|
In de lucht zit ik te staren, zodat mijn gedachten gaan bedaren. Op een brug zo hoog, kijk ik naar de mooie regenboog. Die ik voor het laatst ga zien, of waar ik straks naast ga zweven misschien. Ik sta met trillende benen en schuivende voeten, op een rand waar ik toch af zal moeten. Zonder enige gedachten spring ik in de lucht, waar ik mijn armen sprijd voor de laatste vlucht. Met mijn ogen dicht, en met vele ogen naar mijn daad gericht. Kom ik onzacht in het water, en verdrink een paar seconden later.
|