Abelia schumannii
Familie : Caprifoliaceae - kamperfoelieachtigen Botanische naam : Abelia schumannii Nederlandse naam : Abelia Bloeikleur : roze, geurende bloemen Bloeimaand : mei, juni, juli, augustus, september Bladkleur : Groen Hoogte : 70 - 120 cm (kan na tien jaar uiteindelijk tot 2 meter hoog worden) Wintergroen : Bladverliezend Winterhardheid : Goed winterhard Standplaats : Zon tot halfschaduw Soort gewas : Heester / struik Habitat : Normale bodem
Standplaats: Abelia presteert het best in de volle zon, in een vochtige maar goed doorlatende grond.
Kenmerken: Abelia shumannii is een bladverliezende struik die een stuk lager blijft dan de meeste andere soorten abelia's. Schumann Abelia is een elegante struik met gebogen stengels, die clusters van aantrekkelijke, lila-roze bloemen in de zomer te dragen
Bloemen : De kleine plant met de rode takken staat graag beschut en bloeit vanaf mei tot aan september met roze bloempjes.
Planten : Het is een prima plant, die uitstekend kan worden gebruikt als lage haag. En een aantal soorten is bruikbaar als potplant voor op het balkon of op het terras.
Eigenschappen: Een bladverliezende struik tot circa 2 m hoog, met slanke, gebogen takken. De jonge twijgen zijn paars en bedekt met donshaartjes. De bladeren zijn groen, ovaal, afgeronde punt tot ca. 3 cm lang ongeveer 1 cm. De trechtervormige bloemen zijn roze-roze met oranje markeringen en tot ongeveer 1,5 cm lang, en bloei van mei tot augustus.
Vermeerderen : Het kan worden vermeerderd door stekken Abelia kan je vermeerderen door in het midden van de zomer (juli - augustus) half verhoute stekken te nemen. Knip hiervoor tot tien cm lange takuiteinden af. De wond onderaan moet gaaf zijn. Strip de onderste blaadjes af en laat enkele de bovenste twee bladparen zitten. Plaats de stekken naast elkaar in een pot gevuld met voedselarme stekgrond. Benevel de stekjes maar zorg ervoor dat de grond ook niet te nat is. De pot met stekken (die elkaar net mogen raken), zet je op lichte standplaats waar de stekken niet in contact komen met rechtstreekse zonnestralen. De eerste winter plaats je de pot op een vorstvrije plek in een kas, serre, garage, tuinhuis of zolder. In de lente als de ergste vorst is geweken kunnen de bewortelde stekken in de tuin worden uitgeplant en getopt om het vertakken te bevorderen.
Soorten : Het geslacht telt ongeveer 23 soorten, de meeste geconcentreerd in Noord-oost Azië en drie soorten in Mexico. Het geslacht is vernoemd naar Dr. Clarke Abel (1780-1826), die de soort Abelia chinensis ontdekte tijdens zijn reis door China toen hij als arts verbonden was aan het gezantschap van Lord Amherst
Snoeien : Abelia's die tot augustus en langer bloeien kun je best pas in het voorjaar snoeien. In de lente wanneer de kans op strenge vorst is geweken, zie je ineens welke takken de winter niet hebben overleefd of een stuk zijn ingevroren. Dode en zwakke takken snoei je volledig weg. Bij de gezonde takken, snij je per struik een derde van de oudste takken weg. Op die manier zijn alle takken van de abelia nooit ouder dan drie jaar en stimuleer je de vorming van nieuwe scheuten die uit de grond komen opschieten. Zo heb je struiken met jonge takken die veel bloemen produceren, want de meeste bloemen verschijnen op de twijgen van het voorafgaande jaar en op de scheuten die vroeg in het voorjaar werden gevormd. Regelmatig de uiteinden van de takken toppen is aan te raden om compacte, gesloten struiken te bekomen.
Weetjes :
De generieke naam, Abelia, herdenkt dr. Clarke Abel, een botanicus en chirurg die China bezocht in 1816-1817 als Chief Medical Officer (op voordracht van Sir Joseph Banks ) en Naturalist naar de ambassade. Er werd echter Abelia parvifolia niet gegroeid in het westen van tuinen tot bijna een eeuw later. Zoals A. schumannii in Plantae Wilsonae, het was een van de vele planten verzameld door Ernest Wilson (ook bekend als 'Chinees' Wilson) op expedities in 1907, 1908 en 1910, en teruggestuurd naar het Arnold Arboretum
|