Een grote
opdracht voor een sportwinkel op de Meir in A.
Daar kon hij de
volgende tijd volledig op toespitsen.
Twee Nederlandse
Freelance medewerkers huurde hij in voor deze periode in en liet ze bij hem
thuis logeren.
Geen tijd om weg
te zakken in het verdriet van het verlies, het uitzichtloze van het alleen
zijn.
Geen tijd om de
deprimerende jacht op een partner in te zetten.
De weken aan
mekaar geknoopt met veel te korte weekends met zijn kinderen op bezoek.
De zondagavonden
waren het zwaarst om door te komen.
Rond zessen
gingen de kinderen naar hun moeder terug en viel hij in een zwart gat.
Eerst het huis en
de tuin opruimen.
Her en der
speelgoed en kleren.
De vaat in de
vaatwasser en met de veegborstel de kamers en de gang een beurt geven. Een
beetje wezenloos naar de TV staren en dan een bad laten vollopen.
De stereo goed
luid en dan in de berg schuim stappen.
In het warme
water kwam Ra wat tot rust.
Zou hij de stad
in gaan?
Zou hij iemand
bellen om af te spreken?
Wie is er vrij?
Waar kan hij
heen?
Waar zijn er
vrouwen?
Zal hij op jacht
gaan?
De ene keer,
stapt hij leeg en loom uit het bad, doe mijn pyjama aan en ga wat aan de PC
zitten.
Begin aan het
papierwerk voor de zaak, wordt afgeleid en beland op het internet, waar hij op
zoek gaat naar porno.
Hij zit zich
scheel te staren naar de goorste fotos en filmpjes die je gratis kan downloaden
en masturbeert zichzelf lusteloos.
Het brengt
allemaal geen soelaas.
Nu voelt Ra zich
helemaal leeg.
Nu voelt hij
helemaal een mislukkeling.
De andere keer
stapt hij vol goede moed uit bad.
Maak me met
ijdele vlijt zo goed mogelijk op.
Trek zn mooiste
kleren aan en gaat de stad in.
Op zoek naar een
vrouw.
Hij is verkeerd
bezig, hij weet het.
Maar de druk in
zijn schaamstreek overschaduwd zijn redelijk denken.
Hij wil neuken,
en hij wil het nu.
Ra kent de leuke
plaatsen in de stad.
Waar je lekker kan eten, of gezellig een
glas drinken aan de bar.
Hij weet waar
leuke vrouwen komen.
Daar gaat hij
heen.
Aan de bar bestelt
hij een Cola.
Daarna nog een.
Hij ziet leuke
vrouwen, hij krijgt nu en dan een warm gevoel van mogelijke verliefdheid.
Als hij zich zo
voel, opgewonden, ligt de lat zo laag.
Onmiddellijk gevolgd
door schaamte, afkeer van zichzelf.
Wat ben je aan
het doen?
Bekijk jezelf
eens!
Je weet van
jezelf dat je dit toch niet kan, dat je dit zelfs eigenlijk niet wilt.
Ga toch naar huis
en ontspan jezelf.
Twee uur later
staat hij terug thuis.
Volledig ontdaan
van alle zelfrespect.
Doelloos
ronddwalend door het lege huis.
TV aan, stereo
volle bak.
Hij draait mezelf
een grote joint en ligt na tien minuten languit in de zetel de wildste
avonturen te verzinnen en de stoutste plannen te smeden.
Stram en stijf
schrikt hij halverwege de nacht wakker.
De TV toont de
dertigste herhaling van het avondnieuws.
Ra zet alles af,
doet moeizaam zn kleren uit en kruipt voor de laatste uurtjes voor de vroege
ochtend nog in bed.
Meer dan twintig
jaar later vertelde C. dat ze meteen toen ze hem zag, uit haar lood was
geslagen en dat zij meer dan vriendschap voor Ra voelde.
In al die jaren
die daarop volgden was dit vlammetje in haar blijven branden en was ze steeds,
de hoop op meer, blijven koesteren.
Toen zijn relatie
met E. na zeven heerlijke jaren op de klippen liep, nam Ra na een lange periode
van stilte opnieuw contact met haar op.
C. & S. waren reeds enkele jaren uit
elkaar en zij had een zware periode achter de rug in een aan-uit relatie met
J.P.
Ze vonden in
elkaar iemand die ons begreep en aan wie ze hun verzuchtingen konden luchten.
Zij zochten dan
ook troost in elkaars armen en hoewel er geen lichamelijke aantrekking was,
vrijde hij toch met haar, als waren we geliefden.
Ra dacht
duidelijk te zijn.
Hij was nog niet
over de breuk met E. heen en niet van plan mij meteen opnieuw in een amoureus
verhaal te storten.
De zondagmorgen,
toen zijn vertrek naar huis in het verschiet lag, heeft ze het hem verteld.
Dat ze van hem
toch meer verlangde dan de losse vriendschap die hij voor ogen had.
Dat het vrijen
toch meer betekende dan het opvullen van een leegte in partnerloze tijd.
Dit al jaren had
willen zeggen.
Naar Ra verlangde
en hem in haar leven wenste.
Toen hij haar
probeerde uit te leggen dat het voor hem niet mogelijk was, dat hij er niet
klaar voor was en het nooit mijn bedoeling was geweest dergelijke boodschap
over te brengen.
Dat ze beiden uit
ander werelden kwamen die niet te verenigen waren.
Dat hij niet meer
dan vriendschap voor haar voelde maar haar zeker niet wilde kwetsen, brak ze haast.
Ze verweet hem op
haar ziel te hebben getrapt.
Onduidelijk te
zijn geweest en haar zo valse hoop te hebben gegeven.
Haar niet met het
respect van een vriend te hebben behandeld en bijna oneerbiedig van haar
misbruik te hebben gemaakt.
Was Ra nu zo
naïef geweest?
Hadden ze niet
reeds meer dan twintig jaar een duidelijke vriendschappelijke relatie die sterker
was dan de liefdes die ze hadden gekend.
Was er niet die
vrijheid tussen hen die ons toeliet helemaal zichzelf te zijn en alles aan
mekaar te vertellen.
Was er niet dat
onuitgesproken akkoord elkaar niet te willen vangen of remmen maar volledig te
respecteren in hun vrijheid.
Was zij dan niet
die vrijgevochten vrouw vol inspiratie en vuur, vol liefde voor het leven en
alle mensen rondom haar.
Dit had hij nu
net niet nodig.
Ra was volkomen
in de war.
Kon geen deftig
antwoord formuleren.
Wist met zichzelf
geen blijf en voelde een drang om te vluchten.
Het maakte Ra
boos.
Hun vriendschap
leek verraden, beknot, besmet.
Onduidelijk vooral.
De vrijheid die
hij steeds voelde bij haar was op slag veranderd in een onbehaaglijk gevoel van
verwachting.
Ra kon er niet
mee om.
Met een vreemd leeg gevoel van totale
uitputting is hij weggereden richting thuis.
Waar de
eenzaamheid hem opwachtte.
Terug thuis, kwam
de boosheid in hem in alle hevigheid opzetten en kon hij haast niet alleen zijn
met zichzelf.
Ra belde mijn
vriend J. om samen in de stad een hapje te eten, vertelde hem zo goed mogelijk
de gebeurtenissen van het weekend en kreeg van hem een kleine belezing over hoe
vrouwen in mekaar zitten en dat hij wel beter had moeten weten.
Het was hem van
het hart en dat was goed.
C. schreef hem
een lange brief, in een poging alles uit te leggen, en zo mogelijk weer goed te
maken.
Ra voelde mij
niet bij machte daarop te antwoorden, maar sprak af, de volgende maal dat hij
bij haar was, de zaken duidelijk uit te leggen en niet met haar te vrijen.
Ieder heeft zijn eigen reden, zoals hij de zijne
wel zal hebben.
Hij is er zelf naar op zoek.
Maar met zijn blik die rondgaat en de gedacht die
opkomt bij het zien van al die verschillende redenen, raakt hij vertwijfeld.
Waarom zit hij hier?
Vind hij dat hij hier moet zijn?
Hij wordt heen en weer geslingerd tussen de
drogredenen die hij zichzelf voorhoud.
Als hij
blij voelt, omdat hij herkend word door iemand, die hem dan ook een
goedkeurende droevige blik toewerpt, komt een schaamtegevoel opzetten en
twijfelt hij meteen aan mijn oprechtheid.
Als hij bij iemand die grote droefenis in de ogen
herken, voelt hij een drang opkomen om te troosten en terwijl de tranen in mijn
ogen proberen door te breken bedenkt hij de woorden die hij zou willen spreken
om het allemaal uit te leggen en draaglijk te maken.
Hij denkt na, leeft mee, keurt af, verafschuwt
zelfs en minacht.
Maar Ra vindt niets voor zichzelf.
Hij is vooral boos.
En dan
voelt hij zich schuldig, omdat hij boos is op iemand die zich niet meer kan
verantwoorden.
Telkens Ra rond zich kijkt, wordt hij weer boos.
F. heeft al deze mensen pijn gedaan.
Bewust en onbewust.
Hij heeft al deze mensen voor een feit gezet.
Hij heeft al deze mensen de kans ontnomen iets in
orde te brengen, iets voor hem te betekenen, hem lief te hebben.
Had net een leuke
klus in A. afgewerkt en zou voor een weekend bij C. op bezoek gaan, in de buurt
van Orléans, om wat bij te praten.
Het was alweer
enkele maanden geleden.
De laatste maal
dat hij er was, waren we haast in ruzie uit mekaar gegaan.
Het was somber.
Ze had Ra overladen
met verwachtingen die Hij niet had zien aankomen.
Waar hij nooit
een vermoeden van had.
Waar hij niet
open voor kon staan.
In 82 hebben ze
elkaar ontmoet aan de oevers van de Ardeche.
Zij en haar man S. hadden hun tentje opgeslagen op een
zandheuveltje dat op een rots lag zon drie meter boven het niveau van de
Ardeche.
D. F. en Ra waren
na wat omzwervingen in de streek op deze plek beland.
Ze hadden van
enkele Duitse meisjes in een naburig dorp gehoord dat er een leuke vrijkampeerplaats
was in een rustige bocht van de Ardeche.
Dat er
verschillende grote grotten waren die bevolkt werden door rondtrekkende groepjes jongeren die voor de
kost, muziek maakten, kraaltjes en oorringen verkochten en de wijnoogst
binnenhaalden.
Dat het er idyllisch
mooi was en dat dit permanent afstraalde op de personen die op deze plek vertoefden.
C. & S. woonden in Parijs, Bois
Collombes.
Ze hadden een
klein winkeltje in Clichy waar ze reproducties van grote schilders maakten en
fotos en kaarten inkaderden.
Ze vierden
vakantie in deze godvergeten vallei die veel weg had van de tuin van Eden.
Er heerste een
libertijnse sfeer met de grootste ontvankelijkheid en onbevooroordeelde
gastvrijheid.
Een samenraapsel
van Franse, Duitse, Engelse, Belgische verstotelingen bevolkte de grote
grotten.
Jonge vrienden en
vriendinnen uit het noorden hadden her en der hun tentjes opgeslagen, op de
vele kleine plateaus in de rotsen die met een laagje zand op zacht gras waren
bedekt.
De binnenbocht
van de stroom was in trappen uitgesleten en had in de loop der eeuwen heerlijke
terrasjes gemaakt telkens op een paar meter boven mekaar.
Elk plekje had
een heerlijk uitzicht over de stroom en de hoge rotswand aan de overzijde.
Deze was zo stijl
en ruw en begroeid met ondoordringbaar struikgewas en kleine noeste boompjes
dat er buiten de overmoedige waaghals, geen mens kwam.
Een tiental meter
boven de natuurlijke terrasjes liep de bocht van het verharde pad dat naar het
dorp leidde, een drietal kilometer stroomafwaarts.
Net aan de bocht
stond een klein natuurstenen huisje, waar de boer, die als bijverdienste wat
aardappelen, tomaten, uien en een fles wijn verkocht , de voorkamer had
ingericht tot buvette waar je een grote bak koffie kon krijgen, een glas wijn
of een Orangina.
Als je naar de
buvette of naar het dorp ging, deed je jou kleren aan, maar voor de rest had
je die lappen schaamte nergens voor nodig.
Klein, groot, dik, dun?
Drie maanden
verblijf in dit kleine paradijs en hij kan zich geen naakte lichamen voor de
geest halen.
Ra zie mensen,
jongens, meisjes, mannen, vrouwen... maar geen borsten, buiken, billen en
schaamstreken.
Iedereen die
afdaalde in de door de maatschappij vergeten speeltuin, spoelde met de eerste
duik in het koude water, alle frustraties en vooroordelen weg en deelde
kindsvrij mee in deze brave new world.
Hij kan niet geloven in een hoger goed, een
almachtige God, een zoon onder de mensen, hemel, hel, kerk en wetten.
Wie is hier?
Waarom?
Hebben we allemaal dezelfde reden om hier te zijn?
We hebben allemaal dezelfde aanleiding om hier te
zijn, maar elk van ons zijn eigen drijfveer.
Om hier te zijn, of ook, om hier niet te zijn.
In hoeverre hebben we uit vrije wil gekozen hier
vandaag te zijn.
Een deel van hen, die hier nu zijn, komen omdat ze
hem hebben gekend.
Omdat ze niet begrijpen wat er is gebeurd.
Om uitleg te krijgen.
Om te horen dat het leven ook zonder hem gewoon kan
doorgaan.
Om de eigen gemoedsrust te sussen en zich ervan te
vergewissen dat hun plaatsje in de hemel niet in het gedrang zou komen door
zich ongevoelig of afzijdig op te stellen.
De goegemeente houdt alles in het oog.
Hij moét naar de begrafenis want Hij wil dat deze
mensen ook voor zijn begrafenis opdagen en voor hem bidden.
Het is zijn Christen Plicht voor deze mens te
bidden, hem te helpen in zijn bange dagen, hen naar de heer te begeleiden.
Een deel van hen, voelt zich schuldig.
Heeft zich in moeilijke dagen van hem afgekeerd en
heeft het er moeilijk mee daar nu niets meer aan te kunnen doen.
Hoopt alsnog met zijn aanwezigheid de stukken te
kunnen lijmen.
Of vergeving te vinden voor zijn tekortkomingen.
Vind in deze viering troost en zielsrust.
Het heen en weer gaan van droevige, goedkeurende
blikken bij het herkennen, begroeten van mekaar heelt wonden, oppervlakkig,
maar heelt.
Zo gaat zijn blik ook rond, nu.
Hij zie hen, die met hen op het werk waren.
Met hem sport beoefenden.
In de kroeg zaten of gewoon achter het loket waar
hij zijn bankzaken regelde, of zijn post.
De kruidenier die hem wel kende.
Het was een stille jongen.
Hij
kwam al jaren regelmatig langs.
Hoe is het toch allemaal kunnen gebeuren?
We gaan voor hem bidden.
Dan komt het allemaal weer goed.
Hij zocht zijn rust
bij vrienden en in de muziek.
Al vroeg verkende
hij het nachtleven in B.
Dit waren de
beginjaren van de Punk.
Maar dat was niets
voor hem.
De muziek, daar
stond hij wel vol bewondering voor.
Dat je gewoon een
gitaar vastpakt, erop begint te rammen, en je eigen onvrede tegen deze
maatschappij uitschreeuwt.
Hij had het niet zo
op met het destructieve idee achter de punk.
Hij vond het geen
stijl hebben dat je onverzorgd en met gescheurde of afhangerige kledij op
straat kwam.
Hij had een te groot
zelfrespect om de nihilistische gedachten te onderschrijven.
Destroy goed en
wel, maar wat stel je in de plaats?
Wat is je
alternatief? Punk was al dead toen het geboren werd. In 1978 ging hij met P.
naar Londen.
Door het zoeken in
de muziek, kwamen ze op een nieuwe strekking die een heropleving was van de
jaren 60.
De Mods.
De idee was
dat de maatschappij van vandaag inderdaad volledig corrupt en rot is, en dat er
op deze manier geen toekomst op te bouwen was, maar dat als je er geen goed
alternatief voor in de plaats kan brengen, je de boel niet kort en klein moet
slaan, maar je eerder afzijdig houdt.
Je
bekommernis zich beperkt tot het overleven van deze tijd door je met
gelijkgestemden te omringen, en geen reden tot aanstoots te geven aan je
omgeving.
Een strekking waar hij zijn eigen waarden
in terug vond.
Respect,
eerlijkheid, medeleven.
Zijn
ontgoocheling in de maatschappij, ingegeven door het verlies van zijn vader, de
drankzucht van zijn moeder en de vlucht van zijn zuster paste perfect in het
plaatje van die tijd.
De wereld leek gedoemd
te mislukken.
De gouden jaren
waren voorbij, de eerste oliecrisis was aangebroken.
De koude oorlog
woedde volop, raketten werden overal in Europa geplaatst richting het dreigende
Rusland.
Onze regering was
een corrupte bende die ons met belastingen en taksen uitperste.
Er was een opkomende
werkloosheid zonder weerga en niemand had oog of oor naar de verzuchtingen van
de jeugd die lijdzaam moest toezien hoe de volwassenen voor hen de toekomst
uitholden en troosteloos maakten.
De Mods waren in geest
verenigd in het vooruitzicht van een toekomst die niet voor hen was weggelegd.
Ze bouwden een eigen
hiërarchie op die gebaseerd was op respect.
En de afkeer voor de
leugen van de politiek maakte dat eerlijkheid het hoogste goed was.
Wij zijn het orkest
op de Titanic en we spelen door tot het water aan onze lippen staat.
Een gewoon doorsnee
gezin met zijn eigen goede en minder goede kanten.
Vader verdronk
regelmatig zijn levensleed in de alcohol en bracht deze regelmatig mee naar
huis.
Moeder voedde hem
liefdevol op en bracht hem de waarden van het leven bij.
Respect,
eerlijkheid, medeleven.
Leedzaam zag zij toe
op lijdensweg van vader en als het haar eens te zwaar werd zocht zij ook al
eens haar toevlucht in de drank.
Verschillende
omzwervingen door Vlaanderen, brachten het gezin naar de stad B.
Zijn zus was door
het leven gehard, en koos snel voor de vlucht vooruit.
Algauw had ze een
stoere kerel gevonden, waarmee ze dan ook besloot haar eigen leven op te
bouwen.
Vroeg in zijn
puberteitsjaren stierf zijn vader.
Dronken achter het
stuur van de wagen.
Zijn moeder was aan de ene kant verlost
van de last van een man met een ontroostbaar gemoed, maar was aan de andere
kant, het stuur verloren voor het gezin en zichzelf.
Zij kon het stuur
onmogelijk overnemen en stortte zich nog meer in het drinken, en liet hem, een
te jonge knaap aan het roer.
Hijzelf was eerst
volledig verloren in deze positie, aan het hoofd van dit verbrokkelde gezin.
Maar algauw vond hij
de kracht in de waarden die hij te dele had mee gekregen en die hij zichzelf toe-eigende.
Respect,
eerlijkheid, medeleven...
Hij nam het roer
voor zichzelf stevig in handen, gooide het om, en zette de reis voorwaarts met
de beste voornemens en goed moed in.
Hij studeerde goed
aan het college, viel niet op tussen de medeleerlingen.
Was goed in sport,
had verschillende interesses voor cultuur en muziek.
Was politiek niet
uitgesproken, eerder terughoudend en voorzichtig in oordelen en handelen.
Thuis was het vaak
zeer troosteloos en droevig komen.
Moeder had weer eens
te diep in de fles gekeken en lag laveloos in de zetel, geen eten in de
koelkast, alle rommel door het huis verspreid.