Welke planten moet ik wanneer, waar en hoe binnen zetten?
Vragen die in deze tijd veel gesteld worden, want waar moet u heen met de fuchsia en de oleander ?
Het wordt langzamerhand wel tijd om voorbereidingen te treffen voor de overwintering van uw balkon- en terrasplanten. Dat wil zeggen voor de soorten die koel en vorstvrij moeten over-winteren. Het mag dan overdag nog heerlijk zonnig zijn, 's nachts kan het behoorlijk koud worden, zelfs nachtvorst is niet uitgesloten.
Welke planten moeten naar binnen?
In principe de overblijvende planten die in ons klimaat niet winterhard zijn en die volgend jaar weer bloeiend op terras of balkon moeten staat.
Dit zijn de zgn. mediterrane-. of oranjerieplanten, zoals oleander, laurier en sinaasappelboompje. Uiteraard moeten ook fuchsia en geranium naar binnen en kamerplanten die deze zomer buiten stonden (vingerplant, Yucca).
Sommige struikachtige zomerbloemen kunt u goed overwinteren: struikmargriet, Felicia, heliotroop.
Tot slot moeten enkele zomerbloeiende bloembollen vorstvrij bewaard worden, zoals dahlia, knolbegonia.
Winterharde heesters en bomen (Clematis, bamboe, roos, wilg) laat u buiten staan. Wel moeten de potten bij strenge vorst beschermd worden en is het aan te bevelen ze beschut te zetten, bijvoorbeeld dicht tegen de muur en onder een afdak.
Denkt u er wel aan dat deze planten ook 's winters af en toe water nodig hebben! Wie over een tuin beschikt, kan de planten met pot en al in de grond zetten. Op die manier hebben ze minder van vorst te lijden. In andere gevallen, gevoelige planten bijvoorbeeld, met een rietmat beschermen.
Wanneer is het de beste tijd?
Helaas bieden de meeste huizen onvoldoende ruimte om al deze planten te overwinteren. Het is dikwijls te warm en te donker en bovendien is de lucht erg droog. De overgang van buiten naar binnen moet zeer geleidelijk gebeuren, zodat de planten zich kunnen aanpassen aan de gewijzigde groeiomstandigheden. Bij het naar binnen brengen van grote kuipplanten heeft u meestal hulp nodig. Gedurende een week een plaats in een garage, schuurtje of vertrek waar ook 's nachts gelucht wordt, biedt een goede overgangsoplossing.
Direct naar binnen moeten de kamerplanten die de zomer buiten hebben doorgebracht, zoals vingerplant (Fatsia), drakenboom (Dracaena) en rubberplant (Ficus). Zelfs al houden deze planten van warmte, u moet ze toch ook enige tijd op een wat koelere plaats laten acclimatiseren.
Voor de eerste nachtvorst toeslaat moeten ook de oranjerieplanten naar binnen: Bougainvillea, Datura, sinaasappelboompje, Chinese roos (Hibiscus), vijg, oleander, Tibouchina en natuurlijk struikrnargriet, fuchsia en geranium.
Daalt de temperatuur beneden 5 °C, dan moeten de volgende planten in huis, loodplant (Plumbago), dadelpalm, hortensia, olijf, Yucca en Callistemon. Ook de echte vijg, granaatappel, laurier en mirte kunnen enkele graden vorst verdragen.
Temperaturen tot -10 °C zijn voor de oranjerieplanten e.d. vrijwel altijd fataal.
Winterharde kruiden zoals rozemarijn, tijm en salie verdragen vorst redelijk goed mits de planten beschut staan en voldoende droog, bijvoorbeeld onder een afdak.
Winterbescherming is nodig voor: Clematis, klim- en struikroos, bamboesoorten en wanneer ze in de gure wind staan ook Buxus en andere wintergroene struiken en coniferen.
Overblijvende zomerbloemen zoals fuchsia, geranium en verkleurbloemen (Lantana) worden binnen gezet wanneer de laatste bloemen zijn verwelkt, maar in ieder geval voorde eerste vorst.
Bollen en knollen worden gerooid wanneer de planten meestal ten gevolge van nachtvorst verlept zijn. Met aanhangende grond worden ze koel en droog weggezet. Voor de winter worden ze gecontroleerd op rot, schimmel e.d.
Voor de planten op hun overwinteringsplaats worden gezet, moet u drie zaken niet vergeten: alle planten op ziekten en dierlijke belagers controleren en zo nodig bestrijden (luis, witte vlieg); alle verlepte en dode bladeren en bloemen verwijderen. Dit moet ook in de daarop volgende weken regelmatig gedaan worden; te lange scheuten afknippen. Veel planten kunnen voor de winterrust flink worden gesnoeid.
Hoe verplaatst u zware kuipen?
Het binnenhalen van planten van normaal formaat vormt geen probleem. Maar het verplaatsen van exemplaren die de omvang van een kleine boom hebben bereikt, is heel wat lastiger.
Een tip: Giet een paar dagen voor het verplaatsen niet. Droge grond is lichter dan natte.
Is een zware pot nog nauwelijks te verplaatsen, probeert u er een stuk oud tapijt onder te krijgen. Dan kunt u het geheel trekken. Op een aantal ronde paaltjes kan een kuip voortgerold worden. Het eenvoudigst zijn grote bakken te verplaatsen met een steekkar, de karretjes die ook verhuizers en leveranciers gebruiken voor het transport van kisten.
Waar moeten de planten staan?
Om jaren achtereen succes te hebben met de typische oranjerie- en kuipplanten is het van groot belang dat ze 's winters op de juiste plaats staan. In grote lijnen kunnen de planten in drie groepen worden verdeeld:
soorten die warm, bij normale kamertemperatuur moeten staan;
soorten die liever wat koeler staan, 13-15 °C;
soorten die echt koel moeten staan bij temperaturen tussen 5-IO°C.
Bij de laatste groep kan dan nog een onderscheid worden gemaakt in soorten die in het volle licht moeten staan en soorten die een donkere plaats verdragen.
De 'warme' planten zijn gemakkelijk onder te brengen: ze komen gewoon in de huiskamer, weliswaar na de gebruikelijke overgangsperiode. Tot deze groep behoren: banaan, cocospalm, paradijsvogelbloem (Strelitzia) en de echte kamerplanten die 's zomers buiten staan.
De 'gematigde' planten vinden in de meeste huizen ook nog wel een geschikt onderkomen tijdens de winter, bijvoorbeeld in een koele logeer- of slaapkamer waar regelmatig voldoend, lucht kan worden. Ook een lichte hal of trappehuis is voor dit doel geschikt. In flatgebouwen kan wellicht gezamenlijk op een overloop of in een trappehuis ruimte gevonden worden.
De 'koude' planten leveren altijd de meeste problemen. Dit zijn de echte oranjerieplanten die veel licht nodig hebben en toch bij ongeveer 5 °C moeten staan. Wie over een kasje beschikt dat 's winters op de juiste temperatuur kan worden gehouden hoeft zich geen zorgen te maken. Door aan de binnenzijde noppenfolie aan te brengen, kunt u de stookkosten drukken. Wel moet het altijd mogelijk zijn om flink te luchten. Ook een licht verwarmde serre of muurkas is voor deze planten geschikt. Bezit u niet een dergelijke accommodatie, dan moeten er andere oplossingen worden gevonden,
bijvoorbeeld: Een kelder. Bezit deze een raam, dan is de ruimte goed te gebruiken voor de meeste 'koude' planten. Is het een donkere ruimte, dan kunt u de kelder alleen gebruiken voor de overwintering van bollen en knollen en bladverliezende planten.
Een garage. Wat betreft de lichtinval geldt hiervoor hetzelfde als bij de kelder. Maar: de auto moet dan buiten staan, want uitlaatgassen zijn slecht voor de planten.
Een zolder of vliering. Deze ruimte kan heel goed gebruikt worden wanneer er zich ramen in bevinden. Het zal er minder snel vriezen dan in een buiten het huis staande garage.
Wie helemaal niet over de juiste ruimte beschikt, moet de kuipplanten aan hun lot overlaten of bij een tuincentrum of kweker in de buurt onderbrengen. Dit is soms tegen betaling wel mogelijk.
Hoe beschermt u planten buiten?
Wie een platte bak bezit, kan daarin heel goed diverse planten inkuilen (met of zonder pot). Bij strenge vorst afdekken met rietmatten of noppenfolie.
In een tuin kunnen ook vele goed winterharde planten met pot en al worden ingegraven. De wortels hebben dan meer bescherming dan wanneer ze op de grond staan. In het gat onder pot of bak eerst een flinke laag grind, steenslag of klei korrels uitspreiden zodat overtollig water snel kan worden afgevoerd. Op de pot en rond de plant een dikke laag droog blad, ruige mest of turfmolm uitstrooien voor extra bescherming.
Ook op balkon of terras kunt u planten in pot voldoende tegen de winter beschermen. Allereerst zoekt u een beschutte plaats, dicht tegen de muur en vooral beschermd tegen de koude noorden- en oostenwind. Een isolerende styroporplaat om de potten op te zetten voorkomt optrekken van koude.
De pot, kuip of bak zelf kan omwikkeld worden met schuimplastic of noppenfolie. Een goede oplossing is ook kippegaas in een flinke hoogte en met voldoende ruimte rond de pot te plaatsen. De open ruimte tussen plant, pot en gaas wordt opgevuld met een isolerende laag van droge bladeren.
Jonge planten zijn altijd gevoeliger voor vorst dan oudere exemplaren.
Boompjes op stam - en dat geldt vooral voor rozen - lopen niet alleen de kans dat de wortels bevriezen. Veel meer gevaar loopt de entplaats aan het einde van de stam. Juist die plek moet beschermd worden. Omwikkelen met stro en daarna omwinden met folie waarin flinke, grote luchtgaten zijn gemaakt. In plaats van stro is sparregroen een zeer goed produkt.
Moeten de planten nog worden verzorgd?
Bemesten is tijdens de winter niet gewenst. Wel moet u regelmatig water geven, maar dat is zeer afhankelijk van de omstandigheden.
Hoe koeler en hoe donkerder de planten staan, hoe minder water u moet geven. Totale uitdroging moet wel voorkomen worden.
Regelmatige controle is noodzakelijk. Niet alleen om dode bladeren e.d. te verwijderen, maar ook om aantastingen door witte vlieg, spint en bladluis tijdig te signaleren.
Waar u de planten ook heeft staan, tijdens vorstvrije dagen steeds zoveel mogelijk luchten.
Overwinterings-ABC
*Abutilon: licht en bij gematigde temperatuur, matig gieten, voor het binnenhalen snoeien.
*Agave: koe! en met veel frisse lucht, weinig gieten.
*Banaan: licht, bij kamertemperatuur, normaal gieten, regelmatig besproeien.
*Bamboe: eventueel in huis koel en zeer licht overwinteren, veel gieten.
*Bougainvillea: licht, veel luchten, koel overwinteren, weinig gieten, flink snoeien.
*Bruidsbloem: licht en koel overwinteren, weinig gieten.
*Buxus: buiten ofin huis licht en zeer koel, matig gieten.
*Camellia: koe!, licht en luchtig zetten, royaal water geven.
*Canna: wortelstokken in enigszins vochtige turfmolm overwinteren.
*Coniferen: buiten op beschutte plaats ofbinnen licht, luchtig en koel, matig gieten.
*Clerodendrum: koel, licht en luchtig, spaarzaam gieten.
*Dadelpalm: licht, luchtig, matige temperatuur, matig gieten.
*Dahlia: knollen in enigszins vochtige turfmolm, koel overwinteren.
*Datura: in halfschaduwen bij gematigde tot koele temperatuur overwinteren, weinig gieten, snoeien voor het binnenhalen.
*Fuchsia: kan donker overwinteren, koel, weinig gieten, bij het binnenhalen terugsnoeien.
*Geranium: koel overwinteren, weinig gieten, bij het binnenhalen terugsnoeien.
*Granaatappel: bij voorkeur licht, zeer koel, weinig gieten, bij het binnenhalen terugsnoeien.
*Hibiscus: licht, gematigd tot koel, normaal gieten, voor het binnenhalen snoeien.
*Jasmijn: licht, gematigd tof koel, normaal gieten, voor het binnenhalen snoeien.
*Kentiapalm: gematigd tot koel, licht en af en toe besproeien, weinig gieten.
*Knolbegonia: knollen donker en koel overwinteren in iets vochtige turfmolm.
*Koraalboom : donker en koel overwinteren, nauwelijks gieten, bij hef binnenhalen snoeien.
*Laurierboom: halfschaduwen zeer koel, matig gieten.
*Loodplant: licht tot halfschaduw, gematigd koel overwinteren, matig gieten, lange scheuten snoeien.
*Oleander: licht en zeer koel overwinteren, matig gieten.
*Passiebloem: licht, luchtig en koel overwinteren, weinig gieten, lange scheuten snoeien.
*Roos: buiten of binnen en zeer koel en luchtig overwinteren, weinig gieten, lange scheuten snoeien.
*Sinaasappelboompje : licht, luchtig en gematigd tot koel overwinteren, weinig gieten.
*Struikmargriet: licht en koel overwinteren, matig gieten, bij het binnenhalen snoeien.
*Yucca: licht en koel overwinteren, weinig gieten.
|