Magnolia kobus
Botanische naam : Magnolia kobus Nederlandse naam : Valse tulpeboom, Beverboom Herkomst : Japan Bijzonderheden : geen kalk, herfstkleur geel Grondsoort : alle, zuur Vochtbehoefte : normaal Licht : zon Wind : gevoelig Gebruik : parken, tuinen, solitair Hoogte : 5.00-8.00 m Vorm : bol Bloeikleur/vorm : wit/créme Bloeitijd : april, mei Blad : herfstkleur, bladverliezend Vrucht : oranje
Standplaats: Vraagt een vochthoudende tot vochtige, humusrijke bodem met een zuur tot neutrale zuurgraad (pH = 5 - 7). Verlangt een plekje in de zon of lichte schaduw en verdraagt zomerse hitte redelijk, mits de standplaats voldoende vochtig is.
Kenmerken: Magnolia Kobus is een magnolia bloeit met stervormige witte bloemen in de maand april-mei. Staat graag in de zon-halfschaduw. Vraagt weinig snoei. Kan 5 tot 8 mtr. worden. Bij een jonge boom kunnen de bloemknoppen gevoelig zijn voor late nachtvorst.
Magnolias hebben ongedifferentieerde bloembladeren: de bloemen hebben een bloemdek bestaande uit bloemdekbladeren (tepalen). De bloemdekbladeren, de meeldraden, en de vruchtbeginsels zijn spiraalsgewijs op de kegelvormige bloemas ingeplant. Deze bloembouw komt overeen met de oudst bekende fossiele bloemen en duidt erop dat de oorsprong van de groep in de buurt van de eerste bloemplanten moet liggen.
Bloemen : Bloemkleur : wit Bloeiperiode : april - mei Bloemen : de alleenstaande, stervormige bloemen verschijnen voor de bladeren. Lange smalle, ongetande kroonbladen die aan de basis soms roze gevlekt zijn. Geurend.
Planten : Bijvoorbeeld voor aanplant in windbeschutte (stads)tuinen en openbaar groen Een boom heeft vooral de eerste paar jaren voldoende water en voedselnodig. Bij het planten moet u er rekening mee houden dat er voor de meeste bomen een boomcirkel van 1 meter wordt gemaakt, zodat meststoffen en organische koemestkorrels beter door de boomwortels kunnen worden opgenomen. Tevens worden stenen of een dikke laag grind slecht verdragen om dat het de boomwortels afsluit van voldoende zuurstof.
Eigenschappen: Het geslacht Magnolia bestaat uit groenblijvende of bladverliezende bomen en struiken met grote, doorgaans opvallende bloemen.
Twijgen Magnolias hebben twijgen die bij kneuzing sterk aromatisch zijn, vaak met een anijsachtige geur. Daarnaast dragen ze veel, meestal elliptische, lenticellen die in de lengterichting van de twijg liggen.
Knoppen De blad- en bloemknoppen van Magnolias zijn omgeven door één of meer harde, meestal sterk behaarde schubben (perulae). De bloemknoppen zijn bovendien ook nog omgeven door een of meer vliezige, meestal ook behaarde, schutbladen (bracteae). De perulae en bracteae worden bij het uitlopen snel bruin en vallen dan af, waarbij ze op de twijg een ringvormig litteken achterlaten.
Vermeerderen : Door zaaien , stekken of enten Marcoteren : Gewoon een snee maken in de tak tot ongeveer halverwege. Hierrond nat mos binden en daarrond dan nog een plastiekzakje rondbinden zodat het goed vochtig blijft (De tak moet wel aan de boom blijven) Als je dit mos dan goed vochtig houd dan zouden er op de wonden wortels moeten ontstaan. Vanuit zaad duurt het vreselijk lang 5-10 jaar voordat je bloemen krijgt. Van jong hout kun je echt wel stekken. Bodemtemperatuur ca. 24 graden. Het is net gemakkelijk maar het gaat.
Soorten : »Magnolia kobus var. borealis »Magnolia kobus var. loebneri 'Dr Merrill' »Magnolia kobus var. loebneri 'Leonard Messel'' »Magnolia kobus var. stellata »Magnolia kobus var. stellata 'Royal Star'
Weetjes :
Magnolia (Nederlandse naam Beverboom) is de naam van het type-geslacht van de Magnoliafamilie (Magnoliaceae). Het geslacht is in West-Europa niet inheems en is bij ons het bekendst vanwege de rijk bloeiende soorten en kruisingen die in veel tuinen en parken zijn aangeplant.
In de indeling van de Magnoliaceae die tot het eind van de twintigste eeuw gangbaar was, was Magnolia één van de grotere geslachten van de onderfamilie Magnolioideae. Met de introductie van moleculaire technieken voor onderzoek naar verwantschappen (DNA-sequencing) werd duidelijk dat het geslacht parafyletisch was.
Daarmee is de omgrenzing van het geslacht Magnolia in beweging gekomen. De benadering die door de meeste taxonomen wordt gekozen is om alle andere geslachten van de Magnolioideae samen te voegen met het oorspronkelijke geslacht Magnolia, waarmee dan één groot geslacht ontstaat dat wèl monofyletisch is, en ongeveer 300 soorten telt.
Deze boom heeft een pyramidevormige kroon en kan uiteindelijk een hoogte bereiken van circa 8m tot 12m na jaren.
De bast is glad en de takken zijn grijs, de twijgen zijn donker bruinrood. Het groene omgedraaid eivormige blad heeft een grootte van zo'n 6cm-15cm lang. De wolbehaarde knoppen ontstaan al in de herfs en geeft een fraai gezicht gedurende de gehele winter. De schitterende witte grote bloemen verschijnen voor de bladontwikkeling in maart/april en hebben een doorsnede van 10cm, kortom een oogverblindende verschijning om te zien. Later ontstaan de mooie langvormige donkerrode vruchthulzen die 12cm lang zijn. De bladeren verkleuren naar geel in de herfst .
|