Deze morgen wakker geworden in Kortrijk - waar we in afwachting dat ons huis verkocht is, nog steeds wonen - met iets wat op een kater geleek. En omdat we ons brood in Grijsloke vergeten hadden ben ik dan maar op een onzalig vroeg uur naar de bakker getrokken, bakker Libbrecht in de Sint-Denijsestraat, zonder enige overdrijving de beste bakker van de lage landen aan de zee. We stapten met zijn tweeën de winkel binnen: een dame van iets meer dan gemiddelde leeftijd en ikzelf. Ik vermoed dat ik de dame met een neuslengte vóór was, hetgeen mij echter niet belette u kent mijn galanterie tegenover dames haar de eer te gunnen.
Ze bestelde een groot bruin brood, gesneden. In t Kortrijks klonk dat ongeveer als è hrwoa bruun brwoa, èsneeë. Daarna bestelde ze nog zes kleine bruine broden, goed gebakken. Omdat er maar drie goed doorbakkene in de rekken lagen diende de winkeljuffrouw er nog drie te halen achteraan in de bakkerij. Pas toen er reeds één van de zes kleine door de broodsnijmachine was gehaald realiseerde de dame van iets meer dan gemiddelde leeftijd zich dat de kleintjes niet hoefden gesneden te worden. Geen nood. Het gesneden kleintje werd in een zak gestopt: het zou wel dienst doen voor een volgende kliënt. Er diende nu wel nog een nieuw goed doorbakken bruintje gehaald in de bakkerij. Het goed doorbakken gesneden klein bruintje was precies wat ik nodig had en ten einde tijd te winnen want achter mij liep de winkel al aardig vol zei ik, met de één euro vijfenveertig in de uitgestoken hand:
- Geef dat gesneden bruintje maar aan mij.
- Pardon, zei de winkeljuffrouw, t is eerst nog aan mevrouw.
Toen mevrouws zeven verpakte broden netjes op een hoopje lagen bestelde ze nog twaalf pistolets, zes boterkoeken, evenveel croissants en twee suikerbroden, die twee daar in de hoek want de andere leken een beetje ingevallen. Ze bleek haar betaalkaart in de auto te hebben laten liggen. Geen nood, de auto stond amper vijftig meter verderop.
- Of ik misschien het reeds gesneden en verpakte broodje nu kon krijgen? vroeg ik poeslief, nog steeds met de 1,45 in de hand, terwijl de dame van meer dan gemiddelde leeftijd haar betaalkaart was gaan halen.
De winkelpoes antwoordde even lief dat ik een beetje geduld moest hebben, dat ze mijn 1,45 pas kon intikken als ze de betaling van de vorige klant had afgehandeld.
Daarna is het, wat mij betreft, allemaal vlot verlopen. De bakkerswinkel stond nu wel vol hongerige mensen, begerig naar het dagelijks brood. Ik denk dat ik bij een komende gelegenheid niemand meer laat vóórgaan, het moge dan nog een dame zijn van meer dan gemiddelde leeftijd
Toen ik thuiskwam was de krant er al. Het Nieuwsblad, want met Het Laatste Nieuws ben ik tijdelijk in onmin gevallen. Ik ben een zeer selectieve lezer geworden. Over de terreurtoestanden en het vluchtelingenprobleem lees ik nog nauwelijks iets. t Is toch allemaal naar de teelballen (om geen viezer woord te gebruiken): ze hadden maar meer naar Malthus moeten luisteren. Een wijs man voorspelde mij gisteren dat het ergste nog moet komen, dat er na de toestroom uit het Oosten nog een veel grotere zal volgen uit de kweekvijver Afrika. Maar afgezien dáárvan: er staat nog heel wat ander nieuws in zon krant.
Daniël Termont zou een paar snoepreisjes gemaakt hebben op kosten van Optima. Et alors? Vrij vertaald: en wat dan nog? Ten eerste schijnen het niet eens echte snoepreisjes geweest te zijn. Ten tweede heeft brave Daniël er telkens bij de organisator van de reis op aangedrongen dat men hem de kosten van de reis zou aanrekenen en ten derde
Ik ga nu even enkele tientallen jaren terug in de geschiedenis. Farmaceutische firmas boden all-in snoepreizen aan, soms voor meerdere weken, aan artsen die hún medicijnen overvloedig voorschreven of van wie ze tenminste hoopten dat ze het in de toekomst zouden doen uit erkentelijkheid vanwege de reis. De snoepreizen gingen vaak naar exotische oorden (Brazilië, Hawaïi, Zuid-Afrika, wintersportoorden
). Ikzelf heb mij verscheidene malen aan dat soort snoepreizen bezondigd. Maar was dat wel zondigen? Zou het niet veeleer zonde of tenminste onbeleefd geweest zijn een geschenk te weigeren wat onbaatzuchtig werd aangeboden? Onbaatzuchtig? Géén van de gulle firmas heeft mij ooit op een of andere manier gedwongen hun product voor te schrijven: het bleef bij
aanbevelingen. En ik durf gerust zweren, op het hoofd van al mijn voorouders en nakomelingen, en eventueel de nog ongeborenen, dat snoepreizen nooit mijn voorschrijfgedrag beïnvloed hebben. Of t zou in negatieve zin moeten geweest zijn. Dat heb ik misschien wel van mijn moeder. Die zei: als ze zoveel moeite moeten doen om hun product verkocht te krijgen, dan moet het wel een heel slecht product zijn. Ze kocht bijvoorbeeld nooit chocolade Jacques omdat er iedere dag een reclame van stond in haar krant. En ook tegenover Hemapurine, een medicijn voor de lever, stond ze zeer argwanend, omdat er iedere week een reclame van in het parochieblad stond.
Op pagina 13 geeft gewezen wielerkampioen Johan Musseeuw nabeschouwingen over het bijna voorbije wielerseizoen. Niet te verwonderen dat er hier nog wat inside information bij komt kijken. Zo verklaart Johan: Winnen is het moeilijkste wat er is in de koers. Tja, een mens staat daar niet bij stil, maar als men er even wat dieper op ingaat: winnen is inderdaad moeilijker dan tweede worden, of derde of vierde of vijfde worden
O, wat kan ik genieten van die uitspraken, die men alleen mag verwachten uit de mond van ervaringsdeskundigen. Zo herinner ik mij een uitspraak van een andere gewezen wielerkampioen en toenmalig TV-verslaggever, Fred Debruyne. Twee renners waren ontsnapt en zouden het onder elkaar uitvechten in de sprint: laten we ze A en B noemen. Normaliter, zei Fred, zou B moeten winnen want hij is de snelste, maar in dit geval tip ik op A, en ik
zal u zeggen waarom
ik heb namelijk vernomen
- de TV-kijkers schoven naar het puntje van hun stoel: inside information! - dat B deze nacht diarree heeft gehad, en ik kan u vertellen uit ervaring, want ik heb het zelf meegemaakt, dat wanneer een renner diarree heeft - nog verder op het puntje van de stoel, nog meer inside information - dat eerder in zijn nadeel is dan in zijn voordeel! Met informatie-zó-to-the-point heb ik Karl Vannieuwkerke nog maar zelden weten uitpakken. Karl is dan ook geen topwielrenner geweest.
Van Karl Vannieuwkerke gesproken. Een zeer bekwame en zeer lieve man die zijn stiel door en door kent. Op TV komt hij soms iets te zachtaardig over. Je zou haast zeggen dat hij te weinig van zich durft afbijten. In zijn column van genoemde krant (pag. 8) laat hij zich toch van een enigszins andere kant zien. Hij zet zich daarin af tegen een scheidsrechter die tijdens een jeugdwedstrijd een kind dat een fout had begaan toesnauwde met een stem zoals ze tijdens de Tweede Wereldoorlog moet geklonken hebben in Duitse bunkers. Toch knap dat Karl zich daarvan een idee kan vormen. En wie toevallig die scheidsrechter heeft horen snauwen weet nu meteen ook hoe het daar in die bunkers is aan toegegaan. Volledigheidshalve moet ik er nog aan toevoegen dat Karl misnoegd was omdat zijn dochter van de nazi-scheidsrechter verbod had gekregen om mee te spelen vanwege het feit dat ze haar pasje vergeten was
Maar Het Nieuwsblad zou Het Nieuwsblad niet zijn als ze niet reeds met een reactie van bewuste scheidsrechter, een 62-jarige man uit Gavere, voor de dag was gekomen. De man verklaart (op pag. 7): Ik sta recht in mijn schoenen. En de hele minivoetbalwereld zal beseffen dat ik mijn werk voor 300 procent gedaan heb. Bravo. Maar die driehonderd procent ligt op mijn maag, maakt mij kregelig. Ik hoop dat iedereen beseft dat meer dan honderd procent niet bestaat. En ik wil best tolereren dat iemand daar bij wijze van spreken nog een aantal procenten wil bijdoen, maar laten we nu eens een vast bedrag afspreken: tweehonderd, driehonderd, vijfhonderd, duizend? Voor mijn part hoeft het zelfs geen rond getal te zijn: driehonderdzesenzestig bijvoorbeeld. Voor die scheidsrechter uit Gavere moet het toch ook niet leuk zijn als hij morgen in de krant leest over een collega-scheidsrechter die voor 400 procent zijn werk heeft gedaan
Ach, ik ben niet tegen een beetje onzin in de taal. Neem nu de uitdrukking in zeven sloten tegelijk lopen. Akkoord. Maar stel dat een leukerd het heeft over acht of negen of zelfs driehonderd sloten tegelijk
dan is het eind toch zoek? Laten we een mooi akkoord sluiten en laten we ons daar voor 366 procent voor inzetten, maar nóóit méér!