En ik ben
niet echt een kerstmens. (wieoewieoewieoe understatementalarm gaat af)
Hij is er
vroeg bij zal je misschien zeggen, maar niets is minder waar.
Zaterdag
zaten we nog met Sinterklaas in huis, heel het kot vol speelgoed, speculaas
of is het speculoos, het verschil is mij nooit helemaal duidelijk geworden - ,
chocolade, mandarijnen, marsepein en wat weet ik nog al niet voor
tandenbedervende zoetigheden. En viier kinderen die kompleet doldraaien van
contentement en een overdosis suiker.
Gisteren
zondag was het al zo ver. Sinterklaas eruit, Santaclaus er in. Een baard om een
baard. Allebei met een zak. Van waardig wuiven naar Hohoho.
De
Goedheiligman is amper het land uit, of mijn vrouw begint de dozen met kerstversiering
van de zolder te sleuren, inclusief een nylon imitatiekerstboom. Ik pak vast
mijn astma-puffertje bij de hand, want dat geeft een behoorlijke hoop stof.
Niet dat puffertje maar die kerstversiering.
Blijkt er
op de koop toe een doos verdwenen te zijn. Heel de zolder afgezocht, in alle
hoeken kieren en gaten, maar het kreng is niet te vinden. Allemaal ballen. Dat
is balen. Als we alleen in de boom hangen wat er nog in die andere doos zit
wordt het een hele kale kerstboom. Gelukkig hebben we onze piek nog, maar onze
ballen zijn we kwijt.
Sorry voor
de flauwe, enigszins schunnige woordspeling, maar ik kon het niet laten. Ik ben
geen kerstmens
De doos is
en blijft spoorloos dus beslist vrouwlief dat ik op zondagnamiddag, in
december, naar een tuincentrum in de buurt moet rijden om daar nieuwe ballen te
halen. Een tuincentrum vlak bij de Franse grens. Een tuincentrum dat dus
bijgevolg ook vol Fransen zit.
Ik weet
niet of je al eens naar de gemiddelde franse auto gekeken hebt? Een deuk meer
of minder, daar kijken die gasten niet naar. De oudste en meest gedeukte auto
heeft voorrang op de wegen van la douce France.
En met
winkelkarretjes gaan ze nog erger om. Angstvallig hou ik met één oog de twee
kindjes die meegingen in de gaten, hopend dat ze niet onder zon karretje
sukkelen. Met het andere probeer ik ballen en versieringen te zoeken die aan de
eisen van mijn wederhelft voldoen (zilver of roestkleurig). Deze visuele
spreidstand heeft voor gevolg dat ik een van links aanstormende fransman met
kar niet zie aankomen en vol geraakt wordt. Hierop ontstaat uiteraard een
discussie waarbij van de prachtige en welluidende taal van Molière enkel de
onderste regionen worden bespeeld. Joyeux Noel hoor er niet bij. Ik ben blij
dat mijn kinderen nog geen Frans verstaan.
Wonder
boven wonder raken zowel wij als onze versiering heelhuids buiten.
Onderweg
naar huis wil ik een paar maal naar de politie bellen om inbrekers in diverse
huizen te melden. Gelukkig onderdruk ik deze impuls van burgerzin want bij
nader inzien blijkt de rage van de laatste jaren ook dit jaar weer volop toe te
slaan: de gevelkerstman. Twaalf kilometer gereden en er nu al 17 geteld. We
zijn 7 december. In hemelsnaam. 17 roodgemutste mottigaards. Bengelend aan
vensterbanken, dakgoten, regenpijpen, touwen of lichtgevende ladders. Helaas
geen enkele met een touw om de nek. Dat zou tenminste nog origineel zijn.
Wansmakelijk en cynisch misschien, maar wel origineel.
Alles wel
beschouwd was dit dus een van mijn mindere dagen. Dat ik geen kerstmens ben had
ik u zeker al verteld?
En dan moet
de dofste ellende nog komen. Geschenken zoeken 12 en 19 december, ik heb er
verlof voor genomen, dan moeten we tenminste onze vier koters niet op sleeptouw
nemen eten met de familie (arme kalkoenen, niet de familie, wel de
oorspronkelijke bezitters van de vaak uitgedroogde lappen vlees die op mijn
bord verschijnen) 24, 25 en 31 december en 1 januari met daarna een hele
ellendige maand van nieuwjaarsrecepties, nieuwjaarsdrinks, nieuwjaarsborrels en
nieuwjaarsetentjes. Ik ben nu al mijn lever aan het trainen door hem regelmatig
een Duvelke te voederen. Mijn dokter zegt dat ik veel moet drinken en mijn
homeopaat dat biergist gezond is. Ik combineer ze, zo blijf ik een gezonde
mens.