Het is niet eenvoudig om de baas te zijn. Je moet streng zijn, motiveren, stimuleren, aanleren en vooral héél veel geduld hebben. Mijn baas heeft een engelengeduld, dat hij waarschijnlijk aangeleerd heeft van zijn vier kindjes thuis. Vier kindjes thuis en drie op het werk.
Zoals een goede papa speelt de baas vaak met zijn kindjes. Deze morgen had hij weer voor enkele nieuwe speeltjes gezorgd. Het eerste speeltje was een opplooibare fiets, die meteen in de winkel getest werd. De baas leefde zich volledig uit en iedereen mocht eens een tourtje doen. Hup , rond de bureau, achter de verkoopstafels en terug tot aan de zeteltjes. En leuk dat dat was! Het tweede speeltje was een dreidel, een soort tol die je moet laten spinnen. Eens de dreidel valt moet je iets doen
De baas draait enthousiast, de dreidel tolt in het rond en valt
Oei zegt de baas Ik moet betalen!
Maar dat is niet erg hoor
je mag me altijd opslag geven zeg ik vlug, ik moet mijn kansen grijpen als ze zich voordoen!
Oei oei oei, maar hoeveel wil je dan?
Hmm moeilijke vraag
Ik besluit de bal terug te spelen
Betaal me maar hoeveel je vindt dat ik waard ben!
Maar Vicky toch, ik kan je helemaal niet zóveel betalen, je bent onschatbaar, en je hebt vele kwaliteiten.
Oh, zo lief van die lieve lieve baas
natuurlijk heb ik zo nog geen opslag, de baas weet echter, net als een papa, dat het materiële soms minder belangrijk is dan de aandacht en het vertrouwen dat je krijgt. Hij weet ook, aan de hoeveelheid schoentjes te zien, dat ik niets tekort kom. Het is hem dus vergeven
Na het spelen komt het werken, we vliegen er dus allemaal in. De baas ziet dat iedereen heel braaf bezig is en grijpt zijn kans om een romantische lunch met zijn lieve vrouw te doen. Toch een lieve baas
De collega begint ondertussen een beetje op te ruimen en wendt zich geërgerd tot de boekhouder.
Wil je alsjeblieft ook een beetje je eigen zaken opruimen? Ik kuis hier al heel de winkel, het minste wat je kan doen is je eigen zaken wegsteken!
De boekhouder haalt diep adem, ik zie zijn gezicht even rood worden als zijn haar, dan ontploft hij.
Ik ben de BOEKHOUDER! roept hij het uit Het is niet MIJN taak om op te ruimen, ik moet facturen maken!
En ik vraag je om eerst even op te ruimen
Jij mag niet zeggen wat ik moet doen! Jij bent de manager helemaal niet, als de baas er niet is ben IK de manager!
Dit is het begin van een lang, steeds luider wordend gebekvecht. De verwijten en beledigingen vliegen over en weer, tot de boekhouder het beu is. Hij neemt de telefoon en belt de baas.
Hallo? De collega heeft zo een stoute dingen tegen mij gezegd! Je moet haar zeggen dat ze mij niet zo mag plagen! Ze denkt dat zij de manager is, als jij er niet bent. Ik werk hier al 2,5 jaar dus ik ben toch de manager als jij er niet bent! Kan je haar dat zeggen?
Ja
daar gaat de baas zijn romantische lunch. De ruzie loopt hoog op in de winkel, zo hoog dat de baas nogmaals gebeld moet worden, en daarna nóg een keer en daarna nóg een keer. Net zoveel tot de baas dat zotte idee van een romantische lunch laat varen en terugkomt om zijn vechtende kindjes uit elkaar te halen. Eens de baas er is begint het pas echt. De baas heeft maar liefst 2 uur nodig om de boekhouder te kalmeren, zoals ik al zei
de baas heeft een engelengeduld. Nadien besluit hij om het er toch nog eens op te wagen en eventjes naar buiten te gaan.
Vicky, wil jij een beetje opletten? vraagt hij, dan keert hij zich tot de boekhouder en zegt
Ik ben even weg, braaf zijn en naar Vicky luisteren!