Wil je ons iets zeggen dat niet op deze blog moet verschijnen? Mail ons hier.
Mag iedereen het lezen, klik dan op op het gele 'Uw positieve/negatieve reactie hier' onderaan de tekst.
Evangelie: Marcus 1, 1-8 - 'Maakt de paden van de Heer recht'
De advent is een beetje een vreemde tijd.
Het is de donkerste tijd van het jaar, nooit is er minder licht aanwezig. Het kan best zijn dat die snel invallende duisternis voor sommige mensen deprimerend werkt. Niet voor niets worden overal kaarsen en lichtjes aangestoken. En tegelijkertijd worden wij overspoeld met beelden en liederen over vrede en met mooie en romantische wensen. En wij kijken uit naar de feestdagen en gezellig samenzijn.
De lezingen in onze vieringen spelen daar ook op in. De profeet Jesaja schetst de mensen een prachtig toekomstbeeld. Door de woestijn wordt een weg gebaand, alle hindernissen worden opgeruimd, de wolf zal bij de schapen slapen en de herder weidt vredevol en vol liefde zijn kudde.
De toekomst oogt mooi en is helemaal zonder zorgen.
Hoe anders klinkt het als de nieuwsberichten ons bereiken. De oorlog in Oekraïne raakt maar niet opgelost, in de Gaza-strook en Israël zijn de onschuldige slachtoffers niet meer te tellen. In Sudan, in Jemen, in Congo en op zoveel andere plaatsen woeden bloedige conflicten.
Dichter bij huis slagen partijen en politici er niet meer in akkoorden te sluiten, maken mensen gedurig ruzie en volgt de ene staking en protestmars de andere op. Geen Jesaja, of geen andere profeet die er iets aan kan of wil doen.
Maar er is niet alleen Jesaja, er is ook Johannes de Doper. Hij is de stem die roept in de woestijn en hij roept de mensen op tot bekering. Het evangelie dat we zonet hebben gehoord is het absolute begin van het evangelie van Marcus.
En Marcus begint zijn evangelie niet met een boodschap van een engel. Hij begint zijn evangelie niet met een zwangere vrouw die op zoek is naar een herberg om te bevallen. Hij begint zijn evangelie niet met een kribbe en herders en later drie wijzen die op bezoek komen.
Nee, Marcus begint zijn evangelie in de woestijn.
De woestijn die zo belangrijk was in de geschiedenis van het volk van Israël, de woestijn waar ze waren doorgetrokken na de bevrijding uit de Egyptische slavernij, op weg naar het Beloofde Land. De woestijn die niets heeft van een idyllisch natuurtafereel of van een romantische vredesboodschap. De woestijn waar inderdaad nog een weg moet gebaand worden, of je kan er niet door.
In die woestijn roept Johannes de mensen op tot bekering. En bij bekering denken wij misschien vooral aan een verandering in onze levenswijze. We moeten ons doen en laten meer in overeenstemming brengen met wat God wil. Maar misschien slaat bekering niet zozeer op onze manier van leven, maar meer op onze manier van denken.
Wat denken wij bijvoorbeeld bij het begrip of het woord 'God'? Vatten wij God niet spontaan op als de grote en almachtige heerser, die alles weet en over alles beschikt? Degene die alles heeft geschapen en de wereld doet draaien.
En is Hij daardoor ook niet verantwoordelijk voor alles wat fout gaat en daardoor mee de oorzaak van alle kwaad? Als we zo denken, worden wij vaak boos op God. Hoe kan het dat Hij die oorlogen en moordpartijen, die overstromingen en andere natuurrampen zomaar laat gebeuren?
De God van Johannes is niet de God die alles heeft beslist en bestuurd in een ver verleden. Hij kent de ellende van zijn volk, Hij is de God die met hen meegaat. Hij is niet de God van het verleden, Hij is de God van de toekomst, de God die naar ons toekomt.
Hij komt niet om ons bestaan om te toveren tot een wereld zonder zorgen. Hij is de herder die zijn schapen leidt met zachte hand, over hindernissen en tegenspoed heen.
En als wij de ellende en miserie in onze wereld zien, als wij merken hoe uitzichtloos oorlogen en conflicten zich voortslepen, kunnen wij gemakkelijk moedeloos worden. God kan er inderdaad niets aan doen, maar wat kunnen wij, simpele stervelingen, eraan verhelpen?
Ook hier kunnen wij ons misschien bekeren in onze manier van denken. Gaan wij mee in de cynische en pessimistische gedachte van: er is toch niets aan te doen? En geven wij dat cynisme door aan elkaar? Gaan wij mee in het zoeken naar zondebokken en elkaar of bepaalde bevolkingsgroepen aanwijzen als de bron van alle kwaad? Gaan wij mee in het ophemelen van valse profeten die met simpele en harteloze oplossingen een nieuwe toekomst beloven?
Vinden wij dat het onze tijd wel zal duren en dat de inspanningen maar van anderen moeten komen?
Bij voorkeur van de mensen die in onze ogen de macht hebben...
Of zijn wij bereid zelf kleine stappen te zetten om uit de woestijn te geraken?
Kleine stappen, waarmee bijvoorbeeld Welzijnszorg zijn schouders wil zetten onder een sterk armoedebeleid. Een beleid waar geïnvesteerd wordt in meer gerechtigheid, in gelijke kansen voor iedereen.
Een beleid waarin zij ook ons uitnodigen om samen op pad te gaan, zoals werd aangekondigd in de titel van deze viering.
Wegwijzerviering - Viering waar de eerste communicanten, vormelingen, families en iedereen van harte welkom is
Belangrijke dag vandaag! Hier staan ze, voor de tweede keer, de meisjes en jongens van de Wegwijzers. Ze gaan verder met hun tocht naar hun eerste communie en hun vormsel.
En vandaag begint er nog een andere tocht: het is de eerste zondag van de Advent, we bereiden ons niet alleen voor op de komst van Sinterklaas, maar we gaan op weg naar Kerstmis, naar de komst van Jezus.
Als iemand na een lange reis terug thuiskomt, gaan we dan in onze zetel zitten, en met onze duimen draaien tot de bel gaat? Neen, we maken het huis klaar, we zorgen ervoor dat alles netjes is, dat er eten is. We maken er een gastvrij, aangenaam huis van, een huis waar iedereen zich thuis kan voelen.
In het evangelie van daarnet staat één zinnetje dat ik eruit wil halen, dat misschien het belangrijkste is: "Zorg goed voor mijn huis". En voor mij betekent dat: "Zorg goed voor elkaar". Zorg ervoor dat ons huis, onze buurt, onze wereld, een huis kan worden waar iedereen zich thuis kan voelen.
Zo heeft ook Jezus geleefd, dat heeft hij ons willen leren: goed voor elkaar zorgen. Als hij in zo'n huis komt met Kerstmis, dan is dat geen stal meer, maar al een stukje van de 'ideale wereld' waar we allen naar verlangen.
En nu wil ik even iets voor de grote mensen hier zeggen. Die pronte jeugd, die hoop ik vol verwachting uitkijken naar hun toekomst, zij gaan stilaan leren wat het is, verantwoordelijk te zijn voor het huis waarin zij leven.
Zij komen tot de jaren van verstand, zij staan op de drempel van de volwassenheid. Maar hoe kunnen zij dat leren? Alleen als er voorbeelden zijn, en dat is onze verantwoordelijkheid, van ouders, familie, vrienden, de hele parochie.
Als Jezus vandaag tegen ons zegt: "Zorg goed voor mijn huis", dan betekent dat voor ons, die wijs en volwassen zouden moeten zijn: "Zorg goed voor deze kinderen." Zorg ervoor dat zij zich in de wereld van de volwassenen veilig en thuis kunnen voelen.
Dan leren zij hoe zij zelf voor anderen kunnen zorgen.
Op zoek naar Christus Koning - Christus, Koning van het heelal A 2023 - Gie Stappaerts
Vierëndertigste zondag door het jaar A 2023 - Zondag 26 november 2023
Eerste lezing: Ezechiël 34, 11-12.15-17- 'Ik zal recht doen aan het ene dier tegenover het andere'
Evangelie: Mattheus 25, 31-46 - 'Zoals een herder een scheiding maakt tussen schapen en bokken'
Wij vieren vandaag het feest van Christus-Koning.
Daarover zocht ik iets terug te vinden in de lezingen van vandaag. Maar dat viel een beetje tegen
Neem nu Ezechiël. Ik betwijfel of hij iets van schapen of van goed herderen afwist. Hij spreekt wel over diverse schapen maar er klopt iets niet met zijn indeling. Want rammen zijn mannetjes-schapen, terwijl bokken in feite mannetjes-geiten zijn. Maar de aandacht vóór en het omzien van de herder náár zijn schapen kent hij gelukkig wel.
Over naar het evangelie van Matheus.
Die is evenmin op de hoogte van het verschil tussen schapen en geiten. Want ook hij heeft het over schapen en bokken.
Waar Ezechiël en Mattheus het wél over eens zijn is dat wij, zoals de herder voor zijn kudde schapen, moeten omzien naar elkaar, vooral naar de zwaksten. En de Koning waarover sprake is, is dan blijkbaar de Mensenzoon, die plaats zal nemen op zijn troon van glorie.
Maar waarom dan die Koning de schapen aan zijn rechterhand, de "gezegenden van zijn Vader" noemt, terwijl Hij de bokken aan zijn linkerhand, de geiten dus, aanduidt als "de vervloekten", dat is weer helemaal niet duidelijk.
Alleszins, als wij bij de "gezegenden van de Vader" willen horen, blijkt dat God toch wel iets méér van ons verwacht. Dan vraagt Hij ons om op onze beurt herders te zijn voor elkaar. Om net zoals Hij om te zien naar de minsten, de verschoppelingen van deze wereld.
Voor ons, christenen in deze tijd, lijkt dat bijna vanzelfsprekend. Dat wat je doet voor een ander, ook doet voor God, ter ere van Hem, om Hem te dienen. We zijn ermee opgevoed, om te zorgen voor elkaar, niet alleen binnen de kerk maar ook daar buiten.
Voor de Joden in Jezus' tijd was dat een ander paar mouwen. God dienen deed je door de wetten van Mozes te onderhouden. God vereren deed je in de tempel. De benadering van Jezus was totaal nieuw voor hen; dat je God het best kon eren door aan behoeftigen hulp te verlenen; dat je God dient als je zorgt voor de sukkelaars, daar hadden zij nog niet eerder van gehoord.
Zo was hun vraag van destijds: "Wanneer hebben wij U hongerig of dorstig gezien, en wanneer was U naakt of ziek?", voor hen vooral een vraag van verbazing en verstomming.
Waar wie honger heeft gevoed wordt, waar vreemdelingen worden opgenomen en zieken worden bezocht, daar begint "het Rijk dat voor u gereed is vanaf de grondvesting der wereld", zo lezen we bij Mattheus. Dat is een Rijk van liefde, zoals Christus het ons heeft voorgeleefd.
Dus zolang God naar ons omziet als een herder naar zijn schapen, hoeven we nergens bang voor te zijn. Maar houdt dat in dat wij, als schapen-zonder-kop, zorgeloos in de kudde mogen meelopen en op onze twee oren slapen?
Integendeel! Er wordt van ons, mensen, verwacht dat wij als herders omzien naar hun kudde. Want dat Rijk van Liefde ligt niet in de verre toekomst, maar begint nu al op aarde. Misschien begint het ook wel mét de aarde.
Als we zien hoe in de wereld enorme grote branden, aardbevingen en overstromingen mekaar opvolgen. Niet alleen ver van ons bed, maar ook vlakbij ons. Denk aan de overstromingen in Wallonië twee jaar geleden, waarvan de sporen nog altijd zichtbaar zijn. Of denk aan de overstromingen in de Westhoek vandaag.
Een Amerikaanse theologe noemt de aarde daarom de "nieuwe arme", de nieuwe behoeftige. Als we kijken naar de klimaat-verandering en de milieucrisis, dan heeft ze daar meer dan een punt.
Het lijkt niet zo vanzelfsprekend. De aarde is immers rijk aan levensbronnen. Maar die bronnen dreigen uitgeput te raken, omdat wij mensen, u en ik en alle mensen in de rijkere landen, de aarde gebruiken als een soort onuitputtelijke voorraadschuur. We halen méér uit die schuur dan we erin stoppen. Dat kan natuurlijk niet eeuwig goed blijven gaan. Zo maakt de manier waarop we met de aarde omgaan, die aarde tot een nieuwe arme.
Kunnen we de wereld redden door te investeren in windenergie, of door zonnepanelen op het dak? Red je de wereld door biologisch of fair trade te kopen? Red je de wereld door de auto te laten staan en op de fiets te gaan? Natuurlijk niet, tenminste niet alleen. Maar het helpt wel om de toekomst wat groener te houden, wat veiliger te stellen.
Mattheus zegt het nergens in woorden, maar door de aarde groen en de rivieren zuiver te houden, door plaats en leven te geven aan planten en dieren:
- dragen we wel bij aan eten en drinken, tegen honger en dorst;
- zorgen we voor kleding en voorkomen we zieken.
Zelfs heel eenvoudige dingen: sorteren en recycleren, zuinig zijn met energie en grondstoffen, eten van biologisch voedsel en weinig vlees, zelfs wandelen en fietsen kunnen daarbij helpen.
Ook wat je voor die arme aarde gedaan hebt, heb je voor Hem gedaan.
Daarmee doe je hetzelfde met de aarde als wat een herder doet met zijn kudde: er naar omzien! Ze bij elkaar houden als ze verstrooid zijn. De afgedwaalde schapen in veiligheid brengen. De vermiste en verdwaalde schapen opzoeken en terugbrengen. De gewonde verbinden en de zieke weer kracht geven.
Dan mag het klinken zoals we daarstraks zongen in het loflied: "Héél de aarde jubelt en juicht voor de Heer, alleluia".
Evangelie: Mattheus 25, 14-30 - 'Over weinig waart ge trouw, over veel zal ik u aanstellen'
Het evangelie dat we zonet hebben gehoord kennen we waarschijnlijk allemaal. Het werd al vaak gebruikt bijvoorbeeld bij het begin van een nieuw schooljaar om iedereen aan te zetten toch vooral hun eigen talenten te gebruiken en daarmee de hele groep te ondersteunen. We hebben er in de parochie ook al gebruik van gemaakt om een werkjaar in te zetten of om allerlei groepen en mensen te bedanken voor hun geleverd werk en hun inzet.
Toen ik deze homilie moest gaan voorbereiden, ben ik zoals gewoonlijk wat beginnen lezen over die parabel van de talenten. Ik was er ook van overtuigd dat het ging over kennis en vaardigheden waarover wij beschikken. En wat we ermee kunnen aanvangen en dat we die talenten niet alleen moeten gebruiken voor ons eigen plezier, maar ook voor de gemeenschap.
Dat komt natuurlijk omdat het woord "talent" in onze taal een totaal andere betekenis heeft gekregen dan vroeger. Maar oorspronkelijk in de tijd dat Jezus de parabel vertelde was een talent een betaalmiddel, een som geld. En een heel grote som geld, een ongelooflijke som eigenlijk. Eén talent kwam ongeveer neer op 6000 denariën. En één denarie was het normale dagloon van een arbeider. Dus een talent was het dagloon van ongeveer twintig jaar. Die arbeider die vijf talenten had gekregen, was dus binnen voor de rest van zijn leven.
De heer over wie het gaat in het begin van de parabel is dus absoluut geen arme jongen. De talenten die hij verdeelt over zijn drie dienaars vertegenwoordigen, omgerekend naar onze tijd, ongeveer 15 miljoen euro. Dat vond ik tenminste terug bij iemand die dat nauwkeurig had uitgerekend. Dat wil dus zeggen dat die heer niet zomaar eventjes op reis gaat en iemand op de inboedel wil laten passen.
Nee, het gaat om veel belangrijkere en meer fundamentele keuzes.
En de heer die een dergelijke som verdeelt over drie dienaren moet in die dienaren toch een heel groot vertrouwen hebben. Anders zou hij zoveel geld niet zomaar naar willekeur laten besteden. Maar zijn vertrouwen is blijkbaar toch niet onbegrensd. De ene krijgt vijf talenten, de andere twee en de derde maar eentje. Hij verdeelt dus zijn bezit volgens de bekwaamheid of, jawel, volgens de talenten van de respectievelijke dienaars.
Het is niet zomaar een heer en het zijn niet zomaar drie dienaars.
Die heer is God en die dienaars zijn wij allemaal. God vertrouwt ons zijn schepping toe, Hij geeft ze als het ware uit handen. Het gaat om de aarde, de wereld, de natuur. Behandelen wij die met de nodige zorg, met het nodige respect? Of dient de aarde alleen voor ons genoegen, voor onze consumptie, voor ons plezier?
Maar dat is niet het enige.
God vertrouwt ons ook mensen toe, ons kostbaarste bezit tenslotte. Ouders vertrouwt Hij hun kinderen toe, mensen die een tijd bij hen inwonen, voor wie ze zorgen en die ze helpen en bijstaan in hun ontwikkeling. En later worden de ouders vaak opnieuw aan de kinderen toevertrouwd. Ze kunnen hen op hun beurt bijstaan en bijdragen tot hun levenskwaliteit.
Levenspartners worden ons toevertrouwd, mensen die in onze buurt wonen, mensen met wie wij samen werken, samen bouwen en samen dromen. God vertrouwt ons andere mensen toe, Hij legt hun toekomst mee in onze handen.
Die toekomst is mee onze taak. En dan zijn onze talenten natuurlijk weer welkom, talenten in de betekenis die wij kennen in onze taal dan.
Natuurlijk is het niet allemaal even simpel. Mensen kunnen bijzonder hard zijn voor elkaar, daar kunnen wij allemaal voorbeelden van geven uit onze eigen ervaring. En nog veel erger, als we kijken naar wat er gebeurt in Israël en Gaza, in Oekraïne en op vele andere plaatsen.
Daar is dan zoals op het einde van de parabel alleen maar geween en tandengeknars.
Geween en tandengeknars ook bij de miljoenen vluchtelingen zonder huis en zonder thuis en zonder toekomstperspectief. Geween en tandengeknars bij de slachtoffers van fanatici en terroristen. Geween en tandengeknars bij presidenten en machthebbers die verdeeldheid en haat zaaien en daarbij hele groepen mensen meesleuren in hun ondergang.
Misschien geen tandengeknars, maar wel geween en verdriet bij de mensen die hier zijn ter nagedachtenis van een dierbare, één van die mensen die aan onze liefde was toevertrouwd en van wie wij afscheid hebben moeten nemen. We zullen nooit meer kunnen genieten van zijn of haar talenten. En dat is en blijft hard om dragen. Want er was nog zoveel naar waar wij konden uitkijken.
Maar de heer uit de parabel komt toch niet helemaal overeen met de God zoals wij Hem hebben leren kennen en ervaren. Hij straft en veroordeelt niet die man die zijn één talent in de grond stopte. Hij is voor ons de liefdevolle Vader, die begaan is met zijn mensen. Hij wil dat we onze talenten gebruiken en benutten, maar Hij is niet uit op geween en tandengeknars.
De God die wij kennen staat ons bij, ook als wij met onze talenten niet altijd doen wat wij zouden kunnen.
Onze God blijft ons nabij, ook temidden van geween en tandengeknars. Hij blijft ons nabij, ook als het avond is.
Er is immers altijd hoop en perspectief. Volgende week vieren we Christus Koning en dan begint de advent en kunnen we al stilaan uitkijken naar Kerstmis.
In een eucharistie-viering volgt na het evangelie meestal een preek of homilie. In onze parochie bestaat hiervoor (al jaren) een preekploeg. Ze bestaat uit een zestal mensen die, na onderlinge afspraak, geregeld een "preekbeurt" verzorgen. Momenteel zijn dat Ria, Hilda, Marc, Jan, Gie en Fred. Pastoor Herman maakt uiteraard ook deel uit van de preekploeg en komt zelf ook meermaals aan de beurt. De bedoeling van een homilie is niet een universele waarheid te verkondigen die iedereen verplicht moet geloven en zeker niet de mensen terecht te wijzen. In een homilie willen wij de lezingen uit de bijbel een beetje verduidelijken en trachten wij ze in verband te brengen met de actualiteit van vandaag. Dat is niet altijd even simpel en daarom proberen wij elkaar te helpen. Elke maand komen wij samen om de lezingen uit de bijbel te bespreken en elkaar te inspireren bij het opstellen van de preek. In deze blog publiceren wij niet alleen onze homilies, maar staan wij ook open voor uw reacties.