De wereld viel in een gat. Niemand heeft hem nog teruggezien.
27-02-2008
Noot van de auteur
Gegroet en wees welgekomen,
Voor de dames maak ik een kokette buiging en beroer ik handen met lippen (al heb ik ergens gehoord dat dat eigenlijk niet mag). Indien u een heer bent, moet u geen overdreven familiariteiten verwachten. Een handdruk en een -al dan niet- vriendschappelijk klopje op de rug moet volstaan.
Onder deze noot vind je een aantal tekstjes die ik in de loop der jaren heb geschreven. Het zijn stuk voor stuk pareltjes, materiaal voor de Nobelprijs die Hugo nooit zal krijgen. Boordevol spitsvondige fantasie, met minutieus uitgepuurde personages, een puntgave stijl, onverwachte wendingen en verrassende beeldspraak, steken deze teksten met kop en schouders uit boven de schrijfsels die we doorgaans als literatuur bestempelen. Of in de echte wereld: pretentieloze verhaaltjes van een klein reusje met veel vrije tijd.
Het plan is: af en toe iets nieuws op de blog smijten. Neem af en toe een kijkje en misschien staat er wel iets nieuws op! Zo blijf ik bezig en hebben jullie iets om de werktijd op te vullen.
Neemt en leest, gij allen, want dit is mijn inkt die vergoten wordt ter vergeting van de strijk die nog staat te wachten.
Op een zonnige zaterdagochtend luidden alle klokken in de hoofdstad van Reuzenland.Er was een reuzenkind geboren uit de liefde van Lindis en Farnia. Alle bodes van de stad kregen de opdracht om het nieuws tot in de verste uithoeken van het land te verspreiden. Het is namelijk zo, dat er slechts om de vijfhonderd mensenjaren een nieuw reusje wordt geboren. Een geboorte is daarom een uitzonderlijk feit dat wel een jaar lang uitbundig moet worden gevierd. In dat feestjaar trekken de jonge ouders het land rond om de nieuwe telg van het reuzengeslacht aan iedereen te laten zien en de geschenken in ontvangst te nemen die voor de langverwachte boreling zijn vervaardigd. Die geschenken zouden deze keer talrijk en kostbaar zijn, want Lindis en Farnia genoten hoog aanzien in Reuzenland. Farnia was beroemd omwille van haar uitzonderlijke schoonheid en Lindis was een buitengewoon intelligente reus die Stadhouder van de hoofdstad was. Na de koning was de Stadhouder de belangrijkste persoon in Reuzenland, maar de oude Reuzenkoning was te ziek om te regeren en had zijn taken overgelaten aan Lindis. Dat maakte dat hij tegelijk koning en Stadhouder was. Het feit dat zon belangrijke reus een kind had verwekt bij de mooiste reuzin van het land maakte hem ongekend populair. De zwangerschap van Farnia was des te opmerkelijk omdat dit reeds haar derde kind zou worden. Slechts een op de duizend reuzenvrouwen werd gedurende haar leven zwanger. Je kan je dus wel voorstellen dat een reuzin die drie kinderen baart, werd beschouwd als een bovenreuzelijk wezen.
Toen duidelijk werd dat Farnia opnieuw een reusje verwachtte, begonnen zij en Lindis koortsachtig naar een naam te zoeken. Reuzen waren niet erg creatief in het bedenken van namen om de eenvoudige reden dat kinderen krijgen eerder uitzondering dan regel was. Het zoeken naar een naam was daarom geen vraagstuk waarmee de gemiddelde reus meermaals, of zelfs eenmaal, geconfronteerd werd in zijn leven. Dat verklaart meteen waarom er zo weinig verschillende namen in omloop waren in Reuzenland én waarom Farnia in de eerste jaren van haar zwangerschap het bed moest houden ten gevolge van te veel stress. Na lang piekeren werd besloten om het kind Klein te noemen. Deze naam was toepasselijk voor zowel een reusje als een reuzinnetje en had als onmiskenbaar voordeel dat Klein gemakkelijk te onderscheiden zou zijn van zijn broer Groot en zijn zus Midden. Toen Klein werd geboren, bleek dat de naam een voorspelling inhield, want hij was een uitzonderlijk kleine reuzenbaby. Zo klein was reus Klein dat, toen Farnias water brak een behoorlijk indrukwekkende gebeurtenis bij reuzen- hij mee uit de baarmoeder glipte en ettelijke meters werd meegesleurd door de stroming van het vruchtwater. Klein werd pas in zijn vaart gestopt toen hij tegen de rechtervoet van zijn vader botste. Het hoeft geen betoog dat Lindis verbouwereerd was. Temeer omdat hij in eerste instantie dacht te maken te hebben met een pasgeboren kalfje. Hij kon niet geloven dat een reuzenbaby zo klein kon zijn en het was pas toen Klein zijn eerste levenskreet slaakte, dat Lindis hem van de grond raapte en zag dat het wriemelende wurmpje aan zijn natte voetenzijn nieuwbakken zoon was. De geboorte van reus Klein was dan wel groot nieuws in Reuzenland, de manier waarop hij ter wereld was gekomen deed menige reus fronsen. Reuzenkinderen waren normaal gezien dermate aanhankelijk, dat ze in hun eerste levensjaren geen meter van hun moeder vandaan kunnen zijn. De geboorte van een reus was dan ook een zeer pijnlijke en omslachtige gebeurtenis omdat de baby zich instinctief vastklampte aan de navelstreng en pas geboren kon worden als hij te uitgeput was om nog weerwerk te bieden. De bliksemsnelle geboorte van Klein en zijn daaropvolgende vlucht van de baarmoeder werd daarom als een slecht voorteken beschouwd.
Hoewel Lindis en Farnia in lichte mate teleurgesteld waren over het onkloeke gestel van hun derde kind, werd toch besloten de Rumgang de reis door het Reuzenland- aan te vatten. Gedurende dat jaar bleek steeds duidelijker dat Klein een zeer eigengereide baby was, die in niets leek op een normaal reuzenkind. Zo was er geen spoor te bekennen van de aanhankelijkheid die zo typisch was voor een jonge reus. Wel integendeel, het leek alsof Farnia geen meter in de buurt van Klein kon komen zonder dat hij begon te huilen. Wanneer ze hem uit zijn wieg nam, begon hij zo hard te spartelen en te krijsen, dat ze hem snel weer terug moest leggen. Van borstvoeding kon geen sprake zijn. Niet alleen omdat Klein in staat bleek te zijn om tegelijk te huilen en te eten, maar ook omdat zijn mond net iets te nauw was voor de omvangrijke tepels van Farnia, waardoor hij dreigde te stikken wanneer ze hem aan haar borst legde. Gelukkig bleek Kleins humeur merkelijk te verbeteren naarmate hij verder van de hoofdstad verwijderd was. In de grensgebieden was het zelfs zo, dat Farnia hem op haar schoot kon nemen zonder dat zijn onderlip begon te trillen, zij het niet voor lang. De vooruitgang in het gedrag van Klein was de wijze Lindis niet ontgaan. Hij besloot dat het voor het welzijn van zijn gezin in het algemeen, en dat van Klein in het bijzonder, een goed idee zou zijn om een buitenhuis te kopen in de grensgebieden. Het moeilijke karakter van zijn jongste zoon had zodanig op Farnias gemoed gewogen, dat haar legendarische schoonheidwas beginnen te verwelken. Het leek alsof er een laagje matte vernis over haar huid was gesmeerd. Haar blonde haar vertoonde grijze tinten, haar ogen stonden zorgelijk en haar eens zo fiere houding leek nu gehuld in een treurige sluier. De buitenlucht had echter zon goede invloed gehad op Kleins karakter en bij uitbreiding op dat van zijn moeder- dat Lindis er geen moment aan twijfelde om hun hele hebben en houden voor onbepaalde tijd te verplaatsen naar het buitenverblijf. Het verhuizen van de hofhouding en de koninklijke archieven was een logistieke operatie van formaat, maar niets was Lindis te veel om het welzijn van zijn gezin te garanderen.
Zo bracht Klein zijn kinderjaren in de grensgebieden door. Zijn ouders hadden pogingen ondernomen om met hem terug naar de hoofdstad te gaan, maar telkens opnieuw begon Klein zo hard te krijsen en te schoppen, dat ze halverwege de reis moesten terugkeren. Lindis besloot dan maar permanent in het grensgebied te blijven wonen en gaf opdracht tot het bouwen van een paleis dat zijn positie als Stadhouder en waarnemend koning tot eer moest strekken. Ofschoon de reus in de straat dergelijke gezinsliefde wel wist te waarderen, kon men zich toch niet van de indruk ontdoen dat Lindis het geld en de middelen die hij in zijn nieuwe paleis pompte, beter aan een nobeler doel kon spenderen. Elke inwoner van Reuzenland had inmiddels gehoord van het onmogelijke karakter van Klein en hoewel reuzen in regel niet snel van geest waren, zag de meerderheid wel in dat er een causaal verband bestond tussen de verhuisdrift van hun primus inter pares en de hoofdstadallergie van diens jongste zoon. Veel reuzen vonden dat Klein eerder gebaat zou zijn bij een pak voor zijn broek dan bij de gouden muren die zijn vader rond zijn bedje liet bouwen. Anderzijds had Lindis al zoveel gedaan voor het reuzengeslacht, dat men hem deze extravagantie wel wilde vergeven. Het opvoeden van drie kinderen was bovendien een opgave waar veel reuzen zich niet aan wilden wagen en al helemaal niet als er eentje van de drie onhandelbaar bleek te zijn.
Het nieuwe paleis raakte af in de periode dat Klein zijn eerste stapjes begon te zetten. Farnia had de gewoonte hem op zijn benen te zetten, zodat hij met haar wijsvingers in zijn vuistjes geklemd naar Lindis kon waggelen. Klein was dol op deze oefeningetjes. Telkens als hij zijn ene beentje voor het andere zette, kraaide hij van plezier. Wanneer zijn moeder het voor bekeken wilde houden of zijn vader weg moest voor staatszaken, was Klein ontroostbaar in de voor hem karakteristieke en tamelijk gewelddadige- manier. Op een dag besloot Farnia te proberen om Klein alleen naar Lindis te laten wandelen. Ze had gemerkt dat hij haar vingers steeds minder nodig had om zijn evenwicht te bewaren en was benieuwd of hij in staat was om geheel autonoom de afstand tussen haar en Lindis te overbruggen. Het resultaat van de test was even verbluffend als verontrustend. Onder luide aanmoedigingen rende Klein op Lindis af. Die was zo vertederd door het tafereel dat hij lachend achteruit wandelde om zijn spruit nog wat meters loopplezier te gunnen. Plotseling week Klein negentig graden van zijn baan af en hobbelde de gang in die naar de openstaande paleispoort leidde. Farnia had hem snel bij de lurven, maar moest hem even gezwind terug neerzetten, want Klein begon zo hard te brullen dat de lijfwacht kwam aangerend om te kijken wie er werd vermoord. De kapitein van wacht, die het initiatief had genomen om wat hij vermoedde een aanslag op zijn koning te zijn, te verijdelen, liep Farnia omver en kwam nogal ongelukkig ten val. De overige lijfwachten, getraind om hun aanvoerder in een woeste stormloop te volgen, struikelden over hun gevallen kapitein en namen in hun vaart de arme Lindis mee, waarop Klein, zeer geamuseerd door het groteske schouwspel, zijn weg naar depoort vervolgde. Lindis, wiens hoofd gekneld zat tussen een been en een borstkuras van twee lijfwachten, kon nog net zien hoe Klein de poort uitliep richting de rivier die de grens van Reuzenland vormde. Het was aan de oevers van de Grens, zoals de rivier bekend stond bij de reuzen, dat Klein werd geconfronteerd met de beperkingen die zijn peuterlijf hem oplegden. Ontsnappen uit de greep van zijn ouders was een ding, een rivier overzwemmen was van een heel andere orde en zoals elk kind dat zich in zijn bewegingen belemmerd voelt, verwenste Klein zijn droevige lot door hartverscheurend te beginnen huilen.
Het overkomt me regelmatig: er gebeurt iets waardoor de media en vervolgens de politiek op zijn kop staat en ik zie niet wat het probleem is. Afgaand op het tumult rond zijn persoon, en bij uitbreiding het instituut dat hij vertegenwoordigde, heeft onze Flifli zich behoorlijk misdragen op zijn trip naar het land van Transvaal.Ik meen me journaalbeelden te herinneren die rapporteerden over het bezoek van de kroonprins en zijn eega aan Zuid Afrika. Uit de voice-over kon ik opmaken dat iemand -uit de regeringskringen veronderstel ik- onze medemensen onder de evenaar een handje wilde toesteken door ze een lot afgedankte computers toe te sturen. Die zouden dan een nieuw leven beginnen in de Zuid - Afrikaanse universiteiten.
Even overviel me de cynische gedachte dat ik op een dronken caféavond ook al op dat idee gekomen was, maar dit teken van zwakheid sloeg algauw om in vertedering. Het zag er alleraardigst uit: de prinses hielp een meisje met het hanteren van de computermuis, terwijl de prins het aandoenlijke tafereeltje met een monkellach gadesloeg. Vervolgens trakteerde de rector denk ik toch- de aanwezige journalisten op een citaat uit Oliver Twist. Daaruit bleek dat hij niet geheel tevreden was over het aantal geleverde tweedehands computers: hij bedelde beleefd om meer. Dat arme Oliver voor dezelfde brutaliteit bont en blauw werd geslagen kwam uiteraard niet ter sprake.
Slecht geïnformeerd als ik ben, leefde ik vrolijk verder in de populaire wetenschap dat alles snor zat met dat bezoek aan het mooie Zuid - Afrika. Niet dus. Filip was nauwelijks terug in België en hij werd al op de korrel genomen. Ze zegden dat hij meer kwaad dan goed heeft gedaan ginder; dat zelfs Jan Klaasen minder houterig overkomt en dat we eens dringend moeten nadenken over een louter protocollaire functie voor het koningshuis. Dan zijn we misschien ook verlost van het vervelende feit dat die kerels te pas en te onpas hun mening willen ventileren.
Na een emotionele interventie van Albert en nadat men Filip de kans had gegeven zich te verdedigen in de krant, bleek dat er teveel op de man was gespeeld. De arme kerel kon er eigenlijk niets aan doen, het was de schuld van zijn entourage. De kroonprins is het slachtoffer van zesenveertig jaar slechte begeleiding en opvang. Het paleis is helemaal niet mee met de moderne manieren van communiceren. Zo zorgt het antwoord spindoctor ten paleize nog steeds voor stilzwijgende bewondering wanneer men aan tafel vraagt welke tak van de dierengeneeskunde Laurent vroeger wilde beoefenen.
De vraag is nu hoe het verder moet met onze majesteiten. Moeten we ons hart vasthouden als Filip koning wordt, of kunnen we ons maar beter concentreren op de goede opleiding van zijn kinderen? Vermoedelijk zijn zij nog niet verloren en zullen ze, met de juiste entourage, opgroeien tot sterke, evenwichtige en vlot communicerende troonopvolgers. Misschien is de beste oplossing de schouwburg te sluiten. Dan kunnen we de marionetten netjes in de doos opbergen en hoeven we ons nergens schuldig om te voelen. Dat zou spijtig zijn, want ik houd wel van poppentheater, zeker als de popjes niet precies doen wat de poppenspeler wil.
Woensdag 12 april. Zuidwestelijke hoek van het Centraal Station. Als je links begint te tellen, zit ik op de derde bank, met een boek. Uit de luidsprekers schalt informatie aangaande het treinverkeer richting alle uithoeken van het land. In minstens drie talen. Het kost moeite om ze te vinden, die luidsprekers. Ze zijn strategisch weggemoffeld in hoeken van het station en ze worden geregeld aan het oog onttrokken door kapsels en hoofddeksels van gehaaste passanten.
In de opdracht van mijn boek vraagt Oedipus aan Creon waaruit de zuiverheidsrite bestaat. Het antwoord: verbanning, of het uitwissen van bloed met bloed. Enkele bladzijden verder word ik er aan herinnerd dat de Trojaanse Oorlog ontstond door een ruzie om een vrouw. Zinloos geweld is van alle tijden. Hoewel we het verafschuwen, is onze literatuur erop gebaseerd. De tirannie van Achilles penis heeft duizenden meesterwerken voortgebracht. Waar wij de wetenschap hebben om de dingen te helpen verklaren, hadden de Grieken hun mythen. Ik vraag me af wie er het meest geholpen is. Mijn filosofische beschouwing wordt gebruuskeerd door de mededeling dat de Zug met destination Antwerpen vertraging heeft. Blijkbaar gaat die informatie mij alleen aan, want ze verandert niets aan het ritme van de schuifelende voetstappen.
Naast de luidspreker hangt een bewakingscamera. Hij registreert onbewogen de honderden zwarte, witte en grijze figuurtjes die chaotisch door elkaar wriemelen. Het station is uitgerust met ogen en een mond, maar voor een fractie van een seconde ontsnapt één figuurtje aan zijn aandacht. Het witte mensje staat verkrampt, met gestrekte vingers en opengesperde oogleden. De camera kan niet zien dat de pupillen van het figuurtje verwijden, het kan niet registreren dat het hart van het mensje sneller begint te kloppen door de adrenaline. Hij kan niet zien dat deze symptomen het gevolg zijn van een vreemd object dat zich een weg baant door het vlees van die witte gestalte. Arme Joe. Je laatste gelaatsuitdrukking werd niet geregistreerd: een mengeling van verrassing en pijn toen het koude staal je lichaam binnendrong.
Arme Joe. Ik wilde dat ik je had gekend. We hadden naast elkaar kunnen zitten als twee reizigers temidden van passanten. Jij op de tweede bank van links, ik op de derde. Ik had je kunnen vertellen over horrelvoeten en Achilleshielen. We hadden kunnen praten over de dwaasheid der dingen, over de vrouwen en de liefde. Helaas moest het zo zijn, dat enkel het station ogen en een mond had die dag. Want terwijl jij ligt dood te bloeden, braakt een trein zijn passagiers uit, draait de wereld verder en verandert er niets aan het ritme van de schuifelende voetstappen. Ik sluit mijn boek en ga naar perron vier. Er staat een trein richting Antwerpen op me te wachten.
Ik kan niet met zekerheid zeggen of het aan de prille lente ligt of aan een postpuberale hormonenopstoot, maar Julia heeft me ferm bij de lurven gehad. Reeds enige tijd heb ik het geloof in sprookjes en andere grote verhalen opgegeven, maar als er een IJskoningin heeft bestaan of bestaat, je weet nooit met sprookjesfiguren- dan is Julia geschapen naar het evenbeeld van die kille vorstin. Ze woont namelijk in een ver land waar het naar mijn weten ontiegelijk koud kan zijn, ze zit in de politiek én ze is gezegend met een onschuldig ogende schoonheid die arglistig haar staalharde karakter verbergt.
Julia kwam langs de boulevard van mijn gedachten geflaneerd middels een foto in de krant. Achteloos loerde ze binnen in de etalages van mijn fantasie. Onbewogen gluurde ze naar de pikante lingerie, compact verpakte billen, vers geklopte slagroom en andere even stille als veelzeggendegetuigen van het testosteron die haar papieren vehikel door mijn adersdeed stuwen. Geen blos op haar blanke huid te bekennen, maar in haar grote donkere ogen meende ik het vuur te ontwaren dat ze angstvallig verborgen houdt achter koude, breekbare gordijnen. Mijn god. Die huid te mogen beroeren, dat lichaam te mogen verkennen; sidderend genot zou ons deel zijn.
En zo lokte Julia me steeds verder op de golven van vervoering.Te ver, zo bleek, want plots bevond ik me in het klaslokaal waar ik tien jaar eerder dezelfde mystieke ervaringen beleefde. Het was de tijd waarin ik grote delen van de dag besteedde aan het fantaseren over mezelf en vergelijkbaar onbereikbare dames, waarmee ik in gedachten allerlei ontuchtige handelingen bedreef. Tijdens dit fantaseren was het toegestaan om gedurende het liefdesspel de wetten van de zwaartekracht te tarten en mijn partner alle hoeken van mijn slaapkamertje te laten zien. Dat was een van mijn strategieën om de saaiste lessen uit te zitten zonder in slaap te vallen.
Het noodlot maakte op gruwelijke manier een einde aan mijn wandelingen door de tuin der vleselijke lusten. Op een dag viel mijn oog op het kruisbeeld dat boven het bord hing. Het leek me plots bijzonder ongepast om, onder het oog van de Verlosser en zijn kruis, mezelf te verliezen in de pikante scenarios die ik in gedachten ten uitvoer bracht. Een indringend besef van schuld en de daaraan verbonden straf sloeg me als een vuist in het gezicht.
Toen ik enige tijd later de gelegenheid kreeg om mijn fantasieën ten uitvoer te brengen, bleek meteen ook de tijd van boetedoening aangebroken. Groot was mijn ontnuchtering wanneer bleek dat tussen de conceptie en de toepassing van mijn minutieus geplande scenarios, jaren van intensieve fysieke training noodzakelijk waren geweest. Aangezien het toen allemaal niet snel genoeg kon gaan ontbrak het mij dan ook aan de benodigde spiermassa en uithoudingsvermogen, zodat ik vroegtijdig de bevuilde handdoek in de ring moest werpen. Onthutst dacht ik terug aan het kruis en stelde het volledig verantwoordelijk voor mijn teleurstellende eerste kennismaking met de binnenkant van het vrouwelijk geslacht.
Zo eindigde ook mijn korte affaire met Julia Timoshenko, de IJskoningin. Ze had me verleid, de hemel beloofd en in extase gebracht om me vervolgens te verraden en ijskoud te dumpen in dat duffe klaslokaal, waar mijn dromen van een overweldigende eerste keer brutaal gefnuikt werden.
Ik ben van mening dat je mensenlevens kan vergelijken met muziek. Als een kind geboren wordt, kan het met dat prille leven nog alle kanten uit. Is het B groot of C klein voor mevrouw? Prefereert meneer lento met prelude dan wel presto met een coda? Dat is namelijk belangrijk voor de maat van uw stuk. Net zoals er mensen zijn waar ik het heen en weer van krijg, is er muziek die ik liefst zo snel mogelijk het raam uit flikker. En zo is voor mij ieder individu te vergelijken met een muziekstuk. Voor elke noot is er een kraker.
Als u nu denkt dat ik mezelf ga vergelijken met een muziekstuk, zit u op de verkeerde golflengte. U moet maar akkoord gaan met deze twee woorden: valse triste. Ik wilde het hebben over orgelpunten. Onlangs kwam ik er eentje tegen in mijn leven. Mijn vijfentwintigste verjaardag. Het leek me een geschikt cijfer om even bij stil te staan en een balans op te maken. Er is namelijk een heleboel gebeurd in de kwarteeuw tussen mijn eerste vuile luier en het schrijven van deze woorden. Een greep uit het aanbod: ik heb diplomas behaald, vriendschappen gesmeed, mensen zien sterven, fouten gemaakt en harten massas, dat spreekt vanzelf- gebroken.
Op zich zijn al die dingen natuurlijk niet zo exclusief. De meeste mensen maken ze mee. Daarom heb ik me maar geconcentreerd op de kemels die ik heb geschoten. Ondergetekende is er namelijk van overtuigd dat wat wij ervaring noemen, weinig meer is dan fouten begaan en er uit leren. En als ik ook even de loftrompet over mezelf mag steken: er zijn makkelijker dingen dan je ego te confronteren met missers. Temeer omdat mij na enig ingetogen peinzen opviel, dat ik een schat aan potentiële ervaring bezit, netjes verpakt in joekels van fouten en secuur opgeslagen in de krochten van mijn geheugen. Ik ben niet de man om op zulke belangrijke momenten bij de pakken te blijven zitten en sloeg als een razende gek aan het raffineren. Uit elke gemaakte fout heb ik de ervaring gepuurd die erin zat. Met resultaat, want nu -twee weken later- voel ik me een stuk meer ervaren. Je merkt het aan kleine dingen. Ik haal nu bijvoorbeeld het lepeltje uit mijn koffie voordat ik drink. Het is een eenvoudige manier om te voorkomen dat het in je oog prikt, maar je moet er maar opkomen.
Nu ik weet hoe belangrijk en leerzaam orgelpunten zijn, kijk ik al uit naar het volgende. Ongetwijfeld zal het mijn vijftigste verjaardag zijn. Dan zal ik terugkijken op de voorbije vijfentwintig jaar en met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid kunnen zeggen dat ik minder fouten heb gemaakt dan tot mijn eerste orgelpunt. De toekomst lacht mij toe. Ik kan voortaan fluitenddoor het leven dartelen, in de geruststellende wetenschap dat wat ik ook doe, het nooit meer zo fout kan gaan als voorheen. En zo is mijn valse triste een samba geworden.
De onvoorstelbare belevenissen van Randolph het rendie
Het maken van een blog en het onderhouden is eenvoudig. Hier wordt uitgelegd hoe u dit dient te doen.
Als eerste dient u een blog aan te maken- dit kan sinds 2023 niet meer.
Op die pagina dient u enkele gegevens in te geven. Dit duurt nog geen minuut om dit in te geven. Druk vervolgens op "Volgende pagina".
Nu is uw blog bijna aangemaakt. Ga nu naar uw e-mail en wacht totdat u van Bloggen.be een e-mailtje heeft ontvangen. In dat e-mailtje dient u op het unieke internetadres te klikken.