MOGELIJKHEDEN EN RISICO'S BIJ GEBRUIK INTERNET DOOR JONGEREN
Als bijlage aan dit bericht vindt u een stuk van mezelf in de schoolkrant De Mare van het Sint-Pieterscollege en Sint-Jozefhandelsschool in Blankenberge
Wat gisteren veilig was, is het vandaag misschien niet meer. Wat
gisteren als onveilig werd beschouwd, is dat nu niet meer. In een
veranderende samenleving valt het op dat degelijke oplossingen niet meer
voldoen en dat oplossingen die vandaag bedacht worden, morgen niet meer
gelden.
Louis Tobback[1]
stelt : Veiligheid is een recht en is een gegeven dat niemand
onberoerd laat. Veiligheid is een noodzakelijke voorwaarde voor het
functioneren van de samenleving en één van de belangrijkste toetsstenen
voor de kwaliteit van het bestaan geworden. De kwaliteit van het wonen,
werken en leven in de gemeente wordt in hoge mate bepaald door het
niveau van veiligheid.
Ik mag stellen dat veiligheid
een containerbergrip is geworden dat verschillende ladingen dekt en een
term waarachter menselijk handelen schuilt gaat en verschillende actoren
in de samenleving willen dit handelen kunnen beïnvloeden of veranderen.
Om het begrip onveiligheid te beschrijven wil ik de definitie van Hebberecht en Cazaux[2]
gebruiken : Onveiligheid is (een kans op) een ongewenste verstoring
van de situatie binnen een (deel van) sociaal systeem, die als
bedreigend wordt ervaren en/of gepaard gaat met personele (morele,
psychische) of materiële schade. Deze definitie omvat zowel de
objectieve als de subjectieve onveiligheid die ik reeds in een vroegere
tekst heb beschreven.
Naast het begrip veiligheid wordt vaak ook het begrip leefbaarheid
geplaatst en de twee begrippen kunnen in de context van de definities
best in combinatie met elkaar gebruikt worden. De roep naar meer
veiligheid brengt maatschappelijke en bestuurlijke veranderingen met
zich mee. Deze veranderingen hebben gevolgen voor de werking van de
verschillende actoren die bij de veiligheidsproblematiek betrokken zijn,
zoals de politie, de brandweer maar ook de administratie, de staat ...
Het is de overheid die verantwoordelijk is voor de handhaving van de
openbare orde en veiligheid. Als de mensen zich steeds meer onveiliger
gaan voelen , komt de legitimiteit van de overheid dan niet in het
gedrang? Evolueren we stilletjes aan niet van een verzorgingsstaat naar
een veiligheidsstaat?
Meer en meer hoor je praten over integrale veiligheid
. In bepaalde steden en gemeenten heb je al schepenen van veiligheid.
Naast het begrip integraal, die we uit Nederland hebben laten
overwaaien, wordt vaak ook het woord geïntegreerd gebruikt zodat we spreken over een integraal en geïntegreerd veiligheidsbeleid.
Integraal
betekent volledig, één geheel uitmakend. Als het één geheel vormt wil
dit ook zeggen dat onveiligheid heel wat deelaspecten kent. In het
besluit : Veiligheid? Een complex begrip ... in de cursus wordt
eveneens gesteld dat veiligheid geen geïsoleerd begrip is : Het staat in
voortdurende wisselwerking met sociale, economische, politieke en
culturele elementen van de samenleving. Naast deze elementen zou ik
nog enkele andere factoren willen toevoegen zoals omgevingsfactoren,
menselijke factoren, dader- en slachtofferperspectief ... . Het
probleem veiligheid of onveiligheid moet je vanuit deze verschillende
deelaspecten benaderen. Integraal betekent ook dat we ons richten op
tal van fenomenen die onder het containerbegrip veiligheid/onveiligheid
kunnen gebracht worden. Dit houdt dus een verbreding in van de
klassieke samenwerking naar een aantal beleidsterreinen buiten de
traditionele bestuurlijke en gerechtelijke actoren.
Een
geïntegreerde aanpak verwijst naar de noodzakelijke samenwerking van
alle betrokken actoren om te komen tot een gezamenlijke
probleemoplossing. Dit wordt in vakliteratuur vaak omschreven als de veiligheidsketen.
Het is een keten met verschillende schakels, waarin elke schakel zijn
rol moet kunnen spelen en zijn eigenheid moet kunnen behouden. Het is
de bedoeling om die schakels goed aan elkaar te hechten. Daarbij
bijzondere aandacht voor de schakels die de term Maatschappelijke
Veiligheid binnen een excellente politiezorg omschrijven : Proactie, preventie, voorbereiding, reactie en nazorg.
Om
te besluiten mogen we stellen dat veiligheid steeds meer een zaak
geworden is van netwerken en partnerships. Het monopolie van politie en
justitie wordt meer en meer doorbroken ( zie oa de gemeentelijke
administratieve sanctie). Veiligheidsnetwerken zullen dus zo moeten
georganiseerd worden dat ze maximaal doeltreffend en effectief zijn. Er
moet duidelijkheid zijn over diverse rollen en verantwoordelijkheden.
Maar we hebben nog een lange weg af te leggen alvorens dit te kunnen
bereiken.
[1]
TOBBACK, L., De rol van de het openbaar bestuur bij de integrale
veiligheid in Europa, in MULDER, E. En ZUIDHOF, K., Conferentiebundel
integrale veiligheid in Europa, Den Haag, NPI, 1998, 80p. [2]
HEBBERECHT, P. En CAZAUX, G., Integrale veiligheid, onderzoeksgroep
criminologie, Universiteit Gent, in opdracht van de Algemene
Rijkspolitie, 1997.
Het verhaal van een politiezone die de stap naar sociale media maakte
Als privé-persoon was ik al enkele jaren zeer actief op
sociale media, ik had en heb een twitter-account, een facebookpagina en een
account op LinkedIn. Als privépersoon
werd ik op facebook vaak met politiegerelateerde vragen geconfronteerd of kon
ik wat toelichting geven bij opmerkingen die op het internet verschenen omtrent
onder andere verkeerssituaties. Zo begon
bij mij het idee te groeien om ook met onze politiezone Blankenberge/Zuienkerke
gebruik te maken van sociale media om te communiceren met de inwoners van onze
zone alsook met toeristen. Ook het
volgen van politiezones op twitter overtuigden mij van de mogelijkheden. Als je dan ook nog op een Terugkomdag
Excellente Politiezorg een uiteenzetting bijwoont van @DeFlik, Hoofdcommissaris
Steven DE SMET, over de mogelijkheden van politie en sociale media, wat kan je
dan nog tegenhouden om er aan te beginnen?
Tijdens mijn planningsgeprek met de korpschef op 22.03.2012
naar aanleiding van mijn tweejaarlijkse evaluatie werd als punt 5 bij het
realiseren van de operationele doelstellingen opgenomen : Voor zover de zone
deze weg inslaat, coördineren van de inspanningen met betrekking tot de integratie van de sociale media in de
zone. Dit betekende de start voor de ontwikkeling
van een sociale mediastrategie voor de politiezone Blankenberge/Zuienkerke.
Onze visie
binnen ons mission statement bepaalt dat wij werken volgens de principes van
excellente politiezorg en alle leden van de organisatie streven ernaar dat dit door
de burgers als dusdanig ervaren en gewaardeerd wordt.
De visie op een 'excellente politiezorg' is gebaseerd op vier basisbegrippen,
met name:
·
gemeenschapsgerichte politiezorg;
·
informatiegestuurde politiezorg;
·
optimale bedrijfsvoering;
·
maatschappelijke veiligheid.
Door gebruik
te maken van sociale media kan je voldoen aan de pijlers, de kenmerken en de
principes van deze basisbegrippen.
Door het
implementeren van sociale media zorg je er
voor dat je extern georiënteerd bent, je staat midden in de gemeenschap, je
integreert je in de maatschappij en door de reacties en vragen die je krijgt,
weet je wat er speelt rond criminaliteit, leefbaarheid, veiligheid en
mobiliteit. Afgaand op de interacties
kan je probleemoplossend gaan werken en een analyse maken van eventuele problemen. Je sluit een partnerschap af met de burger want soms vraag je hen mee te
werken aan veiligheid en leefbaarheid. Het biedt ons ook de mogelijkheid om
verantwoording af te leggen voor wat we doen of wat we gedaan hebben en zo
stellen we ons ook transparant op. Het biedt
ons ook de mogelijkheid gebruik te maken van de bekwame betrokkenheid van de
burger of dat van de medewerkers.
De interactie met de burger zorgt er voor dat wij over bijkomende informatie en
kennis beschikken om op een doeltreffende en doelmatige wijze te kunnen
ageren. Het biedt ons tevens de
mogelijkheid om zowel proactief als reactief te reageren op de verkregen
informatie. Wij wisselen informatie uit
met de burger om zo doelgericht(er) te kunnen werken.
Vanuit deze
visie en de uitdrukkelijke opdracht van de korpschef dat onze website centraal
moest staan binnen dit sociaal mediaverhaal, begonnen we te schrijven aan een
sociale mediastrategie. We, een team
van 4 medewerkers : mezelf, de jongste postoverste en 2 jonge collegas uit de
interventiedienst. We besloten om een facebookfanpagina en een twitteraccount
aan te maken. Binnen de sociale mediastrategie werd ook vastgelegd over welke
themas we zouden communiceren :
·
aankondiging van verkeersacties
·
meedelen van resultaten van verkeersacties
·
versturen van opsporingsberichten
·
oproep tot getuigen
·
aankondigen van evenementen
·
aankondigen van aanwezigheid van politie op
evenementen
·
verkeersmaatregelen naar aanleiding van
evenementen
·
verkeershinder naar aanleiding van
wegwerkzaamheden
·
public relations
·
preventietips
en dit alles
binnen het kader van veiligheid, leefbaarheid en mobiliteit. We stelden duidelijk dat we niet de taak van
de pers gingen overnemen en dat onze berichten geen krantenartikels mochten worden. We zullen ook geen berichten brengen over
bevoegdheden die niet tot ons takenpakket horen, met uitzondering als we
gevraagd worden om mee te werken.
Er werd
duidelijk gesteld dat de sociale mediakanalen niet gebruikt kunnen worden als
noodkanaal. Het moet duidelijk zijn dat
de burger wanneer hij dringende of onmiddellijke tussenkomst van de politie wil
dit, nog steeds telefonisch contact met het noodnummer 101 of 112 of met de
lokale dispatching. We stelden ook dat
vragen of meldingen geplaatst op één van onze sociale mediakanalen beantwoord
worden tussen 08.00 en 22.00 uur. Het is
natuurlijk de ambitie om op langere termijn een 24 op 24 service aan te bieden.
Nadat
Hoofdcommissaris Steven DE SMET in onze politiezone een uiteenzetting had
gegeven over de mogelijkheden van politie en sociale media, gaf de korpschef
het groen licht om op 10 mei 2012 de facebookpagina en het twitteraccount aan
te maken.
Bij de start
ondervonden we zowel binnen als buiten organisatie wat scepticisme om niet te
zeggen negativisme. Binnen de
organisatie werden onze berichten met argusogen bekeken en dit noopte ons om snel
een tussentijdse evaluatie te maken om nog eens duidelijk te bepalen welke
berichten konden en welke niet. Op onze
facebookpagina kregen we ook reacties in de trend van wat moet de politie op
facebook doen, hebben ze daar tijd voor? Ze zouden beter op straat criminelen
pakken. Ook de lokale reguliere pers was niet zo gelukkig met het feit dat wij
gebruik gingen maken van sociale media, zij zagen en zien ons misschien nog
altijd als concurrenten als het gaat om het informeren van de burger.
Toen we een bericht brachten omtrent het vernietigen van het koninklijk besluit
omtrent het parkeren van motorfietsen op het trottoir was het of dit bericht
alleen maar op de stad Blankenberge betrekking had. Er werd op motorfiets gerelateerde websites
zelfs aangeraden niet meer naar Blankenberge te komen. Het noodzaakte ons om het bericht te
verwijderen en nog eens te benadrukken dat de schorsing van het KB niet enkel
gold voor Blankenberge.
Eind juni
2012 werden we in Blankenberge geconfronteerd met een serie inbraken gepleegd door
vermoedelijk een rondtrekkende dadergroep.Hierbij werd bij een garagediefstal een
Mercedes gestolen. We besloten een oproep op onze website en
onze sociale mediakanalen te plaatsen
met de vraag om uit te kijken naar dit gestolen voertuig. Opnieuw kregen we reacties in de trend van
in plaats van op facebook oproepen te doen zou je beter gaan zoeken enz. Twee dagen na de diefstal laat een man, die
onze facebookpagina leuk vindt zijn hondje uit en ter hoogte van een complex
met garageboxen merkt hij een Mercedes
op, nadat hij nog eens de nummerplaat op ons bericht laat nakijken,
neemt hij met ons contact op en meldt hij het aantreffen van het gestolen
voertuig. Dit succes heeft onze
aanwezigheid op sociale media een enorme boost gegeven en wat criticasters de
mond gesnoerd. We vonden ook nog een
gestolen elektrische fiets terug via een bericht op onze facebookpagina. Ook
binnen het korps ebde de meeste kritiek stilletjes aan weg en sindsdien wordt
onze medewerking vaker gevraagd.
Ons
twitteraccount kreeg wat nationale aandacht toen wij in het pinksterweekend
2012 gebruik maakte van twitter om oproepen te plaatsen met de vraag mee te
helpen zoeken naar verloren gelopen kinderen (kinderen die ouders niet meer
terugvinden en niet bij de redderspost werden opgevangen). We maakten ook gebruik van twitter tijdens
het dancefestival Beachland maar in beide gevallen was het effect
verwaarloosbaar wat verklaard kan worden aan het feit dat we toen nog maar zeer
recentelijk gebruik maakten van sociale media.
Beide initiatieven worden in 2013 zeker en vast hernomen.
Ons meest
recente succes behaalden we door een aangetroffen Berner Senner te verenigen
met zijn baasje. Omdat onze chiplezer
het liet afweten plaatsten we een foto van de hond op onze facebookpagina en
twitteraccount. Na 10 minuten kregen we
de eerste tips binnen. Het was
uiteindelijk na een klein uurtje dat we het baasje hadden gevonden. Het was de dochter van de eigenares die, op
haar kot in Gent, ons bericht had gezien en haar moeder inlichtte van het feit
dat hun hond was uitgebroken. Dit
bericht en ons oproep in kader van een onrustwekkende verdwijning gaven terug
een enorme boost aan onze vind ik leukers op facebook. Belangrijk voor ons is het aantal mensen "praten" over onze facebookpagina en dan zitten we aan een gemiddelde van 3.300, wat aantoont dat er wat interactie is met de 'burger'.
Het gebruik
van sociale media wordt als positief ervaren binnen onze politiezone. We hebben ook de indruk dat meer mensen de
weg vinden naar de mediakanalen die we gebruiken. De drempel om zich tot de politie te richten
wordt zeer laag en dat kan als een meerwaarde gezien worden. Omdat wij ons als politiezone zo open stellen
in het interactief communiceren worden wij ook vaak geconfronteerd met vragen
of frustraties omtrent bevoegdheden die niet tot de onze behoren. Zoals ik reeds aanhaalde waken wij er sterk
over om geen verklaringen te doen of berichten te plaatsen die betrekking
hebben tot de bevoegdheden van andere organisaties.
POLITIE OP SOCIALE MEDIA : WORDT HET EEN COMPETITIE OF TELT DIENSTVERLENING
Donderdag 11 april 2013 zag ik op mijn twitteraccount een bericht verschijnen van Polinfo.be met als titel "1 op 4 politiezones is actief op Twitter". Vooreerst wil ik al stellen dat ik van oordeel ben dat een politiezone een groot deel van zijn 'doelpubliek' niet bereikt via Twitter en dat Facebook daar een veel beter middel voor is.
De eerste bemerking die ik maakte toen ik de eerste paragraaf van het stuk las, was dat ik me zeker niet had laten leiden door de oproep om als politie massaal op sociale media te gaan met mijn vraag aan de leiding om actief te worden op sociale media en dat elke zone zijn eigen strategie moet uitschrijven. Deze strategie moet volgens mij uitgaan van de visie in het streven naar een Excellente Politiezorg met dan vooral een link naar de pijlers van de Gemeenschapsgerichte Politiezorg :
extern georiënteerd zijn
probleem oplossend werken
partnership
verantwoording afleggen
bekwame betrokkenheid.
In de derde paragraaf begint men dan een klassering te geven van het aantal volgers per zone. Zoals zoveel keren (en ook de Federale politie heeft zich daar al druk om gemaakt in het kader van de criminaliteitscijfers) worden deze cijfers totaal niet gecontextualiseerd en 'naakt' gebracht. Als het al wat begon te koken bij mij dan deden de zinnen : "op de hielen gezeten door ....." en "op ruime afstand gevolgd door ..."het direct volledig overkoken. Waar zijn we mee bezig als non-profitsector om een wedstrijd te gaan houden, want insinueren zinnen als 'op de hielen gezeten door ...' en 'op ruime afstand gevolgd door..." geen competitie? Die zinnen kunnen dan leiden tot uitspraken over 'gezonde concurrentie. Is het daarom dat politie aanwezig moet zijn op sociale media om in competitie te gaan en met elkaar in concurrentie te gaan om het meest aantal volgers of het meest aantal vind ik leukers te hebben of gaat het ons om dienstverlening aan onze stakeholders en dan inzonderheid de burger? Het moet ons gaan om de interactie met die burger of stakeholder.
Als je dan cijfers wil brengen dan moet je ze contextualiseren, ik verwijs hierbij naar het twitteraccount van de Lokale politie Antwerpen @LPAntwerpen. Dit account werd reeds aangemaakt in het vooruitzicht dat de collega's in Antwerpen actief gaan communiceren. Desondanks heeft dit account al 1.010 volgers maar 0 tweets. Wat zegt dit cijfer van 1.010 volgers dan ....
Als je cijfers breng moet je ze contextualiseren en moet je ze doortrekken naar de interactie die er mee gepaard gaat of misschien niet mee gepaard gaat. Want nog eens, volgens mij mag voor een politiedienst het aantal volgers of het aantal vind ik leukers geen doel op zich zijn, maar moet de waarde van de informatie en vooral de interactie met de burger het streefdoel zijn.
Ik haalde al aan dat volgens mij, momenteel, een groot deel van ons 'doelpubliek' geen gebruik maakt van Twitter, en worden veel politiezones gevolgd door accounts uit de 'sector' of met de sector 'gerelatteerde' accounts. Ik hecht momenteel dan ook wat meer belang aan Facebook en daar gaat het me dan niet om het aantal 'vind ik leukers' maar wel op de interactie met de burger en de vragen die via facebook door de burger aan politie wordt gesteld. Een bericht dat 147.000 keer bekeken wordt, dat 2.500 keer werd gedeeld en waar 80 reacties op volgen, daarvoor moet je het doen. Deze cijfers zeggen veel meer over de waarde van je aanwezigheid op sociale media, ze tonen aan dat er rond de berichten je brengt interactie ontstaat met de burger, het doelpubliek, en dat ze er over praten. Verder speelt het gemiddeld aantal mensen die over je facebookpagina spreken een rol : als er gemiddeld 3.300 mensen op 1.788 vind ik leukers over je pagina praten, dan ben je goed bezig.
Dus hierbij mijn oproep om te stoppen met het maken van klassementen en zo gezonde concurrentie en competitie aan te wakkeren. We zouden allemaal slechts één doel voor ogen moeten houden bij onze aanwezigheid op sociale media en dat is de dienstverlening aan de burger en interactie met ons doelpubliek. Uit het artikel leer ik maar één ding : als er NOG MAAR 1 op 4 aanwezig is op Twitter er nog een lange weg te gaan is.
Ik ben DENOYETTE Philip
Ik ben een man en woon in BLANKENBERGE () en mijn beroep is Beleidsmedewerker/woordvoerder.
Ik ben geboren op 16/11/1967 en ben nu dus 57 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Sociale media, lezen en lopen.
Ben beleidsmedewerker/woordvoerder in de politiezone Blankenberge/Zuienkerke. Deze blog is een persoonlijke blog met pe