Toen we aankwamen in Osgiliath, stonden de legers van Mordor al klaar om ons te begroeten en een eind te maken aan wat overbleef van Rohan's leger. Maar wat ze niet wisten was dat de oorspronkelijke eigenaars van de schepen waarop we zaten al lang verslagen waren door het leger van de doden. Dit zorgde dan ook voor een zeer grote verassing toen plots de vijand in plaats van hun bondgenoten uit de boten kwamen. Nog steeds zeer verward konden we de vijand dan ook snel terug drijven recht in de linies van de ruiters van Rohan. Een poosje later ontmoete ik dan ook Eomer, die me hartelijk bedankte voor de tijdige hulp. Na een harde strijd hadden we dan ook gewonnen, maar met veel verlies langs beide kanten. Geen enkele vijand heeft de kans gehad om te kunnen vluchten en de gewonden langs onze kant worden nu allemaal verzorgt in Minas Tirith.
Op een bepaalde avond zaten Gimli, Legolas en ik aan een kampvuur. Het is toen dat ik hen meedeelde dat ik de palantir gebruikt had. Gimli reageerde direct woedend maar kalmeerde direct nadat ik hem uitlegde dat de palantir mijn geboorterecht is, en ik alleen hem dan ook kan controleren. Hierdoor heb ik ervoor kunnen zorgen dat Sauron vroeger zal moeten aanvallen nu hij weet dat ik nog leef. Ook heb ik in de palantir gezien dat de vijand een afleidingsmaneuver zal toepassen om zo de troepen van Gondor weg te leiden van de stad Minas Tirith. De troepen van Rohan zullen nooit op tijd zijn om de stad te redden. Daarom had ik besloten om de paden der doden te nemen om zo sneller in Gondor te geraken. Toen we bij de ingang aankwamen, vertelde ik de legende van de paden, niemand durfde verder te gaan maar uiteindelijk kon ik hen toch helpen om de moed terug te vinden en konden we eindelijk vertrekken. Toen we uiteindelijk een open plaats bereikten besloot ik om de doden toe te spreken en beval hen om ons te ontmoeten bij de steen van Erech. Na een eeuwigheid in de duisternis vertrokken we samen met een heel leger achter ons naar de steen van Erech.