De inhoud van
de brief versterkt het vermoeden dat de dader moet gezocht worden in de kringen
van het Gents studentenkorps:
Beste Kris,
Ik
stel het nog steeds goed op mijn nieuwe bestemming.
Een
andere omgeving kan soms echt goed doen.
Ik
merk dat je je wat zorgen maakt om mij.
Ik
had nooit gedacht dat je mij als kunst aan zag.
Nooit
heb ik je dan ook zelf van kunstroof beschuldigd, want dat zou het dan toch
initieel zijn. Want geef toe, eigenlijk stond ik toch ook niet op mijn geboortegrond,
en werd ik eerder barbaars bewerkt en verkocht, met bovendien een gat in mijn
hoofd, waarbij ik intussen niet weet of ik hoofdpijn heb van het gat zelf of
van het water dat er in stond.
Het
Ghentsche gevolg benadrukt je belang in de Ghentsche zaak, waar gij O
voorvechter, op de barricades hebt gestaan. Maar de laatste feiten wijzen op
een verminderde strijdvaardigheid en dan hebben we het inderdaad niet over Uw
zangtalenten. Weet U trouwens dat de Ghentsche Nachtzwaluw weer normaal gedijt
in Ghent sedert Uw vertrek als student? Na diepgaand en intens onderzoek zijn
Uw cantussen gelinkt aan die periode met het gestoord gedrag.
Nie
pleuje (geldt niet voor dezen brief).
Tot binnenkort,
Apollo en het Ghentsche gevolg.
Maar laten we
de experts en de gerechtelijke rechercheurs rustig hun werk doen. Wie weet kan
ik u, beste lezer, over een paar weken reeds verblijden met enkele
opzienbarende conclusies.