De zon breekt door de dikke mist die zich tussen de paalwoningen van Ganvie wurmt, de moerasbewoners zijn al vroeg op en we worden gewekt door de opvarende geluiden, het zachte gepeddel en hun vreemde taal. De nacht is goed verlopen en er zijn geen addertjes onder het gras noch het bed gevonden. Als de overzet naar het vaste land niet te duur is kunnen we nog wel een petit-dejeuner nemen. We informeren naar beide prijzen, en de altijd zo vriendelijke bazin begint plots chizofrene neigingen te vertonen! Ze vraagt een zo ondemocratische prijs voor de benzine dat zelfs een sjeik er van achterover zou vallen. We weten verdomd goed wat een liter benzine kost! Dit is diefstal van de moderne orde, ze hebben je hier min of meer in hun macht en er wordt zwaar misbruik van gemaakt! Het addertje komt tevoorschijn, maar we zijn beide vast besloten het onder onze voet te verbrijzelen en de kop in te nijpen! We maken een kleine sèine in het bijzonder Nina, (er zal nog lang over haar gesproken worden) en eisen dat we onmiddelijk van hun palen eiland afwillen tegen de normale prijs! Zoniet schrijven we naar alle reisgidsen dat m'n dit hotel niet meer mag aanraden om te overnachten. Ze draaien bij en de prijs daalt als visserslood, we betalen, zij geven er geld op terug. En net voor we met de piroquet willen vertrekken ontdekt Nina dat ze verdomme te weinig geld hebben terug gegeven! Ze zijn verdomme nog gladder dan de paling die ik gisteren heb gegeten! Dit slaat echt alles, zwaar over de zeik en een overvoldoening maken we ons weg van het rare en apparte volkje, het is nooit leuk afhankelijk te zijn van iets of iemand. Als je het goed en vriendelijk zou aanpakken zou het een goudmijn kunnen zijn,... maar ze weten niet beter dan hun ontnoegdheid af te reageren op interesse tonende vreemdelingen. Buiten gsm's en televisietoestellen heeft de natuurlijke rijkdom hen alles te bieden, maar het wordt werkelijk niet beseft en dat is jammer, heel jammer! En met die teleurstelling verlaten we de prachtige entourage van Ganvie en hopen er nooit meer terug te moeten komen! Terug op het vaste land aangekomen moeten we weer lang onderhandelen voor een democratische prijs te krijgen om ons per 7-place (een aangepaste auto die 7 mensen kan vervoeren) naar Lomé (TOGO) te laten voeren. De 6000cfa. die we betaalden voor de 7-place vervoert ons langst een prachtige kustweg rijk aan palmbomen, witte stranden en een blauwe oceaan. (van ver dan toch,...) Alles verloopt naar wens tot we aan de grens komen en het slachtoffer worden van de Afrikaanse idolentie en z'n bureaucratie! Door het feit dat de situatie nogal onstabiel is na de staatsgreep, moeten we een romslomp van papierwerk invullen en ondanks we al in het bezit zijn van een visum duurt het toch nog verschrikkelijk lang! Zeker wanneer onze douanier het belangrijker vindt met z'n 3 gsm's te bellen dan zich met z'n job te bezigen. Drie onschuldige kwartieren zijn verstreken terwijl onze chauffeur ongeduldig stond te wachten met een volle auto! Hij maakt er handig gebruik van ons te beschuldigen dat we geen visum hadden en hij daardoor zo lang moest wachten en dat het ons extra zal kosten! En met dezelfde kempische nuchterheid waar m'n bij ons twee stenen met elkaar doen vechten, maken we het onze vriend heel duidelijk, dat het NOOIT zal gebeuren dat wij 1cfa meer zullen betalen! Hij, blijft het tegendeel beweren,... Op het einde van de rit steekt hij een geld gebarend pootje achteruit. Ik leg m'n hoofd tussen de 2 voorste hoofdsteunen en vraag hem op vrij giftige toon: "Combien?" Haast onverstaanbaar en verslagen mompelt hij: "6000cfa" Mooi zo, onze overeen gekomen prijs,... We betalen hem en rijdt ontevreden en knorrig verder. Zonder ernstige schrammen zijn we in 'Lomé' geraakt, de Togoleese hoofdstad. Lomé is qua smerigheid best vergelijkbaar met Dakar, geografisch gezien ook weinig mogelijkheid tot expansie. Zuidelijk de oceaan, westelijk de Ghanese grens,...Het is ook daar waar we ons nestelen, vlak tegen de grens in hotel 'Tourist' Op het dak van het hotel kan je een perfecte blik werpen op het toch wel bizarre contrast, rechts de stinkende en lawaaierigedrukte van Lomé, links het pitoreske groen Ghana. Twee landen die gescheiden zijn door een politiek denkbeeldige grenslijn, die grens wordt belicht door het gigantische contrast tussen stad en natuur. Nu we weer in een hoofdstad zijn willen we zo snel mogelijk flappen tappen daar ons budjet nogal op een laag pitje staat. Maar de 'btci' is defect en daar zitten we nogal mee verveeld, morgen is het zondag en kunnen zeker nergens terecht, we dreigen weer in geldnood te geraken,... Geen paniek Nina heeft in onze 'guide routard' het hotel 'Sarakawa' zien staan. Een hotel van de groep 'Accor' een keten die bestemd is voor advocaten, dokters, sjeiks enz,... In onze gids staat vermeld dat je er met visa kan betalen. We gaan er vragen of we er iets kunnen eten, met visa betalen en een extra bedrag kunnen afnemen. Zo gezegd zo gedaan, en enige tijd later zitten we onze honger te stillen met een veel te duur maaltijd en een frisse pint, maar soit het helpt ons wel uit de nood. Een even later begeven we ons met de barman naar de balie waar we mogen betalen met visa. Maar net voordat ik m'n code nr wil ingeven, komt uit het bureau een megalomane macho op ons toe gestapt, die zich nog meer uit de hoogte gedraagt omwille het bordje 'personeels verantwoordelijke' dat op z'n borst is gepriemd. Hij vraagt ons waarom we meer willen afhalen, waarop wij hem ter berde brengen dat we dat voorheen hadden afgesproken. "Geen sprake van!" Luidt z'n antwoord. Zoiets doen we niet, wij zijn geen bankinstelling. Genageld aan de grond, vertellen we hem dat het net nog wel ging en dat, dat de reden is waarom we hier hebben gegeten. De andere personeelsleden herinneren zich plots ook niets meer van onze afspraak,...We hebben net voor 18600cfa gegeten (30euro) waarvan één vegitarische maaltijd vol met kip zat, blijkbaar weten ze niet dat kip ook vlees is,... Het is een bedrag waar een Burkinabé zo'n 20 dagen voor moet werken,... M'n zeemzoete kempische nuchterheid kan ons niet meer reden en de spanning knetst tussen m'n oren! We zijn al veel te lang in Afrika om zo in het zak gezet te worden! We voelen ons bestolen en ik denk dat ik een beetje weerspannig ga doen. Ik vraag de mannen achter de balie naar hun naam en zeg hen dat ik er werk van ga maken, die durven ze niet te geven,... dat zegt genoeg,...In een mum van tijd begint de sfeer te koken, ik vraag naar de directeur van het hotel. Die is er niet, maar na lang aandringen is hij er plots wel en leiden ze me naar het kantoor. Ik open een beetje over m'n kooppunt de deur en hij veert recht uit z'n 'luie' bureau stoel en duikt naar de afstandsbediening op z'n bureau en zet de tv uit! Ik leg hem -in m'n beste engels- heel ons probleem uit en zeg hem dat we daar helemaal niet mee gediend zijn. Hij antwoordt heel koel dat we toch geen poot hebben om op te staan, daar we niets kunnen bewijzen. (En gelijk heeft hij,...) Ook hij wil z'n naam niet kwijt, ze zijn blijkbaar toch een beetje angstig over het hele gebeuren. Ik voel me machteloos en woede golven wellen in me op! Dit is de reinste pierenneukerij! Ik beloof hem dat hij nog aan ons herinnert zal worden dat het een principe kwestie is en dat ik hem niet langer van z'n 'werk' zal houden en wijs daarbij naar z'n tv-toestel,... Ik draai me om en een onsmakkelijke en weke lach begeleidt me naar de deur, die met een droge smak wordt dicht gesmeten!
Om een lang verhaal kort te maken, Nina heeft zich een tijdje bezig gehouden ons hele verhaal door te mailen naar de klachten dienst van de groep 'Accor' waarop we al snel reactie kregen en ze ons vertelden dat het geval binnen de 15 dagen behandelt zou worden,... We weten verder niet wat ervan gekomen is,...
We weten niet goed hoe het komt, maar het lijkt zo dat sinds onze mislukte overval we een beetje in een negatieve spiraal terecht zijn gekomen, dat brengt met zich mee dat we het constante gevoel hebben dat we over één nacht ijs wandelen. We snakken naar iets vertrouwelijks, maar dat lijkt in deze hoofdstad ver zoek,...
Cotonou is niet de hoofdstad, wel de grootste van Benin. Ze ligt vlak tegen de Atlantische oceaan en brengt die geur dan ook wel in elk straatje. We beseffen dat we het zeeklimaat toch wel hebben gemist en zijn blij eens een andere kant van de oceaan te zien. De strommingen hier zijn levensgevaarlijk, dat kan je aflezen van de vele scheepswrakken die zich overgeven aan de woeste golven die zich met geweld ver op het strand werpen, het beperkt natuurlijk ook wel het aantal zwemmers in zee. Voor de rest is Cotonou ook best wel een smeerig en kleurrijk stadje -kleurrijk in de zin van de vele kleuren aangespoeld plastiek- tegenover Dakar echter, scoort ze heel goed! Ondanks dat alles voelen we ons goed nog eens aan zee te zijn. Tot m'n grote en pijnlijke spijt moet ik wel opmerken dat er in de straten -zowel het rijgedeelte als het wandel gedeelte- overdreven veel riool deksels ontbreken,... (kostte me enkele vierkante centimeters van de huid op m'n scheenbeen en leverde een stijve poot op) Na Benin te hebben 'verkend' zowel boven- als ondergronds, besluiten we om de hoofdstad 'Porto-Novo' te bezoeken. Ooit een bloeiend centrum geweest voor de slaven handel. Daar aangekomen informeren we naar het centrum van de stad, maar krijgen te horen dat we er al zijn,... Het blijkt inderdaad een zeer kleine stad te zijn, zeker voor een hoofdstad en dat samen met de coloniale architectuur van weleer en de vriendelijke inwoners, maakt het een zeer aangename locatie! We nemen er een uitstekend maaltijd in een zeer gezellig en vriendelijk restaurant, we vinden Porto-Novo tot hier toe een van de gezelligste steden die we gezien hebben! Jammer genoeg worden we wel degelijk tegen onze goesting in ontnuchterd door het feit dat Nina wordt beroofd van haar gsm! Het ging als volgt: Twee netjes geklede mannen kwamen ons tegemoet op het nauwe wandelpad en wilde tot mijn verbazing geen plaats maken om ons laten te passeren. Dus, 'goedhartig' als ik ben ga ik voor Nina lopen zodat we er langst kunnen. Ze passeren mij, maar wanneer ze terhoogte van Nina komen hoor ik Nina rare geluiden uitkramen! Ze probeert op de ene of andere mannier mij naam te roepen, maar is zo verstomd van opschudding dat ze er enkel spastische gromgeluiden en een zware metal-achtige 'DONNE' eruit krijgt! De gauwdief die in het voorbijgaan koudweg het gsm uit haar broek nam, is al even verbouwereerd als Nina en staat met grote ogen en open mond haar aan te gapen! Hij dacht waarschijnlijk dat hij net een mongool of iets gelijkaardigs had overvallen en in zekere zin voelde hij toch enig berouw,... Na het horen van Nina's 'geluiden' draaide ik me om en het duurde even voor ik besefte wat er eigenlijk gaande was, tot ik zag dat een van die eikels haar gsm vast had! Onbewust schakelde er iets om in m'n hoofd en met demonisch destructieve blik in de ogen ging ik op de schoften af. Die wisten blijbaar beter dan ikzelf dat ik op dat moment prikkelbaar en gevaarlijk giftig was. De man gaf me gewillig het mobieltje terug terwijl de ander zich al stiekem uit de voeten had gemaakt, voor ik hem deftig tussen m'n klauwen kon krijgen glipte hij er (lijkbleek) tussenuit en volgde verstandig z'n compaan en verdween -achtervolgd door allerlei onsmakkelijk soms rascistische vlaamse scheldwoorden- in een nauw steegje. Jammer dat ik een zware rugzak ophad,...want de moed zat er goed in! Maar het leek me beter Nina eens even te omarmen, maar die had ondertussen haar kleur al terug en stond al giechelend haar bril terug recht op haar neus te zetten! Die rotzakken hebben deze keer hun buit mislopen, wij hebben geluk gehad, maar vanaf dat moment zijn we wel opgezadeld met een vrij vervellend gevoel van onveiligheid! We zijn dan ook uiterst waakzaam en zien in iedere persoon een potentieële dief. Ook in het smerige maar toch wel pitoreske vissersdorpje 'Djassin-Daho' waar we informeren voor een piroquet-vaart richting 'Ganvie' waar we tegen alle afraden in toch willen overnachten, houden we de toestromende en nieuwsgierige menigte nauwlettend in het oog! Na lang onderhandelen komen we met enkele vissers een prijs overeen die 1/3 is van de prijs waarmee ze begonnen. Even later alles bepakt en gezakt begeven we ons na enig gepor met de piroquet door een wildgroei van allerlei waterplanten op een 'natuurlijk' kanaal richting 'Aguégué' om vervolgens het gigantische 'Lac Nokoué' over te steken. Na onze overval zitten we een beetje met de panische angst dat ze ons helemaal niet willen afzetten in 'Ganvie' en ze alleen maar uit zijn op ons geld, het is trouwens de ideale entourage om iemand van z'n geld te beroven,.... en zij zijn trouwens in de meerderheid, ondanks ze in de omgang zeer vriendelijk zijn hou ik ze toch maar goed in het oog. Maar wanneer we het grote meer op gaan komt het gevaar van een andere kant en gaat m'n aandacht naar de schoonheid en de brute kracht van moeder natuur. In de verte zien we de metropool 'Cotonou' die bedreigd wordt door een zware zwarte wolk en in onze richting komt! Ons houten piroquetje klotst door het onrustige water en vangt de harde smakken van de golven op waar de wind haar vat op heeft gekregen. De golven spatten bij elke smak bruisend uiteen vliegen over het bootje en komen keurig achteraan op de stuurman terecht die ze met een zure grimmas inkaseert! Binnen de kortste keer is alles zeiknat en moeten met regelmaat hozen om droog te blijven. We leggen ons plat in het bootje om zo het overspattende water zo min mogelijk op te vangen, wat duurt het toch lang eer we aan de overkant zijn. Tegen de wind in lijkt het eerder dat we achteruit gaan dan vooruit. Er wordt geen woord meer gesproken en de volle concentratie gaat naar de opbeukende golven, maar na verloop van tijd kunnen we de eerste paalwoningen van 'Ganvie' zien we hebben ons doel bereikt voordat we in de regenbui terecht zijn gekomen. Ganvie, een gigantisch kunstmatig eiland, naar het schijnt zouden er 38000 inwoners leven. Ze is jaren geleden opgebouwd en gegroeid, doorgegeven van generatie tot generatie,... Wanneer we tussen de paalwoningen komen wordt het toerental van de buitenboordmotor weer terug gebracht en varen rustig beschut van de sterke wind het waterdorp binnen dat volledig op palen is gebouwd en waar de straten van water zijn. Hier zijn de mensen volledig aangepast aan de omgeving en zijn zoals elders ook druk in de weer, niet met auto's of fietsen maar met bootjes en vlotten. Ook de markt bestaat uit een aaneenschakeling van bootjes en drijvers die elk hun specialiteit verkopen. De huizen zijn gebouwd op stevige palen en met bruggen naar elkaar verbonden. M'n gebruikt de middelen die aanwezig zijn, riet voor daken, gevlochten palmbladen voor wanden enz,... We begeven ons in een totaal andere unieke wereld of met een beetje fantasie zelfs op een andere planeet of tijdperk. Het tijdperk van de toekomst nadat de ijskappen zijn gesmolten en we ons hebben moeten schikken in het lot. Best wel gezellig, laat maar smelten die ijskappen zou ik zeggen,... hihi. Voor ons ligt een auberge genaamd: 'Chez M' hierover staat vermeld dat m'n er beter niet kan overnachten, maar het is al laat en we hebben niet echt meer een keuze, we gaan het erop wagen,...We worden er in iedergeval goed ontvangen en het complex is heel netjes. Maar voor we besluiten te blijven vragen we aan één van de familieleden wat het kost om morgenvroeg naar het vaste land te gaan, kwestie van niet in het zak gezet te worden, want nu zijn we wel afhankelijk van een piroquet of onze zwemkunsten,... M'n laat ons weten dat we enkel de prijs van de benzine hoeven te betalen. Dat lijkt ons een faire deal, we krijgen een zeer romantische paalwoning op 1'5m boven het water, waar we nog eens uitgebreid proberen of we 'het' nog kunnen en gaan de nacht in wanneer de duizende olielampjes weerkaatsen op de hellende vlakjes van het water. We babbelen nog lang na en vragen ons af wat het addertje onder het gras zou kunnen zijn, alles lijkt hier zo ok zelfs het eten is goed! De mensen hier in 'Ganvie' leven een rijk aan vrijheid en stressloos bestaan op het water, jammer genoeg is het besef van hun vrijheid diep onder de waterspiegel te zoeken daar we toch een zekere ontnoegdheid voelen, elk voorbijvarend kind -verwent door het tourisme- vraagt met bijbehorend gebaartje naar een geldstuk of een cadeau. Jammer dat ze niet weten in wat voor een natuurlijke rijkdom ze leven. Het geeft een beetje een wrang gevoel tijdens ons verblijf in deze prachtige waterwereld, maar dat kan niet de reden zijn waarom m'n een verblijf in 'Ganvie' afraadt,...
De moto taxi's (zems) waar we gisteren mee hadden afgesproken ons naar het station te brengen zijn niet komen opdagen. Waarschijnlijk gisteren te veel fooi gegeven,...Geen nood de oude dieseltrein met z'n drie wagonnetjes komt ook -zoals gewoonlijk- een uur te laat, het stationnetje binnen geschokt. Hij staat nog niet stil of de helft van de passagiers hangen er al aan de zijkant aan, op jacht de beste plaatsen weg te kapen. Alles moet mee bedden, scooters, geiten, schapen, propvolle manden met kippen, rijstzakken noem maar op je kan het zo gek niet verzinnen. Een geweldig geroep en gevloek gaat eraan vooraf. Wanneer alles een plaats heeft gevonden en het helse kabaal is geluwd, zien ze voor het eerst dat er zich twee blanken onder hen bevinden en kijken ons allemaal met hun grote zwarte ogen aan. We zeggen voorzichtig goeiedag met bijbehorend bescheiden handgebaartje. De grote afvragende ogen worden kleiner en witte -ook zwart bruinige- glimlachen komen ervoor in de plaats, het ijs is gebroken! Zo gaat het meestal in Afrika. De locomotief blaast het startsignaal de wagons krijgen op hun beurt één voor één een geweldige snok, de bareeltjes van Parakou worden manueel neergelaten en de trein vertrekt richting Cotonou. Al gauw ligt het stadje achter ons en bevinden we ons tussen het groen van Benin. Meters hoge planten en grassen passeren de revue, zonlicht kaats op de knalgroene bermen en werpt een groene schijn in de smerige wagons die daardoor toch al veel gezelliger tonen. Jammer dat een muur van dieselsmog komende van de locomotief netjes onze wagon binnen waait en ons belet de Beninse vegetatiegeuren op te snuiven. Zo nu en dan stopt de trein in het niets zonder reden lijkt het, maar dan plots beweegt en ritselt het hoge gras. De passagiers vliegen alsof hun leven ervan afhangt naar de openstaande ramen en gaan er half uithangen en roepen als gekken naar het hoge gras. Tussen het gras verschijnen vervolgens langst alle kanten vrouwen en kinder met grote schalen op hun hoofd beladen met warme gerechten van de woudloperskeuken, gewikkeld in een gigantisch isolerend blad van de teakbomen die in de streek groeien. Eerst de hete maiskolven dan weer warme to (maispasta) gevolgd door bietachtige wortels, eieren, kippen, noem maar op. Bij elke 'maaltijd' stop is het een hels kabaal alsof er net niet genoeg is voor iedereen. Wanneer iedereen z'n vreet heeft, dan pas keert de rust terug als een harmonisch orkest van smakkende, slurpende en vingeraflikkende geluiden tussendoor af en toe een forse boer! En dan trekt de trein zichzelf weer hortend en stotent in gang op weg naar de volgende halte en het zal wel aan de spoorwegbedding liggen, maar soms lijkt het alsof de trein op ovale wielen rijdt. Dat geeft het leuke effect dat iedereen simultaan meehobbelt op het ritme van de wagons. Het eerste stationnetje nadert en de trein begint vaart te minderen, terhoogte van het station knotsen de wagons sierlijk één voor één op elkaar en we staan kortaf stil. Zo gaat het bij elk station en wat ook elke keer gebeurt is dat de mensen staan te drummen om op te stappen. Gepaard met de enorme rellen tussen diegene die willen opstappen en diegene die al aan boord zijn, kortweg omdat er eigenlijk geen plaats meer is,... En bij elke halte stappen er meer en meer op met hun nodige bazaar. De trein begint al gauw uit te puilen van de mensen, er komt nauwelijk lucht noch licht binnen. Nina heeft al verschillende kinderen op haar schoot terwijl er nog ambras wordt gemaakt voor een deftig plaatsje op de middengang. Diegene die eerst bagaar maakte om op te stappen doen nu lustig met een wijzend vingertje mee om de nieuwe passagiers op hun 'rechten' te wijzen. Op een gegeven moment is het zodanig druk dat de conducteur zich aan de bagagerekken vastklampt en zich via de houten rugleuningen door de wagons moet verplaatsen. Naar lucht snakkende hoofden hangen uit het raam terwijl binnenin om de beurt wordt geademd. Plastiek zakjes worden greetig doorgegeven voor de kotsende onder ons of de kinderen die hun urine niet meer kunnen ophouden. Nooit geweten dat een trein zoveel mensen kon bevatten, zo lang we niet ontsporen is het eigenlijk best wel een gezellige boel. Om de meeste van het lange lijden te verlossen geven we een zak snoep door, maar die wordt zodanig aangevallen door jong en oud dat de trein daadwerkelijk zou kunnen onsporen,... tip: geef nooit een zak zoetigheid door in een overvolle Afrikaanse trein! Het wordt buiten stilaan donker en de woudloper-verkopers verschijnen nu met grote kaarsen op hun plateau's om hun koopwaar te verlichten, een prachtig effect in de ondoordringbare duisternis buiten. Maar de duisternis brengt een extra last met zich mee, namelijk dat de muskieten zich nu overal in de wagons begeven en vooral de enkels aanvallen. Op zich is dat nu wel geen ramp, maar het is verschrikkelijk lastig omdat ge u nauwelijks kunt bewegen om de muggen af te slaan,... geloof me het zijn kleine smeerlappen! Tegen middernacht arriveren we in een regenachtig Cotonou en stappen verfrommelt uit het roestige gevaarte dat toch wel een bewonderend en dankbaar klopje van me krijgt op z'n flank. Het moet een sterk beestje zijn om heel die remoerige bende naar de andere kant van het land te kunnen trekken! Door de gietende regen begeven we ons op de moto-taxi naar Auberge l'anchrage de oceaan, waar we toch maar vlak voor het in slaap vallen besluiten enkele dagen te blijven,...
Bewonderingswaardig luidt rond 06.30u een claxon van een oude peugeot 504 sr. Ik loop naar de deur van de auberge, open ze, buiten is het nog gitzwart en 2 blinkende ogen kijken me aan. Alfa onze taxi chauffeur waarmee we hadden afgesproken om naar 'parakou' te rijden is stipt op tijd. In het centrum van Natintangou ronselen we nog wat mensen en even later zitten we met z'n negenen in de peugeot richting Parakou. De ochtend van Benin laat zich van z'n mooiste kant zien, een gigantische wolk heeft zich als een dik donsdeken over de groene heuvels van Benin gelegd. Grote zwarte oude rondafgesleten rotsen steken snakkend naar adem uit het wolkendek naar buiten. Het lijkt wel of de mystiek van de voodoo tot leven komt, beetje akelig maar vooral geweldig mooi,...We rijden het dal in en wanneer we ons midden in de wolk begeven, wordt de wereld plots heel klein. Nu wordt het helemaal akelig, daar onze chauffeur er nog niet aan denkt z'n snelheid aan te passen! Eenmaal stopt hij, onder het motto dat een oud vrouwtje er nog wel bij moet kunnen. We maken ons allemaal zo klein mogelijk en zo geschiedt het dat we met z'n tienen -en een geit- in een oude rotversleten peugeot door een dik mist pakket vlammen, de radio krakend, knoer hard en barslechte muziek! De vierde man vooraan -die de versnelingspook tussen z'n benen heeft, één been bij de chauffeurs zijde het andere bij Nina en mij- krijgt met regelmaat een tik tegen z'n hoofd van de chauffeur, omdat z'n voet onder het gaspedaal is gesukkeld of omdat hij z'n been tegen dat van Nina laat rusten! Ondertussen vraag ik me af of de mensen hier eigenlijk wel weten waarvoor die witte lijnen op het wegdek dienen,...Op die momenten voel ik Nina in m'n hand knijpen van angst, hihi! Zo sukkelen we tegen de middag in Parakou en gaan op zoek naar een ruim bed om ons eens goed te kunnen uitrekken!