Inhoud blog
  • De vijf beloften van marktwerking
  • Even mezelf voorstellen
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    resultaatgerichtwerken
    Resultaat gericht werken in de zorgsector
    15-05-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De vijf beloften van marktwerking

    Volgen Eveline Tonkens zou de marktwerking in de welzijnssector ons vijf eigenschappen hebben beloofd. Aan de hand van vier zorginstellingen, uit België, ga ik proberen te onderzoeken of deze eigenschappen inderdaad voorkomen en een positief of negatief effect hebben.

    Laten we beginnen met het OCMW, het Openbaar Centra voor Maatschappelijk Welzijn, een gemeentelijk openbare instantie in België. Ze verlenen hulp aan minder bedeelde, kansarmen en  ouderen. Per gemeente is er een kantoor van het OCMW. Dus ook in Wallonië en het Duitstalige deel van België beschik je over deze hulp. De websites zijn lichtjes verschillend over de verschillende provincies/gemeenstens. Het aanbod is wel hetzelfde enkel wordt deze soms op een andere manier toegereikt, bijvoorbeeld door het gebruik van andere organisaties om de hulp praktisch te verlenen.

    Keuzevrijheid vergroten en Transparantie:

    Als je de site van het OCMW Antwerpen opent, zie je verschillende takken die je kunnen verder helpen met het beantwoorden van je vraag of zorg. Er zijn vele verschillende takken die je kan aanklikken. Het OCMW geeft op deze manier een breed aanbod van hulpverlening. Het OCMW moet vaak doorverwijzen naar andere instellingen en geeft daar relatief vele opties weer. Zo proberen ze met verschillende tools, zoals een kaart aan te geven waar de dichtstbijzijnde huisartsen gelegen zijn.

    Het maakt een duidelijk overzicht, waardoor de cliënt meer keuzevrijheid heeft omdat hij al zijn opties voor zich ziet.  Deze transparantie is goed voor kansarmen en ouderen die vaak minder makkelijk de nodige informatie over hulpverlening kunnen ontdekken.

    Zie link: http://ocmw.antwerpen.be/Overig-OCMW/Ik-zoek-hulp.html

     

    De tweede welzijnsorganisatie die we bepreken is het CAW ofwel het Centrum voor Algemeen Welzijnswerk. Deze verschaffen vakkundige hulpverlening aan de inwoners van Vlaanderen met vragen of moeilijke situaties. De hulpverlening is kosteloos en eerstelijns hulp, hierdoor laagdrempelig en zou makkelijk bereikbaar moeten zijn. Omdat de cliënt zelf om hulp vraagt is deze dus ook vrijwillig en kan men met de hulpverlening stoppen wanneer de cliënt dat wil. Hierdoor vertrekt het CAW de klantvriendelijkheid. “De vragen die mensen stellen, zijn voor het CAW de eerste zorg” volgens de website van het CAW.  Ze gaan enkel uit van de vraag van de cliënt wat de vraag hierdoor leidend maakt en dus hun aanbod aanpassen aan de vraag. Dit komt helemaal overeen met het eerste eigenschap van de marktwerking.

    Zie link: http://caw.be/over-het-caw.html

     

    Als derde bespreken we de grootste mutualiteit of ziekenfonds in België, de Christelijke Mutualiteit. In België zijn er enkele grote mutualiteiten die allemaal subsidies krijgen van de overheid. De subsidies nemen toe als er meer cliënten bij de mutualiteit zijn aangesloten. Dit zorgt voor een soort concurrentie tussen de mutualiteiten. De christelijke Mutualiteit geeft ook in haar ‘tien troeven’ aan dat ze voor de beste prestatie leveren voor de beste prijs. Dit geeft aan dat de kwaliteit wordt verhoogd en dat men het efficiënter of goedkoper kan aanbieden.  Het tweede en laatste eigenschap dat Tonkens beschrijft van marktwerking. Wat niet abnormaal is want hoe meer aansluitingen, hoe meer subsidies, dus hoe meer zorg, risico’s en acties dat de mutualiteit zijn cliënten kan aanbieden. Dit is voor de grootste speler in het spel van welzijn een goede positie. Of dit ook zo is voor een kleine speler, dat is een andere kwestie. 

    Zie link: http://cm.be/lid-worden/waarom-aansluiten-bij-cm.jsp


    And last but not least, de vierde organisatie, het straathoekwerk. Het straathoekwerk kan je vergelijken met outreachend werk van Nederland. De sociaal werkers gaan letterlijk op straat om in contact te komen met de cliënten. Men biedt niet enkel hulp als er een vraag is maar doet ook aan bemoeizorg, door het vertrouwen te winnen van de cliënten en na een tijdje de problemen aan te pakken op hun tempo. Deze werkwijze is totaal niet markgericht. Het kost veel geld en tijd, iets waar de markt niet zo van houd maar de resultaten zijn op lange termijn zeer positief. Het straathoekwerk staat los van ongeveer alle vijf de eigenschappen van de marktwerking. De enige die naar voor komt is klantvriendelijkheid. Maar dan niet om profijt te maken, maar enkel om de cliënt te helpen bij het terug op het spoor krijgen van zijn leven. Men gaat niet uit van winst, zoals bij de marktwerking maar vanuit het welzijn van de mens.

    Zie link: http://straathoekwerk.be


    Uiteindelijk kunnen we concluderen dat sommige zaken een deel van de marktwerking in hun organisatie hebben. Dit is vaak niet het beste voor de cliënt maar uit opdracht van de overheid om de kosten te drukken. Men mag echter niet vergeten dat welzijnssector moet uitgaan van de welzijn van de inwoners van hun land, provincie, stad of dorp en niet van het welzijn van de overheid.

    15-05-2013 om 00:00 geschreven door uitwisselingsstudent  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    24-04-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Even mezelf voorstellen

    Als uitwisselingsstudent ben ik voor zes maanden in Amsterdam. In die tijd loop ik geen stage en zal mijn praktijk koppelingen uit mijn voorgaande stage halen. Deze liep ik op de sociale dienst van het Sint-Augustinus ziekenhuis te Wilrijk. Hier ontfermde de dienst zich met alle sociale problemen die de patiënten overkwamen. Deze stage liep ik voor 10 weken en ben met onderscheiding geslaagd. Omdat we van een ziekenhuis spreken waren onze hulpvragers patiënten en geen cliënten, zoals veel wordt gebruikt in de hulpverlening. Hier zal ik deze terminologie ook toepassen.

    Maar nu genoeg over mij, laten we het over belangrijkere dingen hebben.

    In het boek ‘Mondige burgers, getemde professionals geeft de auteur Eveline Tonkens drie verschillende logica’s weer hoe we in de hulpverlening te werk kunnen gaan, de Professionele, bureaucratische en marktlogica.

    Laten we beginnen bij de professionele logica. Deze geeft aan dat de patiënt zijn welzijn centraal staat. Men kijkt niet naar tijd, geld of verantwoording, maar naar wat de patiënt nodig heeft en wat er dan allemaal moet gebeuren om hem/haar weer op het goede pad te krijgen. De hulpverlener houd zich niet altijd strikt aan de regels, maar maakt gebruik van discretionaire ruimte als dit nodig is voor de patiënt. De hulpverlener is flexibel ingesteld, zodat de patiënt makkelijke toegang heeft tot de hulpverlening. De patiënten liggen op hun kamer te rusten, daarom zal de sociaal werker naar de kamer van de patiënt toe gaan, om de hulpvraag te bespreken. In het ziekenhuis maken vele sociale werkers lange avonden omdat ze, vanwege het bezoekuur, dan het beste in contact kunnen komen met de familieleden van de patiënten. In de ochtend zullen zij minder familie leden spreken want zij zijn bijna niet aanwezig in het ziekenhuis op dat uur. Ik vond het persoonlijk niet erg om later op de avond nog in het ziekenhuis een gesprek te voeren met de patiënt en zijn familie, want van familie leden kan je veel informatie halen over een patiënt. Enkel het minder leuke is als je achteraf het dossier nog moet bijschrijven omdat in de ziekenhuizen niets een dag mag blijven liggen vanwege het korte verblijf van de patiënten.

    Over dossiers gesproken, laten we verder gaan in de bureaucratische logica. Deze baseert zich op de regels die van hogerop zijn opgelegd. Alle instellingen moeten zich aan richtlijnen, wetten en procedures houden. Om problemen te voorkomen willen de bureaucraten dan ook dat alles zorgvuldig wordt genoteerd. Zo kan men schriftelijk bewijzen wat voor werk de hulpverlener heeft gedaan. Er wordt voor niemand een uitzondering gemaakt, er is geen spraken van persoonlijke relaties of de voorhand hebben omdat je iemand in het werkveld kent. Iedereen is gelijk voor de wet. In een ziekenhuis moet alles zorgvuldig genoteerd worden omdat men achteraf geen problemen wil met patiënten, familieleden en verzekeraars. Elk face-to-face gesprek, telefoongesprek, ingevuld formulier of andere handelingen moesten nauwkeurig worden genoteerd in een elektronisch dossiers. Op deze manier konden de dokters, verpleegkundigen en andere hulpverleners in het ziekenhuis, een totaal beeld krijgen over de hulpverlening die de patiënt had verschaft tijdens zijn opname. Het duidelijk uitschrijven van alle hulverlening van de patiënten verschafte heel wat tijd. Tijd die je vaak niet hebt, omdat er een ziekenhuis vol patiënten binnen de tien dagen het ziekenhuis zullen verlaten en dan geen hulpverlening meer krijgen van de sociale dienst tot eventueel een volgende opname in het ziekenhuis. Maar als er niets wordt genoteerd kan het ziekenhuis worden aangeklaagd als de patiënten en/of familieleden vinden dat het ziekenhuis een fout heeft gemaakt en dit kan het ziekenhuis veel geld kosten.

    Over geld gesproken, laten we de derde en laatste logica bespreken, de marktlogica. Deze logica wordt in de vrije economie het meeste gebruikt. Deze beschrijft hoe de vraag van de hulpzoeker het startpunt is van hulpverlening. Iedere hulpzoeker heeft een vraag en kan dan een keuze maken uit verschillende aanbiedingen. Door concurrentie kan men de prijs laag houden of juist hoger, een soort luxe behandeling. De hulpzoeker kan dus enkel de hulp krijgen als hij/zij de prijs kan betalen. Dit is ook zo met ziekenhuizen. De patiënten willen een medische behandeling en als ze niet blij zijn met de diagnose of het resultaat van een behandeling, dan gaan ze ergens anders heen. Dit fenomeen heet ‘shoppen’. Er zijn verschillende hulpvragers die van ziekenhuis, naar ziekenhuis gaan om de behandeling te krijgen die zij willen en niet degene die de hulpverlener aanbied als de beste. Dit brengt de macht bij de hulpvrager en neemt ze weg van de hulpverlener. Hierdoor zijn patiënten mondigere burgers en knikken niet zomaar ja als een dokter iets zegt. Dit zorgt er ook voor dat de professional minder gezag heeft en dus enkel naar de vraag kan luisteren. Aan de andere kant, wat met de hulpvragers die niet genoeg geld hebben om de hulp te krijgen die ze nodig hebben. Zij zijn afhankelijk van het aanbod en de algemene hulpvrager heeft daar de macht over.

    Mijn werkwijze sluit het dichtste bij de professionele logica aan. Ik ben iemand die graag kijkt naar de noden van een patiënt en daar op ingaat. Toch begrijp ik dat marktlogica en bureaucratie nodig zijn, ook in de hulpverlening, maar dan in kleinere maten. Het is een manier om te weten wat de patiënten willen en om zeker te zijn dat er in de toekomst geen fouten meer worden gemaakt. Maar de welzijnssector is geen supermarkt en we kunnen niet denken dat we de sector op dezelfde manier kunnen leiden. 

    24-04-2013 om 00:00 geschreven door uitwisselingsstudent  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)

    Archief per week
  • 13/05-19/05 2013
  • 22/04-28/04 2013

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs