Toen
ik jong was wilde ik maar één ding, de franse taal beheersen en in
Frankrijk gaan wonen, trouwen met een mooie française (trouwen was
vroeger voor mij een ideaal, nu weet ik inmiddels dat scheiden vaak
een vele groter ideaal is) en je eigen sufneuken om een aantal
fransmannetjes en fransmeisjes op de wereld te zetten.
Van
dit alles is weinig terechtgekomen, ik heb me sufgeneukt, dat doe ik
nog, ik heb kinderen en ik heb een mooie vriendin maar ik woon niet
in Frankrijk en beheers de taal niet voldoende. Toch ben ik zeker
niet ongelukkig, nee ik ben zelfs gelukkig en ik weet dat ik vroeger
of later de taal zal beheersen en misschien wel een huis koop in
Frankrijk.
De
wens om te leven als een fransman in Frankrijk is ontstaan tijdens de
vele vakanties die we daar hebben doorgebracht, in mijn jonge jaren
kwamen we 2 à 3 keer per jaar
in Frankrijk, soms waren we op familiebezoek (ik had het geluk dat
een oom van mij zich had gevestigd in Zuid-Frankrijk) en dan weer
gewoon op vakantie. Het beeld van Frankrijk wat er toen gevormd werd
was zo mooi, zo fantastisch, zo... Perfect! 'S avonds lekker een
wijntje bij het eten, een uurtje of twee drie tafelen, lekker in de
avondzon op je terras met uitzicht op zee. Enfin, te mooi en te
perfect, ook in Frankrijk bestaat er werkeloosheid, criminaliteit,
gastarbeiders (en tot die groep behoor je als je gaat wonen en werken
in Frankrijk), een te kort aan veel en overlast van het nodige. Wat doe
je als je jongensdroom naar de klote is, althans minder perfect
blijkt te zijn, dan ga je relativeren en degradeer je de jongensdroom
tot wens om ooit een tweede huis te hebben in Frankrijk.
Nu
is vroeger voorbij en later akelig dichtbij... Wat ik me realiseer is
dat er met de tijd wensen bijkomen, bestaande wensen veranderen of
zelfs helemaal verdwijnen. Wensen zijn flexibel en bewegen mee op het
ritme van het geluk dat je voelt. Daardoor zul je altijd wensen
hebben, zullen er altijd wensen overblijven. Nu is mijn wens om de
franse taal te beheersen en in Frankrijk een huis te hebben erg
hardnekkig en zo flexibel als een blok beton,
wat
voor mij een teken is dat ik op een dag de trotse eigenaar ben van
een huis in Frankrijk en niet dat dit een wens is die aan het einde
van de rit overblijft.
Ongeveer in dezelfde periode dat ik de
beslissing nam om te gaan schrijven heb ik 'Amerikaan in Parijs'
(Moveable Feast) van Hemmingway gelezen. Ik ben geen fan van
Hemmingway en kwam dan ook per toeval een artikel tegen over
Hemmingway in het tijdschrift Villa d'Arte, daarin las ik dat Hemmingway
een aantal jaren in Parijs had gewoond en dat het boek een 'Moveable
Feast' daaraan gewijd was.
Omdat Parijs ook een (grote) rol in
mijn jeugd heeft gespeeld leek het mijn interessant om het boek te
lezen. Helaas is het Parijs van Hemmingway van de jaren '20 niet het
Parijs zoals ik het ken, de periode dat ik vaak in Parijs kwam
speelde zich eind jaren ' 80 begin jaren '90 af. Daardoor is Parijs
erg verschillend geweest voor ons, een van de weinige overeenkomsten
is dat zowel Hemmingway als ik geen 'last' hadden van mobiele
telefoons en internet om het simpele feit dat die er nog helemaal
niet waren.
Naast de rust die gecreëerd werd door
het ontbreken van mobiele telefonie en het internet, die overigens
meteen werd overstemd door het geluid van de vele auto's en
toeristen, hebben Hemmingway en ik het nodige gedronken in Parijs.
Mijn favoriete cafés waren Beaubourg gelegen aan het plein bij
centre Pompidou en The Mayflower een klein cafeetje gelegen achter
het Panthéon.
Ik
herinner me nog dat ik met een oude vriend van mij vijf dagen had
rondgehangen in Parijs en voordat we terug naar Nederland zouden
vliegen zaten we wat tijd te doden in Beaubourg, omdat we een paar
meiden voor de gek hadden gehouden door te zeggen dat we uit Amerika
kwamen zaten we te bedenken dat we misschien de volgende keer maar
ons zelf moesten voorstellen met Ich bin Sven von Sweden (wat
overigens duits is, niet dat je denkt hier vloeiend zweeds te leren).
Dit
klonk op dat moment zo hilarisch dat we allebei krom lagen van het
lachen, de humor hiervan werd echter niet ingezien door de andere
cafegasten maar dat deed er niet toe want zij spraken immers geen
nederlands, duits of zweeds en begrepen helemaal niet waar het
over ging. Naast het feit dat het op dat moment allemaal erg grappig
was, was het misschien voor ons nog iets grappiger doordat de drank
van de vorige avond nog niet helemaal uitgewerkt was.
Eénmaal
thuis hebben we aan de françaises maar netjes opgebiecht dat we niet
ui Amerika kwamen maar gewoon uit Nederland, nog wat gedetailleerder,
we zijn gewoon twee Brabantse boeren uit de lichtstad. Een
paar weken later waren we weer in Parijs, het werd ons dus vergeven
dat we niet uit Amerika kwamen en mijn oude vriend heeft zijn
'vriendinnetje' als dank hiervoor ontmaagd terwijl ik rustig wat zat
te drinken in Beaubourg of The Mayflower, dat weet ik niet meer.