Inhoud blog
  • Implementatie van het decreet betreffende het flankerend lokaal onderwijsbeleid zorgt voor verwarring.
  • Definitie van de Brede School en Het Leerplein
  • Poolosmedewerkers begeleiden lokale initiatieven om een vereniging waar armen het woord nemen op te richten
  • Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    POOLOS
    Partners in de opgroeien-opvoeden-leren-onderwijzen samenwerking
    POOLOS drijfkracht voor je zelfontwikkeling.
    06-03-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Implementatie van het decreet betreffende het flankerend lokaal onderwijsbeleid zorgt voor verwarring.
    Sinds de invoering van het decreet betreffende het flankerend lokaal onderwijsbeleid op 1 januari 2008, blijft de verwarring op het veld groot.  Tijdens de informatieronde die de POOLOSmedewerkers momenteel in Vlaanderen houden, blijkt dat de meeste schepenen van onderwijs wel op de hoogte zijn van het decreet, maar, op enkele na, toch wel nood hebben aan bijkomende informatie. 
    Vooral de typisch Vlaamse benadering om terug te plooien op "dat doen we al!" of "Wij hebben geen gemeentelijk onderwijs" of "Ik dacht dat het enkel voor de steden was." weerklinken vaak.  Nochtans schuilen er voor alle gemeenten heel wat kansen en mogelijkheden in dit decreet.  Het gaat immers niet over wat we al doen. De uitgangsvraag is "Wat is/zijn jullie ambitie(s)?" Daar waar vroeger de gemeenten zich, uit bescherming, konden of moesten terugplooien binnen de sociale voorzieningen, krijgen ze nu met dit decreet een juridsch kader waarbinnen zij een aantal grote beleidsoptie kunnen concreet maken.  We denken dan in eerste instantie aan de realistaie van gelijke kansen voor alle betrokkenen, de participatie van die betrokkenen aan onderwijs en aan het beleid ter zake en aan de toepassing van de Europese richtlijn die de lidstaten verplicht om verantwoordelijkheden naat het lokale niveau te decentraliseren.
    Beleidsplannen opmaken zijn daar een vast onderdeel van. Daardoor worden ze door heel wat mensen als hinderlijk en overbodig beschouwd.  Onze ervaring leert dat hierin echter onnoemelijk veel kansen liggen om op een gerichte manier visies en missies naar realistische doelen te vertalen. Het is in die beweging dat organisaties, instellingen en in nog grotere mate samenwerkingsverbanden hun werking kwaliteitsvol en doelgericht kunnen uitwerken.
    In het geval van dit decreet waarin de decreetgever uitdrukkelijk stelt dat samenwerking tussen alle betrokkenen bij Opgroeien-Opvoeden-Leren- Onderwijzen oordeelkundig moet worden aangepakt, is deze planmatigheid een conditio sine ua non. POOLOS werkte hiervoor de nodige conceptuele kaders, methodieken en instrumenten uit. Onze medewerkers hebben ervaring en kunnen uit de eigen ervaring en deze van ons Centre of Excellence putten.  U kan hier beroep op doen.  Daarbij richten wij ons in eerste instantie naar gemeentebesturen, scholengemeenschappen en scholengroepen, individuele scholen, netoverschrijdende samenwerkingsverbanden tussen scholen en derde organisaties, individuele organisaties zoals sportclubs, jeugdverenigingen, culturele verenigingen, wlzijnsverenigingen, verenigingen waar armen het woord nemen, enz...
    Onze specialisatie zit echte in de ontwikkeling van Brede Scholen en Leerpleinen.  Hiervoor ontworpen wij een draaboek waarmee u op maat aan de slag kan. Voor informatie volstaat een email via deze website. 

    06-03-2009 om 11:13 geschreven door POOLOS  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Definitie van de Brede School en Het Leerplein

     

    Een definitie van de Brede School en het Leerplein .

     

    De verscheidenheid in benadering van het fenomeen, de verschillende doelstellingen en invullingen die men beoogt, maken dat we slechts tot de omschrijving van een werkbaar kader  kunnen komen. Een brede school wordt dan goed omschreven als

     “De georganiseerde samenwerking  tussen allen die bij opgroeien en opvoeden, leren en onderwijzen betrokken zijn: onderwijs, sport, cultuur en welzijn. In die samenwerking staan de kinderen onvoorwaardelijk  centraal. Ze wordt op lokaal vlak opgestart en uitgebouwd om alle kinderen en jongeren meer, betere en evenwaardige onderwijskansen te kunnen bieden zodat ze  al hun talenten ten volle kunnen ontdekken, ontwikkelen, ontplooien en inzetten.”

    Opgroeien en opvoeden, leren en onderwijzen, speelt zich  in een breed veld af.  Daarin bewegen zich heel wat spelers. Dikwijls kennen die elkaar niet eens, laat staan dat ze gecoördineerd handelen.  En toch is dit laatste het ultieme streefdoel.

    Dit coherent handelen vraagt van Brede Scholen om, lokaal, binnen een breed veld tot een gedragen en doorleefd interactief samenspel te komen. Dan alleen kan doorgedreven samenwerking tussen al de spelers, voor alle kinderen, tot goede resultaten leiden. Het is van het allergrootste belang dat die samenwerking een grote diversiteit garandeert. Wil de Brede School het predicaat “Kanseninstrument. verdienen dan is deze biotoopbenadering onmisbaar

    Dit O-O-L-O vertalen we naar het CoEdCo, een Corporate of Cooperative Educational Concept of de integrale benadering van Opgroeien en Opvoeden, Leren en Onderwijzen via een geïntegreerde aanpak. Exponent hiervan is een gecoördineerde multi-service dienstverlening zo dicht mogelijk bij de belangrijkste partners in het veld nl. de kinderen, de ouders en de leerkrachten.

    Hiervoor ontwikkelden we het Leerplein.  In een Leerplein bundelen we het aanbod van de “derden” in een centraal pakket.  De scholen kunnen hieruit putten afhankelijk van de invulling die ze aan hun kerntaken geven.  De doorgaande lijnen krijgen op die manier meer inhoud. Het aanbod van de brede scholen wordt ruimer en meer divers.  Elke betrokken school kan zich op eigen ritme autonoom tot een Brede School ontwikkelen.

     

    06-03-2009 om 10:45 geschreven door POOLOS  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    02-03-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Poolosmedewerkers begeleiden lokale initiatieven om een vereniging waar armen het woord nemen op te richten
    Sinds enkele maanden begeleiden onze medewerkers lokale initiatieven om een vereniging waar armen het woord nemen op te richten en uit te bouwen.  Dergelijk project loopt nu al een jaar  in Boom, met succes.
    Op initiatief van enkele wijkbewoners in de wijk Kruiskeslei startte het overleg met een breed veld in de loop van februari 2008.  Vermits armoede in eerste instantie vrouwen en kinderen treft, wilden de initiatiefnemers zich ook hoofdzakelijk tot hen richten.  Enkele pioniers van het eerste uur besloten om hiervoor de nodige expertise binnen te halen. Zij richtten zich tot onze POOLOSmedewerker. Na enkele voorbereidende gesprekken beslisten ze om met een afgelijnd initiatief naar een brede groep te trekken. Op die manier wilden ze hun draagvlak vergroten. Daarom spraken ze de voorzitsters van alle vrouwenorganisaties in Boom aan. Hiermee huldigden ze het principe dat armoede geen onderscheid maakt in wie getroffen wordt.  Het eerste en belangrijkste startprincipe was dan ook dat alle organisaties over alle politieke, ethisch-religieuze en/of filosofische grenzen heen uitgenodigd moesten worden. Het doel:  samen nadenken en van gedachte  wisselen over hou zij concreet met armoede in aanraking kwamen en hoe zij daar binnen de organisatie mee omgingen. In de loop van deze eerste bijeenkomst deden de initatiefnemers dan het voorstel om een vereniging waar armen het woord nemen op te starten. Het enthousiasme was groot en leidde tot een concreet voorstel. Op 3 juli 2008 nam vereniging waar armen het woord nemen in oprichting KOM MOR BINNE, haar officieuze start. 
    KOM MOR BINNE werd spontaan als naam gekozen omdat daarmee verwezen wordt naar de sterke sociale banden die de Bomenaars steeds hebben gekenmerkt: "Kom mor binne, drinkt een tas koffe en vertelt eens wat er is." verwoordt dit perfect.
    In het oude Badhuis aan de Overwinningstraat in Boom, het centrum van de sociale contacten gedurende jaren, kunnen sindsdien alle bomenaars, arm of rijk, elke donderdag bij een kop soep met brood en een kleine snack tegen betaalbare prijs, een gezellige babbel hebben.  Medewerkers van Kom Mor Binne bieden een luisterend oor voor de verhalen van de bezoekers. Deze aanpak loont. Steeds meer vinden mensen in armoede de weg naar de vereniging.  Aanvullend en op vraag van de mensen zelf werkt de vereniging een aanvullend programma uit. Mensen in armoede krijgen de kans om getuigenis af te leggen over onderwerpen die hen raken.  Thema's die zij naar voor schuiven zijn wonen, ontspanning, onderwijs en sociale contacten.  Hiermee gaat de vereniging aan de slag. De verschillende betrokken diensten van de gemeente worden uitgenodigd om zich te komen voorstellen. Mensen krijgen de kans om anoniem knelpunten, problemen en vragen voor te leggen.  Een ontpanningsprogramma met en door mensen in armoede uitgewerkt, komt op gang.
    Ondertussen werd een stuurgroep opgericht. De POOLOSmedewerker begeleidt deze groep in de verdere uitbouw van de vereniging, op maat en op het ritme van de mensen zelf.  Werken aan een gezamenlijke visie en deze omzetten in een realistisch plan van aanpak binnen een passende  organisatievorm , vormen hierin belangrijke onderdelen. 
    De stuurgroep heeft ook van bij het begin het gemeentebestuur, het OCMW en de Welzijnsraad van de gemeente Boom betrokken.  De POOLOSmedewerker fungeerde hierin als neutrale makelaar. Alle diensten hebben  van bij de start  actief meegewerkt en hun volle steun verleend.  De gemeente Boom heeft Kom MOR Binnen trouwens in haar beleidsplan opgenomen. Dat leidde ertoe dat op donderdag 16 oktober 2008 de officiële opening van de vereniging kon plaats hebben.  Op de vooravond van de internationale dag van de extreme armoede een actie die kon tellen.
    Na toespraken van de ervaringsdeskundige van de vereniging, van de voorzitter van het OVMW en van de heer Marnef, burgmeester van Boom, kon deze laatste  het lint plechtig doorknippen.  Mevrouw Laureyssens schepen van cultuur en onderwijs overhandigde aan de sprekers en aan de voorzitter van Kom Mor Binnen een kleine attentie als herinnering. Tijdens een verzorgde receptie in samenwerking met de GANZ (de Gemeentelijke Adviesraad Noord-Zuid) konden de vertegenwoordigers van onderwijs, lokale economie, welzijnsorganisaties, socio-culturele verenigingen, jeugdwerk, enz... van gedachte wisselen en hun netwerk rond armoedebestrijding verruimen.  Aansluitend organiseerde de Welzijnsraad een open vergadering met een panelgesprek waarin alle onderwijsverstrekkers van Boom vertegenwoordigd waren. Tijdens een debat wisselden panelleden en aanwezigen van gedachte over  armoede-indicatie en de aanpak van armoedebestrijding in samenwerking met onderwijs en de andere maatschappelijke actoren via  samenwerking met Kom Mor Binne.
    De POOLOSmedewerkers werken op dit ogenblik samen met de stuurgroep een gedragen visie voor Kom Mor Binne uit.  De bezoekers en vooral de mensen die in armoede moeten leven participeren hierin te volle.
    In de nasleep van dit project kwamen er bij POOLOS vragen naar ondersteuning van gelijkaardige projecten  in andere gemeenten uit de Rupelstreek en omliggende gemeenten binnen.  POOLOS werkt daarom een draaiboek uit waarmee mensen lokaal aan de slag kunnen. In dit draaiboek worden zowel de opstartmogelijkheden vanuit persoonlijke initiatieven als deze vanuit officiële zijde (gemeentebesturen, OCMW's, scholen, socio-culturele organisaties, enz...) opgenomen.  Onze medewerkers vertrekken daarbij steeds vanuit de concrete vragen die door deze vertegenwoordigers of door andere initiatiefnemers gesteld worden.POOLOS heeft hiervoor de nodige methodieken en instrumenten ontwikkeld. 
    Het POOLOSsecretariaat kan u hierover alle informatie bezorgen. Het volstaat ons via deze website een email te versturen waarop u uw vraag of vragen en concrete contactgegevens vermeldt. Het secretariaat neemt dan zo spoedig mogelijk met u contact op.

    02-03-2009 om 12:12 geschreven door POOLOS  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    17-02-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

     

     


                          POOLOS

    Partners in Opgroeien-Opvoeden-Leren-Onderwijzen Samenwerking
    Strategische Planning  Proces- en Trajectbegeleiding

     

    Het decreet betreffende het flankerend lokaal onderwijsbeleid.

     

    Toelichting door Werner Gebruers, senior adviser  education and extended schools, Poolos.
    Hierna volgt een korte en bondige inleiding op het Decreet betreffende het Flankerend Lokaal Onderwijsbeleid. Bedoeling hiervan is de doelen, de kansen en de mogelijkheden van het decreet voor het werkveld te schetsen door het decreet  in een ruimer kader te plaatsen.

    Het decreet werd door het Vlaamse parlement in voege gebracht op 1 januari 2008. Het ging effectief in werking vanaf 11 februari van dat jaar. Het decreet regelt de benadering en de aanpak van het totale onderwijsbeleid op het lokale niveau. Om inzicht te krijgen in het doel, de kansen en de mogelijkheden voor de lokale beleidsverantwoordelijken vertrekken we vanuit de drie sleutelwoorden in de titel: flankerend, onderwijs en lokaal beleid.

    Flankerend.

    Flankeren neemt in deze context de betekenis van ondersteunen. Die ondersteuning krijgt haar beslag op twee niveaus.

    Niveau 1                                                                                                                         

    Het decreet ondersteunt de bovenliggende decreten die specifiek op onderwijs gericht zijn: het decreet basisonderwijs en secundair onderwijs, het decreet over de CLB’s (centra voor leerlingbegeleiding), het decreet betreffende het deeltijds kunstonderwijs en het decreet over het volwassenenonderwijs. In deze decreten omschrijft de wetgever voor elke doelgroep de decretale taken en verantwoordelijkheden en hoe zij die moeten organiseren.

    De wetgever voelt de nood van samenhang aan. Al deze decreten hebben sinds 2001 een omkaderend decreet gekregen: het decreet Gelijke Onderwijs Kansen. Het centrale doel in dit decreet is de realisatie van gelijke kansen voor alle kinderen en jongeren en het bestrijden van racisme, discriminatie en segregatie. Door de inbreng van het gelijke kansenverhaal, vat de wetgever eveneens een aantal decreten die daarvoor gestemd werden. Het gaat dan om                                                                                                                                          
    1. het participatiedecreet dat tot doel heeft alle mensen aan alle sport-, culturele- en sociale manifestaties deel te laten nemen.
    2. het armoededecreet dat specifiek erop gericht is om mensen die in armoede moeten leven actief te betrekken bij de strijd om armoede uit de wereld te bannen. Het decreet legt een inclusief beleid aan alle beleidsechelons van de Vlaamse overheid op.                                                                                                                                  
    3. het gemeentedecreet dat de kerntaken en de verantwoordelijkheden van de lokale besturen regelt.  Hiermee geeft de Vlaamse overheid gevolg aan de Europese richtlijn die stelt dat de lidstaten op alle niveaus moeten decentraliseren naar het lokale niveau. Dat brengt onder andere met zich mee dat binnen alle beleidsdomeinen de lokale instellingen meer en meer autonoom moeten denken, handelen en werken. De opmaak van beleidsplannen is hiervan een regelrecht gevolg.

    Niveau 2                                                                                 

    De Vlaamse overheid wil met het decreet FLOB haar werking op het vlak van onderwijs en vorming lokaal verankeren en meer slag en slaagkracht geven. Ze beseft dat het alleen maar kan lukken als we met zijn allen op het veld onze schouders hieronder zetten. Aan hetzelfde touw trekken is de boodschap.   De middelen die de overheid hiervoor kan inzetten zijn eerder beperkt. Daarom heeft zij in dit decreet uitdrukkelijk verwezen naar de kansen en mogelijkheden van actieve samenwerking tussen al diegene die hierbij, van dichtbij of van veraf, betrokken zijn. In de wettekst worden deze ook expliciet vernoemd. Wat betreft de middelen verwijst de overheid naar de middelen die de steden en gemeenten bij zichzelf kunnen vinden.

    De Vlaamse overheid streeft naar een coherent beleid wat betreft de aanpak van opgroeien-opvoeden-leren-onderwijzen. Een integrale aanpak op het veld met een geïntegreerde multiservice dienstverlening zo dicht mogelijk bij de gebruikers is het uiteindelijke doel.

    Onderwijs

    Onderwijs krijgt in dit decreet de centrale positie toegewezen. Vermits leerplicht quasi synoniem is van schoolplicht, kunnen we ervan uitgaan dat de school in een gemeente de enige plaats is waar mensen dagelijks moeten komen.

    Dat betekent dat mogelijke OOLO-lijnen in de scholen toekomen en vertrekken. De scholen krijgen met andere woorden een havenfunctie. Onderwijs moet hier in zijn ruime betekenis bekeken worden. Het gaat hem niet alleen over het leerplichtonderwijs. Andere onderwijsvormen krijgen hun plaats: kunstonderwijs, basiseducatie, volwassenenonderwijs, deeltijds onderwijs, onderwijs op de werkvloer en andere opleidingsvormen. Daarnaast zijn er eveneens verwijzingen naar de voorschoolse opvang, naar buitenschools kinderopvang en naar het jeugdwerk. De wetgever benadrukt dat, met de opstart en/of de bestendiging van bestaande projecten die tot ieders bevrediging goede resultaten kunnen voorleggen, er naar gestreefd moet worden om een coherent beleid uit te stippelen. Dit decreet is erop uit om alle betrokkenen tot samenwerking te laten komen.

     

    Lokaal Beleid

    De decreetgever stelt vast dat het lokale beleid op twee posities betrokken is. Die betrokkenheid kan voor een spanningsveld zorgen. Voorheen zat het gemeentebestuur in de omknelling van de sociale voordelen vast. Met dit decreet zorgt de overheid voor  een breed kader  waarbinnen lokale beleidsvoerders veel meer mogelijkheden kunnen vinden voor een breed sporende  ondersteuning.

    In eerste instantie zijn er de steden en gemeenten die zelf onderwijsverstrekker zijn. In dat geval is het de schepen van onderwijs die verantwoordelijkheid draagt als voorzitter van de inrichtende macht van dat stedelijk- of gemeentelijk onderwijs. Zij of hij is dus mede verantwoordelijk voor de opmaak en de uitvoering van het eigen pedagogisch project van de scholen van het gemeentelijke net.

    Op een tweede vlak krijgt het lokale beleid via dit decreet de verantwoordelijkheid over het totale onderwijsbeleid van de gemeente of de stad. Hiermee kan het gemeentebestuur ruimer gaan dan wat er in de sociale voorzieningen mogelijk was. Het doel moet echter steeds voor ogen gehouden worden: dit decreet is in het leven geroepen om de beleidsopties op het vlak van onderwijs en vorming lokaal en op het veld volle daadkracht te geven. Daarnaast beoogt de wetgever  de kwaliteit van de dienstverlening sterk te verhogen. De 13 centrumsteden kregen hiervoor middelen op voorwaarde dat ze een lokaal onderwijsbeleidsplan opmaken. Voor de andere steden en gemeenten zijn die middelen in sterk beperkte mate voorzien. Hier geeft de Vlaamse overheid aan de nodige middelen in de eigen omgeving te zoeken.

    Dat maakt dat de Vlaamse overheid de verplichte acties beperkt tot de controle op de leerplicht, de opvolging en de aanpak van spijbelgedrag en de verhoging van de kleuterparticipatie.

    Het decreet voorziet voor het lokale beleid echter een belangrijke bijkomende functie, ook voor die steden en gemeenten die niet onmiddellijk voor de voorziene middelen in aanmerking komen. Met nadruk verzoekt de wetgever de gemeentebesturen om de regievoering en de coördinatie van het flankerend onderwijsbeleid op het lokale niveau te willen opnemen. In een situatie waarbij in haast alle Vlaamse steden en gemeenten de 3 onderwijszuilen manifest aanwezig zijn, kan deze nadrukkelijke vraag tellen. In de voorbije decennia ontstonden vaak situaties waarbij belangen regelrecht tegenover elkaar kwamen te staan. De sociale voorzieningen vormden in dat opzicht een bescherming. Nu kan een school een simpele vraag richten aan het gemeentebestuur om de wagen aan het rollen te krijgen, zeker als die vraag door verschillende scholen en/of andere lokale instanties ondersteund wordt.

    Het spanningsveld dat altijd verbonden blijft met de concurrentie tussen de verschillende scholen, over de netten heen en binnen het eigen net, zal door de invoering van dit decreet niet weggenomen worden. Wat met dit decreet wel verandert, is de mogelijkheden om die concurrentie, dat spanningsveld te benoemen, af te grenzen en een plaats te geven. Hierdoor stijgen de kansen op samenwerking die hoe dan ook tot kostenbesparing en op termijn tot het genereren van middelen kan leiden. Het is voor die samenwerking dat de overheid aan de gemeentebesturen vraagt om in participatie met alle betrokkenen een beleidsplan op te stellen, dit uit te voeren en hiervoor de regie en de coördinatie als meest neutrale actor op te nemen.

    Hier zitten beslist enorm veel kansen en mogelijkheden in. Toch primeren in dit stadium vooral veel vragen. Tijdens het doorlezen van het decreet en  het memorandum van toelichting werden wij in het Poolos Centre of Excellence o.a. met volgende vragen geconfronteerd:                                                 

    Handelt het hier enkel over leren en onderwijzen? In hoeverre kunnen of moeten we dit breder opentrekken naar opgroeien en opvoeden?

    Wie staat hierin centraal? En wat betekent deze keuze voor jezelf, voor je organisatie?   

    Wie is daar dan allemaal bij betrokken? Hoe zien we die betrokkenheid? Wie moet er absoluut bij?                                                            

    Wie denken we dat de kinderen en de jongeren hierbij willen betrekken?

    Wat denken we dat die kinderen en jongeren van ons, van onze organisatie verwachten?

    Wat denken we dat de andere betrokkenen van ons verwachten? En wat verwachten wij van de anderen?

    Inlichtingen:

                    Werner Gebruers

                    ‘s Herenbaan 224

                    2840 – Rumst

                    T  +32 3 288 85 71

                    M +32 476 76 89 25
              
         E  werner.gebruers@pandora.be

       

    17-02-2009 om 17:46 geschreven door POOLOS  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    19-01-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

     Pooos

    MOVED

    Een programma Mobiliteits- en verkeerseducatie voor kinderen en jongeren van 2,5 tot 88 jaar

    Kinderen en jongeren leren stap voor stap hoe veilig en verantwoord aan het verkeer deel te nemen.           

               

    Alle jongeren een rijbewijs aan  het einde van het secundair onderwijs, het moet!    Maar wat heeft het voor zin als die jongeren niet grondig voorbereid worden?  Hoe kan je kinderen en jongeren gepast toeleiden naar het theoretisch - en praktisch rijexamen? En daarna …? Welke  zekerheid hebben we dat ze ook daarna  verantwoord aan het verkeer gaan deelnemen?

    In het kader van de samenwerking  binnen de Brede School/Leerpleinwerking  ontwikkelde Pooþs een totaalconcept waarmee steden en gemeenten alle betrokkenen (kinderen en jongeren, ouders, scholen, preventie en politiediensten, lokale economie,…) kunnen laten samenwerken om verkeers- en mobiliteitsdeelname verantwoord en veilig te laten verlopen. Het concept vertrekt vanuit 4 dimensies preventie – remediatie – therapie – curatie. Repressie kan als alle voorgaande  stappen mislukten.  Met dit concept biedt Pooþs aan steden en gemeenten een pedagogisch-educatief programma conform de decretale opdrachten.  Als noodzakelijke aanvulling ontwikkelden wij een format voor een beleidsplan met een inhoudelijk, een organisatorisch- , een personeels-, een huisvestings- en een financieel luik.

    Kinderen en jongeren leren in gradatie aan het verkeer deelnemen. Afhankelijk van hun leeftijd doen ze dit met de verschillende middelen die hen ter beschikking  staan. Kinderen leren wat ze moeten kennen en  kunnen en wie en wat ze horen te zijn als ze als voetganger, als passagier, als fietser,  bromfietser of autobestuurder aan dat verkeer deelnemen. 

    Door dit van jongs af aan op te bouwen willen  we hen op een bewuste manier met  verkeer en  mobiliteit leren omgaan. Defensief rijden als onderdeel van denken en deelnemen in functie van de andere gebruikers, is daarin een belangrijk onderdeel.  Daarom kiezen we ervoor om alle onderdelen in drie weloverwogen gradaties uit te voeren: leren en oefenen in een gesloten situatie, in een semiopen situatie en in een open situatie.

    Naast het strikt pedagogisch-educatief deel breiden we de mogelijkheden uit naar een pedagogisch verantwoord  repressief model waarmee binnen alle categorieën aan de slag kan worden gegaan. Samenwerken is hierin de boodschap. 

    Centraal in Moved is een verkeerseducatief centrum dat naar keuze gemeentelijk of regionaal kan worden ontwikkeld. De inbreng van de lokale privépartners ligt daarbij

    voor de hand .  Ook hier trachten we het Brede Schoolprincipe “zet elke expertise gepast in”ten volle te realiseren.  We baseren ons hiervoor op de betrokkenheidschalen die we voor de Brede School en Leerpleinontwikkeling aanmaakten.

    Op die manier wordt  Moved een totaalconcept voor de integrale benadering van de verkeers- en mobiliteitsproblemen door een geïntegreerde aanpak vanuit verschillende betrokken actoren. Diverse extra mogelijkheden naar vrijwilligerswerk, sociale tewerkstelling,  alternatieve bestraffing en opvolging van bestraffing liggen voor de hand.

    Pooþs  staat met  Moved garant voor

                    De proces- en trajectbegeleiding

                    De opmaak van het beleidsplan in participatie met de betrokkenen

    De opmaak en de uitwerking van een samenwerkingsconvenant op alle deeldomeinen (ontwikkeling,  financiering, personeel, huisvesting en beheer)

    Monitoring en evaluatie

     

     

    Als je het met je verkeersopvoeding  en 

    de verkeers- en mobiliteitsbeleving

    goed voor hebt …

    Dan kies je voor…

    Moved

    Nog een Pooþsproduct !

    W.Gebruers

    19-01-2009 om 17:01 geschreven door POOLOS  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Brede School bestaat niet !

    De brede school bestaat niet

    Lang Leve de Brede School 

     

     

    “De brede school bestaat niet”

     

    Tal van sprekers openen met deze zin als ze het over de invoering van het fenomeen Brede School hebben. Anderen gebruiken ze als conclusie bij de afsluiting van hun betoog of bij de opmaak van adviesnota’s. Het is een eeuwigheid geleden dat  in de onderwijswereld eenfenomeen voor zoveel controverse zorgde. De Brede School heeft in pakweg een vijftal jaar de Vlaamse onderwijsmiddens tot in de achterkamers geraakt. Onderwijs bevindt zich in een steeds feller draaiende maalstroom van hoge maatschappelijke verwachtingen, nationale en internationale ontwikkelingen gecombineerd met financiële en organisatorische beperkingen.

    Velen voelen zich, mede onder de immense druk van maatschappelijke veranderingen en nieuwe tendensen, zowel aangetrokken als afgestoten.  De titel geeft perfect weer hoe betrokkenen hiermee worstelen. Het gemeenschappelijk aanvoelen van noodzakelijke aanpassingen en veranderingen in onze visie op en onze aanpak van opvoeden en onderwijzen is toe aan kaders, concepten, methodieken en instrumenten die gepast ingaan op de uitdagingen waarmee onze multiculturele samenleving ons confronteert. Levert de brede school hiervoor de gepaste antwoorden? Wie is daar dan noodzakelijk bij betrokken? Wat is haar actieradius, wat zijn haar uitgangspunten?

    Als sprekers dit bedoelen dan hebben ze allicht gelijk. De brede school die hierop inspeelt bestaat inderdaad niet … nog niet! De fundamentele vraag: “Een brede school, wat is dat nu eigenlijk?” is nog steeds niet beantwoord. In dit artikel willen wij hierop dieper ingaan. De zoektocht naar het ware gelaat van het fenomeen brede school. We starten die vanuit een brede kijk op achterliggende visies om dan tot een gefundeerde definitie te komen. Als de brede school dan niet bestaat, de Brede School echter die is realiteit ... aan het worden!

     

     

    Een vernieuwende kijk op leren.

    Leren als onderdeel van  OOLO.

     

    Wat is OOLO?

    Wat is leren?  Staat leren op zich zelf of moeten Leren in een breder kader beschouwen? Antwoorden op deze vragen vinden we bij enkele onderzoekers. Decroly stelde reeds meer dqn een eeuw geleden dat leren, zeker voor kindere uit achterstandsposities, altijd een kwestie van confrontatie met de werkelijkheid is. Lerenden moeten die realiteit met al hun zintuigen kunnen aftasten. Leren is daarenboven niet los te zien van handelen. Of zoals Huberto Maturana stelt “ Elk handelen is weten en elk weten is handelen.” [1]

    Paolo Freire plaatst leren in het brede kader van armoedebestrijding en ontwikkelingshulp.Vanuit die invalshoek stelt hij  “ Kennis en leren zijn levende systemen bestaande uit vaak onzichtbare netwerken en onderlinge verbanden.”[2]

    Dit grote levende systeem laat zich vatten in 4 doe-woorden: Opgroeien en Opvoeden, Leren en Onderwijzen, afgekort OOLO. Doe-woorden of werkwoorden staan synoniem voor drama in zijn puurste betekenis namelijk interactief handelen. Daardoor beweegt OOLO zich voortdurend op  wisselende raakvlakken van brede sociale invloeden en complexe individuele systemen.

     

    een kwestie van betrokkenheid.

    Vragen die zich onmiddellijk opdringen zijn dan: Wie is hierbij betrokken? Hoe ervaren de (andere) actoren die betrokkenheid? Hoe ziet elke actor zijn eigen rol? Wat verwachten zij van elkaar?

    Antwoorden op deze vragen vinden we in wetenschappelijke onderzoeken die recent in Nederland [3] en in Vlaanderen[4] werden uitgevoerd. Beide studies leiden naar het door Van Dijk aangebrachte theoretische model van de betrokkenheidschalen[5] (zie afbeelding vorige bladzijde).

    In 5 concentrische cirkels plaatsen de respondenten zichzelf en de andere actoren naarmate zij die betrokkenheid ervaren. Dit leidde tot een aantal merkwaardige vaststellingen, tevens basisprincipes voor een gedegen OOLO-aanpak.

    1.      het kind/de jongere staat hoe dan ook centraal

    2.      De diversiteit in betrokkenheid is  essentieel en een bron van kennis en kracht

    3.      Alle actoren moeten alle en evenwaardige kansen  en mogelijkheden hebben om hieraan te participeren

    4.      Samenwerking levert de noodzakelijke energie om dit levend systeem te verbreden tot een uitdagend en dynamisch leerveld.

    F. Capra[6] stelt immers dat  “Levende systemen gekenmerkt zijn door emergente zelforganisatie” ( gedragingen die structureel onvoorspelbaar zijn op grond van gedragsstructuren uit het verleden) en cognitie ( het vermogen wijs te worden uit de omgeving).  Hieruit is af te leiden dat de rijkdom van de leef- en leeromgeving van mensen recht evenredig is met hun ontwikkelingspotentieel.

     

    Het vraagstuk

    De initiële vraag naar de maatschappelijke opdracht binnen het OOLO-domein, vertaalt zich dan naar deze twee essentiële vraagstukken:

    1.      Hoe kunnen we alle kinderen en jongeren alle en evenwaardige kansen geven om binnen dit levende systeem uit te groeien tot “Leerenthousiaste, zelfverzekerde, zelfverantwoordelijke democratische burgers”?[7]

    2.      Hoe kunnen bestaande concurrerende structuren en naar het individu gerichte mechanismen tot een warm en verantwoord pedagogisch-educatief ecosysteem omgevormd worden, waarin niet de school, niet de leerkracht niet het proces maar de leerling centraal staat?

     

    De oplossing … de Brede School

    Onze zoektocht naar oplossingen vertrekt bij het concentrische model van de betrokkenheidschalen. Daar ligt immers de bron van een veelheid aan kansen en een enorme diversiteit aan mogelijkheden. Elke schaal op zich herbergt een schat aan ervaringen. De krachten die daarvan uitgaan smeken om aangeboord te worden. Het gaat erom die krachten op te zoeken, te activeren, aan te moedigen en naar de brede wegen van samenwerking toe te leiden. Zo ontwikkelt zich, quasi organisch, een krachtige stroming, een constructieve dynamiek waarin alle actoren elkaar voortdurend kunnen versterken en aanvullen. Willen we dit bereiken dan is er nood aan een weg die alle schalen met elkaar verbindt. Een ankerlijn waaraan alle actoren hun wagen vol expertise kunnen  vasthaken. Die ankerlijn vormt een doorgaande lijn. We noemen ze de talentenlijn. Hoe pakken we dit aan? Wat hebben we daarvoor nodig? Deze concrete en praktische vragen leiden ons haast automatisch naar de Brede School.

    De Brede School die bovenstaande principes huldigt, levert hiervoor een gedegen instrumentarium en een proactieve methodologie die toelaat expertise met elkaar in verbinding te brengen en op elkaar af te stemmen.  Als dusdanig betekent Brede School dan niet meer of niet minder dan Leren in Diversiteit.[8]

    De noodzaak aan dergelijke doorgaande verbindingslijn krijgt binnen de Brede School prioritaire aandacht.  Deze ankerlijn nodigt door zijn samenstelling alleen al uit tot diversiteit. De Brede School ontwikkelt zich op deze manier tot een ideaal instrument en een adequate methodiek om het leerproces en de ontwikkelingskansen van elk kind op een dynamische manier vorm te geven. Dit, oordeelkundig organiseren, met als doel elk kind hierin met gelijke kansen centraal te plaatsen, is systeemdenken, een uitdaging en een gedurfde en een gewaagde onderneming. Tal van zandbanken en valkuilen schuilen immers op het lange en complexe traject om tot dergelijke samenwerking te komen.

    De uitgangsvraag binnen OOLO laat zich als volgt formuleren: “Wat betekent het om de ontwikkeling van het kind centraal te stellen?” Is elke betrokkene hiertoe bereid? Welke gevolgen heeft dat voor onze aanpak?  Willen we vertrekken vanuit deze vier basisvragen:

    1.      Wie is dit kind/deze jongere?

    2.      Wat kan dit kind/deze jongere?

    3.      Wat kent dit kind/ deze jongere?

    4.      Wat wil dit kind/ deze jongere?

    Als alle betrokken actoren hun expertise hierop inzetten, als zij hun expertise op elkaar willen afstemmen en tot een complementaire samenwerking willen en kunnen komen, dan pas spreken we over een BREDE SCHOOL. Die bestaat inderdaad nog lang niet. De brede scholen zoals we die nu kennen, vormen een noodzakelijke fase op het traject naar de BREDE SCHOOL. Laten we dat traject dan ook gaan.

    In feite gaat het hier om verandering in denken en handelen. Een moeilijk proces op zich. Ongetwijfeld liggen daar de grootste valkuilen. Veranderen roept bij mensen en organisaties immers weerstanden op. Zij interpreteren dit vaak als een afkeuring van hun jarenlang zorgvuldig opgebouwde werking. Elke vraag om verandering interpreteren ze bewust of onbewust als een aanval op hun integriteit, hun competenties hun kwaliteiten, kortom hun eigenheid.

    Vertrekken vanuit een gedragen gezamenlijke visie vormt het ideale fundament voor succesvolle en structurele verandering. Veranderingen ontstaan echter meestal vanuit een focus op problemen. Dit vormt een andere mogelijke hinderpaal. Onderzoek heeft aangetoond dat veranderingen die uit probleemconfrontatie voortvloeien hevig maar kortstondig en beperkt in actieradius zijn.

    Binnen het sterk verzuilde onderwijslandschap spelen andere factoren een rol die stokken in de wielen kunnen steken. Zo primeren  de eigenbelangen van de diverse voorzieners in OOLO. Daarbij staan ze  lijnrecht tegenover deze van andere voorzieners al dan niet binnen dezelfde sector. Hun vertegenwoordigingen hanteren identieke vragen als hiervoor. De vraag rijst of zij hiermee het belang van  de eigen organisatie en/of instelling centraal stellen. Of is er meer aan de hand? Op deze manier belemmeren zij echter danig de op het veld steeds meer en vaker merkbare ontwikkelingen die richting brede school uitgaan.  De roep om gepaste en uitnodigende regelgeving, om doelgerichte financiering, om eerlijke facilitatie en gedegen omkadering voor een realistisch en open concept van intensieve samenwerking dat vertrekt van de krachten en de mogelijkheden die zich lokaal aandienen, weerklinkt steeds luider.  In de antwoorden die de overheden hierop geven blijven echter deze valkuilen pertinent aanwezig.

     

    De bindkracht van doordachte huisvesting.

    De Brede School zoals hierboven omschreven als het concept voor een levend leersysteem heeft in die optiek beslist een passend en doordacht fysiek kader nodig.  In Nederland greep men hiervoor zeer snel naar multifunctionele gebouwen. Al te vaak legde deze aanpak de organisatorische en de inhoudelijke problemen bloot van dit in wezen ingrijpend veranderingsproces.

    Onder druk van socio-politieke agenda`s ontpopte het gebouw, de huisvesting zich namelijk tot het enige gemeenschappelijke bindweefsel.  Projecten waarin  alle actoren, vanuit een gedragen visie, onder deskundige begeleiding een doordachte huisvestingsstrategie uitdokterden, bewijzen dat het kan. Samenwonen in een multifunctionele accommodatie versteent dan die visie. Het zorgt voor extra bindkracht  in tijden van ziekte en/of  achteruitgang van het inhoudelijke proces. 

    Deze ontwikkelingen brengen andere meer complexere uitdagingen aan de oppervlakte. Die  roepen op hun beurt nieuwe vragen op.

    1.      Hoe kan een schoolgebouw inspirerend werken en breed leren in diversiteit stimuleren en faciliteren?

    2.      In welke mate kan een multifunctionele accommodatie  samenwerking bevorderen, het Brede Schoolproces op gang brengen en naar een functioneel  eco-leersysteem leiden?

    3.      Hoe kan een, op deze manier gepland schoolgebouw, van in zijn strategische ontwikkelingsfase en met inzet van alle aanwezige expertise, ertoe bijdragen om alle kinderen en jongeren evenwaardige kansen te garanderen om al hun talenten te ontdekken, te ontwikkelen, te ontplooien en in te zetten?

    Werner Gebruers,

    Senior Consultant

    Pooþs

    Geraadpleegde werken

    1.      CAPRA F., The web of life, New York, 1996

    2.      FREIRE P., The Pedagogy of the Oppressed, 1975

    3.      GEBRUERS W., Het leerplein, de Brede School van de 2de generatie, Coresta Group, 2007

    4.      GEBRUERS W., De Brede School een kwestie van fietsen, VN, 2005

    5.      GEBRUERS W., Beroering in Vlaanderen moeten scholen verbreden, VN 2004,

    6.      GEBRUERS W., Hercules het kansenproject van de gemeente Boom, 1998

    7.      MATURANA H., VALERA F., The tree of knowledge; the biological roots of human understanding, Londen, 1997

    8.      SENGE P., The fifth Discipline, AS Den Haag,1998

    9.      SENGE P., The dance of changes, AS Den Haag, 2001

    10.  SENGE P., Schools that learn, AS Den Haag, 2007

     



    [1] Humberto Maturana, Chileens bioloog

    [2] Paolo Freire, Sociaal pedagoog, The pedagogy of the oppressed, 1975

    [3] “Wat zijn de grenzen van de maatschappelijke opdracht van de school?” SCP, 2004

    [4] “Wat is de maatschappelijke opdracht binnen opgroeien en opvoeden in het licht van de multiculturele samenleving van de toekomst?”, Vlaams Netwerk Armoede en Coresta Group, 2006-2007

    [5] Van Dijk, Heijboer, Ligtermoet, Meij en Terpstra, Opgroeien en Opvoeden in de Wijk, NIZW, 2003

    [6] F. Capra,

    [7]  Missie van de VMBO school voor speciaal onderwijs Niekee in Roermond.

    [8]  W. Gebruers, “Het Leerplein, de Brede School van de 2de generatie”, Coresta Group, 2006

    19-01-2009 om 11:24 geschreven door POOLOS  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    17-01-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Onze missie

    Missie

    Opgroeien-Opvoeden, Leren en Onderwijzen vormt  een permanente opdracht binnen een breed maatschappelijk kader. Alle leden van de samenleving moeten hieraan kunnen participeren om aan die samenleving een hoopvol toekomstperspectief te bieden. Medewerkers van  POOLOS, Partners in de Opgroeien-Opvoeden-Leren-Onderwijzen Samenwerking, adviseren lokale beleidsvoerders, scholen en andere organisaties uit de diverse betrokken sectoren en leveren een belangrijke bijdrage in de volledige traject- en procesontwikkeling die tot een gestroomlijnde samenwerking in dit partnership leidt.  Zij ontwerpen hiervoor een passend kader op maat van onze relaties. Zij bevestigen de rol en de functies van alle  betrokken actoren en ondersteunen hen om zelf via laagdrempelige projecten een kwalitatief hoogstaand programma van sectoroverschrijdende samenwerking te realiseren. De POOLOS-medewerkers ondersteunen de lokale beleidsvoerders om vanuit een neutrale positie  de planning , de implementatie ,de realisatie, de monitoring en de evaluatie  van deze integrale  en geïntegreerde aanpak van OOLO mogelijk te maken .

    17-01-2009 om 14:19 geschreven door POOLOS  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De POOLOSvisie

    Onze visie

    Een nieuwe visie op opgroeien, opvoeden, leren en onderwijzen.

     

    Voor een goed functionerende samenleving met een uitdagend toekomstperspectief zijn goed opgeleide en getalenteerde mensen onmisbaar.  Vandaag laat onze samenleving echter nog heel wat creatief potentieel onbenut. Daarom is onderwijs en vorming  zo belangrijk. Onderwijs  staat dan synoniem voor  de zorg om alle  kinderen en jongeren, en bij uitbreiding alle  lerenden, alle  en evenwaardige kansen te bieden om hun talenten in een breed veld te ontdekken, te ontwikkelen en in te zetten. Dat betekent dat allen die hierbij betrokken zijn open  staan voor hun mogelijkheden. Leren en onderwijzen krijgt een veel ruimere en rijkere invulling als alle betrokkenen in alle stadia hun leer-kracht hieraan vastkoppelen.  Kinderen en jongeren kunnen dan op hun doorgaande ontwikkelingslijn  hun ambities   realiseren, ongeacht hun grenzen, hun achtergrond en de obstakels die zich mogelijk op dit  traject  voordoen. Het onderwijs draagt er in belangrijke mate toe bij die doorgaande lijn te realiseren. Het beheer van deze lijnen komt de scholen toe.

    Hiervoor is een nieuwe manier van denken, communiceren en handelen nodig. Tot op heden hebben alle betrokkenen binnen hun eigen vakgebied en werkdomein hun expertise ingezet. Om de bovenstaande visie te realiseren ligt intensieve samenwerking tussen alle betrokkenen voor de hand. Kinderen en jongeren leren van diverse  leerkrachten in diverse settings , die al dan niet geclusterd worden aangeboden.  Op die manier ontstaan sectoroverschrijdende transfers die aan leren-leren een extra dimensie geven, zeker als  kinderen en jongeren kansen krijgen om de eigen leer-kracht hierop in te zetten. Op die wijze ontwikkelt zich een breed, een  krachtig, een uitdagend en een inspirerend leerveld dat als Leren in Diversiteit omschreven wordt.  De eigen expertise kennen en aanvullen met de aanwezige expertise, de  brede scala aan competenties opzoeken, activeren, toeleiden,  inzetten, op elkaar afstemmen en gepast clusteren,vergt een doordachte maat(aan)pak. De tijd die daardoor voor elke partner vrijkomt, wordt  aangewend om de kwaliteit van de eigen expertise  te optimaliseren waardoor de kwaliteit van het geheel op zich eveneens verhoogt. Het uiteindelijke doel is de ontwikkeling van een OOLO-biotoop. Alle experts gaan hiervoor een partnership aan om samen de diverse doorgaande lijnen die daarvoor nodig zijn uit te werken.

    De school is de plaats waar al deze  doorgaande lijnen bijeen komen en vertrekken. De scholengroep of scholengemeenschap  verweeft ze  tot een harmonieuze en uitgebalanceerde waaier van leerzones die  creatief en innoverend inspelen op de vragen  en het aanbod van alle betrokken partners. Binnen deze zones zetten scholen hun expertise in om de leer-kracht van andere partners te ondersteunen, te verdiepen en uit te breiden. Dit heeft regelrechte gevolgen voor de spreiding  en de bindingen, voor  de financiering, het personeelskader  en de huisvesting.  Het doet op die manier een krachtig appel aan het beleidsvoerend vermogen van de scholen  en de scholengroepen om hiervoor de regie en de coördinatie op te nemen.

    Opgroeien-Opvoeden, Leren-Onderwijzen overstijgt echter het schoolse niveau. Kennis en vaardigheden zitten verspreid over diverse maatschappelijke domeinen. Het is de opdracht en de taak van de overheid om vanuit een neutrale positie alle actoren uit die domeinen alle en evenwaardige kansen te bieden om hun competenties op mekaar af te stemmen. De lokale overheid ontwikkelt  deze samenwerking tot een structureel programma . Op deze manier ontstaat een geïntegreerde multi-service dienstverlening als onderdeel van een integrale  benadering. Het initiatief, de  opstart, de organisatie, de regievoering en de coördinatie van deze aanpak behoort, als meest neutrale actor, tot de verantwoordelijkheid van het lokale beleid en vormt daarin een belangrijk onderdeel van het participatiebeleid van elk beleidsniveau.

    17-01-2009 om 14:18 geschreven door POOLOS  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Nieuwjaarswensen

    Succes

    in 2009 een wens of een opdracht …

    S                    STERKE MOMENTEN BELEVEN MET

    U                    UITZONDERLIJKE MENSEN DIE

    S                    COOL BLIJVEN IN EXTREME SITUATIES EN

    S                    CERTITUDES IN VRAAG DURVEN STELLEN MAAR

    E    ZIJN IS …    EERLIJKE KEUZES MAKEN EN

    S                    SAMEN ERVOOR GAAN WAARDOOR ZE

    V                    VERSCHRIKKELIJK GENIETEN VAN

    O                   ONVERWACHTE RESULTATEN

    L                    LEUK …

     

    Als je’t zelf mee-maakt!

    Werner

    17-01-2009 om 14:17 geschreven door POOLOS  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)


    Archief per maand
  • 03-2009
  • 02-2009
  • 01-2009

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Archief per maand
  • 03-2009
  • 02-2009
  • 01-2009

    Gastenboek
  • Hallo

    Druk oponderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Inhoud blog
  • Implementatie van het decreet betreffende het flankerend lokaal onderwijsbeleid zorgt voor verwarring.
  • Definitie van de Brede School en Het Leerplein
  • Poolosmedewerkers begeleiden lokale initiatieven om een vereniging waar armen het woord nemen op te richten

  • Laatste commentaren

    E-mail mij

    Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.



    Blog als favoriet !

    Zoeken in blog




    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     

    Poolos drijfkracht voor zelfontwikkeling van organisaties en instellingen.

    Een organisatie, een vereniging een instelling, samenwerking tussen verschillende organisaties opstarten en/of uitbouwen. Een realistisch plan van aanpak opmaken in participatie met alle betrokkenen, Poolos maakt er met u werk van. Enkele voorbeelden: hoe begin ik aan een Brede School? Welke mogelijkheden biedt een Leerplein? Hoe richten we een vereniging waar armen het woord nemen op?



    Startpagina !

    Rondvraag / Poll
    Waarom is een Brede School het instrument bij uitstek om gelijke kansen te realiseren?
    alle kinderen krijgen evenveel en evenwaardige kansen om hun talenten te ontdekken en te ontwikkelen.
    De school kan in samenwerking met andere organisaties de nodige expertise binnenhalen.
    Werken en leren in een Brede School = werken en leren in diversiteit. Zo kunnen kinderen en jongeren later zelf gepast i
    De Brede School activeert en stimuleert de leer-kracht van alle betrokkenen.
    Brede Scholen zijn lerende scholen, in lerende scholen delen alle betrokkenen hun kennis. Kennis delen geeft kracht.
    In een Brede School komen alle doorgaande lijnen samen, daardoor krijgt de Brede School een "havenfunctie".
    De Brede School is een ontmoetingsplaats voor allen die bij Opgroeien-Opvoeden-Leren-Onderwijzen betrokken zijn. Elke be
    In een Brede School krijgen kinderen en jongeren alle kansen om zelf leerkracht te zijn.
    De Brede School is een een maatschappelijk labo waar nog kan en mag egëxperimenteerd worden.
    De Brede School biedt extra kansen aan verenigingen die armoede bestrijden om de talenten van mensen in die in armoede m
    Bekijk resultaat



    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs