de la Grande Armée'. De hoge zuil is opgedragen aan keizer Napoléon de 1ste. De zuil werd gebouwd tussen 1804 en 1824. Vanaf de top moet men een prachtig uitzicht hebben over zee en het achterland van Boulogne, de Boulonnais… Vervolgens rijden we terug naar de Britse begraafplaats, 'Terlincthun British Cemetery'. De auto is weg en kunnen wij de plaats innemen. De werklui van de Commissie hebben net gedaan met hun werk. Ze reinigen hun materiaal. Het is net 17:00u geworden. Het is een grote begraafplaats met 2.876 geïdentificeerde graven waarvan 2560 Gemenebest graven van WOI. 199 overige graven uit de Eerste Wereldoorlog en 117 Gemenebest graven van WOII. Alle zerken lijken wel nieuw. De bolvormige zerken met een orthodox kruis zijn van Russische militairen. Op een ander perk liggen 46 piloten van de Royal Air Force. Gesneuveld in september 1918 tijdens een bombardement van de Duitse luchtmacht. Alle zerken staan kort naast elkaar. Een monument werd geplaatst naar aanleiding van gesneuvelde soldaten uit de Eerste Wereldoorlog. 49 soldaten van het Britse Gemenebest en twee Duitse militairen werden hier begraven. Ze werden gevonden in Ovillers-La-Boisselle in november 1982. Ze konden niet meer geïdentificeerd worden.

Na ons bezoek rijden we naar ons slaapadres in Clerques. Auberge du moulin d'Audenfort. Onze kamer is mooi verzorgt. Het is een oude gerenoveerde molen en uiteraard kraakt en piept het, toch zeker 's nachts. Een driegangenmenu met een glaasje wijn maakt de dag gewoon compleet. Meer moet dat niet zijn. Tot morgen.





















10-05-2016 om 20:22 geschreven door Luc Verschooten  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (1 Stemmen)
>> Reageer (0)
22-04-2016
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Goedgemutste Greet-route

Fietsknooppunten: 78-34-12-10-11-35-32-33-31-30-03-04-40-58-13-56-54-96-78.

 

Deze route is officieel 52 kilometer lang. Ze vertrekt bij knooppunt 78, op de hoek 'Hof van Delftlaan' en de 'Sint Lucaslaan' te Ekeren Donk. Vervolgens brengt de rit ons door Brasschaat, Schoten, Antwerpen, en opnieuw door Ekeren om daar te eindigen. Greet Van den Sande, waarnaar deze route is vernoemd, was een lieftallige jonge vrouw die de strijd aanging met haar ziekte. Drie jaar geleden kreeg Greet borstkanker. Een heelkundige ingreep drong zich op. Na de nodige chemo herstelde ze volkomen. Daar waren de chirurgen toch vast van overtuigd. Maar toch… Ze liet de moed niet zakken en stortte zich op haar werk en haar passie: fotografie. Blijkbaar ontsnapte er een minuscule kleine kankercel aan de geneeskrachtige behandeling. Deze cel zette zich na een tijdje vast in Greets hoofd. De cel groeide en werd een tumor. Weer moest de jonge vrouw onder het mes. Maar het kwaad was geschiedt. Er was al een uitzaaiing gebeurt. Ze bleef er tegen vechten zo lang ze kon. Maar het mocht niet baten. Veerle en Danny kwamen regelmatig op bezoek bij ons. We vroegen telkens hoe het met haar nichtje gesteld was. Met een brok in de keel schetste Veerle dan de huidige situatie. Met horten en stoten liet ze weten dat het niet goed meer kwam. Een ijzingwekkende lange stilte volgde dan. Het was moeilijk om over het onderwerp verder te praten. Nog moeilijker om een ander onderwerp aan te snijden… Oudjaar 2015 trok Greet bij haar ouders in. Ze werd er tot de laatste dag omringt door familie en vrienden. Ze werd er verpleegd, met heel veel liefde en zorg van haar ouders Chris en Roger. Ook de mensen van Coda Hospice namen de zorg over om de ouders te ontlasten. Bij palliatieve zorg ligt de focus niet langer op genezing, maar op kwaliteit en comfort. Gelukkig maar. Hoe waardevol de laatste weken ook mogen zijn, het vergt moed en doorzettingsvermogen om een naaste zo te zien aftakelen. Greet Van den Sande, geboren te Brasschaat op 18 juni 1978, overleed in haar ouderlijke woning op 04 februari 2016.  Ze was slechts 37 jaar oud.

 

Familie en vrienden noemden haar: 'Bevlogen, bezield, nieuwsgierig, spontaan, zonder kapsones, moedig, oog voor detail en voor schoonheid, ruimdenkend, goedlachs, bekommerd, sociaal, creatief, lief, geliefd, behulpzaam', …. Op deze manier kunnen haar dierbaren nog uren doorgaan. Doch…, woorden schieten tekort. De nabestaanden blijven niet bij de pakken zitten en slaan de handen in elkaar. Samen met Greets collega's van 'Toerisme Provincie Antwerpen' wordt een fietsroute uitgestippeld, ter ere van Greet. Onderweg zijn er vijf stopplaatsen voorzien die een speciale betekenis hadden in haar leven. Vijf plaatsen om even halt te houden. Even stil staan bij haar leven, bij haar ouders, vrienden, collega's en kennissen. Stil staan bij alle mooie herinneringen die haar dierbaren meedragen in hun hart. Voor altijd.

 

Om de fietsnetwerken in goede staat te houden, doet Toerisme Provincie Antwerpen beroep op een enthousiaste groep vrijwilligers, de 'fietspeters en -meters'. Zij controleren regelmatig een afgebakend deel van het netwerk, signaleren zwerfvuil en wegenwerken, brengen ontbrekende of beschadigde bewegwijzering in kaart, en zijn, kortom, onze ogen en oren op het terrein. Ook Greets ouders, Chris en Roger, waren snel overtuigd om meter en peter te worden van een stukje fietsknooppuntennetwerk.

 

Wij, Rina en Luc, starten deze tocht bij knooppunt 96, op het eind van de Donkweg, naast het natuurdomein 'De Oude Landen' en de fietsostrade. Het nieuwe fietspad is aangelegd tussen het viaduct A12 in Antwerpen en het station van Ekeren. Het werd op 26 juni 2012 plechtig opengesteld en meet in totaal 2,3 kilometer. Bij dit knooppunt houden we halt bij het grote bijenhotel met de stralende A. Talloze wilde bijen zwermen er rondom om. Ik nader voorzichtig het 'hotel' om een close-up foto te maken. Ons Rina is er niet gerust in. Maar er is geen gevaar, bijen doen niets als ze zich niet bedreigd voelen. Het is prachtig om te zien hoe de werkers de uitgeboorde gangen in- en uit kruipen. Daarna vliegen ze het natuurgebied in om de nectar van de eerste lentebloemen te verzamelen. Een infobord geeft meer uitleg: 'In een bijenhotel laten 'wilde' of solitaire bijen stuifmeel en eitjes achter om zich voort te planten. Bijen hebben er elk hun hotelkamertje (een buisje van enkele millimeters groot) en leven alleen, dus niet in een kolonie. Een wild bloemenmengsel werd uitgezaaid om de bijen van nectar te voorzien. Het aanbod bestaat uit een buffet van nectar en stuifmeel. Wilgen, klokjes, rolklaver en klimop zijn maar enkele van de soorten op het menu. Zo zorgen de bijen voor de bestuiving van heel wat planten en bloemen. Tijdens de eerste warme lentedagen van maart verschijnen de metselbijen. Zij delen de nestgang op in verschillende kamers, gescheiden door muurtjes van klei of leem. Behangersbijen verschijnen pas in mei. Zij bekleden hun gangen met stukjes blad. De kleine zwarte tronkenbijtjes voelen zich pas in hun element in de zomerse hitte en blijven doorwerken tot eind september'.

 

We slaan linksaf op de fietsostrade. Rechts bevind zich de spoorweg (lijn 12) van Antwerpen naar Essen. Links zijn er de vele volkstuintjes. De eerste plantjes zijn geplant en gezaaid. Andere perken liggen omgeploegd te wachten om beplant te worden. Het is weliswaar nog maar begin maart maar op de één of andere manier belooft de mooie blauwe ochtendhemel er een warme dag van te maken. In de nog kale, kleurloze tuintjes probeert een merel de eerste strofen van zijn zangkunst te laten horen. De groene knoppen aan de bomen staan op springen. Nog een week en alles kleurt groen. Langs het fietspad werd een perk met 'paasbloemen' aangelegd. De verschillende kleuren, wit, oranje en geel oogt mooi van ver. Als we naderen zien we dat de meeste narcissen reeds verwelkt zijn. We nemen nog een laatste foto van het bloemenveld en richten onze aandacht aan het vogelinfobord: 'Vele planten en dieren kunnen enkel overleven in natuurgebieden. Tegenwoordig liggen deze groene gebieden geïsoleerd in een grotendeels bebouwde omgeving. Door het uitgebreide wegennet slagen vele soorten er niet meer in zich vlot te verplaatsen tussen deze natuurgebieden. Kleine landschapselementen zoals dit bosje, op de achtergrond, zorgen voor de noodzakelijke verbinding tussen de natuurgebieden en vormen zo 'kleine stapstenen' binnen grotere gehelen. Dit bessenbos is aangeplant voor onze lokale vogels. Vogels zoals de merel, zanglijster, roodborst, pimpelmees en koolmees vertoeven maar al te graag in zulke bosjes, want ze bieden hen zowel voedsel, schuilmogelijkheid als nestgelegenheid'.

 

Onze eerste klimming wordt het viaduct van de Veltwijcklaan. Ter compensatie rijden we supersnel naar beneden. Toch wat afremmen voor de dwarsstraat. Over de parking van 'Hof de Bist' slaan we rechtsaf. De 'Weegbreelaan' in. We genieten van de kleurige voortuintjes. Het Chinees klokje is rond deze periode een felle blikvanger. De ijzersterke plant bloeit in de felst mogelijke, gele kleuren op. Ook de 'Magnolia' of de 'Beverboom' schittert in het zonlicht. In de volksmond wordt hij ten onrechte 'Tulpenboom' genoemd. Hoe hij ook noemt, wij genieten althans van de mooie bloemen. Wie ervan wil genieten moet niet te lang wachten. De bloemen hebben al vlug te lijden van regen en wind. In de kruin, van de boom, zit op een kale tak een merel. Rustig en ongestoord fluit hij zijn deuntje. Het overstemt haast het voorbij razende verkeer.

 

Een paar minuten later rijden we door de 'Gerardus Stijnenlaan'. Hier is nog een landelijk gebied. Een kleine groep spreeuwen strijkt neer op de omgeploegde weilanden. Tegelijkertijd vliegen ze weer op, om even verder zigzaggend weer neer te strijken. Rechts van ons is nog een oude gemetste stenen omheining van een vierkant boerderij. De heemkundige kring heeft er twee uitvergrote foto's op canvas bevestigd. Een tractor en oplegger met hoog opgestapeld hooi wordt naar een schuur gebracht. Links van de muur zien we de achterzijde van de voormalige 'Sint Lucaskliniek'. Het gebouw werd in zijn ere hersteld en er werd het vredegerecht in gehuisvest. Ook in de 'Sint Lucaslaan' heeft de Koninklijke heemkunde van Merksem een canvasfoto bevestigd. Puur nostalgie.

Aan knooppunt 78 is de eerste blikvanger. De eerste stopplaats met een speciale betekenis. Hier start officieel de 'De Goedgemutste Greet-route': 'Greet wordt geboren op 18 juni 1978 en is daarom een tweeling. Volgens de astrologie blinken tweelingen onder andere uit in nieuwsgierigheid en het vertellen van verhalen. Twee eigenschappen die Greet combineert in haar passie voor fotografie. In natuurgebieden zoals de 'Oude Landen', of de Kalmthoutse Heide, creëert Greet met haar camera sprookjes waarin dieren en planten ongemerkt de hoofdrol spelen. Ze doet dit onder het label 'GreetThings'. Het geeft haar een gevoel van onmetelijke vrijheid wanneer ze waakzaam wachtend eindelijk die eenzame vogel in haar lens kan vangen'.

 

Bij knooppunt 34 zijn we in Brasschaat. We hebben vijf kilometer gefietst. We rijden in de Baillet – Latourlei. Langs beide zijden groeien hoge statige bomen. Ze hebben nog geen bladeren, maar de knoppen ogen al flink groen. Tussendoor laat de vink zich regelmatig horen. Je moet de oren spitsen om boven het gezang van de vogel andere zangers te horen. We genieten van de mooie villa's met rieten daken, of van de moderne gebouwen met veel glasramen. Als we de eerste rotonde naderen zien we de witte Magnolia bomen staan met hun sierlijke witte bloemen. Het lijkt alsof het net gesneeuwd heeft. De bomen stellen nauwelijks eisen aan de grond waarin ze bloeien. Een mooi decor voor een fotoreportage. Sommige tuinen in de buurt zijn overwoekerd door de rododendron. Deze heester is winterhard en heeft daarom zijn groene bladeren behouden. De plant doet het uitstekend in een wilde tuin met veel licht.

 

In het midden van de volgende rotonde staat een groot monument dat herinnert aan de beide Wereldoorlogen. 'Ridders Oord' is het onderschrift, en ook nog 'Door 't Voorbeeld overwinnen'. Bij knooppunt 12 vinden we het monument van Baillet-Latour, hoog bovenop twee verschillende sokkels. Opzij werd een aluminium plaatje bevestigd met de woorden: 'Raf Thys 2014. Ferdinand de Baillet-Latour. °1850 +1925, Graaf Ferdinand de Baillet-Latour was burgemeester van Brasschaat van 1902 tot 1908 en gouverneur van Antwerpen van 1908 tot 1912. Vanuit een grote sociale bewogenheid realiseerde hij vele projecten die tot op vandaag het leven van mensen uit alle lagen van de bevolking verbeterden'.

 

Als we knooppunt 10 volgen rijden we door het centrum van Brasschaat. Bij elke boom worden we verwelkomt door het gezang van de vink. Hij behoort tot de vlijtigste zangers van bos, park en tuin. In een grote villatuin staat een hoge en brede Japanse kerselaar of sierkers. Hij valt op door zijn schitterende grote roze bloemen die in grote trossen aan de takken bloeien. De boom vraagt weinig snoei en onderhoud. In de buurt van knooppunt 10 houden we voor de tweede maal halt bij een 'Blikvanger' van de 'De Goedgemutste Greet-route': 'In een huisje, in de buurt, groeit Greet op. Omringd door een grote, warme familie. Met trots praat ze dikwijls over familie uitstappen en reizen met het gezin, telkens in haar zelf opgeknapte avonturenbusje. Deze warmte straalt ze uit naar iedereen die ze ontmoet, of het nu vluchtig in de wandelgangen is, of tijdens een dieper gesprek. Ook in haar job als Routedokter behandelt Greet elke melding met evenveel zorg en toewijding'.

 

Aan de 'Lage Kaart' moeten we linksaf, wij rijden even rechtsaf tot bij het monument van kunstschilder Hendrik Luyten. Geboren in Roermond op 21 mei 1859. Hij vestigde zich in België en stond vooral bekend voor zijn impressionistische werken. Hij stierf in Brasschaat op 21 januari 1945. Verderop houden we halt bij cremerie 'Cocorico'. Sinds juni 2013 wordt in het voormalige postkantoor een ijssalon uitgebaat. Van heinde en ver komen de mensen aan een ijsje likken. Ook vandaag, op deze zonovergoten dag zijn alle stoelen en banken op het Hendrik Luytenplein bezet.

Voor knooppunt 11 vinden we 'Blikvanger' nummer 3: 'Groene vingers. Greet houdt van verse bio groenten, en kweekt ze zelfs eigenhandig in haar moestuintje. Van aardbeien tot zucchini (courgette), van Belgisch witloof tot zuiders groen. Alles groeit welig onder haar vaardige vingers. Overschotjes brengt ze steevast mee naar het werk, om het vitamine peil van vriend en collega een gezonde boost te geven'.

 

Op de Miksebaan of de N121 moeten we linksaf. We rijden het domein van het kasteel van Brasschaat binnen. We hebben bijna 16 km afgelegd. Het kasteel van Brasschaat, links van ons, staat volledig in de steigers. Het gebouw wordt al decennia lang door de gemeente verhuurd. De laatste bewoners en uitbaters van het restaurant konden de huurprijs niet meer betalen en legden in februari 2016 de boeken neer. De huidige bewoners willen het kasteel opnieuw laagdrempelig maken. Het Peerdsbos en het gemeentepark van Brasschaat zijn samen, sinds 2008, een Vlaamse ankerplaats. Vanaf hier wordt het drukker. Wandelaars en fietsers slalommen zich hier over de asfaltwegen een weg naar hun bestemming. Het is extra oppassen voor kinderen. Sommigen rijden voor de eerste maal op een kleine fiets en kennen het gevaar niet. Ouders haasten zich achter hun peuter of kleuter die de eerste stapjes alleen waagt. Aan de rotonde, met in het midden de obelisk, nemen we een korte halte voor enkele foto's. Deze gedenknaald was een geschenk van graaf Georges Reusens aan zijn broer Armand, die tussen 1872 en 1901 burgemeester was van Brasschaat. Het park maakte toen deel uit van het domein van de familie. De obelisk werd in 1884 gebouwd. Daarna rijden we tot bij de melkerij van het Peerdsbos. Normaal moeten we linksaf, naar knooppunt 31. Maar hier houd het op. Dit wordt ons eindpunt voor vandaag. De overige 35 kilometer is voor een andere keer. We gaan nog gezellig iets drinken in de voormalige boerderij die tot 1920 actief was. De huidige gebouwen dateren van circa 1630. Ouders en grootouders genieten van een hapje en een drankje terwijl de kinderen in de grote speeltuin ravotten. Ook bij de 'jeneverhut' kan je iets drinken terwijl je kroost een partijtje minigolf speelt. Elke stoel of bank is bezet. Dat is hier niet verwonderlijk. Het is hier telkens aanschuiven en wachten op een plaatsje. Tot schrijfs.













22-04-2016 om 13:34 geschreven door Luc Verschooten  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
>> Reageer (0)
07-03-2016
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Jozef De Weerdtstraat

Genoemd na besluit van het schepencollege van 10 december 1956. Jozef De Weerdt werd geboren te Antwerpen op 21 mei 1868 en overleed te Ekeren op 24 februari 1942. Hij was burgemeester te Ekeren van 1918 tot 1938.

 

Er is de afgelopen maanden al heel wat commotie geweest rond de Jozef De Weerdtstraat. En het einde is nog niet in zicht. Eerst krijgen ze te horen dat de wekelijkse markt van de Driehoekstraat moet verhuizen naar het Kristus Koningplein. Op zich is dat geen probleem. Een markt behoort nu eenmaal op een plein te staan. Maar de uitloop van de markt komt in de Jozef De Weerdtstraat en daar kunnen de buurtbewoners niet mee lachen. – “De straat is er niet voor geschikt” vertellen ze. Of: – “Al die zware vrachtwagens van de marktkramers kunnen hier niet keren of draaien” zegt een ander. Een eerste infoavond voor de bewoners van de Jozef De Weerdtstraat vind al plaats in november 2014. Spijtig genoeg komen er slechts zes mensen opdagen. Een andere bron vermeld zelfs: 'slechts vier bewoners kwamen opdagen'. Misschien een teken van gelatenheid. Of sommigen willen niet vechten tegen de bierkaai?

 

De straat heeft ondertussen een facelift gekregen. De voetpaden langs beide zijden werden versmalt. Nu kunnen de auto's elkaar kruisen zonder dat er verkeersagressie ontstaat.

Op Facebook verneem ik dat er een actiecomité opgericht werd. Vergaderingen komen er met het districtsbestuur, en een meeting met het stadsbestuur brengt misschien soelaas. Plannen worden grondig bestudeert, afspraken worden gemaakt en weer verworpen. 

Het zijn niet allemaal tegenstanders van de wekelijkse markt in de straat. Ik ontmoet Ria, op de hoek Jozef De Weerdtstraat/August Scheyvaertslaan. Op mijn vraag of zij ermee akkoord gaat dat hier de wekelijkste markt komt te staan haalt ze gelaten haar schouders op. – “Ik heb er geen problemen mee. Het zal op woensdag druk zijn, dat wel. En vanaf zes uur wat lawaai zeker? Het zal altijd voor iemand goed of slecht zijn. Voor mij is de markt in ieder geval kortbij”.

 

Ik wandel langs de pare zijde richting Kristus Koningplein. Tientallen bordjes met de duidelijke tekst: “Zonder Marktstraat” werden voor de ramen bevestigd. Niet elk huis heeft zo'n bordje, maar dat wil niet zeggen dat de bewoners niet solidair zijn. Begin dit jaar (2016) werden jonge bomen aangeplant. Op een paar bomen na mag de straat gerust 'laan' worden genoemd. Voorbij de bocht is het eerste elektriciteitskastje geplaatst tegen de gevel van pand nummer 34. Hier is de praktijk van Luc Van Tulder. Dokter in de algemene geneeskunde en General Practitioner, wat zoveel wil zeggen als: “geneesheer voor acute en chronische ziekten”. Naast een dokterspraktijk is er eveneens een Logopedie van Manu de Waal gevestigd. Een afdeling 'De letterweg', dat zich richt op onder andere een behandeling van lees- en spellingproblemen.

Voor de in- en uitrit van supermarktketen Aldi is de weg nog afgesloten. We zijn half januari 2016. Geen enkele auto kan de parking in of uit. Momenteel worden de laatste stenen gelegd van de verhoogde berm. Als het weer mee zit is het beslist klaar voor het weekend. Dan is het wachten op de eerste marktkramers. Volgens Willie is dat voor maart, nog anderhalve maand dus. Willie woont met zijn gezin in de August Scheyvaertslaan en heeft totaal geen probleem met de wekelijkse markt in deze straat. Al begrijpt hij wel de frustratie van de bewoners. – “Vanaf dinsdagavond moeten alle auto's uit de straat zijn. Waar moeten al die auto's naartoe? Bij ons in de straat is geen optie. Onze straat (August  Scheyvaertslaan) staat ook vol geparkeerd. Er is volgens mij maar één mogelijkheid en dat is parkeren bij het Veltwijckpark. Maar is daar genoeg plek? Hier in de Jozef De Weerdtstraat staan meer dan honderd auto's!” Zelf gaat Willie nooit over de markt, vertelt hij nog voor hij afscheid neemt en verder stapt.

 

Langs de overzijde wandel ik terug langs de onpare zijde.

– Op nummer 7 woont Kathleen Philips, met een manuele kinesitherapie praktijk.

Ook aan deze zijde staan op regelmatige afstand enkele kasten die de marktkramers moeten voorzien van elektriciteit. De één werd tegen de gevel geplaatst, de andere tegen de boordsteen.

– De nummers 15 tot 19 is de ingang van de O.L. Vrouw van Lourdes kleuterschool. Een jonge man wil me te woord staan. Op zichzelf heeft hij geen probleem met de markt. Hij is slechts bezorgt dat de veiligheid van het kleuterschooltje in het gedrang komt. – “Hebben ze dat dan niet bestudeert?” vraag ik bezorgt. Hij denkt het niet, maar als ik vraag of hij op de vergaderingen aanwezig was antwoordt hij negatief. Met zoiets zullen ze toch wel rekening houden zeker, denk ik nog voor we ieders onze weg vervolgen. Achter een raam werd een A4 pagina gekleefd met de volgende tekst: “Districtsbestuur, als jullie de JDW-straat niet deftig willen aanpakken, mag de markt voor ons part inpakken”. Bij sommigen zit het probleem dus echt diep. Even verder nog een ander blad voor een raam: “Deze straat werd veroordeeld tot 25 jaar 'puttekes' vullen, bedankt districtsbestuur”.

– Tussen de nummers 57 en 61 is een braakliggend stuk grond te koop.

– Ook tussen 61 en 65 kan een woning worden opgetrokken.

 

Woensdag 24 februari 2016. Markt in de Driehoekstraat. Voor de laatste maal wandelen, kuieren en slenteren er marktbezoekers tussen de kramen. Sinds mensenheugenis heeft de wekelijkse markt hier in de Driehoekstraat gestaan. Decennia lang 'de' ontmoetingsplaats van vele Ekerenaars en sympathisanten uit de naburige dorpen. Wie herkent het niet? Iemand ontmoeten op de markt is vanzelfsprekend. In het midden van de weg komen ze elkaar tegen, en er ontstaan gesprekken die wel enige tijd kunnen duren. Ze hebben totaal geen weet dat ze de doorgang blokkeren voor de andere marktbezoekers. Buurtbewoners uit de Driehoekstraat halen opgelucht adem. Nooit meer zoeken naar een plaats om hun voertuig te parkeren. Het probleem verhuist naar de nieuwe locatie van de markt. Niet alle kramen staan vandaag opgesteld. Hebben ze afgehaakt of zijn ze verhinderd? Misschien zijn het 'losse' marktkramers: zoals de kaartenverkoopster die voor de winkelketen 'Blokker' staat. Ze heeft wel een vaste plek aangevraagd maar dat kan nog even duren. Er zijn nog zoveel wachtende voor u.

 

Op Facebook van 29 februari 2016 werd een foto geplaatst door het 'Jozef De Weerdtstraat Community'. De vereniging verwelkomt op deze manier de markt in de straat. De foto vertoont een roos en een vlinder. Onderaan lezen we tekst: “Maar de roos heeft ook doorns, we stay vigilant”. De organisatie plaatste er de volgende tekst bij: “Na een verbeten strijd om de markt uit onze straat te bannen, reiken we u, marktkramers, de hand. Tijdens de ganse periode was u spijtig genoeg de grote afwezige! Wij hopen dan ook dat u, door dit gebaar, onze bewoners en onze straat met respect zal behandelen en 'op zijn minst' u houdt aan uw verplichtingen die door de wet zijn opgelegd!”

 

Woensdag 2 maart 2016. Vandaag wordt in Ekeren geschiedenis geschreven. Vanaf vandaag staat de wekelijkse markt op het Kristus Koningplein en tot halverwege de Jozef De Weerdtstraat. Voor de markt worden winkeltasjes uitgedeeld aan de voorbijgangers. Het zijn winkeltassen van Ekeren Winkeldorp met een bijhorende ‘winkelactie spaarkaart’. We hebben het niet gezien. Als we de markt weer verlaten is er van een bedeling niets meer te zien. Niet elke plaats op het marktplein is benut. Er zijn nog drie plaatsen vrij. We horen van een marktkramer dat er enkele marktkramers terug naar huis zijn gereden door de hevige regenbui van vanmorgen. De rest van de kramen staan wel dicht op elkaar. Het zal wel in orde zijn. De brandweer is ter plaatse en keurt alles met argusogen. Bij mooi weer, als het drukker wordt, wordt het hier drummen. Als mensen hier in het wandelpad met elkaar willen keuvelen loopt alles vast. De luifels van de over elkaar staande kramen komen tegen elkaar in het midden van het pad. Als het regent blijven de bezoekers tenminste droog. Als de zon tijdens de zomermaanden op zijn hoogste punt staat lopen de mensen in de schaduw van de luifels.

In de Jozef De Weerdtstraat, de Zonder Marktstraat, is meer plek tussen de kramen. Ook hier zijn nog enkele vrije plekken. De kaartenverkoopster is vandaag niet van de partij. Vanmorgen vroeg werd één auto weggesleept. Vergeten werk waarschijnlijk? De wettelijke afstand tot de huisgevels werd ingekort tot 1 meter. Spijtig voor de bewoners op het gelijkvloers. Tot 13:00u leven de bewoners in de schaduw van een marktkraam. Tijdens de bijeenkomst van 26 oktober 2015 werd beslist om zoveel als mogelijk rekening te houden met de vraag van de omwonenden om geen grote kramen: zoals vis- en kippenkramen in de straten te plaatsen. Die kramen staan op het Kristus Koningplein. Zo hebben de bewoners van de Jozef De Weerdtstraat geen geurhinder en zal ook de lawaaioverlast beperkt blijven. Voor de in- en uitgang van de kleuterschool staan geen marktkramen. Op deze manier komt de veiligheid niet in het gedrang. Het laatste kraam, vandaag toch, staat voor huisnummer 32. De groenten wagen van Fons Peeters en zijn familie is ook aanwezig in de straat. Het is de enige marktkramer die zijn cliënteel verrast met een fris fruitig drankje. Een appelsapje als welkomstdrankje voor hun nieuwste stek. Ze verkopen als eerste bakjes met geurige primula's. De mooie kleuren blauw, geel, witte en roze bloemen zullen binnenkort overal staan schitteren in voortuintjes en op de vensterbanken. Een gevoel van de nakende lente overvalt ons. Tot schrijfs.

 

Tekst: Luc Verschooten. Foto's: Rina Meurs. Bron: Facebook 'Jozef De Weerdtstraat'/’Zonder Marktstraat’.

07-03-2016 om 06:07 geschreven door Luc Verschooten  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (3 Stemmen)
>> Reageer (0)
15-02-2016
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wolvenbosch

Zondag 13 september 2015. Vandaag, Open Monumentendag, wordt het privédomein ‘Wolvenbos’, van wijlen baron Kronacker opengesteld voor het publiek. De weerberichten beloven niets goed voor vandaag. Regen over het hele land. Het is nochtans droog als we richting Kapellen rijden. Vooraan, rechts, voorbij de hoge gietijzeren poort staat de voormalige portierswoning die verhuurd is aan de ex-boswachter van het domein. Hij is net buiten en heet ons welkom. Tegenover de woning bevinden zich de voormalige paardenstallen die momenteel gebruikt worden als garage. Op de zolder van de stallen sliepen vroeger de paardenverzorgers. Achter de stallen werd een watertoren gebouwd die het kasteel van drinkbaar water voorzag. Nu wordt de toren niet meer gebruikt. Uitzonderlijk mogen we op het domein parkeren. Te voet gaan we tot bij de splitsing. Achter een draadomheining is een klein dierenpark aangelegd. Bokken en geiten liggen te herkauwen in een flauw waterzonnetje. Een honderd meter verder staan kramen opgesteld. Een info- en een drinkbarkraam met tafels en stoelen staan uitnodigend te wachten. Een springkasteel werd voor de kinderen opgesteld zodat de ouders rustig van een 'Wolfbier' kunnen genieten.

 

We volgen onze gids tot aan het dierenpark. Er komen steeds meer en meer mensen bij. Gewoonlijk neemt de gids slechts 15 mensen mee. Nu zijn het er meer dan het dubbele. Hij spreekt zacht. Je moet aandachtig luisteren en zeker niet te ver af staan. Iemand maakt hem er op attent, maar hij praat niet luider. Als hij halt houd om iets te vertellen wacht hij niet altijd tot de groep rondom hem staat. Vooral ouderen en mama's met kindjes blijven wat achterop en kunnen niet altijd mee volgen wat onze gids vertelt. Bon, soit. De gids vertelt: – 'Dit domein noemt 'Wolvenbosch'. Hoe het aan zijn naam kwam hebben we niet kunnen achterhalen. Waarschijnlijk vertoefden hier vroeger veel wolven. Het behoort tot de familie Kronacker. Het kasteel staat momenteel te koop. Al drie jaar zelfs. Moest iemand interesse hebben?' Niemand biedt zich aan. 'Kronacker is niet de eerste eigenaar van dit domein’. Verteld de gids verder. ‘Voor hem waren er nog twee. De familie Lievens, Fester en als laatste dus Kronacker. De Familie Lievens bouwden als eersten een bescheiden villa op het domein in 1920. Een hoge muur werd opgetrokken voor de privacy en zo creëerden ze een micro klimaat. Daar maakte de familie gebruik van en legden een groentetuin aan die aan de dagelijks behoefde kon voorzien'. Nu bloeien er op de perken nog mooie najaarsbloemen. Kleine bomen zorgen voor schaduwrijke plekjes.

 

Vervolgens stappen we langs vijf onzichtbare bunkers die gebouwd werden voor 1914 door het Belgische leger. De bunkers steken bijna volledig onder de grond. Ze zijn overwoekerd met grond,  gras, struiken en zelfs bomen. Als onze gids niets over de bunkers had gezegd hadden we er zo voorbij gelopen. We wandelen langs weiden met grazende paarden. Houten beelden worden her en der op het domein tentoongesteld. Het bos is verwilderd. De vroegere wandelpaden groeien stilaan dicht. De rododendron begint aan een offensief. Enkele jaren geleden wandelde de barones nog over de wandelpaden. Zij werd geboren in Engeland in december 1917. Ze huwde met baron Kronacker, een zakenman, die van 1944 tot 1947 minister was en in 1994 overleed. De barones stierf op 93 jarige leeftijd in november 2011.

 

Het voormalige vliegveldje, achteraan op het domein, werd aangelegd door de familie Fester in 1930. Hier landen en stegen vliegtuigjes op tot 1953. Even later staan we voor de ingang van het grote kasteel dat werd gebouwd door de Antwerpse architect Paul Smekens tussen 1919 en 1921. Het werd de verblijfsplaats van de familie Fester-Good. Baron Paul Kronacker en zijn zussen kochten op 25 februari 1952 het gehele domein over. Het kasteel staat momenteel leeg. Uitgezonderd de conciërge die nog toezicht houd en onderhoudswerken uitvoert. Ook vormt het kasteel het decor voor de reeks op één: 'Voor wat hoort wat'.

 

Om af te sluiten luisteren we naar het strijkkwartet Opus 4 dat een ode brengt aan het kasteel en zijn enorm domein. Tijdens deze portie ‘wolvenmuziek’ drinken we een Wolf-bier. Ze hebben 3 soorten: goudblond bier met 7,4% alcohol, bordeaux van 8,5% en de Wolf 9 is amberkleurig met 9% alcohol. Tot schrijfs. Tekst: Luc Verschooten. Foto’s: Rina Meurs.







15-02-2016 om 09:39 geschreven door Luc Verschooten  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (2 Stemmen)
>> Reageer (0)
01-02-2016
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Beenhouwerstraat, Pastorijveld, ...enz.

Beenhouwerstraat

 

De straat noemde tot 1866 Processieweg. Het gemeentebestuur besliste dan om de naam te veranderen naar aanleiding van de toenmalige beenhouwerszaak die daar gevestigd was.

Tijdens WOII werden boven Ekeren zware bommen en verschillende brandbommen gedropt. Het is 16 september 1940, twee uur 's nachts, vier zware bommen worden in de Pastorijveld en in de Beenhouwerstraat geworpen. Er zijn geen doden, maar de huizen in de nabijheid hebben allen verbrijzelde ramen.

 

– Nummer 9 is een gewoon rijhuis. Hier bouwde Lin Verheyen een praktijk op met 'Psycho- en Creatieve Therapie'. Ook 'Klankmassage' wordt vermeld.

– Op de hoek, nummer 41, was omstreeks 1910 een kruidenier gevestigd. Boven de inkomdeur werd speciaal een raam dichtgemetseld om er een reclamepaneel te bevestigen. Het opschrift luidde: “F. Peeters – Janssens. Bakker en winkelier”. Hoelang de winkel er was is niet geweten. In 1983 was dan kruidenier Donckers aan de beurt. Hij bediende zijn cliënteel tot en met 1986. Nu is het pand een woning.

 

– Op nummer 4b, was een tijdlang Nail & Body Health gevestigd. Een nagelstudio waar je verzorgt wordt door Sandra. Luc was verantwoordelijk voor sportmassage en hersteltraining. Een plaats om te ontstressen of uit te rusten.

 

 

Pastorijveld

 

De naam is een oud toponiem dat in 1608 vermeld staat als 'Pastoryelandt' bij 't Hagelcruys.

 

– Het nummer 25 is een 'Thuiszorgwinkel'. Sinds januari 2008 verkopen Walter Penders en Lieve Jonkers medisch materiaal, kwalitatieve hulpmiddelen en verzorgingsmateriaal. 

– Op nummer 27 vinden we in 1980 'Coiffure Anne', gespecialiseerd in permanente. Na 16u op afspraak. Ze runde hier haar zaak tot 2002.

 

– In rijhuis nummer 46 woonde een tijd lang 'De Witte Danny'. Hij was verkoper en plaatser van vloer- en muurtegels in de jaren negentig van de twintigste eeuw.

 

Ook Pastorijveld ontsnapt niet aan de bouwwoede. Het laatste stuk onbebouwde grond wordt verkocht door bouwwerken Versnel. Er worden 8 ééngezinswoningen opgetrokken.

 

Vuurkruisenstraat

 

Deze naam werd verkregen vanaf 10 december 1956. Vernoemd naar een bepaalde groepering van oud-strijders die in het bezit zijn van een 'vuurkruis'. Ze werden uitgereikt aan de frontsoldaten tijdens WOI.

 

– Op nummer 7 bevond zich in 2008 de enige winkel in de straat. Kapsalon 'Peggy' met een laat avond service tot 20.00 uur. In 2012 verhuist Peggy naar Leo Baekelandstraat 55 waar ze nu (2015) nog steeds een vertrouwd cliënteel heeft.

 

Waterstraat

 

Na besluit van het schepencollege van 7 juli 1966 wordt dit gedeelte 'Waterstraat' genoemd. De straatnaam hield verband met de slechte toestand van de weg en bestond al nog voor de omgeving 'Bunt' bebouwd werd.

 

– In nummer 4 was voor 1977 H. Van de Leur & Co bvba gevestigd. Een handelaar in centrale verwarming.

– Het nummer 10 is een mooie villa met de naam 'Zonneweelde'.

– Op nummer 12 staat vanaf maart 1971 zaal 'De Geesten'. Voor feesten en evenementen of een koffietafel bij uitvaarten. De zandweg ernaast leidt naar de scouts lokalen en 'Tel 18'. Tel 18 is een jeugdhuis waar jongeren welkom zijn vanaf 16 jaar. Er worden fuiven, filmavonden en optredens georganiseerd. De medewerkers zijn een groep vrijwilligers.

– Het nummer 16 is de pastorij, gebouwd in 1958. Men kan er terecht met alle vragen in verband met parochiale aangelegenheden zoals catechese, vieringen… enz. Naast de pastorij werd ook een stenen kapelletje gemetseld. Eerlang hing er een houten kruis, maar de tand des tijds besliste het kruis eraf te halen. Rest enkel een donkere afdruk.

– Achter de mooie afsluiting staat er nog een mooiere villa, gebouwd in 1896.

– De  villa met nummer 26 wordt momenteel gerenoveerd.

 

Bremboslei

 

Een nieuwe straat sedert 1965. Dit was vroeger een zandige vlakte die men 'De Gheest' noemde. Er groeide slechts brem en kreupelhout. De tennisclub 'TC De Sigaar' is nog steeds een druk bezochte chalet van Stad Antwerpen. Ze bevindt zich over de uitrit van de sporthal.

 

– Op het nummer 3 startte 'Kenize' in 1992 een 'Schoonheidsinstituut' voor gelaats- en lichaamsverzorging in deze woning. Kort daarna verhuisde het instituut naar de Oosterlinckhoflaan.

 

Tekst: Luc Verschooten. Foto's: Rina Meurs. Bron: Facebookvrienden, Onroerend Erfgoed Ekeren en  Jaarboekjes Bierpruvers.







01-02-2016 om 16:02 geschreven door Luc Verschooten  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (3 Stemmen)
>> Reageer (0)


Inhoud blog
  • Broekemwandeling
  • Meerhoutwandeling
  • Nieuwmoerwandeling
  • Herfstwandeling Neerijse
  • Lepelstraatroute
  • Tremeloroute
  • Ekerenroute
  • Mozesbrugwandeling
  • Putteroute
  • Pijnvenroute
  • Tielt-Wingeroute
  • Kapelle-op-den-Bosroute 2
  • Borgloonroute
  • Tulpenwandeling
  • Meldertwandeling
  • Vordenstein 2019
  • Lentewandeling 2019
  • Kluizenroute
  • Fietswaterbus
  • Retiewandeling
  • Spildoornwandeling
  • Kesselse Heidewandeling
  • Parkwandeling Ekeren
  • Bokrijkroute
  • De Grote Schijn
  • Tervurenwandeling
  • Vennenwandeling
  • China Light
  • Brouwerij De Koninck
  • Hobokense Polderwandeling
  • IJzerlaantochtje
  • Bazelroute
  • Bevrijdingswandeling Antwerpen
  • Tulpenwandeling
  • Beeltjes te Ieper
  • De Legende van Veltwijck
  • Waterbustrip
  • Willemstadroute
  • Vichteroute
  • Dieren in de binnenstad
  • Lottum
  • Loenhoutroute
  • Leuvenwandeling
  • Liberationroute
  • Van Moerkerke (Damme) naar Blankenberge
  • Van Assenede naar Moerkerke (Damme)
  • Van Hulst naar Assenede
  • Wandeling Hulst
  • Met de fiets naar de kust
  • Asroute
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Archief per maand
  • 11-2020
  • 05-2020
  • 04-2020
  • 03-2020
  • 02-2020
  • 01-2020
  • 12-2019
  • 11-2019
  • 10-2019
  • 09-2019
  • 08-2019
  • 07-2019
  • 06-2019
  • 05-2019
  • 04-2019
  • 03-2019
  • 02-2019
  • 01-2019
  • 11-2018
  • 10-2018
  • 09-2018
  • 08-2018
  • 07-2018
  • 06-2018
  • 05-2018
  • 04-2018
  • 03-2018
  • 02-2018
  • 01-2018
  • 12-2017
  • 11-2017
  • 10-2017
  • 09-2017
  • 08-2017
  • 07-2017
  • 04-2017
  • 03-2017
  • 02-2017
  • 01-2017
  • 12-2016
  • 11-2016
  • 10-2016
  • 09-2016
  • 08-2016
  • 07-2016
  • 06-2016
  • 05-2016
  • 04-2016
  • 03-2016
  • 02-2016
  • 01-2016
  • 12-2015
  • 11-2015
  • 10-2015
  • 09-2015
  • 08-2015
  • 07-2015
  • 06-2015
  • 05-2015
  • 04-2015
  • 03-2015
  • 02-2015
  • 01-2015
  • 12-2014
  • 11-2014
  • 10-2014
  • 09-2014
  • 08-2014
  • 07-2014
  • 06-2014
  • 05-2014
  • 03-2014
  • 02-2014

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Willekeurig Bloggen.be Blogs
    animaties
    www.bloggen.be/animati
    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Willekeurig Bloggen.be Blogs
    wilfried1
    www.bloggen.be/wilfrie
    Willekeurig Bloggen.be Blogs
    overgewicht
    www.bloggen.be/overgew
    Willekeurig Bloggen.be Blogs
    vlaamsbelangdestelbergen
    www.bloggen.be/vlaamsb
    Willekeurig Bloggen.be Blogs
    koureurken
    www.bloggen.be/koureur
    Willekeurig Bloggen.be Blogs
    wilfried1
    www.bloggen.be/wilfrie
    Willekeurig Bloggen.be Blogs
    kodalinefansite
    www.bloggen.be/kodalin

    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs