Ene Annemie
Verbeiren heeft, zo lees ik op pagina 3 van Het Laatste Nieuws van heden 19
april, een boze brief geschreven ter attentie van Kris Peeters. De minister zou
namelijk verklaard hebben, in een interview met genoemde krant, dat we in
België (of is het in Vlaanderen?) met zijn allen boven onze stand leven.
Schandalig van de minister om zoiets te beweren, zegt Annemie, die ondanks een
behoorlijke wedde van voltijdse leerkracht in armoede leeft, zegge de grootste
moeite van de wereld heeft om de eindjes aan elkaar te knopen. Het kabinet van
de minister een minister reageert via zijn kabinet heeft daarop, steeds volgens
de krant, het volgende verklaard: De opmerkingen van mevrouw Verbeiren zijn bijzonder
pertinent en de minister zou graag willen uitleggen dat hij helemaal niet
bedoeld heeft dat alle Belgen boven hun stand leven, wel de staat als geheel.
Het komt er dus op neer dat meneerke Peeters zich wat ongelukkig uitgedrukt
heeft, dat zijn woorden verkeerd geïnterpreteerd werden, dat hij zijn woorden
niet voldoende gewogen en gewikt heeft
t Was de manier waarop het gezegd
werd die het hem gedaan heeft en de minister zal in t vervolg wel beter
opletten. Het kabinet gaat verder: Daardoor zullen er nog forse maatregelen
moeten genomen worden en worden er solidaire bijdragen verwacht van iedereen,
óók van de beter gegoeden. Oók van de beter gegoeden! Weet u, beste lezer, hoe
Annemie en ikzelf deze woorden aanvoelen, van een kabinet dat zijn woorden
ongetwijfeld wél goed weegt en wikt? Dat de slechter gegoeden natuurlijk (en
vanzelfsprekend en in eerste instantie) zullen bijdragen, maar dat nu ook zal
geprobeerd worden om de beter gegoeden een beetje te laten bijdragen. Terwijl
het de bedoeling van de minister zal geweest zijn om iedereen te laten
bijdragen, óók (maar misschien in mindere mate) de minder gegoeden. En als men
nu eens enkel diegenen liet bijdragen met een netto-inkomen van pakweg twee
duizend euro (of meer) in de maand: de minder gegoeden zouden ongetwijfeld de
dans ontspringen?
Annemie schat
het inkomen van Kris Peeters op zon tienduizend euro in de maand. Dat is veel,
al zal Kris dat ongetwijfeld anders zien. Zijn er immers niet véél mensen, véél
minder getalenteerd dan hij, die een nog véél groter inkomen hebben? En wat dan
nog? Kunt u mij, geachte lezer, één ernstige reden geven waarom het inkomen van
Kris Peeters groter moet zijn dan dat van Annemie Verbeiren? Omdat hij méér
uren werkt zou een reden kunnen zijn, maar ís dat zo? En als het al zó is:
hoeveel tijd blijft er dan nog over voor hem om van dat hoger inkomen te
genieten? Voor een gehuwd koppel volstaat een maandelijks inkomen van 1668,82
euro (zijnde 834,41 euro per persoon) om rond te komen, tenminste
als er niet
boven de stand geleefd wordt. Die mening
ben ik toegedaan op basis van ervaringsdeskundigheid. Tweeduizend euro in de maand zou voor iedereen
moeten volstaan, vind ik. Ik weet het wel, ik ga de communistische toer op en
de geschiedenis heeft bewezen dat het communisme niet werkt. En hoe komt dat?
Mijns inziens een gevolg van s mensen egoïsme en omdat eenieder die de top
bereikt (ook de communist) corrupt wordt of anders door de corrupte subtop weggemaaid
wordt.
Laat de slotsom
van dit alles zijn dat Kris Peeters geen blaam treft met zijn uitspraak over de Belg die boven zijn stand leeft. Hij
heeft er willen op wijzen dat wij met zijn allen of bijna allen arme sukkelaars
aan t worden zijn en dat een arme sukkelaar al gauw boven zijn stand leeft.
Bij de geringste bokke(n)sprong.
Nog even
terzijde
Er is nóg een minister die een laakbare uitspraak heeft gedaan:
Jambon! Hij wil een onderzoek instellen naar leden van de moslimgemeenschap die
feest gevierd zouden hebben naar aanleiding van de recente aanslagen in
Brussel. En hij is niet eens zeker of die feestelijkheden wel degelijk hebben
plaatsgevonden: de minister heeft het maar van horen zeggen. Ach, er zal wel
iets van waar zijn, denk ik, want waar rook is, is er doorgaans ook vuur. Maar
wat ik minister Jambon kwalijk neem is dat hij met de vinger wijst naar de
moslimgemeenschap. Had hij een speurtocht willen richten naar feestvierders
zonder meer, iedereen was hem bijgetreden.
En dan nog
meer terzijde. Ik verneem uit niet altijd zeer goed ingelichte bron dat de honderdduizenden
West-Vlamingen die een eeuwigdurende
straf uitzitten in het hellevuur omdat zij de naam van God oneerbiedig gebruikt
hebben tijdens hun leven (toen godverdomme zeggen nog een doodzonde was), een
herziening willen van de strafmaat. Hét argument dat zij naar voor brengen is:
zij hebben, weliswaar vaak talloze keren, hotverdomme gezegd, maar daarin
komt de naam van God niet voor. Zij hebben Walter Vansteenbrugge onder de arm
genomen, één van Vlaanderens meest gerenommeerde advocaten. Of er tussen Walter
en mij familieverwantschap bestaat? Zéér zeker, al zijn wij dan slechts héél,
héél, héél verre familie van elkaar. Familie in de achtendertigste graad.
Gelukkig gaat onze beider stamboom heel
ver terug in de geschiedenis, tot in het begin van de 14e eeuw.
Welnu, er is een gemeenschappelijke voorouder gevonden: ene Vincent
Vansteenbrugge die geleefd moet hebben rond het jaar 1400
|