P.J. De Smet en de Native Americans
Inhoud blog
  • Milwaukee, 27 mei 2015
  • Milwaukee, 26 mei 2015
  • Milwaukee, 25 mei 2015
  • Chicago, 24 mei 2015

    Zoeken in blog


    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     


    In het spoor van een missionaris
    29-10-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.
    U kunt deze blog verder volgen en lezen via deze URL: http://blog.associatie.kuleuven.be/lucvints/

    29-10-2015, 22:35 geschreven door Luc Vints  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (5 Stemmen)
    28-05-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Milwaukee, 27 mei 2015
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Het archief van het Bureau of Catholic Indian Missions en de immer enthousiaste archivaris Mark Thiel boden ons ook vandaag weer heel wat moois. Natuurlijk heel wat foto’s van het katholieke leven op de reservaten, nu vooral van de scholen, – we maakten een 250-tal opnamen –, maar ook boeiende verhalen over interessante figuren. Over catechist Black Elk, voor wie de indiaanse religieuze inzichten evenwaardig waren aan het katholieke geloof, hadden we het gisteren al. We moesten aan hem denken toen we vandaag de foto’s zagen van de jezuïet Paul Steinmetz, die in Pine Ridge indiaanse elementen in de liturgie integreerde, zoals bijvoorbeeld de pijpceremonie. [Zie foto; op de foto klikken om te vergroten]

    Ook over Francis Craft kwamen we vandaag meer te weten. [Zie foto 96] Deze Amerikaan met indiaanse roots had ambities om jezuïet te worden, kwam voor zijn studies naar Leuven, werd in 1884 tot diocesaan priester gewijd door de Zwitserse benedictijn Martin Marty, nog zo’n boeiende persoonlijkheid, die de eerste bisschop van South Dakota was. Craft kwam als priester terecht op een van de reservaten en kreeg het snel aan de stok met de Amerikaanse overheid en ook met de kerk. Hij was o.m. betrokken bij Wounded Knee en was ook in Cuba werkzaam. Kortom, een controversieel figuur die meer toelichting verdient, niet het minst omdat in de De Smet-collectie op KADOC een brief van Craft blijkt te zitten ... die we dus dringend moeten lezen. Er is dus een link met onze Pieter Jan De Smet ....

    En die link vond ik ook, onverwacht, tussen De Smet en de Marquette University. Op de website van de universiteit las ik dat de oprichting van de universiteit mee mogelijk was gemaakt door een financiële injectie van de Belgische zakenman Guillaume Joseph DeBuey. DeBuey deed me denken aan De Boey, een van de weldoeners van De Smet uit de kring van de Turnhoutse zakenman Pieter De Nef. Bij nader ondezoek bleek het inderdaad om die De Boey te gaan. Hij gaf op het einde van de jaren 1840 16.000 dollar (nu een 400.000 euro) voor de stichting van een jezuïetenschool in Milwaukee. 40 jaar later groeide daar de universiteit uit.

    Een andere band tussen Milwaukee en België vonden we in het Milwaukee Public Museum, waar we na ons archiefonderzoek even op bezoek gingen om er de rijke etnografische collectie te bekijken. Die werd tentoongesteld in en tussen diorama’s waarin mens, dier en plant naast en door elkaar werden gepresenteerd. [Zie foto 97] ‘Lekker’ ouderwerts en aandoenlijk, maar niet meer beantwoordend aan hedendaagse normen. Dat was evenmin het geval in het “European Village” dat in het museum is ingericht en vroeger de vele migranten in Milwaukee ongetwijfeld wist aan te spreken. In het dorp krijgt elk land zijn (negentiende-eeuws) kamertje, met al zijn clichés. België blijkt alleen maar kant te produceren. [Zie foto 98]

    We zullen overmorgen even controleren. Dan zijn we terug in eigen land.

    PS Sommige diorama’s in het Milwaukee Public Museum kunnen ook een nieuwe invulling krijgen ... [Zie foto 99]

    Bijlagen:
    96_Craft.JPG (394.4 KB)   
    97_MPM_diorama.JPG (167.9 KB)   
    98_MPM_België.JPG (248.9 KB)   
    99_MPM_diorama.JPG (201.7 KB)   

    28-05-2015, 06:23 geschreven door Luc Vints  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    27-05-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Milwaukee, 26 mei 2015
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Het was Pieter Jan De Smet die ons opnieuw welkom heette in de archieven van de Marquette University. Bij het verlaten van de lift op de derde verdieping van de universiteitsbibliotheek stuitten we onmiddellijk op een kleine tentoonstelling over de geschiedenis van de jezuïeten in de Verenigde Staten – Marquette is een ‘jezuïetenuniversiteit’ opgericht in 1881 – en De Smet nam in deze presentatie een belangrijke plaats in. In het archief zelf ontving archivaris Mark Thiel ons. Het eerste document dat we te zien kregen, was een grote affiche van de Pater De Smet Feesten in Dendermonde in 1923! [Zie foto 90]

    We zijn nochtans niet in Marquette voor De Smet zelf, maar voor de periode na hem. In Marquette worden immers de archieven bewaard van het Bureau of Catholic Indian Missions (BCIM), dat in 1874, een jaar na het overlijden van De Smet, in Washington werd opgericht, om de katholieke missies bij de Native Americans te ondersteunen. Het bureau bestaat nog altijd en houdt zich nu vooral bezig met fondsenwerving. Het maakt deel uit het Black & Indian Mission Office waartoe ook de Catholic Negro American Mission Board, opgericht in 1907, behoort. De archieven kwamen in Marquette terecht via pater Francis Paul Prucha SJ, dé historicus van de relatie tussen de Native Americans en de Amerikaanse overheid.

    Die archieven worden nu beheerd door Mark Thiel, die zelf in de jaren 1980 in het Oglala Lakota College in het Pine Ridge reservaat werkte en dus de problematiek van het onderwijs voor de Native Americans bijzonder goed kent. We waren vooral op zoek naar foto’s van de Boarding Schools, de kostscholen die de indaanse meisjes en jongens tot echte Amerikanen moesten maken en hun indiaanse identiteit moest doen vergeten. Die tijd is gelukkig al jaren voorbij. Nu bewandelen de scholen meestal een dubbel spoor, met erkenning van de cultuur van de Native Americans. Een mooi voorbeeld is de Red Cloud School in Pine Ridge die we vorig jaar bezochten (zie blogbericht van 11 oktober 2014).

    Met witte handschoentjes aan namen we vandaag een twaalftal archiefdozen door met foto’s van de verschillende katholieke missies waaraan de naam van Pieter Jan De Smet in min of meerdere mate is verbonden. Het leverde ons een rijke oogst op van foto’s van het katholieke leven op de reservaten, paters en zusters, scholen, processies, congressen, katechisten .... . [Zie foto’s 91-93] Graag vermeld ik de Lakota medicijnman Black Elk die in 1907 catechist werd, zonder zijn Lakota-identiteit te vergeten. Op een foto met andere catechisten, genomen op het katholiek Sioux-congres van 1911, staat hij (zesde van links) als enige met mocassins! [Zie foto bovenaan dit bericht; klik op de foto om te vergroten; zie ook foto 94]

    Morgen werken we verder in de BCIM-archieven.

    Bijlagen:
    90_affiche1923.JPG (361.5 KB)   
    91_PineRidge_1900_dril.JPG (191.5 KB)   
    92_PineRidge_1921.JPG (232 KB)   
    93_Processie_1927.JPG (143.6 KB)   
    94_BlackElk.JPG (158.6 KB)   

    27-05-2015, 05:55 geschreven door Luc Vints  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    26-05-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Milwaukee, 25 mei 2015
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Deze avond kwamen we rond 17u30 aan in Milwaukee, in een hotel in de onmiddellijke buurt van de Marquette University. We hadden er dan een halve dag Chicago opzitten, waar we een bezoek brachten aan het Field Museum, het oude natuurhistorisch museum dat over een immense collectie – meer dan 20 miljoen objecten – beschikt. Het museum is deels vernieuwd en aangepast aan de nieuwe eisen van de museologie, met veel aandacht voor een educatieve werking en een presentatie die vooral kinderen moet aanspreken, maar de collectie over de Native Americans wordt nog op de ‘ouderwetse’ manier gepresenteerd. Heel veel objecten, in grote vitrinekasten, met nauwelijks enige datering, laat staan duiding, met enkel de naam van de tribe. [Zie foto] Het deed me denken aan de oude manier van presentatie in het Afrikamuseum van Tervuren. Mooie objecten dus, maar om inspiratie op te doen voor de vormgeving van onze tentoonstelling was een bezoek niet nodig.

    Naar het einde van de namiddag reden we door naar Milwaukee, de grootste stad van Wisconsin en ook gelegen aan het Michiganmeer, het grootste van de Grote Meren. Pater De Smet combineerde beide steden ook soms, zoals in 1855, 1869 en 1870. Hij zag beide steeds groter worden, met vele, vaak Duitse migranten. Milwaukee lijkt wel Chicago in het klein, met ook, zij het kleinere, art-decogebouwen afgewisseld met hedendaagse architectuur. Een opvallende uitbreiding van het Milwaukee Art Museum is van de hand van de Spaanse architect Santiago Calatrava.

    Bij het binnenrijden van de stad passeerden we het Potawatomi Casino, dat pas in 2014 werd geopend. Het is nu dé goudmijn van de Potawatomi, die hier hun oorspronkelijk thuisland hadden, maar in de jaren 1830 ‘verplaatst’ werden naar het noordwesten van Saint Louis, op de grens van het huidige Iowa en Nebraska, en naar Kansas. De Smet was hun missionaris in 1838-1839, vooraleer hij zijn groot missieavontuur begon in de Rocky Mountains.

    26-05-2015, 06:20 geschreven door Luc Vints  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    25-05-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Chicago, 24 mei 2015
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Een kort bericht vanuit Chicago waar  we namiddag zijn naartoe gevlogen vanuit Saint Louis op weg naar Milwaukee.

    Voormiddag waren we dus nog in Saint Louis, waar we de kathedraal hebben bezocht, een imposante neoromaanse kerk van George D. Barnett, voltooid in 1914. Het interieur is neobyzantijns met een overvloed aan mozaïeken. [Zie foto’s 86 en 87]

    De missen waren, aldus de kathedraalwebsite, om 9 en 11 uur .... dus gingen we er om 10 uur naartoe. En aangezien het de hoogdag van Pinksteren was, begon de mis om 10 uur ....  Die hebben we dus bijgewoond, onder het oog van Pieter Jan de Smet. Want een van de vele mozaïeken stelt De Smet voor, met over zijn zwart kleed de Indiaanse jas die we donderdag in het universiteitsarchief konden bewonderen. Hij heft het kruis naar enkele Natives. [Zie foto; klikken op de foto om te vergroten] Naast hem, in een bootje, staat de jezuïet Jacques Marquette, een voorloper van De Smet, die in de 17de eeuw in de streek van de grote meren actief was, onder meer bij de Huronen, en mee de Mississippi verkende. Naar hem is de Marquette University van Milwaukee genoemd, waar we morgen naartoe rijden.

    Bijlagen:
    86_KathedraalEx.JPG (268.6 KB)   
    87_KathedraalIn.JPG (305.2 KB)   

    25-05-2015, 05:50 geschreven door Luc Vints  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (2 Stemmen)
    24-05-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Saint Louis, 23 mei 2015
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Een De Smet-loze dag, zo kunnen we deze 23ste mei samenvatten, hoewel Pieter Jan De Smet toch voortdurend ‘aanwezig’ was. “De Smet-loos”, omdat we zijn naam nergens expliciet vermeld zagen, hoewel dat best had gekund.

    Het begon al bij ons bezoek aan de imposante, maar zo eenvoudige Gateway Arch van de Fins-Amerikaanse architect Eero Saarinen, in 1965 geopend. [Zie foto; op de foto klikken om te vergroten.] De site waarop deze boog aan de Mississippi staat, wordt volledig heraangelegd waardoor het Museum of Westward Expansion, dat eronder ligt, gesloten was. Daar zou De Smet aanbod komen, zo wisten we. Nu konden we enkel in bewondering staan voor de boog die 192 meter hoog is, en symbool staat voor de westwaartse expansie van de VS en voor Saint Louis dat de poort was naar het dat ‘verre westen’. Van hieruit vertrokken, vooral vanaf de jaren 1840, de vele migranten naar een betere wereld, zo hoopten ze althans.

    Ook Pieter Jan De Smet kwam hier in 1823 toe. Hij overleed er 50 jaar later op 23 mei 1873, dag op dag 142 jaar geleden. Hij werd begraven in de oude kathedraal, dicht bij de Gateway Arch. Geen enkele gedenkplaat wijst daarop. [Zie foto 81 in bijlage] Ook niet in de Old Courthouse, iets verder ‘down town’, waar kort de geschiedenis van Saint Louis wordt geschetst. Een Franse stad die in het midden van de 18de eeuw werd gesticht als post voor de pelshandel en handel met de indianen. Het waren de machtige Osage die hier waren gevestigd. Zij waren de eerste indianen met wie De Smet in contact kwam. Hij schreef over hen in 1824 vol bewondering in een brief aan zijn vader: “Hij [een Osage] had de gestalte van een reus, met zijn getaande teint en zijn haar en gezicht gekleurd met vermiljoen op de wijze van de wilden. Zijn oren waren doorboord en hij droeg kruisvormige oorhangers waarin veelkleurige veren staken. Hij droeg een groen hemd, een broek van hertenhuid en ter hoogte van zijn knieën hingen staarten van wilde katten, die zich zwierig rond zijn benen slingerden als hij marcheerde.”

    Saint Louis stond ook centraal in de tentoonstellingsruimtes van het Missouri History Museum in het ruime Forest Park. Het museum focust duidelijk op kinderen en laat hen op een (te?) speelse manier kennis maken met de geschiedenis van de stad. Een belangrijk figuur in Saint Louis was generaal William Clark die na zijn succesvolle expeditie met Meriwether Lewis – de Lewis & Clark expeditie van 1804-1806 – tot gouverneur en hoofdagent voor Indiaanse aangelegenheden van het Missouri-gebied was benoemd (tot 1838). In diens residentie – waarvan in het museum een reconstructie is gemaakt – kwamen regelmatig Indiaanse delegaties over de vloer en was er een museum waarin de voorwerpen waren tentoongesteld die Clark tijdens zijn expedities naar het had verzameld. Tussen Clark en de Jezuiëten heerste een goede verstandhouding en De Smet zal bij hem ongetwijfeld kennis hebben kunnen maken met de inheemse culturen. [Zie foto 82 in bijlage]

    Die inheemse culturen kwamen ten slotte ook aan bod in het verder gelegen Saint Louis Art Museum, dat, naast een schitterende kunstcollectie met alle grote namen uit de (Europese) kunstgeschiedenis (waaronder Delvaux en Magritte), mooie objecten toont van de Native Americans uit de Plains en de Plateau, vooral uit de reservaatsperiode, de periode na De Smet. [Zie foto 83 in bijlage] Met die periode komen we volgende week in aanraking.

    PS We lezen dat AA Gent voetbalkampioen is in eerste klasse. U kent het logo van de ploeg? [Zie foto 84 in bijlage]

    Bijlagen:
    81_oudekathedraal.JPG (293.3 KB)   
    82_Clark.JPG (304 KB)   
    83_ArtMuseum.JPG (415.2 KB)   
    84_buffalo.jpg (52.7 KB)   

    24-05-2015, 06:08 geschreven door Luc Vints  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    23-05-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Saint Louis, 22 mei 2015
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Vandaag was het opnieuw een archiefdag, van 9 tot 17u tussen de brieven en aantekeningen van Pieter Jan De Smet. Zo konden we zien hoe hij tewerkging: kleine notaboekjes voor onderweg, waarin ook al eens een tekening verscheen, langere nota’s die hij in Saint Louis samenstelde, en ‘copies de lettres’ (met heel dun ‘doorslagpapier’) van zijn duizenden brieven die hij in de USA en naar Europa verstuurde naar zijn familie, confraters, officiële instanties en weldoeners. Dankzij zijn uitgekiende administratie weten we dus met wie hij allemaal contact had en waarover hij hen contacteerde, hoewel heel wat van de uitgaande brieven vermoedelijk niet zijn bewaard of overal verspreid zitten. Er is niet alleen de goede administratie van De Smet zelf, maar ook de gedetailleerde ontsluiting door archivaris David Miros. Hij stelde ons zijn databank ter beschikking waarin meer dan 5000 brieven zijn geregistreerd. Via die databank kunnen we zoeken op naam van de bestemmeling en komen we bijvoorbeeld families tegen als Montens, Gonthyn, de Nef en de Boey, families die hem financieel steunden.

    In de databank zijn ook de brieven opgenomen die De Smet zelf heeft ontvangen, meer dan 500. De oudste en een van de meest aandoenlijke dateert van 6 mei 1823 en is van zijn vader die al twee jaar niets meer gehoord had van zijn zoon: “Niets ter waareld is droefer aan de ouders als berooft te zijn van hunne kinderen en onwetende te zijn wegens hun bestaen”. (Zie foto; klikken op de foto om te vergroten.) Ook aandoenlijk is een briefje uit 1858 van een zekere Michel, “een christen indiaan” die De Smets hulp inroept omdat “gambling and whiskey” zijn volk vernietigt. (Zie foto 76 in bijlage.)

    Naast briefwisseling bevat de De Smet-collectie ook zijn publicaties, waaronder Duitse vertalingen die in Saint Louis zelf werden uitgegeven. Tot onze verrassing, maar ook niet zo verwonderlijk omdat Saint Louis tijdens De Smets leven een grote Duitse migrantenbevolking telde die hij in hun eigen taal probeerde te bereiken. (Zie foto 77 in bijlage.) Ten slotte worden in de De Smetiania ook foto’s bewaard, de gekende protretten van de pater (zie foto 78 in bijlage), maar ook een mooi album over het post-De Smet-tijdperk in de Lakotareservaten Pine Ridge en Rosebud, in South Dakota, waar we vorig jaar op bezoek waren en waarover we volgende week in Milwaukee nog meer materaal hopen te vinden.

     

    PS. Deze morgen aten we als ontbijt een soort koffiekoek, een ‘bearclaw’. Ook De Smet at graag een berenpootje, een echt. (Zie foto 79 in bijlage.)

    Bijlagen:
    76_briefMichel.JPG (404 KB)   
    77_Duitsevertaling.jpg (295.6 KB)   
    78_portretDeSmet.JPG (304.3 KB)   
    79_BearClaw.jpg (211.7 KB)   

    23-05-2015, 06:28 geschreven door Luc Vints  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    22-05-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Saint Louis, 21 mei 2015
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Vandaag was het dus een echte De Smet-dag. In de ‘De Smetiana-collectie’ in de Midwest Jesuit Archives kwamen we hem voortdurend tegen.

    Eerst bekeken we de tekeningen die De Smets confrater Nicolas Point maakte tijdens zijn tweede reis naar de Rocky Mountains in 1841-42. Zij brengen de ‘vreemde’ wereld waarin De Smet terechtkwam in beeld: de moeilijke reis, de weelderige natuur met de jacht op de bizon, het ‘bekeringswerk’ van de jezuïeten. Points tekeningen vormen als het ware een film van De Smets tochten, zijn ontmoetingen met de Flathead en zijn romantische toekomstvisie op hun bekering. (Zie foto hierbij; klikken op de foto om te vergroten.)

    Ook de kaarten die De Smet tijdens zijn tochten maakte, waren een openbaring en toonden ons De Smet als explorator en zelfs ‘kolonisator’. Door meren en rivieren te benoemen naar familieleden, confraters en weldoeners eigende hij zich de gebieden van de Native Americans toe. Het was tezelfdertijd mooi om te vernemen dat deze kaarten door de indianen vandaag gebruikt worden om hun (land)rechten te verdedigen of op te eisen. (Zie bijlage 72_kaart.)

    De Smet bewaarde in zijn archief ook tekeningen die Ambrose, een bekeerde Flathead, maakte van hun strijd met de Blackfoot. Zij zijn een van de weinige ‘native sources’ – los van objecten – waarover we voor die periode (midden 19de eeuw) beschikken. (Zie bijlage 73_Ambrose.)

    We kregen ook het Lintonalbum te zien, een ‘boek’ van een tweehonderd bladzijden waarin De Smet zijn levensverhaal neerschreef voor zijn vriend dokter Moses L. Linton, die verbonden was aan Saint Louis University. Het kwam geleidelijk aan tot stand en bevat naast een soort ‘kroniek’ van De Smets werk ook tekeningen, foto’s, biografiën van confraters, ‘indiaanse verhalen’, kortom, een schitterende bron voor al wie De Smet ‘snel’ wil leren kennen en niet de duizenden al dan niet gepubliceerde brieven wil doornemen. 

    Archivaris David Miros nam ons ten slotte ook nog mee naar het museum van de universiteit, waarin op de derde verdieping een ‘jezuïetenafdeling’ is ingericht, met onder meer De Smets ‘black robe’, zijn zwarte toga die hem zijn bijnaam van zwartrok gaf, en het hoge bureau waaraan hij rechtstaande zijn vele brieven en publicaties zou hebben geschreven. Ik heb er even op geleund ... . (Zie bijlage 74_museum.)

     

    Bijlagen:
    72_kaart.jpg (210.9 KB)   
    73_Ambrose.jpg (223 KB)   
    74_museum.jpg (218.3 KB)   

    22-05-2015, 06:36 geschreven door Luc Vints  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (3 Stemmen)
    21-05-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Saint Louis, 20 mei 2015
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Vandaag (en de volgende dagen) zitten we Pieter Jan De Smet echt op de hielen. We zijn namelijk in Saint Louis, zijn thuis- en uitvalsbasis; hier kwam hij eind mei 1823 toe en bleef hij, aanvankelijk in het nabijgelegen Florissant, tot zijn overlijden, vijftig jaar later. Van hieruit trok hij naar zijn missies in de Rockies, voer hij de Missouri op, ging hij op sponsorjacht, ... en hij keerde er telkens weer terug. Sint-Louis was toen nog een overwegend Franse en zeer katholieke stad, met nauwelijks 5000 inwoners. De Smet zag de stad ‘exploderen’ door de vele, vaak protestantse migranten die er toestroomden om naar het verre westen te trekken. Saint Louis was immers ‘the gateway to the West’ en speelde een belangrijke rol in de ontwikkeling van de jonge Verenigde Staten. De jezuïeten die er in eerste instantie voor de indianen kwamen, richtten zich nu ook meer op de katholieke bevolking en stichtten er een college dat uitgroeide tot de Saint Louis University (cf. prent uit de De Smet-collectie in het jezuïetenarchief in KADOC).

    Hier in Saint Louis zullen we de volgende dagen in de ‘De Smetiana-collectie’ duiken die in de Midwest Jesuit Archives worden bewaard. Ze worden er goed beheerd door archivaris David Miros, die zo vriendelijk was ons op de luchthaven op te pikken na een korte vlucht vanuit Washington. Hij liet ons namiddag al even kennis maken met het omvangrijke archief van de jezuïeten. En morgen krijgen we ze dan echt in handen: originele brieven van en aan De Smet, kaarten die hij maakte op zijn tochten in de Rocky Mountains, tekeningen van zijn confrater Nicolas Point die hem begeleidde, het Lintonalbum waarin hij zijn levensverhaal neerschreef enz. Het worden dus weer boeiende dagen, ook al omdat David echt bereid is om dergelijke originele documenten te ontlenen zodat u ze volgend jaar zelf met eigen ogen kunt zien.

    21-05-2015, 05:15 geschreven door Luc Vints  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    20-05-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Washington, 19 mei 2015
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Vandaag was het onze archiefdag. Letterlijk want we zaten de ganse dag in de National Anthropological Archives/Smithsonian Institute (SI), even buiten de stad. Een shuttlebus van het SI bracht er ons naartoe.

    We hadden eerst een afspraak met Carrie Beauchamp. ‘museum specialist/collections data manager’. Zij nam ons mee naar het depot en toonde ons enkele objecten die in onze tentoonstelling niet zouden misstaan. Vooral een Nez Perce-shirt en –hoedje (in 1876 verzameld in het Lapwai Reservaat, cf. blog van 1 oktober 2014) vielen bij ons in de smaak. Of we ze kunnen ontlenen, is nog maar de vraag. De tijd wordt kort. Maar voor de geplande publicatie zijn ze in elk geval bruikbaar.

    Nadien werden we in de leeszaal van het NAA ontvangen door Adam Minakowski, ‘reference archivist’, en zijn collega Gina Rappaport, fotoarchivaris. We kregen van hen de foto’s in handen die we thuis via de website van het SI hadden opgezocht, foto’s van Native Americans die vooral na De Smet een rol hadden gespeeld, en van rituelen als de Ghost Dance. Bij die laatste wees Rappaport erop dat het niet vanzelfsprekend zou zijn om de foto’s te gebruiken. De ‘source communities’ moeten hun toestemming daarvoor geven en weigeren dat meer en meer omdat het voor hen gaat om ‘heilige’ gebruiken.

    Meer nog dan door de foto’s werden we getroffen door de mooie tekeningen van Gustav Sohon (1825-1903), die in België zou zijn geboren, opgroeide in het toen Duitse Tilsit en in 1842 naar de USA uitweek (cf. http://washingtonhistoryonline.org/treatytrail/context/bios/gustav-sohon.htm). Hij nam er dienst in het leger en trok in het midden van de jaren 1850 naar de Rocky Mountains, waar hij o.m. chiefs van de Flathead en de Pend d’Oreilles in beeld bracht. Zij kenden De Smet; bij hen had hij zijn eerste missies gesticht. Op sommige tekeningen wordt trouwens verwezen naar de jezuïet (zie foto; op de foto klikken om te vergroten), die in 1840 voor het eerst naar de Rockies was getrokken vanuit zijn thuisbasis Saint Louis aan de Mississippi. Daar vliegen we morgen naartoe. 

    20-05-2015, 04:35 geschreven door Luc Vints  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (10 Stemmen)
    Archief per week
  • 26/10-01/11 2015
  • 25/05-31/05 2015
  • 18/05-24/05 2015
  • 11/05-17/05 2015
  • 29/09-05/10 2014
  • 22/09-28/09 2014

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs